Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Brugge
Openbare aanbesteding op 29 oktober 2009 om 10.30 u in het Stadhuis, Burg 12, 8000 BRUGGE ten overstaan van de heer Burgemeester of zijn afgevaardigde.
Kostprijs van de aanbestedingsbundel: gratis
Het bestek wijkt af van de vaste bepalingen van de algemene aannemingsvoorwaarden:
zie pagina 10 “Bericht aan de inschrijvers in verband met afwijkingen”.
Buiten de smedenpoort 2, b-8000 brugge | www.brugge.be tel: 050 32 90 11 - fax 050 31 64 92
bestek BU 2010/81
Domein Koude Keuken – Baggeren vijver
stad brugge groendienst
INHOUD
LIGGINGSPLAN 4
SYNOPSIS 6
DEEL I : ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 8
DEEL II : TECHNISCHE BEPALINGEN 26
DEEL III: BESCHRIJVENDE MEETSTAAT 47
DEEL IV : INSCHRIJVINGSDOCUMENT 51
LIGGINGSPLAN
N
SYNOPSIS
Opdrachtgevend bestuur Gemeentebestuur van Brugge
Werken Domein Koude Keuken – Baggeren vijver Wijze van gunnen Openbare Aanbesteding
Wijze van prijsbepaling Volgens prijslijst
Opening van de offertes De opening van de inschrijvingen zal geschieden op 29 oktober 2010 om 10.30 u in het Stadhuis, Burg 12, 8000 BRUGGE, in aanwezigheid van de tegenwoordige
inschrijvers.
Uitvoeringstermijn De werken moeten voltooid zijn binnen de uitvoeringstermijn van 20 werkdagen
Erkenning B1 – klasse 1
Registratie De aannemer dient geregistreerd onder categorie 08 (aanleg en onderhoud van diverse terreinen) of OO (overgangscategorie).
Ontwerper Groendienst Brugge
Aankoop documenten Het bestek ligt ter inzage op de hierna vermelde adressen:
Stedelijke Groendienst Buiten de Smedenpoort 2 8000 BRUGGE
tel. 050/32.90.11 fax 050/31.64.92
Kostprijs: Bestek is gratis
DEEL I : ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
De indeling van onderhavig bestek is deze van het Standaardbestek 250 voor de wegenbouw - versie 2.1, met dien verstande dat in de regel alleen de voorschriften worden vermeld die worden gewijzigd en/of aangevuld. Standaardbestek en bestek maken één geheel uit en moeten dus steeds samen gelezen worden.
HOOFDSTUK I – ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN
1. Algemene Inlichtingen
Inlichtingen aangaande onderhavige aanneming kunnen bekomen worden in de burelen van de Stedelijke Groendienst, Buiten de Smedenpoort 2 te Brugge, elke werkdag van 9 tot 12 uur en van 14 tot 16 uur.
ontwerper: Katrien Gielen telefoon: 050/32.90;06
e-mail: katrien.gielen@brugge.be
Berichten en terechtwijzingen:
De berichten en terechtwijzingen bekendgemaakt in het Bulletin der Aanbestedingen die betrekking hebben op alle aannemingen of enkel op onderhavige aanneming, of die per aangetekend schrijven aan de inschrijvers betekend worden, maken deel uit van de contractuele bepalingen.
De inschrijver is derhalve geacht ervan kennis te hebben genomen en ermee rekening gehouden te hebben bij het opmaken van zijn prijsaanbieding.
Toepasselijke reglementering:
Voor zover er niet van afgeweken wordt door de bepalingen van onderhavig bestek, zijn op deze opdracht van toepassing:
1. Wet van 24 december 1993 (BS 22-01-1994) betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten
2. Koninklijk Besluit van 8 januari 1996 (BS 26-01-1996) betreffende de
overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken
3. Koninklijk Besluit van 26 september 1996 (BS 18-10-1996) tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, alsmede de bijlage bij dit Koninklijk Besluit betreffende de algemene
aannemingsvoorwaarden
4. Standaardbestek 250 versie 2.1 voor de wegenbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, aangevuld met de documenten waarnaar in dit standaardbestek verwezen wordt
5. Koninklijk Besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke en mobiele werkplaatsen (BS 07-02-2001) en zijn latere wijzigingen
6. Omzendbrief van 28 februari 2002 verschenen in het Belgisch Staatsblad van 20 maart 2002 betreffende de verplichting om de voertuigen van de categorieën N2 en N3 uit te rusten met een zichtveldverbeterend systeem
7. Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming.
8. Wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (BS 18-09-1996) en haar uitvoeringsbesluiten
9. Inzake erkenning van aannemers zijn van toepassing:
- de wet van 20 maart 1991 (BS 06-04-1991) gewijzigd 19 september 1994 (BS 08-03-1996) en 10 februari 1999 (BS 23-03-1999)
- het KB van 26 september 1991 (BS 18-10-1991) - het MB van 27 september 1991 (BS 18-10-1991).
Op deze opdracht zijn in het bijzonder van toepassing:
- het onderhavig bestek en de bijgevoegde samenvattende opmetingsstaat;
- het bij onderhavig bestek horende model van offerteformulier en de bijgevoegde samenvattende opmetingsstaat;
Bericht aan de inschrijvers in verband met afwijkingen
Voor zover nodig en zonder nadelige verbintenis vanwege het Bestuur wordt de bijzondere aandacht van de aannemers gevestigd op de afwijkingen en/of aanvullingen tegenover het KB van 8 januari 1996 en het KB van 26 september 1996 die op deze aanneming toepasselijk zijn.
Hierna volgt de lijst van de bepalingen waarvan voor onderhavige aanneming wordt afgeweken van de bovenvermelde toepasselijke reglementering.
