• No results found

01-04-1989    H.J. Korthals Altes met medewerking van P.F. van Soomeren Eindrapportage Modus Operandi onderzoek Woninginbraken Deel B: Handleidingen – Eindrapportage Modus Operandi onderzoek Woninginbraken Deel B: Handleidingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "01-04-1989    H.J. Korthals Altes met medewerking van P.F. van Soomeren Eindrapportage Modus Operandi onderzoek Woninginbraken Deel B: Handleidingen – Eindrapportage Modus Operandi onderzoek Woninginbraken Deel B: Handleidingen"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

--- - - - - - -

Bureau

Landelijk Coördinator Voorkoming Misdrijven

Postbus 20301, 2500 EH 's-Gravenhage Telefoon 070-600426, Telex 34554 MVJ NL.

Modus operandi Woninginbraken

Deel B: Handleiding

Voorkoming misdrijven

'n Zaak van de politie én u

(2)

I I I I I I

I I I I I I I I I I I I

EINDRAPPORT MODUS OPERANDI ONDERZOEK

WONING INBRAKEN DEEL B:

HANDLEIDINGEN

Bureau Criminalitei tspreventie in opdracht van Landelijk Bureau Voorkoming Misdrij ven H . J . Korthals Altes

me t medewerking van P . v . Soomeren

Amsterdam , april 1989

(3)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

INHOUDSOPGAVE

Inleiding 1

1 . 1 1 . 2 1 . 3 1 . 4 1 . 5 1 . 6 1 . 7 1 . 8 1 . 9 1. 10 1 . 1 1 1 . 12 2 2. 1 2 . 2 2·3 2 . 4 2 . 5 2 . 6 3 3 . 1

3 . 2 3 . 3

Handleiding kwantitatief onderzoek Nut en doe ls telling

Welke gegevens heb je nodig Waar haal je de gegevens vandaan Keuze onderzoeksperiode en s teekproef Ops tellen werkplanni ng

Codeboek en codeformulier

Re ge ls ops tellen bij het coderen Gegevens verwerken

Opschoning van een computerbes tand Frequentie tabellen en kruis t abelle n Wijk- , buurt- en s traatanalyses Presentatie onderzoeks resultaten Handleiding kwali tatief onderzoek Nut en doelstelling

Methode en vragenli js t Hoe kom ik aan respondenten Afnemen van i nterviews

Verwerki ng van vragenli js ten Presentatie o nderzoeksresult aten Koppeling kwanti tatief- kwali tatief Toetsen s tatistische resultaten aan ui tspraken van daders

Conc lusies naar de theorie C onc lusies naar de praktijk

Bijlagen

Li teratuurlijst

grootte

pagi na:

1

3 3 6 7 9 1 3 1 4 1 5 1 7 18 1 9 23 28

30 30 3 1 32 36 37 40

43 4 3 4 4 46

(4)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

INLE IDING

Medio 1 987 gaf het Landeli j k Bureau Voorkoming Mi sdri j ven

opdracht tot een onderzoek naar de modus operand i ( werkwi j ze) bij woni ngi nbraken.

1

Uitvoerders waren Bureau Crimi nali teitspreventie, func tionarissen van Re gio nale Bureaus Voorkoming Misdri j ven en van enkele lokale politiekorpsen.

Het doel van he t onderzoek was tweeledig:

- meer te we ten komen over het delict woni ngi nbraak mede ter o nderbouwing van preventiebeleid;

- same ns tellen van een handleidi ng waarmee poli tiefunctionarissen dit type o nderzoek in de toekoms t zelf kunnen ui tvoeren.

Deze tweedeling zet z ich door in de prese ntatie van het eindrapport:

- deel A bevat de onderzoeks resultaten e n e ni ge sugges ties om er in de praktijk mee te werken;

- deel B bevat de handleidingen voor he t zelf ui tvoeren van modus operandi-onderzoek.

Beide dele n z i jn opgenomen in afzonderlijke bundels.

I n het voorli ggende deel B treft u opnieuw een tweedeli ng aan:

- handleiding kwantitief o nderzoek ( s tatis tische analyse van politiegegevens )

- handleiding kwalitatief onderzoek ( i nterviews me t verdachten van woni ngi nbraak) .

De twee methoden vullen elkaar aan:

de dader i nterviews maken he t mogelijk om de s tatistische

resultaten te verklaren en omgekeerd kunnen ui tspraken van daders gerugges teund worden door de statis tiek.

Voor wie zijn de handleidingen bedoeld?

De handleidi ng is bedoeld voor poli tiemensen, die voor hun eige n gebied gegevens willen verzamelen over woni ngi nbraak.

I n de praktijk zullen di t vooral de mensen van de afdeling Voorkoming Misdrijven zijn.

AVM'ers en LPC'ers kunnen de gegevens voor hun eigen gemeente verzamele n , re gionale ambtenaren VM kunne n dat voor hun regio doe n ( o f voor een gedeelte daarvan ) .

Leeswijze r

Wanneer u deze bundel voor het eers t onder ogen kri jgt , kunt u hem lezen als een rapport. Doordat de praktische tips voor de ui tvoering van het onderzoek in voetno ten z i j n opgenomen, vormt de hoofdtekst een lope nd verhaal.

Gaat het o nderzoek echt begi nne n dan kunne n deze bundels als naslagwerk gebruikt worden. Via de i nhoudsopgave belandt u s ne l bij de tips die u nodig hebt.

(5)

In de handleiding wordt s teeds de " j i j -vorm " gebruikt.

We hebben aangenomen dat daar geen bezwaar tegen bes taat . Deze bundel bevat drie hoofds tukken :

- in hoofds tuk 1 gaat he t om de handleiding voor kwantitatief onderzoek ( s tatis tiek )

- in hoofds tuk 2 gaat het om de handleiding voor kwali tatief onderzoek ( daderinterviews )

- in hoofds tuk 3 wordt kort ingegaan op het aan elkaar koppelen van beide onderzoeksmethoden , waarbij zowel een link naar de theorie als naar de praktijk wordt gelegd .

In hoofds tuk 1 wordt hier en daar verwezen naar het "Basisboek s tatis tiek" dat door het LBVM is uitgegeven .

Vooral in de afrondingsfase van kwanti tatief onderzoek is het nuttig om dit basisboek bij de hand te houden .

Tenslotte heb j e , als het gebruik van een kaartenbak-programma nog niet onder de knie heb t , een handleiding voor de computer nodig .

2

Omdat er bij elk kaartenbak-programma wel een goede handleiding verkri j gbaar is , hebben we ons voor wat betreft de tips voor computergebruik beperkt tot zaken die niet in de handleidingen te vinden zijn.

Ten slotte gaan we er van ui t , dat het verslag van het ui tgevoerde Modus Operandi bij de lezer bekend is .

( Onderzoekverslag Modus Operandi Woninginbraken , LBVM , 1989 ; hiervan is bij het LBVM tevens een samenvatting verschenen ) .

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

(6)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

3 1 HANDLEIDING KWANT IT AT IEF ONDERZOEK

1.1. Nut en doelstelling Nut

Als eers te zul j e bij het openslaan van deze handleiding over modus operandi-onderzoek willen weten : wat heeft dat voor nut?

Als mees t directe en praktische nut noemen we : het kunnen

onderbouwen van j e preventie beleid met onderzoeksgegevens ui t j e eigen regio .

Waar we in het vervolg spreken van regio , bedoelen we voor AVM­

ers en LPC-ers: gemeente .

Concreet betekent dit dat j e met de onderzoeksresultaten kunt bepalen waar j e wat aan wie moet adviseren en waarom . Op dit moment wordt die keuze vaak ges tuurd door andere factoren zoals algemene kennis en ervaring , hap-snap verkregen informatie en wensen vanui t de bevolking . Het idee is nu dat gegevens verzameld op een sys tematische manier in je eigen regio , een betere bron vormen voor het uits tippelen van j e preventiebeleid dan die andere factoren .

