Rekenplein • rekendoelen spellenkaternen • © Malmberg ’s-Hertogenbosch

(1)

doel domein doel 5 minuten- spelletjes

activiteit Buiten activiteit Ontdekken activiteit Atelier activiteit Bouwen activiteit

1 Tellen en getalbegrip:

Omgaan met de telrij

opzeggen van de telrij tot ten minste 20 (ook met sprongen van 2), de structuur van de telrij verkennen en zo ver mogelijk tellen

vanuit elk getal tot 20 verder tellen; vanuit elk getal onder 10 terugtellen, buurgetallen

herkennen en gebruiken van de rangtelwoorden tot ten minste 10: eerste, tweede, derde enzovoort Tellen en getalbegrip:

Het rekenschort – Getallen (2) / Getallen (1) / Dobbelsteen- spelletjes / Stapgetallen

2, 5, 10, 12

Omgaan met hoeveelheden

hoeveelheden tot ten minste 12 resultatief tellen (en schatten)

Torenspel 16a Mikken met

ballen

4

hoeveelheden tot ten minste 12 herkennen en representeren

Emmerbal / Ballen vissen / Mikken met ballen

1, 2, 4 Pixels tekenen 20

hoeveelheden tot ten minste 20 vergelijken en ordenen

Torenspel / Ballen hoog houden / Literspel

16a, 17b, 19 Golfen met ballen 3 Kriebelbeesten 10

kleine hoeveelheden t/m 6 herkennen zonder tellen

verkort tellen van hoeveelheden tot ten minste 12 Parkeerplaats 16b Emmerbal 1

eenvoudige optel- en aftrekproblemen in een context met hoeveelheden tot ten minste 12 (handelend) oplossen

Ballen vissen / Golfen met ballen / Stappen dobbelen

2, 3, 5

eenvoudige splitsproblemen in een context met hoeveelheden t/m 10 (handelend) oplossen 11 Tellen en getalbegrip:

eenvoudige verdeelsituaties in contextsituaties met hoeveelheden t/m 12 (handelend) oplossen

Pizzaparty 1

Tellen en getalbegrip:

Het rekenschort – Getallen (1) / Getallen (2) / Dobbelsteen- spelletjes / Gekleurde ballen / Dobbelen

1, 6, 10, 13, 15

Rekendoelen spelkaternen

Rekenplein • rekendoelen spellenkaternen • © Malmberg ’s-Hertogenbosch

(2)

Omgaan met getallen

de getalsymbolen 0 t/m 10 herkennen Telefoon! 17a Stappen dobbelen 5

Omgaan met getallen

de volgorde van de getalsymbolen herkennen tot ten minste 10

Omgaan met getallen

getalsymbolen, telwoorden en hoeveelheden tot ten minste 10 aan elkaar koppelen

Parkeerplaats 16b Getallenrace 6

Omgaan met getallen

kritisch denken en redeneren over de telrij, hoeveelheden en getallen tot ten minste 10 in probleemsituaties

Tellen en getalbegrip:

Omgaan met getallen

Het rekenschort – Getallen (1) / Getallen (2) / Dobbelsteen- spelletjes / Stapgetallen / Dobbelen

2, 6, 10, 12, 15

Tellen en getalbegrip: divers Buiten 9

Meten Meten / Buiten 7, 9

16 Meten begrippen rond lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud en gewicht herkennen en gebruiken

Meters meten / Kronkel- weggetjes / Spelen met dozen

7, 16, 20 Een boot vol 14 Verven met touw 17

tegenstellingen herkennen bij lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud en gewicht en deze kunnen gebruiken

Drumstel 15 Takelen /

Het wormenhotel 5, 20

kritisch denken en redeneren over lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud en gewicht in eenvoudige probleemsituaties

Jump / Waterflessen / Watermuur

8, 9, 19 De weegwip / De dierentuin

6, 8

Meten ontdekken en ervaren van het meten van lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud en gewicht

Het rekenschort – Meten

3

ontdekken en ervaren van lengte en omtrek Kronkelweggetjes 16 Schaduw-

tekeningen

12 Stoel + tafel =

huis

13

ontdekken en ervaren van oppervlakte Kronkelweggetjes 16 Schaduw-

tekeningen

12 Stoel + tafel =

huis

13

ontdekken en ervaren van inhoud Koekjes bakken 4

ontdekken en ervaren wat gewicht inhoudt Punten scoren 10 Koekjes bakken /

Takelen / De weegwip

4, 5, 6

(3)

17 Meten vergelijken en ordenen van lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud en gewicht

3

lengte Jump / Drumstel 8, 15 De schoenen-

winkel / De was / Het wormenhotel

2, 7, 20 Bomen en

bouwen

14

omtrek De dierentuin /

Het wormenhotel 8, 20

oppervlakte Drumstel 15 De dierentuin /

Vlotten bouwen

8, 19 Bomen en

bouwen

14

inhoud Literspel 19 Waterflessen 9 Een boot vol 14 Bomen en

bouwen

14

gewicht Punten scoren 10 Een boot vol 14

18 Meten lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud en gewicht meten met een natuurlijke maat

3

lengte Meters meten 7 Onder de grond 17 Vlechtwerk 8 Een hok voor

olifant / Labyrint 6, 15

inhoud

omtrek en oppervlakte Om de wei / Een

hok voor olifant 1, 6

gewicht alle grootheden

Meten: tijd Meten 7

(4)