1. Artikel 116, 1ste lid KB van 08 januari 1996
De gestanddoeningstermijn wordt van 60 op 180 kalenderdagen gebracht.
2. Artikel 3, § 2 KB van 26 september 1996 en artikel 5, § 1 bijlage bij KB van 26 september 1996
Voor opdrachten waarvan de uitgave kleiner is dan € 5.000 (excl. BTW) wordt geen borgtocht geëist.
3. Artikel 33, bijlage bij KB van 26 september 1996
Aan de aannemer wordt een bijzondere terugnemingsplicht inzake verpakkingen opgelegd.
4. Artikel 43, bijlage bij KB van 26 september 1996
De termijnen van oplevering worden van 15 op 30 kalenderdagen gebracht.
5. Bijkomende afwijkingen
Artikel 3 van hoofdstuk I van het standaardbestek 250 versie 2.1 vermeldt, met uitzondering van art. 5 § 1 en 9 § 1, en motiveert bijkomende afwijkingen van de algemene administratieve voorwaarden.
Voorwerp van de opdracht
De hierbij bedoelde opdracht beoogt het baggeren van de vijver op het domein ‘Koude Keuken’
inclusief het verwijderen van ruimingsmateriaal en slib.
De werken omvatten:
- Het ruimen van materiaal - Het ruimen van slib
- Het opladen en afvoeren van ruimingsmateriaal en slib naar een erkende stortplaats Deze opdracht omvat één partij.
Wijze van gunnen
De wijze van gunnen staat vermeld in de synopsis.
Vereiste erkenning
De vereiste erkenning staat vermeld in de synopsis.
Vereiste registratie
De aannemer moet als aannemer geregistreerd zijn overeenkomstig artikel 299 bis van het wetboek van de inkomstenbelastingen en artikel 30 bis van de wet van 27.06.1969 tot herziening van de besluitwet van 28.12.1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
De vereiste registratie staat vermeld in de synopsis.
2. Koninklijk Besluit van 8 januari 1996 betreffende de
overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken.
Artikel 83 §1 - Technische specificaties en normen
Voor alle in het standaardbestek en in de aanbestedingsdocumenten vermelde technische specificaties en normen dient de aannemer die versies toe te passen die ten laatste tien dagen vóór de datum van de opening van de offertes geldig zijn:
- in het geval van Belgische normen (NBN, NBN-EN of NBN-ISO) geldt de datum van homologatie van de norm of bij ontstentenis van zijn registratie;
- in het geval van typevoorschriften (STS, PTV enz.) gepubliceerd in toepassing van de wet van 28 december 1984, geldt de registratiedatum door de bevoegde Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, Kwaliteit van de bouw, Goedkeuring en voorschriften (DGV).
Voor de in het standaardbestek 250 en in de aanbestedingsdocumenten vermelde technische specificaties en normen die geheel of gedeeltelijk ingetrokken en vervangen worden door andere technische specificaties en normen, gelden de vervangende technische specificaties en normen die ten laatste tien dagen vóór de datum van de opening van de offertes geldig zijn.
De vermelde termijnen van tien dagen vóór de datum van de opening van de offertes gelden niet indien de CE-markering wettelijk verplicht wordt voor een bouwproduct. In dit geval moet de aannemer steeds de technische specificaties in acht nemen die de basis vormen voor de CE- markering van het betreffende product, evenals de bijhorende nationale aanvullingen of toepassingsnormen.
Artikel 86 – De prijsbepaling
De hierbijbedoelde aanneming maakt het voorwerp uit van een opdracht volgens prijslijst . De in de samenvattende opmetingsstaat aangegeven hoeveelheden zijn hetzij forfaitaire hoeveelheden, hetzij vermoedelijke hoeveelheden. Slechts de vermoedelijke hoeveelheden worden tegen prijslijst (“VH”) uitgevoerd en tegensprekelijk opgemeten in de loop van de periode van uitvoering.
De forfaitaire hoeveelheden worden uitgevoerd tegen forfaitaire prijs of totale prijs (“FP” of
“TP”).
Artikel 90 - Bij te voegen bescheiden
De inschrijver moet bij zijn offerte volgende stukken voegen:
a) De samenvattende opmeting met voor iedere post de hoeveelheid, de eenheidsprijs in letterschrift en de som, alsmede het eindtotaal;
b) Bijaldien het totaal bedrag der inschrijving € 5.000,- overtreft:
- een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, opgemaakt overeenkomstig de voorwaarden van artikel 17, par. 5 en artikel 90, par. 3 en par. 4 van het Koninklijk Besluit van 8 januari 1996.
- bewijs van registratie;
- bewijs van erkenning;
c) Een document dat naar het veiligheids- en gezondheidsplan verwijst en de wijze
omschrijft waarop hij van plan is de werken uit te voeren, rekening houdend met dit plan (zie bijlage bij dit bestek);
d) Een prijsberekening in verband de preventiemaatregelen en –middelen die in toepassing van het V.G.P. dienen te worden uitgevoerd met inbegrip van de buitengewone
individuele beschermingsmaatregelen en middelen, of een verklaring dat alle preventiemaatregelen en middelen in overeenstemming met het V.G.P. in de eenheidsprijzen zijn inbegrepen (zie bijlage bij dit bestek).
Artikel 96 § 2 – Verbetering van de vermoedelijke hoeveelheden
De verbetering van de vermoedelijke hoeveelheden van de posten van de opmeting overeenkomstig artikel 96 § 2 is niet toegestaan.
Artikel 100 § 2 – Prijsopgave
De eenheidsprijzen kunnen worden gepreciseerd tot 3 cijfers na de komma.