Zo kan j e door onderzoek te weten komen

- in welke buurten actie het hards t nodig is ;

op welke tijds tippen de bevolking extra oplettend moet z i j n ; - op welke wij ze inbrekers binnen komen dus op welke modus

operandi j e de advisering moet richten . Dit z i j n maar drie willekeurige voorbeelden .

Er z i j n nog tal van andere vragen in het belang van j e

preventiebeleid , die j e met onderzoek beantwoord kunt kri j gen . Het nut van modus operandi-onderzoek is daarmee al een heel eind aangetoond . En dan hebben het alleen nog over het meest directe nut gehad .

Het onderzoek kan j e ook meer indirect nog een aantal voordelen opleveren , die we onder het kopje " doelstelling" zullen

tegenkomen . Doelstelling

Het is belangri j k om aan het begin van een onderzoek j e

doels telling vas t te leggen . Wanneer j e in het wi lde weg zou gaan beginnen is de kans groot dat het onderzoek niet zal opleveren wat j e wilde weten ( z ie hiervoor ook in de werkmap, hoofds tuk inbraak , de paragraaf over zel f onderzoek doen ) .

Je kunt een bescheiden doels telling formuleren of een

pretentieuze . In het laatste geval is de kans groot dat j e de doels telling niet haalt . We willen hier mogeli j ke doels tell ingen presenteren , die je kunt zien als een groeimodel.

Je formuleert eerst een bescheiden doelstelling waarvan de kans groot is dat j e die zul t kunnen waarmaken .

Is dat gelukt dan kies j e voor de volgende ronde een zwaardere doelstelling .

(7)

Lichte doels tell ing Eers te ronde :

Plaatje woninginbraak achteraf

Zwaardere doels telling Tweede ronde :

Plaatj e woninginbraak ac tueel :

- mede t . b . v . recherche

4

- mede t . b . v . surveillance

'--- &---

In de eerste ronde is de doels tell ing : "plaatje woninginbraak achteraf" . Op basis van " his torische" politie gegevens bouw j e een compleet beeld op van het waar , wanneer en hoe van de woning inbraken gepleegd in j ouw regio .

Het geeft een algemeen beeld over een bepaalde - afgesloten­

periode .

Ac tuele trends waarop j e met j e beleid zou willen inspelen haal je er niet mee naar boven .

Zou j e dit wenselijk vinden , dan kies j e voor de tweede ronde een zwaardere doels tell ing : "plaatje woninginbraak actueel".

Als j e het op de keper beschouwt gaat het hier ook om een plaatje achteraf : inbraken die nog niet gepleegd z i j n , kun j e moeil i j k in kaart gaan brengen .

Het gaat hier niet om een zwart/wit verschil tussen ac tueel en achteraf , het gaat om een gradatie tussen meer en minder ac tueel.

Bij de eers te (lichte ) doels telling is de ac tualiteit

onbelangri jk , bij de tweede doels telling maak j e het plaatje zo recent mogelijk en is de actualiteit dus wél belangri j k. In de praktijk zullen er in een actueel plaa t j e ook inbraken z i tten die twee maanden oud en dus al bijna "his torisch " zijn .

Bij de tweede doels telling ( pl aat j e actueel ) kun j e twee wegen inslaan :

slachtoffergericht :

gegevens verzamelen over het inbraakpand en direc te omgeving, door kort na de inbraak ter plekke te gaan en de gegevens ( die je voor het grootste deel niet uit de archieven kunt halen ) zel f op te nemen;

dadergericht :

gegevens verzamelen over de werkwi j ze van de dader en de ges.tolen bui t , door met recherche ter plekke te gaan o f door kort na de inbraak gegevens uit het recherche- rapport over te nemen.

De slachtoffergerichte aanpak ligt rechtstreeks in het verlengde van de a anpak tij dens de eerste ronde . Het verschil is dat de gegevens ac tueel zijn en dat het aantal verzamelde gegevens per inbraak groter is dan bij his torisch onderzoek . Doordat j e

gegevens actueel z i j n en j e de analyse elke maand herhaal t kun j e verschuivingen naar plaats en tijd over korte periodes direct signaleren . Daarmee dien je niet alleen het VM-werk , ook de surveillance planning en de organisatie van buurtpreventie pro j ecten kan met informatie over actuele trends zijn voordeel - doen .

I I I I

I

I I I I I I

I

I

I

I

(8)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

De dadergerichte aanpak volgt een ZlJspoor ten opz ichte van de aanpak in de eerste ronde , maar is daarom n iet minder

aantrekkeli j k :

als je onderzoek naast het preventiedoel ook he t opspor ingsdoel dient, is dat mooi meegenomen.

In het volgende werken we de doelstelling voor de eerste ronde verder ui t. Voor de tweede ( en volgende ) ronde beperken we ons tot enkele tips , omdat met die zwaardere doelstellingen nog geen ervaring is opgedaan.

5

(9)

I L

1.2 Welke gegevens heb j e nodig.

We geven nu een overzicht van de gegevens , die je voor elke inbraak moet overnemen om een " compleet plaatj e achteraf" te kunnen maken voor j ouw regio .

Het gaat daarbij dus om het bereiken van de doelstelling voor de eers te ronde .

De extra gegevens die j e nodig heb t voor het bereiken van de zwaardere doelstelling ( tweede en volgende ronde ) zijn opgenomen in b i j l age 1 .

OVERZICHT BENODIGDE GEGEVENS VOOR 'COMPLEET PLAATJE ACHTERAF' In i eder geval overnemen :

1 . Plaats delict plaats , buurt , s traat , huisnummer , 2 . Tij ds tip

3 . Delictsoort 4 . Woningtype

pos tcode

j aar, maand , tij ds tip

poging of geslaagde inbraak

vri j s taand ( 4 z i j den ) , hoekwoning van het blok , ( 3 z i j den ) rij tj eswoning ( 2 z i j den ) ,

flat- /etagewoning

5 . Benaderde z i j de voorkant, achterkant, z i j kant 6 . Binnengedrongen toegang : raam , deur , bovenlicht 7 . Werkwi j ze : forceren , breken , ui tnemen , insluipen .

Naar beli even toevoegen :

8 . Ob jectsoort ( indien naas t woningen ook bergingen , schuren en garages onderzocht worden )

9. Binnengedrongen verdieping

10 . Klimwerk ( waarlangs omhoog geklommen ) 1 1 . Gereedschap

12 . Werkwi j ze en gereedschap eerdere -mislukte- pogingen 1 3 . Bewoners ( wel /niet aanwezig )

1 4 . 0ntvreemde goederen ( typen en eventueel waarde + inbraakschade )

15 Woningeigendom ( koop of huur )

De zeven variabelen ( gegevens ) uit het eerste ri j tj e kunnen al een voldoende plaat j e van het delict woninginbraak in j ouw regio opleveren .

Me t de variabelen in het tweede rij tje kun j e het plaatje vervolmaken.

Welke gegevens j e toevoegt zal afhangen van wat j e wil t weten , van de beschikbare t i j d en van de beschikbare gegevens .

Over dit laats te punt meer in de volgende paragraaf .

Variabele 8 l aat zien dat er een keuze gemaakt moet worden om de bij woningen behorende bergruimten al dan niet in het onderzoek mee te nemen . Ook dit kun j e laten afhangen van de beschikbare gegevens .

Voor een aan tal variabelen moet eers t nog een indeling worden gemaakt voor de antwoordmogelijkheden ( codeboek maken ) .

Daarover vind j e informatie in par . 1 . 6 . en 1 . 7 .

6

I I I I I I I I I I I I I I I I

I

I

I

I

(10)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

7 1 . 3. Waar haal j e de gegevens vandaan?

