• No results found

Besluit Gemeenteraad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Besluit Gemeenteraad"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit

Gemeenteraad

Zaaknr.: 2019-030589

De raad van de gemeente Midden-Groningen,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2020, gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit

 De nota misbruik en oneigenlijk gebruik 2020-2023 vast te stellen.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 27 februari 2020

De raad van de gemeente Midden-Groningen

Adriaan Hoogendoorn Voorzitter

Mieke Bouwman Griffier

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verordening spitst zich toe op de behandeling van bezwaarschriften en eindigt er in feite mee - zie artikel 16 - dat door de commissie schriftelijk advies wordt uitgebracht aan het

Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 van hoofdstuk 1 en de onderdelen 2.1.1.1, 2.1.1.2, 2.1.1.3

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats..

De huisvesting mag uitsluitend worden gebruikt door werknemers die werkzaam zijn voor het bedrijf waar de huisvesting wordt gerealiseerd.. Het mag ook gaan om de huisvesting

Het college van Burgemeester en Wethouders zal een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, slechts verlenen voor een ligplaats in een zone die voor de recreatievaart is aangegeven

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en al dan niet tevens sprake is van

- Als blijkt dat SROI niet kan worden ingevuld binnen de voornoemde drie categorieën, dan kan Opdrachtnemer in overleg met en na toestemming van Opdrachtgever

Wethouders hebben aanspraak op een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel b,