Artikel 104 – Indienen van de offertes
De met de post aangetekend ingezonden inschrijvingen, evenals de ter zitting van opening afgeleverde inschrijvingen, dienen gericht aan "Gemeentebestuur van Brugge, Burg 12, 8000 Brugge".
De offerte moet ingediend worden onder gesloten niet-zelfklevende enveloppe, met vermelding:
Aanbesteding op datum opening om uur opening uur.
Opdracht : Domein Koude Keuken – Baggeren vijver
Deze wordt in een tweede, eveneens niet-zelfklevende enveloppe gesloten waarop het adres van het opdrachtgevend bestuur vermeld wordt.
In geval van verzending per post dient OP DEZE BUITENENVELOPPE TEVENS HET BIJ HET LASTENBOEK HORENDE ZELFKLEVENDE ETIKET TE WORDEN AANGEBRACHT.
Artikel 106 – Opening van de offertes
De opening van de inschrijvingen zal geschieden op datum opening om uur opening uur in het Stadhuis, Burg 12, 8000 Brugge, in aanwezigheid van de tegenwoordige inschrijvers.
Artikel 113 – Varianten
Er zijn geen “verplichte” of “facultatieve” varianten.
3. Koninklijk Besluit van 26.09.1996 tot bepaling van de
algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en de bijlage bij dit
besluit.
3.1. Algemene administratieve voorschriften in toepassing van het Koninklijk Besluit van 26.09.1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies van openbare werken
Artikel 2 – Contractuele documenten
Op deze opdracht zijn van toepassing:
1. De volgende bestekken en voorschriften:
- onderhavig bestek + opmetingsstaat - het veiligheids- en gezondheidsplan
- het standaardbestek voor de wegenbouw – versie 2.1
- het ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming)
- de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en het Koninklijk Besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen;
- de normen (NBN, EN, DIN e.d.) waar het standaardbestek 250 – versie 2.1 en dit bestek naar verwijzen;
- indien gevraagd het technisch verslag grondverzet en bijhorende conformverklaring 2. De wet van 20.03.1991 (Belgisch Staatsblad van 06.09.1991) betreffende regeling van de
erkenning van de aannemers, het KB van 26.09.1991 en het MB van 27.09.1991
Hiërarchische orde van de documenten:
- Bij tegenspraak tussen de gegevens van de tekeningen en het bestek of de opmetingsstaat, zijn de tekeningen rechtsgeldig;
- Ingeval van tegenspraak tussen de teksten van het bijzonder bestek, de beschrijvende opmeting en de samenvattende opmeting (die moet gebruikt worden als
eenheidsprijslijst) gelden de teksten van de beschrijvende opmeting;
- Ingeval van tegenstrijdigheden tussen de hoeveelheden van de beschrijvende opmeting en deze van de samenvattende opmeting worden de inschrijvingen verbeterd volgens de hoeveelheden die met de werkelijk uit te voeren hoeveelheden overeenstemmen.
Onvolledige beschrijving der werken:
Het blijft wel te verstaan dat voor wat de werken die niet beschreven zijn in onderhavig bijzonder bestek, of niet genoemd zijn in de eraan vastgemaakte beschrijvende opmeting van de werken of niet aangeduid zijn op de erbij gevoegde plans of waarvan de beschrijving onvolledig is, de aannemer zich moet voegen naar de onderrichtingen van de betrokken vertegenwoordiger van het Stadsbestuur.
Deze bepaling geldt alleen voor wat betreft al hetgeen ongetwijfeld behoort tot de verwezenlijking van de in hierbij bedoeld ontwerp geplande werken.
Artikel 4 § 2 – Betalingsmodaliteiten
De staten der uitgevoerde werken slaan op maandelijkse perioden, die vervallen op de datum van elke maand, welke overeenstemt met de datum bepaald in het dienstbevel tot aanvang der werken.
De schuldvorderingen met de gedetailleerde staten van de werken worden door de aannemer opgesteld op DIN A4 formaat, volgens NBN B06-006 en voorzien van een samenvatting bevattende de opgave van:
- het totaal aan uitgevoerde werken (alle vorderingsstaten samen) - de herziening op alle ingediende vorderingsstaten
- de aangerekende labokosten op alle ingediende vorderingsstaten - de reeds vroeger gevraagde voorschotten
- de verschuldigde heffingen - het thans verschuldigde bedrag
- en aan de leidende ambtenaar, in 4 exemplaren overgemaakt per aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs
Als begindatum van de termijn binnen dewelke de betalingen geschieden ( artikel 15 § 1-3°
van het MB d.d. 10.08.1977 ) geldt de datum van het ontvangstbewijs of de tweede dag na de datum van de aantekening.
Het opdrachtgevend bestuur houdt zich het recht voor om ieder welke betaling te weigeren voor werken die niet conform de beschrijving in de meetstaat zijn uitgevoerd ( tenzij anders door het opdrachtgevend bestuur toegelaten ) of om werken uit te betalen die onafgewerkt zijn.
3.2. Algemene administratieve voorschriften in toepassing van de bijlage:
Algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten voor de concessies van openbare werken.
Artikel 1 – Leiding van en toezicht op de uitvoering
De stadsdienst die toezicht uitoefent op de uitvoering van de werken is de stedelijke Groendienst, Buiten de Smedenpoort 2, 8000 Brugge, vertegenwoordigd door de heer W.
Adriansens, sectorhoofd of zijn afgevaardigde.
De verantwoordelijke ambtenaar bij de uitvoering van de werken, is een ambtenaar van niveau A, binnen de stedelijke Groendienst, belast met openbare werken (of diegene die hem in dit ambt vervangt), bij betekening van de goedkeuring van de offerte aan te wijzen door het College van Burgemeester en Schepenen. De controle op de toepassing van de
preventiemaatregelen tijdens de uitvoering der werken wordt verzorgd door de aangestelde veiligheidscoördinator verwezenlijking.