Poli tiegegevens : aangiften en recherche-rapporten

De gegevens genoemd i n de vorige paragraaf kunne n in eers te ins tantie gehaald worden ui t processen verbaal en in de tweede ins tantie ui t rapporten van technische recherche. Ui t de

processen verbaal z i jn goede gegevens over plaats en t i j d van het delict te hale n. Ook de benaderde z i jde , de bi nne ngedronge n

toegang e n de werkwijze zijn mees tal ui t de verklaring van de aangever op te maken. Ge gevens over het woni ngtype en he t gereedschap s taan op het rechercherapport. Deze laats te z i jn betrouwbaarder voor wat betreft de technische kant: modus

operandi , gereedschap , eerdere pogi ngen. De rechercheur hee ft van die zaken meer vers tand dan de aangever. De twee bronnen vullen elkaar goed aan.

Omdat niet bij elke inbraak een rechercheur (o f andere politiefunc tionaris) ter plekke gaat , vormen voor het samens tellen van een compleet plaatje de aangi ften het uitgangspunt.

Dit is de reali teit van he t moment , hoewel formeel naar elke inbraak iemand van de poli tie toe moet.

He t valt aan te raden je te beperken tot de processen verbaal o nbekende dader.

Je neemt dan aan, dat deze niet belangrijk verschi llen met de bekende daders .

Wil je het zekere voor het o nzekere , dan moet je ook de dossiers van de bekende daders doorspi tten.

Dat z i jn veel di kkere dossiers dan de o nbekende daders en bovendien z i jn ze vaak nie t gerangschikt naar delictsoort , terwi jl de onbekende daders vaak wel op delic tsoort li ggenl•

He tzelfde geldt voor de rapporten van de technische recherche.

Soms is er een afschrift aan het procesverbaal geniet. Soms worden ze alleen gescheiden bewaard.

Ideaal is wanneer alle woni ngi nbrake n achter e lkaar in een ordner z i t ten en het procesverbaal aan het technische recherche-rapport vas t genie t is2•

Je kunt meteen beki jken of bij de woni ngi nbraken ook de inbraken in bergruimten bij de woning bewaard worden. Zo ja. dan kun je overwegen om ze mee te nemen in het o nderzoek. Zo nee , dan kun j e nagaan waar die aangi ften dan wel bewaard worden.

Bli jkt het moeili jk om ze ui t te zoeken, laat het dan z i t te n (de moei te zal niet opwegen tegen het resultaat ) .

1 T i p : ga i n e e n v r o e g s t a d i u m a l kij k e n h o e d e proc esse n v e r b a a l o n b e k e n d e d a d e r z i jn g e r a n g s c h i k t . V r a a g h e t b i j a l l e a fd e l i n g e n d i e e e n a fs c h r i f t k r ijge n, ze b e wa r e n h e t v a a k o p v e r s c h i l l e n d e m a n i e r e n.

2 T i p : w an n e e r n e r g e n s i n h e t k o r p s d e r e c h e r c h e - r a p p o r t e n e n de a a n g i f t e n in c o mb i n at i e b e wa a r d wo r d e n , ga dan u i t van de p r o cesse n v e r b a a l . La t e r z o e k je d e r e c h e r c h e f o r mu l i e r e n e r b i j wann e e r n o g g e g e v e ns o n t b r e ken.

(11)

8 Poli tiegegevens : Computeruitdraai

I n veel korpsen worden aangi ften en soms ook recherche-rapporten i ngevoerd in de computer. Mees tal kan de computer op commando een ui tdraai maken van alle woni ngi nbraken gepleegd in een bepaalde periode. Soms z i jn die ui tdraaien overz ichtelijk, soms

onoverz ichteli jk.

Vaak worden niet alle gegevens ui t de aangi ften overgenomen en soms is de indeli ng in categorieën te algemeen3• Ook moe t je erop rekenen dat een aantal aangi ften kan ontbreken (vergeten of geen tijd voor gehad ) .

Ook kun je vaak niet controleren of de persoon die de gegevens i ngevoerd hee ft wel altijd juis t gecodeerd heeft. Iemand kan soms aan de verklaring van de aangever een andere ui tleg geven dan je zelf zou doen.

Kortom, er kleve n nogal wat nadelen aan het gebruik van computer ui tdraaien.

Je zult in ieder ge val via een proef ui tdraai vooraf moeten vas tstellen of je het er wel of niet mee aandurft.

Daarmee kan vermeden worden dat je na afloop van het o nderzoek merkt, dat je de doels telling nie t haalt omdat je gegevens teko rt schoten.

Externe gegevens : wijkindeling en woningvoorraad

Om s traks de verschillen i n i nbraakgevoeligheid tussen de wijken boven tafel te kri jgen z i jn woni ngvoorraad gegevens per wijk noodzakeli jk4•

Het bi jhouden van woni ngvoorraadgegevens verschilt erg per

gemeente: sommige weten alleen het totaal aantal woni ngen, andere

hebben tabellen met een uitsplitsing naar wijk/buurt en naar

woni ngtype, sommige zelfs een combi natie daarvan. Met di t laatste kun je dan s traks per wijk bepale n wat daar het meest . i nbraakgevoelige woni ngtype is. Die gevoe ligheid is ui t te drukken in de term " inbraakrisico " , zie paragraaf 1. 1 1 . Heeft men bij de gemeente gee n gegevens uitgespli tst naa�

woni ngtype dan kun je de variabele " woni ngtype " weglaten, tenz i j j e kruis tabe llen wilt maken met d e variabele wo ningtype ( z ie par.

1 . 10 ) .

3 T i p : a l s i n j o uw ko r p s g e g e v e n s o v e r won i n g i n b r a a k i n de c o m p u t e r w o r d e n

i n g e v o e rd. l a a t d a n e e n p r o e f u i t d r a a i m a k e n o v e r e e n ko r t e p e r i o d e (bi j voo rbee l d e e n w e e k ) e n v e r g e l i j k d i e u i t d r a a i m e t d e a a n g i f t e n e n r e c h e r c h e - r a p p o r t e n u i t d e z e l f d e p e r i od e . D a n b l i j k t a l s n e l o f d e c o m p u t e r u i t d r a a i w e l o f ni e t bru i k b a a r i s .

4 T i p: ga v o o r j e m e t h e t ond e r z o e k b e g i n t b i j d e g e m e e n t e n a of z e g e g e v e n s h e b b e n o v e r h e t a a n t a l won i n g e n p e r w i j k e n o v e r h e t a a n t a l won i n g e n p e r won i n g t y p e . V r a a g o ok n a a r e e n kaa r t waa r d e w i j k i n d e l i n g d u i d e l i j k o p s t aa t . Wanne e r i n d e r e g i o e e n g r o o t d e e l v a n de w o n i ng e n b e h e e r d w o r d t d o o r

w o n i n g b o u wv e r e n i g i n g e n. l o o n t h e t z e ke r o o k d e m o e i t e o m t e k i j k e n wa t d i e a a n g e g e v e n s e n ka a r t e n i n h u i s h e b b e n .

I I I I

I

.1 I I

I

I I

I

I

(12)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

9 Hebben ze geen gegevens ui tgespli t s t naar wij k /buurt dan hoef j e de rubriek "wi j k /buurt" niet zonder meer weg te laten. J e kun t straks des gewens t een eigen wi jk/buurti ndeling maken om de

verschi llen in het aantal inbraken per wijk/buurt op het spoor te komen , waarbij je werkt via de pos tcode of de s traatnaam.

Laatste controle : welke vermoedens wil ik toetsten

Soms doen er aan de koffie tafel in de kantine de wilds te vermoedens de ronde over de modus operandi van i nbrekers : "in die-en-die buurt worde n alle inbraken gepleegd door handi ge Henkie , die doet het alti j d met een setje valse s leutels ".

Het zou mooi z i j n als j e van die vermoedens via j e onderzoek de waarheid kunt aantonen, o f ze j uist naar de afdeling

indianenverhalen kunt verwij zen5•

Mis schien heb j e zelf s ti lle vermoedens die j e wel eens wi l t uitzoeken. Hoe dan ook , het i s van groot belang dat j e alle vermoedens ( hypothesen) die j e wilt toetsen voor de s tart onder elkaar opschrij ft en dat j e per hypothese nagaat welke gegevens j e daarvoor nodi g hebt. Di t om te vermijden dat j e st raks alle gegevens al verwerkt he bt en er dan achter komt dat j e daar nie t al j e vragen mee kunt beantwoorden.