19 Meten: tijd omgaan met begrippen rond tijdsindeling: namen van de dagen vd week, delen van de dag, seizoenen en namen van de maanden

Seizoenkwartet 20 Verjaardags-

kalender

19

20 Meten: tijd tijdsbegrippen in dagelijkse situaties herkennen en begrijpen

21 Meten: tijd gebeurtenissen in de goede volgorde beschrijven en ordenen

Koekjes bakken 4

22 Meten: tijd aangeven welke activiteiten langer of korter duren Tijdrace 11

23 Meten: tijd meten van tijd met (informele) tijdmeters Tijdrace 11 De zandloper 3

24 Meten: tijd weten dat je tijd verschillend kunt beleven (objectief en subjectief)

25 Meten: tijd oriënteren op de klok De klok 18

26 Meten: tijd gebruiken van eenvoudige kalenders Verjaardags-

kalender

19

27 Meten: tijd kritisch denken en redeneren over tijd in eenvoudige probleemsituaties

De zandloper 3

28 Meten: geld weten dat bedragen laten zien hoe duur voorwerpen zijn en dat je die voorwerpen kunt 'ruilen' tegen geld

De schoenen- winkel / Pinnen / De kringloopwinkel

2, 9, 10

29 Meten: geld gepast kunnen betalen van voorwerpen onder de 10 euro met munten van 1 euro

De kringloopwinkel

10

30 Meten: geld redeneren over 'geld en waarde' in eenvoudige probleemsituaties

Pinnen 9

Meetkunde Buiten /

Gekleurde ballen 9, 13

31 Meetkunde: oriënteren en lokaliseren

Het rekenschort – Meetkunde / Meetkunde

4, 8

eenvoudige routes volgen en bekende routes globaal beschrijven

Op pad / Sturen met hoepels

12, 17 De weg van water 15 Labyrint / Bezoek 15, 18

eenvoudige plattegronden aflezen en interpreteren Op pad /

Ballenspeurtocht

12, 14 Een gedekte tafel / Onder de grond

11, 17 Schatzoeken /

Onze klas

16, 17

in eenvoudige situaties ervaren wat wel en wat niet zichtbaar is vanuit bepaalde standpunten

Verstoppertje 13 Stilleven 16 De fotograaf 19

(5)

32 Meetkunde: construeren construeren Het rekenschort –

Meetkunde 4

tweedimensionale afbeeldingen van

driedimensionale figuren herkennen en omgekeerd

Balpatronen 18 Kleedjes

knippen / Vormenkunst / Verjaardagstaart

7, 13, 14 Onze klas 17

een bouwwerk of constructie (na)bouwen ook als deze als foto is afgebeeld of in een stappenplan wordt weergegeven

De watermuur / Spelen met dozen

19, 20 De tunnel / Vlotten bouwen

18, 19 De klok 18 Om de wei /

Mien bouwt een huis / Naar de overkant / De toren / Een hok voor olifant / De hut van de boswachter / Na-apen / Een paleis / De knikkerbaan / Stevige kranten / Bomen en bouwen

1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 11, 1, 14

de regelmaat in patronen herkennen, deze uitleggen en voortzetten zoals tekenen, rijgen, kleuren, met mozaïek of kralenplank, bouwen

Weven/ Spiegelen met kralen / Verjaardagstaart / Slinger / Verven met touw

9, 11, 14, 15, 17

construeren met papier en op papier Vouwen /

Kleedjes knippen / Vlechtwerk / Kriebelbeesten / Pixels tekenen

2 t/m 6, 7, 8, 10, 20

(6)

33 Meetkunde: opereren met vormen en figuren

Het rekenschort – Meetkunde

4, 8

de meetkundige figuren cirkel, driehoek, vierkant, rechthoek benoemen

Vormenkunst 18 De toren 4

vierkanten, rechthoeken, cirkels en driehoeken in voorwerpen uit de omgeving herkennen

Vormenkunst 18

voorwerpen sorteren op minimaal twee kenmerken Logiblokken 11 De was 7 Rommelkoffer 12

ervaringen opdoen met schaduw Schaduw-

tekeningen

12

ervaring opdoen en experimenteren met spiegelen Om een hoekje

kijken

13 Spiegelen met

kralen

11 Een huis voor Sam en Mas

5

Meetkunde ruimtelijke en meetkundige begrippen herkennen en gebruiken

Logiblokken / Wat zie je? / Balpatronen

11, 14, 18 Sturen met hoepels / Verstoppertje

13, 17 Om een hoekje kijken / De weg van water / Levend programmeren / De tunnel

13, 15, 16, 18

Vouwen/ Weven / Vormenkunst / Stilleven

2 t/m 6, 9, 13, 16

Na-apen / Een paleis / Rijden maar! / Schatzoeken

8, 9, 10, 16

redeneren over eenvoudige meetkundige problemen Levend

programmeren

16 Rommelkoffer 12 Rijden maar! /

De knikkerbaan / Stevige kranten / Stoel + tafel = huis

10, 11, 12, 13

Verhoudingen begrijpen dat je hoeveelheden kunt vergelijken door objecten gesorteerd in rijen te leggen, waardoor een eenvoudig beelddiagram ontstaat

construeren van een beelddiagram of een staafdiagram en de informatie kunnen aflezen