Artikel 4 § 1 – 3° Plannen, documenten en voorwerpen Milieuhygiënisch bodemonderzoek
Een erkend bodemdeskundige heeft, in opdracht van de aanbestedende overheid, een
milieuhygiënisch bodemonderzoek uitgevoerd binnen de kadastrale werkzone(s). Het technisch verslag omvat de resultaten van het onderzoek, een evaluatie van de kwaliteit en de mogelijke toepassingen van de uit te graven bodem. De aannemer kan kennis nemen van dit technisch verslag bij de aanbestedende overheid; een versie van dit verslag kan tevens opgevraagd worden bij de aanbestedende overheid.
Dit technisch verslag werd door de VZW grondwijzer conform verklaard op dd invullen. Een afschrift van deze conformverklaring is als bijlage aan onderhavig bijzonder bestek gevoegd.
Artikel 4 § 2 - Detail- en werktekeningen
A: Alle detail- en werktekeningen nodig voor de uitvoering der werken, moeten
voorafgaandelijk ter goedkeuring aan het opdrachtgevend bestuur en de ontwerper worden voorgelegd (in 3 exemplaren).
Ook het werfinrichtingsplan zoals beschreven in het algemeen V&G-plan maken deel uit van voorafgaandelijk in te dienen plannen aan het opdrachtgevend bestuur, de ontwerper en de veiligheidscoördinator.
B. De aannemer dient, ten laatste 30 kalenderdagen voor uitvoering van de betreffende werken, volgende documenten, in drievoud, ter goedkeuring aan de bouwheer voor te leggen.
1. Bodemsaneringsdecreet
De aannemer dient een gedetailleerd grondverzetplan in te dienen met de volgende gegevens:
Aanvullingsplan
In het aanvullingsplan wordt aangeduid:
- welke uitgegraven bodem binnen de grenzen van de aanneming wordt verwerkt - in welke vakken de aangevoerde bodem wordt verwerkt
In dit aanvullingsschema wordt een vaksgewijze indeling van het werk voorgesteld door de aannemer en wordt omschreven wat de omvang is van elk vak.
Afvoerplan
De aannemer stelt een afvoerplan op.
In het geval dat de bodem nog niet uitgegraven is bij de aanvang van de werken wordt in het afvoerplan aangegeven:
- de vaksgewijze indeling van de uit te graven en af te voeren bodem, ingedeeld volgens zijn bouwtechnische en milieuhygiënische eigenschappen
- de omvang van elk afgravingsvak en welk€ monsternummer(s) ermee overeenstemmen
- de plaats van bestemming van de af te graven uitgegraven bodem
In het geval dat de bodem reeds uitgegraven is bij de aanvang van de werken, wordt in het afvoerplan aangegeven:
- de nummering van de af te voeren partijen
- omvang van elke partij en welk(e) monsternummer(s) ermee overeenstemmen - de plaats van bestemming van de af te voeren uitgegraven bodem
Tijdelijke opslagplaatsen
De aannemer duidt op de grondverzetplannen de plaatsen op het terrein aan waar de aangevoerde grond of de uitgegraven bodem tijdelijk wordt opgeslagen in afwachting van verwerking of van afvoer.
Af te voeren uitgegraven bodem buiten de grenzen van de aanneming De aannemer wordt eigenaar van de overtollige uitgegraven bodem.
Door de aannemer te leveren documenten
- Geen overschrijding van de R-waarden. De aannemer dient de bouwheer niet te informeren over de plaats waar de uitgegraven bodem wordt herbruikt.
- Wel overschrijding van de R-waarden: de aannemer levert aan de bouwheer het bewijs dat de uitgegraven bodem volgens de code van de goede praktijk aanvaard door OVAM werd afgevoerd.
Dit bewijs omvat:
* het bodembeheerrapport aan hem afgeleverd door de bevoegde onpartijdige bodembeheerorganisatie
* de vrachtbrief tegengetekend door de acceptant van de afgevoerde uitgegraven bodem.
Artikel 5 § 1 – Bedrag van de borgtocht
De door de aannemer te storten borgsom wordt bepaald overeenkomstig artikel 5 § 1 van de algemene aanbestedingsvoorwaarden. De borgsom dient gesteld te worden en een bewijs daarvan dient geleverd worden aan de stedelijke Groendienst, Buiten de Smedenpoort 2, 8000 Brugge onder de vorm van:
- hetzij het ontvangstbewijs van de DEPOSITO- EN CONSIGNATIEKAS, Dienst
Borgstellingen (Wetstraat 71 te 1040 Brussel) (postrekeningnummer 000-2004099-79) of een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult, of het debetbericht van de kredietinstelling of van de verzekeringsonderneming (borgtocht in speciën);
- hetzij het depositoattest van de Rijkskassier of van een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult (borgtocht in publieke fondsen);
- hetzij de originele akte van solidaire borg, geviseerd door de Deposito- en
Consignatiekas of door een openbare instelling die een gelijkaardige functie vervult (borgtocht gedekt door een gezamenlijke borgtochtmaatschappij);
- hetzij het origineel van de verbintenisakte opgemaakt door de kredietinstelling of de verzekeringsmaatschappij (borgtocht via waarborg door dergelijke instelling of maatschappij);
en dit binnen de dertig kalenderdagen na betekening van de goedkeuring van de inschrijving.
Artikel 7 - Rechten van de aanbestedende overheid op de borgtocht
Wanneer de proefuitslagen niet gunstig zijn, worden ten onrechte betaalde bedragen afgehouden van de eerstvolgende maandelijkse betalingsstaat, zoniet van de borgtocht. De borgtocht dient door de aannemer zonder enige waarschuwing vanwege het Bestuur, binnen de vijftien kalenderdagen die op deze afhoudingen volgen, aangezuiverd.