Voorbeeld:

je hebt het s terke vermoeden dat er in de buurt ro ndom de discotheek veel ingebroken wordt en dat de bezoekers van die disco daar iets mee te maken he bben.

We lke gegevens heb j e dan nodi g : - buurtindeli ng;

- aantal woni ngen per buurt;

- dagsoort;

- tijds tip.

Met de eers te twee gegevens kun j e s traks ui tzoeken of er inderdaad in de buurt rond de disco meer wordt i ngebroken dan elders , met de laatste twee gegevens kom je er achter of de inbraakt i j ds tippen aans lui ten op de disco-avonden.

Heb j e ervoor gezorgd dat deze vier gegevens bi j elke i nbraak genoteerd worden, dan zul j e s traks niet met lege handen s taan als je die vraag wi lt gaan beantwoorden.

1.4. Keuze onderzoeksperiode en steekproefgrootte

We hebben het hier over kwanti tatief ( cij fermatig) onderzoek. De naam geeft het al aan: deze vorm van onderzoek is pas interessan t als j e met gro tere aantallen werkt.

Je kunt dan echt spreken van "ci j fers " en "c i j feren".

Hoe groter je aantalle n , hoe s terker je uitspraken.

5 T i p : ga van nu a f a an s p e c i a a l l e t t e n o p u i tsp r ake n van c o l l e g a ' s o v e r d e m odus o p e r a n d! van i n b r e ke rs e n s c h r i j f ze m e t e e n d a a r n a e r g e ns o p . Je h e b t d a n b i j de sta r t van h e t o nd e r z o e k e en m oo i e l i js t van te t o e tsen hypo t h e s e n .

(13)

Als absolute minimum kun j e aanhouden : 100 inbraken, gepleegd binnen 3 j aar. Wanneer er in he t gebied dat j e als

onderzoeksgebied op het oog had mi nder dan 40 inbraken per j aar ( gemiddeld ) p laatsvinden, moe t j e of er helemaal niet aan

begi nne n of het o nderzoeksgebied vergroten, zodani g dat j e wél ruim boven het mi nimum van 100 i nbraken i n 3 j aar ui tkomt.

Wanneer je 100 tot 500 i nbraken onderzoekt kun j e frequentie tabelle n ( maar gee n kruistabellen) maken waar statistische uitspraken aan ontleend mogen worden.

Wi l j e ook kruistabe llen maken ( bij voorbeeld onderzoeken of de modus operandi verschilt per seizoen) 6 dan moet je als minimum aanhouden : 500 inbraken.

10

Het mi nimum van 500 gebruiken we in he t volgende als richtli j n.

Wanneer j e een compleet plaatj e van woni ngi nbraak in j o uw regio wilt maken moe t j e als onderzoeksperiode mi nimaal een j aar nemen.

Er bli j ken namelij k verschillen te bestaan per seizoen. Als j e alleen d e z omerperiode zou onderzoeken, z ou j e dan niet mogen zeggen dat j e resultaten ook voor he t wi nterseizoen ge lde n. Je plaatje zou dan niet compleet zij n e n dan i s het veel minder waard.

De o nderzoeksperiode hoeft niet same n te vallen met een

kale nderj aar , hij kan net zo goed van bij voorbeeld j uli tot en met j uni van he t volgende j aar lopen.

Wanneer j e de mi nimum-richtli j n niet haalt met de i nbraken van een j aar , neem j e twee of meer j aren C.q. blokken van 12

aansluitende maanden.

Die b lokken hoeven niet op elkaar aan te slui ten, j e mag ook j are n overslaan. Wel moe t elk blok begi nnen met dezelfde maand.

Ste l : j e w i lt 3 b lokken van 12 maanden onderzoeken, dan neem je bijvoorbeeld j anuari - december 1987, 1 988 , 1 989 . Maar het mag ook z i j n : j anuari - december 1985, 1 987, 1 989.

Wél moet worden nagegaan of er in een bepaald j aar mi sschien een i ngri j pe nde beleidsveranering is doorgevoerd ( bi j voorbeeld

overgang op wi j kteams) . Je kiest de o nderzoeksj aren zodanig, dat er sprak i s van een ruwweg constant beleid i n die periode .

Het bovenstaande vatten we samen in " gulden regels" :

Eerste gulde n rege l: onderzoek minimaal 100 i nbraken als j e alleen frequentietabellen wilt e n

minimaal 500 als j e ook kruistabellen wilt;

Tweede gulde n rege l : onderzoek minimaal 12 aaneengesloten maanden;

Derde gulde n rege l : wanneer j e meer d a n één j aar onderzoekt, zorg dan dat het steeds dezelfde b lokken van

12 maanden zij n ( dus elk blok begi nnend me t dezelfde maand ) .

Vierde gulden re ge l : zorg dat er in de onderzoeksj aren sprake is van een ruwweg constant beleid.

6 T i p: V i a p a r . 1.10 kun j e n a g a a n of k r u i s t a b e l l e n n o dig z i jn . Daa r n a kun je d e f i n i t ie f h e t a a n t a l t e on d e r z o e k e n inb r a k e n v a s t l e g g e n .

I I I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

(14)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

Steekproef trekken

Wanneer he t aantal woninginbraken in de regio die j e wilt

onderzoeken j aarlijks boven de 1000 ui tkomt kun j e overwegen om een steekproef te trekken .

11

Een andere mogeli jkheid is om een beperking aan te brengen in het aantal wijken . Je onderzoekt dan bij voorbeeld alleen de wi jken waarvan al bekend is dat inbraak er een probleem vorm t . We gaan er in het volgende uit van de situatie , dat het aan tal inbraken

( te ) hoog is .

S tel dat er in he t onderzoeksj aar 2000 woninginbraken z i j n gewees t, dan kun j e vols taan m e t elke vierde inbraak om op de richtlijn van 500 uit te komen .

Dat lijkt aantrekkelijk ( vier keer zo snel klaar) , m aar het heeft een groot nadeel : j e moet s traks bij j e kruistabellen de chi­

kwadraattoets gaan uitrekenen om aan te tonen dat de verschil len in die tabellen geen toeval kunnen z i j n als gevolg van je

s teekproef trekking .

Dat is en zeer tijdrovende klus ( ingewikkelde en lange

berekeningen ) . Ook is het niet echt zo dat j e vier keer zo snel klaar bent met een steekproef van een op vier .

De data-verz ameling zel f duurt wel korter , maar de analyse duurt even lang .

O f j e de computer een tabel laat m aken van 500 gevallen of van 2000 gevallen m aakt in tijd weinig uit , maar j e s t aat met 2000 gevallen wel een stuk s terker dan met 500 . Ook moet van te voren heel precies worden nagegaan , of alle onderzoeksvragen wel met een steekproef beantwoord kunnen worden .

De teneur van dit verhaal is :

onderzoek als het even kan alle inbraken van het onderzoeksj aar en trek alleen een steekproef als het echt niet anders kan7•

Het gaat erom, de balans te zoeken tussen enerz i j ds het aantal woninginbraken per j aar en anderz i j ds het aantal inbraken dat j e i n het onderzoek gaat betrekken . W e geven van d i e balans een overzicht in tabelvorm . Via het inbraakcijfer voor jouw regio8 vind j e de bij passende minimum -richtlijn voor het aantal te onderzoeken inbraken .

7 T i p: s t e l m e t d e i n vol g e nd e p a r a g r a a f o p g e g e v e n w e rkd u u r p e r inbraak vast hoeve e l tijd h e t j e zou kos t e n om a l l e inbraken te ond e rzo eken en probe e r e erst voor die tota l e w e rkd u u r m en s e n te v i n d e n voo r d at je e rvoor k i e s t om e e n

ste ekp roef te g a a n t r e kke n .

8 Tip: ga uit van het aantal wonin g i n b rak e n v a n h e t a f g elo p e n k a l e n de r j a a r. Als je d i t c i j f e r niet ke nt, v i nd j e h e t m e e s t a l w e l i n h et j aarve r s l a g van h e t ko rps . Je kunt ook h e t LBVM - r a p po r t "V l u c h t 7 14" r a a d p l e g en. Daa r i n staan d e i nbraakc i j f e rs voor 1986 a l fabeti s c h p e r g e m e ente.

(15)

Overzicht onderzoeksperi ode - ri chtlijn minimum totaal

Aantal woninginbraken Richtlijn Steekproef Minimum

per j aar aantal j aren totaal

20-50 3-5 nee 100

50-100 2-4 nee 100

100-200 1 - 2 nee 100

200- 300 2-3 nee 500

300-400 2 - 3 nee 500

400-500 1-2 nee 500

500-750 1 nee 500

750- 1000 1 nee/ j a : 2 op 3 500

1000-1 500 1 1 op 2 - 1 op 3 500

1 500-2000 1 1 op 3 - 1 op 4 500

2000- 3000 1 1 op 4 - 1 op 5 500

3000-4000 1 1 op 5 - 1 op 6 600

4000- 5000 1 1 op 6 - 1 op 7 600

5000- 10000 1 1 op 7 - 1 op10 700

Het overzicht laat z ien dat j e bi j een j aarlijks aantal woninginbraken onder de 200 uit zul t komen op een bescheiden omvang van het totaal ( minimaal 100 gevallen ) , waardoor alleen frequentietabellen mogeli j k zijn.

12

Ligt dit j aarlijkse gemiddelde hoger , dan kun j e inzetten op een grotere omvang ( minimaal 500 gevallen ) wat ook het maken van kruis tabellen toel aat . Verder zie j e dat bij zeer grote

j aarlijkse gemiddelden ( 3000 woninginbraken en meer) de richtlijn voor het minimum omhoog gaat . Dit komt omdat de steekproe f die je trekt niet te klein mag z i j n ten opz ichte van het totaal .

Aanwij zingen bij het steekproeftrekken

Wanneer duidelijk is geworden dat je niet alle woninginbraken van een bepaald j aar kunt onderzoeken maar het zul t moeten doen me t een s teekproef , gelden een aantal belangri jke regels. S tel : uit het overzicht van daarnet blijkt dat j e 1 op 4 moe t gaan lopen om bij jouw regio boven de minimum-richtlijn uit te komen . Dat

betekent : 3 verbalen overs laan , de 4e pakken . En dat telkens opnieuw , dus zonder afwij king . Je kunt niet zeggen : di t is een interessant geval , die pak ik toch maar , dan sla ik er s traks wel eentj e over . Dan kri j g j e voor j e het weet een selectie van

interessante gevallen . Het ui tgangspunt is juis t : trek een a­

selecte s teekproef .

I I I I

I I I

I

I

(16)

I

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

Ook de verhouding (in di t voorbeeld: 1 op 4 ) l i gt voor de hele duur van de dataverzamel i ng vas t. Je kunt dus niet halverwege zeggen: 0 jee ik haal de richtlijn nie t , nu ga ik maar 1 op 2

10pe n9• Dan zouden bepaalde maanden of bepaalde wijken i n je s teekproef oververtegenwoordigd raken ( ne t hoe je

proces senverbaal gesorteerd z i jn) .

Bovens taande kan worden samengevat i n twee " gulden rege ls " : Eers te gulden regel: leg de verhouding wel/niet te onderzoeken gevallen van tevoren vas t en verander deze niet ti jdens het onderzoek.

13

Tweede gulde n regel: selecteer de te onderzoeken gevallen vo lgens een vas t patroon ( blindeli ngs , dus zonder voorkeuren mee te laten spele n) .

1 .5 Ops tellen werkplanning

Onderzoek doen kos t ti jd e n ti jd is vaak schaars . Daarom is een goede werkplanning noodzakelijk . Eers t moet je een idee hebbe n hoeveel ti jd het gaat kosten. Dan kun je gaan nadenken over assi s te ntie van wie en voo r hoeveel tijd. Niet al het werk leent zich voor assi s tentie. Het maken van het codeformulier, de

analyse en de rapportage zul je liever i n eige n hand wi llen houden, evenals het controleren e n opschonen van de

compute ri nvoer.

Werk dat zich goed leent voor assis tentie door anderen is he t overnemen van gegevens uit verbale n/rechercherapporten op

codeformulieren, alsmede het invoeren van de codeformulieren in de computer. Dit is het echte routi newerk. Als je het een ti jdje

gedaan hebt word je er handig i n en gaat het s teeds s neller. Maar als je het lang achter elkaar doet onts taat verveling e n

vermoeidheid , dan gaat he t langzaam en ga je fouten maken. He t i nvoerwerk kun je niet met meer mensen tegeli jk doen ( je kunt de compute r maar met een tegelijk bediene n) , maar het coderen leent zich juist wel voor gez ame nli jk werken. Je z i t met vijf tot zes mensen i n een kamer ieder aan een s tapel te werken. Stui t je op probleme n bij het coderen, dan los je die in overleg meteen op.

Aan het eind van zo'n dag is al een groot deel van het we rk gedaan. Om een berekening te maken van de benodi gde menskracht kun je e rvan ui tgaan dat je per i nbraak 8 -9 minuten werk he bt.

Hou je de minimum-richtli jn van 500 te verwerken inbraken aan, dan kos t het coderen ongeveer 70 mensure n: voor 5 mensen 2 dagen

( van elk 7 uur) werkto•

9 T i p : d o e e ers t b l in d e l i n gs (dus z ond e r de verba l e n t e l e z e n ) g e l e p l a kbri e f j e s aan d e g e s e l e c t e er d e v e rba l e n. T e l h e t a a n t a l b r i e f j es. K l o p t h e t , d a n b e g i n n e n m e t h e t e e rs t e g e m e r k t e v erba a l . K l o p t h e t n i e t , d a n a l l e b r i e f j es e r a f e n o p n i e uw begin n e n m e t s e l e c t e r e n , maar d a n m e t e e n a n d e r e v e rhoudin g .

10 T i p : p r i k ru i m v an t e vore n 2 w e rkda g e n voor h e t c o d e r en in j e a g e n d a e n ga je c o l l e g a's l a n g s m e t h e t verzo e k o m ass i s t e n t i e n e t zo l a n g t o t je e e n gro e p van 5 o f 6 m e n s e n b i j e l k a a r h e b t d i e op b e i d e d a g e n k u n n e n w e rke n . Zorg d a t i e d e reen t e n m i ns t e a a n h e t b e gin van d e e e rs t e w e rkd a g a a n w e z i g i s , dan ho e f Je alles maar e e n k e e r u i t t e l e g gen .

(17)

I�

Werk je met de richtlijn van 100 inbraken dan kost dat 2

mensdagen e n dan kun je het werk be ter helemaal in eigen hand houden. Dat hee ft het voordeel dat je elke s tap zelf onder controle hebt.

14

Hoe s trik je me nsen voor di t werk? Eers t moet je de s teun van de korps leiding verwerven. Dat doe je door ui t te leggen waarvoor het o nderzoek nodi g is en aan te geve n hoeveel assiste ntie je nodi g he bt. S taat de korps leiding eenmaal achter je, dan kun je eers t proberen zelf mensen warm te maken om je te helpen. Lukt dat nie t dan vraag je de korps leidi ng om vri jwi lligers aan te wijzen. Dat laats te zal vaak niet nodig zijn. Mensen die

bijvoorbeeld dageli jks de aangiften opnemen vinden het meestal leuk om te zie n dat er eens door een andere afdeling iets met de gegevens gedaan wordt en werken daar dan graag aan mee.