Artikel 10 § 1 - Onderaannemers
Al de personen die in enig stadium als onderaannemers optreden, moeten verplicht
ingeschreven zijn op de lijst van de erkende aannemers en houder zijn van een erkenning in de categorie die overeenkomt met de aard van de hun opgedragen werken, alsmede in de met hun aandeel in de opdracht overeenkomende klasse.
Elke inbreuk op die verplichting zal beschouwd worden als een tekortkoming van de aannemer aan de bepalingen van zijn contract.
Het Bestuur kan zonder ingebrekestelling de onmiddellijke stopzetting bevelen van elk werk dat door een niet-erkende onderaannemer wordt uitgevoerd en in dat geval draagt de aannemer al de gevolgen van de schorsing. De aannemer blijft in alle geval en alleen aansprakelijk ten opzichte van het Bestuur.
De aannemer en de onderaannemer(s) moeten erkend zijn in de klasse en de categorie of ondercategorie welke overeenstemt met het bedrag en de aard van de werken die zij moeten uitvoeren.
Elke aannemer is verantwoordelijk voor zijn onderaannemer inzake de toepassing van de voorschriften aangehaald in het bijgevoegd V&G-plan en heeft de taak zijn onderaannemer hierover de nodige informatie te verschaffen. Tevens zal hij alle gegevens aangaande zijn onderaannemers overmaken aan de veiligheidscoördinator.
Artikel 12 § 1 – Soorten keuringen Zijn als onafhankelijke instantie erkend:
- voor alle producten waarvoor een “BENOR-merk” bestaat, de sectororganismen van het
“Belgisch Instituut voor Normalisatie”, Brabançonnestraat 29, 1000 Brussel, tel. 02-738 01 11, fax. 02-733 42 64;
- voor alle betonproducten waarvoor geen “BENOR-merk” bestaat, de VZW Probeton, Aarlenstraat 53/B9, 1040 Brussel, tel. 02-237 60 20, fax. 02-735 63 56;
- voor GFT-compost en groencompost de VZW Vlaco, Kanunnik de Deckerstraat 37, 2800 Mechelen, tel. 015-45 13 70, fax. 015-21 83 35;
- voor de milieu-hygiënische eigenschappen van uitgegraven bodem: door OVAM erkende bodembeheerorganisaties;
- voor alle andere producten en diensten de VZW Copro, Dendermondsestraat 168, 1083 Brussel, tel. 02-468 00 95, fax. 02-469 10 19.
Daar waar in dit bestek nog sprake is van “onafhankelijke instantie” worden uitsluitend bovenvermelde instellingen bedoeld, behalve voor de veiligheidskeuring van speeltoestellen in toepassing van EN1176 en EN1177.
Aanvraag tot keuring:
Voor het verkrijgen van iedere voorafgaande keuring en voor de uitvoering van de controles en proeven en het verkrijgen van de a posteriori uitgevoerde keuring moet de aannemer
schriftelijk een verzoek indienen in de vorm van een formulier dat in volgorde de volgende inlichtingen vermeldt:
- het nummer van de aanbestedingsdocumenten;
- de titel van de aanbestedingsdocumenten;
- het nummer van de partij of van het perceel;
- de specificaties van het te keuren product of werk;
- de technische voorschriften van de aanbestedingsdocumenten waaraan het te keuren product of werk moet voldoen;
- de posten van de opmetingsstaat waarin het te keuren product of werk is voorgeschreven;
- de plaats waar de keuring moet worden verricht;
- de te verrichten controles en/of proeven en de plaats waar ze moeten verricht worden;
in voorkomend geval :
- het bewijs dat de verwerkte producten hetzij het merk van
overeenkomstigheid dragen, hetzij tijdens de fabricage op de opslagplaats van de fabrikant of leverancier overeenkomstig de voorschriften van de algemene aannemingsvoorwaarden en/of van de aanbestedingsdocumenten door een onafhankelijke instantie werden nagezien.
Dat verzoek wordt in het geval van overhandiging genotificeerd in het dagboek der werken.
Artikel 13 § 1 – Opdrachten voor aannemingen van werken
De prijsherziening gebeurt conform de bepalingen van het standaardbestek 250, versie 2.1 voor de wegenbouw.
Ze gebeurt volgens de formule:
p = P x ((0,65 x s/S) + (0,10 x i/I) + 0,25)
Artikel 14 - octrooien, licenties, enz.
Alle kosten betreffende de octrooien, licenties, tekeningen en modelstukken zijn een last van de aanneming.
Artikel 15 § 1 – Betaling van de werken
De betalingen worden te Brugge gedaan door de stadskas. De staten der uitgevoerde werken hebben betrekking op maandelijkse perioden die samenvallen met de kalendermaanden. De eerste staat heeft betrekking op de periode van de aanvangsdatum tot het einde van de kalendermaand waarin de aanvangsdatum der werken valt, zo deze aanvangsdatum valt voor de 16e van de kalendermaand.
Zo de aanvangsdatum valt na de 15de van de maand, heeft de eerste staat betrekking op de periode van de aanvangsdatum tot en met de eerstvolgende maand. De hierboven bedoelde aanvangsdatum is deze bepaald in de bestelbrief der werken (artikel 28).
De schuldvorderingen en de bijhorende vorderingsstaten opgemaakt volgens het van stadswege opgelegd model, dienen door de aannemer, in 3-voud, tegen ontvangstbewijs of per aangetekende zending overgemaakt aan de afgevaardigde van het Stadsbestuur, p/a : stedelijke Groendienst, Buiten de Smedenpoort 2, 8000 Brugge.