Je regelt voor de werkdagen een ruime kamer met een eigen tafel voor iedere deelnemer. Van te vore n zet je alles klaar (ordner met processenverbaal11 en technische rapporten, stapel lege codeformuliere n , ordners voor i ngevulde formulieren) zodat je na de i ns truc tie meteen kunt aanvallen. Na de eerste werkdag zal er mees tal nog werk over z i jn. Bij de volge nde werkbijeenkomsten kun je de groep ook spli tsen als dat agenda-technisch niet anders kan.

I n principe kunnen de assistenten er verder zelfs tandig aan werken, je hoeft er nie t s teeds bi j te z i jn. Al moet je nie t te lang achter elkaar wegbli jven, want dan kun je het verloop van het onderzoek niet onder controle houden. Het moet duideli jk zi jn dat ji j de leiding over het onderzoek hebt.

Is het codeerwerk gedaan dan komt het invoeren. Daarvoor kun je verspreid een aantal dagdelen prikken waarop mensen je helpen, al naar gelang hun beschikbare ti jd12• Zorg er daarbij voor dat iemand nooit langer dan 4 uur invoerwerk doet (het is saai werk, je raakt je concentratie kwijt e n gaat foute n maken). Over het invoeren zelf gaat paragraaf 1 . 8 .

1 . 6 Codeboek en codeformulier

In paragraaf 1 . 2 zijn de gegevens (variabe len) genoemd, die je in ieder geval i n het onderzoek moet opnemen (plaats, ti jd,

delictsoort , woni ngtype , benaderde z i jde, bi nnengedrongen toegang en werkwijze ) .

Voor di t mi nimumpakket hebben we een codeformulier gemaakt dat s tandaard bruikbaar is. Dit formulier vind je in bijlage 2 en in de achterflap van dit rapport. Als je dit gebruikt, hoef je zel f gee n formulier te maken. Wil je het ui tbreiden en/of wijz igen dan kun je het s tandaard- formulier als voorbee ld gebruiken en zelf een aangepas te versie maken.

11 T i p : a l s j e e e n s t e e k pro e f m o e t t r e k k e n. d o e d i t d a n v o o r de w e r k b i j e e n k oms t ( a l l e ver b a l e n d i e m o e t e n wo r d e n g e d a an d u i d e l i j k g e m erk t m e t b i j vo orb e eld g e l e p l a k b r i e f j e s ) .

12 T i p: w a c h t nie t m e t h e t p l annen van d e i n v o e r t o t h e t c o d e e r w e r k g e d a a n s.

maar doe h e t v o o r d i e n . And ers k a n h e t w e r k e e n t i j d s t i l va l l e n m e t h e t ri s c o d a t v a n u i t s t e l a f s t e l k om t . Z o r g o o k d a t e r e e n c o m p u t e r b e s c h i k b a a r i s voor d e d a g d e l e n!

I I

I I I I

I I

I

I

(18)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

Enkele richtlijnen bij het zel f maken van een codeformulier : - zorg dat he t op een A4 pas t ( een formulier met meer bladen

werkt niet lekker en kos t extra tijd) ;

15

bedruk nooit de achterkant ( vergeet men geheid naar te kij ken) ; zet er duideli j k op dat men voor elke inbraak een apart

formulier invult ;

maak in de lay-out duidelijk wat vraag is en wat antwoord ; maak van elke vraag een blokj e (vraag en antwoord uitgelijnd

onder elkaar) .

Wanneer j e zelf vragen toevoegt moet j e ook voorgecodeerde antwoorden maken . Soms is het niet me teen duidelijk welke antwoorden er mogelijk z i j n en welke vaak voorkomen1 3•

We geven hier een paar richtlijnen bij het zel f voorcoderen van vragen :

vang antwoorden die vaak voor zullen komen in een eigen categorie ;

- zet de vaak s t voorkomende categorieën boven aan in het rij tje antwoordenmogelijkheden ;

geef elke antwoordcategorie een eigen nummer ;

maak een open categorie ( s tippellijntje) voor de gevallen dat het antwoord niet in de voorgecodeerde categorieën val t ; maak een antwoordcategorie "niet van toepassing" ( s tandaard : nummer 8 ) ;

maak een antwoordcategorie "onbekend" ( s tandaard : nummer 9).

1. 7 Regels opstellen bij het coderen

Bij sommige variabelen kan het gebeuren dat het niet meteen duideli j k is in welke antwoordcategorie je moet aankruisen. Dit geldt vooral voor het t i j ds tip en iets minder voor het

woningtype , de werkwi j z e ( n) en het gereedschap .

Bij het tijdsti p is de pleegdatum en de dagsoort mees tal wel ui t het verbaal af te leiden . Soms kom t het voor dat de bewoners een paar weken met vakantie zijn gewees t en pas bij thuiskomst

ontdekken dat er is ingebroken . Dan is vaak niet meer te

achterhalen op welke dag en op welke tijds tip dat gewees t is . Als maximale tijdsspanne waarvoor de datum/dagsoort wel te

achterhalen is, kun je 24 uur aanhouden . Je kies t dan de dag waarin de mee s t uren vallen . Wanneer er in he t verbaal s taat:

" tussen z aterdag 6 mei 1 8 . 00 uur en zondag 7 mei 17 . 00 uur" gee f j e als pleegdatum aan : 7 mei . Omdat het t i j ds tip bijna nooit exact bekend is, werkt het s tandaard-codeformulier met

tijdblokken . Het etmaal is daarbij ingedeeld in 4 blokken van 6 uur :

- nacht : 00 . 00 - 06 . 00 uur - ochtend : 06 . 00 - 12 . 00 uur - middag : 12 . 00 - 18 . 00 uur

- avond : 18 . 00 - 24 . 00 uur

1 3 Tip : l oo p en k e l e t i en t a l l en inb r a k e n door o p de toe g e vo e g d e v r a g e n om te kijken w e l k e an t woo r d en mog e l i jk z i jn en w e l k e v a a k voo r komen.

(19)

16 In het bovens taande voorbeeld is niet ui t te maken in welk

dagdeel de inbraak val t . Het kan zowel zaterdagavond ,

zondagnacht , zondagochtend als zondagmiddag gebeurd zijn. Als maximum tij dsspanne waarvoor het dagdeel nog bepaald kan worden kun j e 12 uur aanhouden . Stel dat het verbaal zegt: " tussen 10.00 uur en 20 . 00 uur", dan kies je voor het dagdeel "middag" (12.00 - 18 . 00 uur) , want dat komt het mees t overeen met de ti j dsspanne in het verbaal . Is de tij dsspanne groter dan 12 uur , dan vul j e

"onbekend " in .

Ook bij het woningtype kun j e wel eens in verlegenheid worden gebracht . Uit de beschrij ving in het verbaal valt op te maken dat het om een eengezinswoning gaat , maar j e weet niet of het een hoek- of middenwoning betreft . Je kunt dan de categorie

"eengezinswoning onbekend hoek/midden" gebruiken en l ater voor al die gevallen via een gedetailleerde kaart uitzoeken om wat voor woning het p recies gaat ( vraag bij de gemeente naar de

"grootschalige basiskaart " ) .

Bij de werkwij ze kun j e voor problemen komen te staan als het om een twij felgeval gaat tussen breken of forceren . Bij ramen is dat onderscheid mees tal wel duidelij k ( of de rui t is gebroken of het raam is opengewrikt C.q. geforceerd ) , maar bij deuren gaat

forceren vloeiend over in breken . Als alleen het slot geforceerd is , gaat he t duidelij k om forceren , maar als ook het kozij nhout opengespleten is ( sluitkom eruit gewrikt ) , gaat het al aardig op breken lijken .

Een heel ander probleem waar j e bij het coderen van de werkwi j ze voor kunt komen te staan is dat er twee werkwij zen zijn

toegepas t .

De eers te poging ( bij voorbeeld forceren deur ) is mislukt. Toen is men binnengekomen door bij voorbeeld een ruit te breken . Wat vul j e nu in bij de werkwij ze? Wanneer j e de variabele "werkwi j ze extra poging" niet hebt opgenomen in j e codeformulier, vul j e bij werkwij ze de geslaagde poging in en kun je bij de opmerkingen opschrijven dat eers t op andere wij ze een poging is gedaan . En als beide werkwij zen bij een poging zijn gebleven? Dan is vaak niet uit te maken wat men eerst geprobeerd heeft en wat als tweede ( soms is er zel fs een derde ! ) . Dan moet je of gokken of bij werkwij ze "onbekend" invullen en bij de opmerkingen de twee pogingen beschrij ven . Ook hiervoor kun je regel tjes opschrij ven.

Niet alle situaties zijn te voorzien , tij dens het codeerwerk zullen er rege l t j es bijkomen . Het is van belang dat ook je assis tenten meteen met de ( nieuwe ) regels gaan werken ! 14

14 T i p: m a a k e e n l i js t van d e c o d e e r r e g e l s en p r i k d i e o p d e m u u r van d e on d e r z o e k s ka m e r . Vu l h e m m e t e e n a an a l s e r e e n r e g e l bijkomt .

I I

I I

I

I

(20)

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I

17 1.8 Gegevens ve rwerken

Kwantitatief onderzoek is sterk gebaat bij het gebruik van de (personal ) computer: die doet het overzichtelijker , snel ler en preciezer dan j e het met de hand kunt. Is de handmatige

verwerking daarmee voorgoed afgezworen? Nee. Bi j kleinere

aantallen (wanneer je de minimum-richtlijn van 200 te onderzoeken inbraken aanhoudt ) lig t het evenwichtspunt: voor handmatige

verwerking is net zo veel te zeggen als voor computergebruik.

Daarom komt ook handmatige verwerking kort aan de orde . Handmatige verwerking:

De stapel ingevulde codeformulieren is te zien als een bak met sys teemkaarten : elke inbraak op een eigen kaart . Je kunt die kaarten op verschillende manieren schudden (sorteren ) : op straatnaam , seizoen , tijdstip , modusoperandi , enzovoort.

Wanneer j e sorteert op 1 variabele krijg j e een frequentietabel , op twee variabelen een kruis tabel. Voorbeeld: j e maakt 5

stapeltjes van de variabele tijdstip

(l:nacht , 2=ochtend , 3=middag , 4 =avond , 5= ti j dstip onbekend ) . door elke stapel te tellen stel je de frequentietabel samen. Via de som van deze aan tallen bereken j e de percentages. Vervolgens maak je een kruistabel van tij dstip en seizoen . Je neemt dan de eers te vier s tapels (de onbekenden laat j e erbuiten ) en splitst elke stapel in zomer en winter. Zo krijg je 8 s tapels , die j e elk weer gaat tellen om zo de 8 cellen van de kruistabel te kunnen

invullen. Via de randtotalen (zie ook par 1.10 ) kun j e de kolompercentages berekenen.

Verwerking per computer:

In fei te doet de computer hetzel fde als beschreven bij handmatige verwerking : hij sorteert de kaarten in s tapels en telt het aantal kaarten per stapel . Hij doet het alleen veel sneller: 500 kaarten sorteert hij in een paar seconden , waar je met de hand wel een uur over doe t . Om van dat voordeel te profiteren moeten eerst wel de gegevens van de codeformulieren in de computer worden

ingevoerd . Elke inbraak krijgt een eigen kaart (record ) in een electronische kaartenbak. Op die kaart staan alle variabelen

(velden ) .

Om met het invoerwerk te starten berg j e de ingevulde

code formulieren op in ordners , dat werkt lekker bij het invoeren en voorkomt het door elkaar raken van ingevoerde en niet

ingevoerde formulieren.

Om te beginnen moet j e een datas tructuur maken in j e

kaartenbakprogramma15 • Daarbij geef j e aan hoe elke variabele heet en hoe hij moet worden ingevuld . Ter verduidelij king is een

voorbeeld van zo ' n datas tructuur opgenomen in bij lage 3.

Ga j e ook s tukken teks t invoeren (bij voorbeeld s traatnamen ) , zet de computer dan voor j e begint s teeds op "hoofdletter aan".

15 T i p: ga na of h e t p rog ramma dat j e g a a t g e b r u i k e n wel f r equ e n t ie - e n k r u i s t ab e l l en kan mak e n. Z o ne e , dan k u n j e nog n a g a a n o f e r voor d i t doel h u l p p ro g r amma's b e s c h i kbaar z i j n .

(21)

18 Dat is s t raks gemakkeli j k bi j het opzoeken en sorteren van

adressen en opmerki ngen16• Ga je geen s tukken teks t invoeren, dan moet voor je begint elke s traat die voorkomt in het bes tand

omgezet z i jn i n een unieke cijfercode.

Je werkt ( als je die hebt ) op de harde schi j f. Wanneer de

i nvoersessie afgelopen is , maak je een kopie op een flopp y- disk.

Je kunt deze recente kopie gewoon over een oude kopie

heenschri jven17• Ook als je op floppy-disk werkt, maak j e een copie op een back-up floppy die je e lders bewaart.

Als alle codeformuliere n i ngevoerd zi jn, moet j e he t bes tand controleren e n " opschone n" .

1 .9 Opschoning van een computerbestand

I n de eerste p laats moe ten de ontbrekende gegevens waar mogeli j k aangevuld worden. Je maakt daartoe een ui tdraai van alle adressen waarvan de pos tcode ontbreekt. Het handigs t is om die gevallen eers t naar het hulpbes tand te kopiëren18• Dit hulpbes tand sorteer j e op s traatnaam. Zo hoef je niet kri skras het pos tcodeboek door.

Je moet de pos tcodes aanvullen in het hoofdbes tand, niet in het hulpbes tand.

Wanneer je de adressen in tekstvorm i ngevoerd hebt ( dus gee n numerieke code gegeven heb aan elke s taat ) z u l je alt i j d

spelfouten i n je bes tand hebben die eruit gehaald moeten worden.

Bij sommi ge programma's gaat di t heel gemakke li j k via een

i ndexbes tand. Je sorteert di t op pos tcode en dan komen de s traten netjes o nder e lkaar, zelfs al s taan ze totaal verkeerd gespeld.

Het leuke is nu dat je de spe lfouten kunt verbe teren in het i ndexbes tand. De wij z igingen worden vanzelf doorgevoerd in het hoofdbes tand.

Als derde s tap ga je de ont brekende woni ngtypes aanvullen. Je kopieert alle gevallen waarbi j het woni ngtype nog onbekend is

naar een hulpbestand en maakt hiervan een ui tdraai gesorteerd op pos tcode . Dat zoekt op de kaart makkeli jk op, de adressen li ggen vlak bi j elkaar , je hoeft nie t heen e n weer te spri ngen over de kaar t. Ook hier de gegevens aanvullen i n het hoofdbestand. Soms

is het wo ni ngtype echter nie t met zekerheid vas t te ste llen vanaf een kaart. Dan kun j e "onbekend" als antwoord laten s taan, maar betrouwbaarder is om ter plekke te gaan kijken. Dit laatste k un je natuurli jk ook delegeren aan de survei llancediens t ( die ri jden er toch langs ) .

De vierde s tap is het verwijderen van de codes die niet i n je code boek voorkomen. Dit is niet bi j alle programma's nodi g : die

"pikken" bestandsvreemde codes bi j de invoer al niet. De mees te programma's sput teren echter niet tegen als je een foute code i nvoert.

16 T i p: h a n g e e n b r i e fj e a an d e c o m p u t e r m e t d e waa r s c h u w i n g: "H o o fd l e t t e r a a n! ? "

17 Tip : z o r g d a t n e r g e n s v e ro u d e r d e k o pieën o p f l oppy o f h a r d e sch i j f s t a a n ( r i s i c o i s g r o o t d a t i e m a n d i n h e t v e r o u d e r d e b e s t a n d g a a t z i t t e n w e r k e n) .