Deze vorderingsstaten dienen cumulatief te zijn.
Bij iedere vorderingsstaat dient de aannemer een nota te voegen betreffende de
uitvoeringstermijn, opgesteld volgens model te bekomen in de stedelijke Groendienst te Brugge.
Het Bestuur ziet de ingediende staat van werken na en brengt er eventueel verbeteringen aan.
Ingeval er niet tussen de partijen overeengekomen eenheidsprijzen in voorkomen, stelt het deze prijzen ambtshalve vast met behoud van alle rechten van de aannemer.
Het Bestuur deelt aan de aannemer mede welk gedeelte van de vorderingsstaat voor betaling aanvaard wordt en welk gedeelte betwist of verworpen wordt, met aanduiding van de gronden van deze betwisting of verwerping. Tezelfdertijd verzoekt het Bestuur de aannemer, binnen de vijf kalenderdagen, een factuur voor het aanvaard bedrag, verhoogd met de belasting over de toegevoegde waarde in te dienen.
Deze factuur moet gezonden worden aan het Gemeentebestuur van Brugge, p/a. Burg 12, 8000 Brugge.
De betaling geschiedt vervolgens binnen de 60 dagen na ontvangst van de schuldvordering. Bij eindafrekening of ingeval van een enige betaling, vangt de
betalingstermijn van 60 kalenderdagen aan de dag na het verstrijken van van de termijn van 30 kalenderdagen waarover de aanbestedende overheid beschikt om de schuldvordering na te zien.
De betalingstermijn wordt verlengd naar rato van de overschrijding van de termijn van 5 dagen waarover de aannemer beschikt om de factuur in te dienen;
bij betaling van het saldo of bij enige betaling, wordt die termijn ingekort naar rato van de overschrijding van de termijn van 30 kalenderdagen voor het nazicht van de schuldvordering.
Artikel 20 § 4 – Straffen
Speciale straffen
c) Voor het niet of slecht uitvoeren van onderhoudsbeurten van groenvoorzieningen:
Wanneer de leidend ambtenaar vaststelt dat bepaalde onderhoudswerken niet of slecht uitgevoerd zijn, zal vanaf de datum vermeld in het proces-verbaal de volgende straf worden toegepast:
- voor de periode van 1 april tot 31 oktober: 1/24 of 1/36 van de raming van het geheel van de onderhoudswerken, wanneer de waarborgtermijn respectievelijk 2 of 3jaar bedraagt. Indien het beperkt blijft tot één of meerdere posten van de
onderhoudswerken zal deze straf beperkt blijven tot een deel van deze raming volgens het aantal posten;
- voor de periode van 1 november tot 31 maart: 1/24 of 1/36 van de raming van het geheel van de onderhoudswerken, wanneer de waarborgtermijn respectievelijk 2 of 3 jaar bedraagt. Indien het beperkt blijft tot één of meerdere posten van de
onderhoudswerken zal deze straf beperkt blijven tot een deel van deze raming volgens het aantal posten.
De straf zal van de eerstvolgende onderhoudsstaat worden afgehouden. Indien het bedrag van de onderhoudswerken niet volstaat, zal de straf van de borgsom worden afgehouden.
Afhankelijk van de periode zal om de week, respectievelijk om de maand vanaf de datum van het proces-verbaal de straf herhaald worden indien de onderhoudswerken nog niet of
onvolledig zijn uitgevoerd.
Het spreekt vanzelf dat het toepassen van een straf een supplementaire maatregel is, en dat de niet of slecht uitgevoerde onderhoudswerken eveneens niet zullen betaald worden volgens de desbetreffende post van de opmetingsstaat.
Herhalingen
De aanbestedende overheid is gerechtigd de straffen zoveel malen toe te passen als:
- de inbreuk is gepleegd;
- er werknemers zijn op wie de inbreuk is gepleegd.
Artikel 25 § 1 – Elementen die in de prijzen zijn begrepen
Overeenkomstig art. 30, 2e lid, 2° van het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke en mobiele werkplaatsen voegt de inschrijver, als bijlage bij zijn offerte zoals vermeld in
Hoofdstuk I, art. 90 (pag. 12-13) van dit bestek, een prijsberekening i.v.m. de
preventiemaatregelen en –middelen die in toepassing van het V.G.P. dienen te worden uitgevoerd met inbegrip van de buitengewone individuele beschermingsmaatregelen en – middelen. Er is hiervoor evenwel geen afzonderlijke post in de opmetingsstaat voorzien. De kosten voor deze maatregelen en middelen dienen te worden verspreid over de verschillende posten van de opmetingsstaat zoals trouwens voor de algemene kosten. De inschrijver zal samen met de prijsberekening een toelichting geven betreffende het toegepaste
kostenpercentage voor de preventiemiddelen
Artikel 27 § 1 – Keuring - algemeen
Wanneer voor de te leveren producten het merk van overeenkosmtigheid Benor of het COPRO gelijkvormigheidsattest bestaat, dan mogen enkel producten geleverd worden met het merk Benor of het COPRO gelijkvormigheidsattest, of met een ander keurmerk of
gelijkvormigheidsattest dat een gelijkwaardige kwaliteitscontrole garandeert. De bewijslast voor de gelijkwaardigheid van de kwaliteitscontrole berust bij de aannemer.
Alle producten vermeld in de lijst 0.3. “Attest voor nazicht per partij” van hoofdstuk III van het standaardbestek 250 en/of in de aanbestedingsdocumenten worden onderworpen aan het voorafgaand technisch nazicht door een erkende onfafhankelijke instantie aangegeven in art. 12, §1 van het standaardbestek.