18 T i p : g e e f e l k h u l p b e s t a n d d a t je m a a k t d e z e l f d e naam , b i jvoo r b e eld "HULP" . De c o m p u t e r v r a a g t d a n s t e e d s o f h i j h e t o u d e h u l p b e s t and m a g o v e r s c h r i jv e n. D a n a n t w o o r d je m e t "ja" , wan t h e t o u d e h u l p b e s t a nd h o e f j e n i e t t e b e wa r e n . Zo v o o r kom je d a t je h a r d e s c h i j f v o l l o o p t m e t a l l e r l e i h u l p b e s t a ndjes waa r je nooit m e e r i e t s m e e d o e t .

- --I

I I I I I I I I

I

I I I

I

I

(22)

I I I I I I I I I I ,I I

I I I I I I I I

19 S tel : bij de variabele " ti j d " kunnen de codes 1 , 2 , 3 . 4 en 9 voorkomen . Je maakt een frequentietabel1 9 ( rechte telling ) . Je ziet dan dat er ook een paar keer 5 is ingevuld . Dat bes taat niet volgens je codeboek . dus die codes 5 moeten weg . Je kunt nu twee dingen doen: via het procesverbaalnummer terug naar de bron ( het verbaal) om te kijken wat het wel moet zijn , of vervangen door

" onbekend" . De l aats te handelwi j ze is snel , maar verkleint de nauwkeurigheid van je onderzoek .

In één keer verschillende records vervangen is bovendien gevaarlijk: als je de voorwaarde vergeet of hier een fout in maakt , wordt alles vervangen door bij voorbeeld "onbekend" . Dat is een ramp als j e geen kopie hebt , want j e moet dan de hele stapel codeformulieren weer doorwerken om alle gevallen aan te vullen met het verloren geraakte gegeven.

Richtl i j n: maak al ti j d een kopie , voordat j e meer codes in een keer gaat vervangen .

Maak tenslotte een laats te defini tieve kopie , waarin j e niets meer verandert20 •

1 . 10 Frequentietabellen en kruis tabellen

Frequentietabellen

De simpelste tabel die bestaat heet " frequentietabel" of " rechte telling" . Deze tabel geeft aan hoe vaak bij een bepaalde

variabele elke code voorkomt . Als voorbeeld geven we de variabele

" tijdstip " .

Voorbeeldfrequentietabel " tijdstip"

nacht ( 0-6 uur) ochtend ( 6- 12 uur) middag ( 12-18 uur) avond ( 18-24 uur) onbekend

absoluut 1 60

40 80 120 400

20 % 5 1 0 1 5 50

Totaal 800 100

Een frequentietabel heeft twee kolommen: absolute aantallen en percentages ( relatieve aantallen) . Je ziet in de voorbeeldtabel dat het aandeel van de gevallen waarin het tijdstip van inbraak onbekend is erg hoog ligt ( 50%) . Als j e dit storend vindt kun j e de tabel ook maken zonder de onbekende gevallen .

Wat zegt nou zo ' n frequentietabel?

Ten eerst komen de verschillen in inbraakgevoeligheid per dagdeel boven water . In het voorbeeld blijken de avond en nacht

inbraakgevoeliger dan de ochtend en de middag .

19 T i p : kan h e t p r o g r amma z e l f g e e n f r e q u e n t i e t a b e l l e n make n . d a n i s e r soms h u l p p r o g r amma b e s c h i kb a ar w a a r m e e d i t w é l kan ,

20 T i p: b e v e i l i g d e f l o p py m e t j e d e f i n i t i e v e b e s t a nd . z o d a t n i e m a nd d i t p e r o n g e l uk k a n w i s s e n .

e e n

(23)

Ten tweede kun j e me t deze c ij fe rs nagaan of j ouw regio afwi jkt van ove ri g Nederland door de " lande lij ke" cij fers ernaas t te zet ten2 1 •

Wanneer je met het s tandaard-codefo rmulie r werkt, zi j n de volgende variabelen geschikt voor het maken van een

frequentietabel:

- t ij ds t ip - delic tsoort - woningtype - benaderde zijde

- b innengedrongen toegang - werkwij ze

Voor de variabelen geldt dat het leerzaam is om verschillen te weten te komen. Wat komt vaak voor, wat m inder vaak?

Naas t de vraag of er verschillen zij n , is het spannend om na te gaan waarom er verschi llen zij n.

In de voorbeeldtabel: waarom zij n de avond en nacht

inbraakgevoeli ger dan de ochtend en middag? Je kunt voor de verk laring van verschi llen wilde veronders te llingen doen, maar het vei liger om dat sys tematisch te doen aan de hand van een theore tisch model22• De kans is dan klein dat je moge li j ke verklaringen overs laat.

Bij kwantitatief onderzoek kun je voor de gevonden verschillen wel verk laringen aans lepen , maar zekerheid of die verklaringen kloppen heb j e pas als j e me t daders ze lf gaat praten. Waar het op aan komt , is het aan e lkaar koppelen van de uitspraken van daders en de verklaringen die j e zelf aangevoerd hebt voor de gevonden verschillen in het kwanti tatieve onderzoek.

Hoofds tuk 2 gaat over he t interviewen van daders .

20

In hoofds tuk 3 geven we een paar t ips om die koppelpo ging tot een goed einde te brengen.

Kruistabellen

De zes vari abelen in het s tandaard-codeformulier die zich lenen voo r frequent ietabe llen , kun j e ook geb ruiken voor het maken van kru is tabellen. Eers t moet j e nagaan we lke kruisingen j e wilt uitvoeren. Nie t alle kruisingen zij n even zinvo l. Mis schien heb j e al eerder een li j s t j e vermoedens gemaakt die je met de

kruis tabel wilt toetsen ( zie paragraaf 1 . 3 ) .

Onders taande "hypothesenmatrix" kan behulp zaam zij n b ij het uitzoeken van in teressan te k ruis ingen.

21 T i p : g e b r u i k h i e r v o o r h e t o n d e r z o e k s v e r slag " m o d u s o p e r a n d i " v a n h e t L B VM . w a a r i n f r e q u e n t i e t a b e l l e n s t aan d i e h e t g e m i d d e ld e a f s p i e g el e n van 6 N e d e r l a nd s e g e m e e n t e n .

22 T i p : g e b r u i k v o o r d e v e r kla r i n g van v e r s c h i ll e n h e t on d e r z o e k s v e r s lag m o d u s ­ o p e r a n d i . H i e r i n z i j n v r i j wel alle d e n k b a r e ve r o n d e r s t e ll i n g e n o p e e n r i j t j e g e z e t .

I

I

I

I

I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het gebrek aan kennis en inzicht bij veel politiemedewerkers over spe- cifieke MO's en redenen waarom op bepaalde plekken meer of minder wordt ingebroken wijzen zij op het

Aan de respondenten uit de effectmeting die ook vóór de aanpassingen in het gebied kwamen, is naast het rapportcijfer ook gevraagd of ze (het gevoel van) de sociale

Titel: De verstedelijking van de regio Twente; een onderzoek naar de uitwerking van het nationale verstedelijkingsbeleid in de regio Twente en de mogelijkheden

Om het voordeel van scenario's optimaal te benutten moet men zich niet beperken tot het door-exerceren van 'zomaar' één of twee scenario's, maar moet een reeks

• 'het maken van een plaatje van woninginbraak in een bepaald gebied en over een bepaalde afgesloten periode,3. Op basis van beschikbare politieregistraties bouwt

Van een geïsoleerd bestaan is geen sprake meer: de politiewerkgroep treedt meer naar buiten door (ook) de bouwteamvergaderingen te bezoeken en de planners treden

deren dat de onderzoeksresultaten niet zonder meer gegeneraliseerd kunnen worden naar andere dan de door ons geïnterviewde daders.. Met behulp van een gestructureerde vragenlijst zijn

Nu de werkwijzen van overvallers voor zowel de opgeloste- als onopgeloste woningo- vervallen besproken zijn zal hieronder gekeken worden naar de methoden die de politie heeft