Voor de producten vermeld in de lijst 04. “Veiligheidsattest” van hoofdstuk III van dit bestek wordt een geldig attest van veiligheidsnazicht van een gelijkvormig product door een
onafhankelijke keuringsinstantie bezorgd aan de leidende ambtenaar.
Alle andere producten worden gekeurd door de leidende ambtenaar.
Bij elke aflevering betreffende de levering moet de aannemer aan de gemachtigde van de aanbestedende overheid een vrachtbrief voorleggen, opgesteld en ondertekend door de fabrikant en/of de leverancier waarin wordt vermeld:
- de datum van aflevering;
- de omvang van de levering;
- in voorkomend geval;
- het merk van overeenkomstigheid of het gelijkvormigheidsattest;
- of het attest van de onafhankelijke instantie die het product, hetzij tijdens de fabricage, hetzij op de opslagplaats van de fabrikant of leverancier overeenkomstig de algemene aannemingsvoorwaarden en/of de aanbestedingsdocumenten heeft nagezien;
- de bewijsstukken inzake gelijkwaardigheid van de kwaliteitscontrole voor andere keurmerken en gelijkvormigheidsattesten dan Benor en COPRO.
De algemene regel is dat de producten niet mogen worden verwerkt vooraleer zij door de leidende ambtenaar of zijn gemachtigde werden goedgekeurd. Wanneer evenwel de aannemer aantoont dat de producten die hij zal aanwenden, hetzij een door de leidende ambtenaar
werden nagezien, mag hij ze verwerken vooraleer zijn door de leidende ambtenaar of zijn gemachtigde zijn goedgekeurd.
Voor werken waarbij puingranulaten worden aangewend, vraagt VLAREA voor de meeste toepassingen een COPRO-keuring of een gelijkwaardige kwaliteitscontrole.
Iedere vracht puingranulaten wordt vergezeld van een afleveringsbon. De afleveringsbon vermeldt minstens de volgende elementen:
- een volgnummer;
- naam van de producent;
- productiezetel met zijn identificatienummer;
- datum en uur van de afvoer;
- productidentificatie;
- nauwkeurige omschrijving van de bestemming;
- naam de vervoerder;
- nummerplaat van het vervoermiddel;
- hoeveelheid (ton) puingranulaat;
- vermelding met certificaat COPRO of “gelijkwaardige kwaliteitscontrole”;
- in voorkomend geval: de bewijsstukken inzake gelijkwaardigheid van de kwaliteitscontrole.
Bij het begin van het werk moet afgesproken worden tussen de aannemer en de leidende ambtenaar hoe de afleveringsbonnen van puingranulaten zullen verzameld worden op het werk, ook bij afwezigheid van een toezichter. Zoniet moeten de afleveringsbonnen dagelijks afgegeven worden aan het adres van de aanbestedende overheid.
Artikel 28 § 1 – Bevel tot uitvoering en leiding van de werken
De werken moeten voltooid zijn binnen de termijn vermeld in de synopsis. Deze termijn is te rekenen vanaf de begindatum aangegeven in de bestelbrief der werken.
De eventuele vermindering van de wekelijkse arbeidsduur, bepaald in de collectieve overeenkomsten, geeft geen aanleiding tot verlenging van de uitvoeringstermijn.
Worden niet als werkdagen beschouwd : a) de zondagen en wettelijke feestdagen b) de betaalde jaarlijkse verlofdagen
c) de zaterdagen, behoudens deze waarop de aannemer heeft of had moeten werken omwille van de verdeling van de arbeidsduur op de werkplaats
d) de dagen waarop, zoals aanvaard door het Bestuur, uit oorzaak van slecht weer of de gevolgen ervan, het werk gedurende ten minste 4 uur onmogelijk was.
De constructiedelen waarvoor proeven voorgeschreven zijn, moeten ten laatste de 15de dag voor het verstrijken van de normale termijn voltooid zijn.
Indien de aannemer voorziet dat zijn gezamenlijke werken zullen voltooid zijn voor het
verstrijken van de voorgeschreven termijn, moet de tijdspanne van 15 dagen gerekend worden vanaf de vermoedelijke voltooiingdatum.
Artikel 28 § 2 – Gelijktijdig uit te voeren opdrachten
Het plaatsen en/of verplaatsen van leidingen gelegen binnen de grenzen van de werken zijn te beschouwen als gelijktijdig uit te voeren opdrachten.
Artikel 29 § 1 – Onderbreking van de werken
Het Stadsbestuur behoudt zich het recht voor, gedurende de uitvoering van de werken, op dezelfde bouwplaats, werken te laten uitvoeren door de stadsdiensten of andere aannemers, wat zelfs de onderbreking van de uitvoering van de aanneming tot gevolg kan hebben.
Hij moet zich uit dien hoofde met de betrokken diensten verstaan opdat de werken in het algemeen en ongehinderd zouden kunnen uitgevoerd worden.
De aannemer heeft recht op verlenging van de uitvoeringstermijn voor de hinder die zijn aanneming hierdoor ondergaat. Op schriftelijke aanvraag van de aannemer en na goedkeuring door het College van Burgemeester en Schepenen, wordt de uitvoeringstermijn verlengd zonder toepassing van de voorgeschreven boetes, met een tijd gelijk aan de feitelijke
vertraging, vast te leggen in een proces-verbaal door de afgevaardigde van het Stadsbestuur.
Artikel 30 – Algemene organisatie van de bouwplaats
ORGANISATIE VAN DE WERF
Coördinatievergadering
De aannemer, eventueel vergezeld van zijn werknemer die instaat voor de leiding van de werf, zal aanwezig zijn op de werkvergaderingen die wekelijks door de afgevaardigde van het Stadsbestuur zullen belegd worden en tijdens dewelke de realisatie van de aanneming en de veiligheidsgraad op de werf zal worden besproken.
Schade aan derden
De aannemer alleen neemt ter volledige ontlasting van het bestuur de verantwoordelijkheid op zich van elk ongeval of van om het even welke beschadiging die, rechtstreeks of
onrechtstreeks, het gevolg is van zijn onderneming.
De aannemer blijft verantwoordelijk zonder verhaal tegenover het bestuur, voor alle schade berokkend aan derden, veroorzaakt door zijn personeel of door zijn materiaal, tijdens hun verblijf of doortocht.
Wanneer er kans bestaat dat de voertuigen van de aanneming schade toebrengen aan de wegen, neemt de aannemer tijdig, met de beheerders van die wegen de nodige maatregelen, inzonderheid met betrekking tot het herstellen van de door de voertuigen van de aanneming beschadigde wegen.
De bepalingen i.v.m. de uitrusting van bepaalde voertuigen met een inrichting voor indirect zicht, zoals beschreven in ‘het KB van 25 september 2002 (BS 11/10/2002) tot wijziging van het KB van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen’
moeten strikt nageleefd worden.
VERANTWOORDELIJKHEID
Alle schade die zou veroorzaakt worden door de schuld van de aannemer aan naburige
eigendommen, en toe te schrijven aan de uitvoering van zijn werken, kan niet ten laste van het opdrachtgevend bestuur, noch van de eventuele ontwerpers gelegd worden. De aannemer alleen zal dus aansprakelijk zijn voor zulke schade. Hij dient dus voor de aanvang of tijdens de werken, alle nodige schoringen en blinderingen op te richten, zo dat geen enkele instorting te vrezen is. Het wordt de aannemer aangeraden voor de aanvang van de werken op zijn kosten een tegensprekelijke staat van bevinding van de omliggende eigendommen te laten opmaken.
VERKEERSSIGNALISATIE
In aanvulling van artikel 30 van het MB van 10 augustus 1977 en onverminderd artikel 3 van Hoofdstuk I van het Standaardbestek 250 versie 2.1, moet de hierna volgende procedure voor de aanvraag van een toelating tot het plaatsen van verkeerssignalisatie nagevolgd worden :
- de aannemer moet tenminste 15 dagen (zaterdagen en zondagen niet inbegrepen) voor de aanvang der werken de toelating tot het plaatsen van verkeerssignalisatie
aanvragen bij
POLITIE BRUGGE,
Dienst Verkeersbelemmeringen, Toelating signalisatie L. Coiseaukaai
8000 Brugge
Tel. 050/44.52.30 Fax. 050/44.88.69
- de aanvraag moet vergezeld zijn van een plan der werken en een voorstel van
signalisatieplan. Tevens moet de met de opdrachtgever en desgevallend wegbeheerder overeengekomen planning en timing voorgelegd worden.
- het signalisatieplan moet op een duidelijke en overzichtelijke wijze opgesteld worden, daarbij rekening houdende met de vigerende wettelijke beschikkingen inzake
wegsignalisatie en het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen bij werken op de openbare weg.
Bijzonderheden :
Wat betreft het gebruik en de plaatsing van signalisatie moet de aannemer niet alleen artikel 78 van het verkeersreglement en het MB van 25 maart 1977 inzake het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen naleven doch ook rekening houden met :
- het MB 11 oktober 1976 inzake de minimum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens;
- het Ministerieel rondschrijven van 14 november 1977 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens;
- de werken mogen pas aangevat worden wanneer alle nodige voorzieningen wat betreft de verkeersveiligheid langs de bouwplaats werden getroffen met inbegrip van de wegbebakening van de bouwplaats.
- de voorwaarden die zijn bepaald in de toelating tot het plaatsen van verkeerssignalisatie moeten strikt nageleefd worden.
- alle kosten voor signalisatie en wegomleidingen zijn ten laste van de aannemer.
VEILIGHEIDSCOÖRDINATIE
De aannemer dient de werken uit te voeren volgens de richtlijnen vervat in het bijgevoegd algemeen veiligheids- en gezondheidsplan van de onafhankelijke veiligheidscoördinator. Deze veiligheidscoördinator wordt met een afzonderlijke overeenkomst rechtstreeks door de Stad Brugge aangeduid en betaald. Voor dit project werd deze opdracht toevertrouwd aan de firma Safety Control Team BVBA, Prins Boudewijnstraat 8 te 8800 Roeselare die de heer Marc Maet aangeduid heeft voor de uitwerking. (tel: 051 69 80 11)
De aannemer is gebonden aan het verschaffen van alle documenten, welke de
veiligheidscoördinator zal opvragen in toepassing van het KB van 25.01.2001 betreffende tijdelijke en mobiele bouwplaatsen. (TMB)
De opgelegde veiligheidsmaatregelen maken GEEN deel uit van een afzonderlijke post in de opmetingsstaat, maar worden verondersteld verrekend te zijn in de diverse posten.
Overeenkomstig art. 30 van het KB op de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen dient elke inschrijver op straf van nietigheid van zijn inschrijving volgende documenten bij te voegen:
- Een opgave en uitwerking van zijn veiligheidsbudget voorzien voor de uitvoering van de werken, weergegeven op doc. VC1 & VC1bis in bijlage van het V&G-plan.
- beschrijving op welke wijze hij de werken zal uitvoeren om rekening te houden met het algemeen V&G-plan, met minstens:
o een fasering der werken, inclusief de voorziene timing der werken.
o getekende intentieverklaring kennis genomen te hebben van
veiligheidsvoorschriften vervat in dit algemeen V&G-plan en de werken uit te voeren conform deze voorschriften. (Wkd 8)
o een risicio-analyse opgesteld in functie van de uit te voeren werkzaamheden.
- attesten VCA en/of opgave van de ongevallencijfers over de laatste drie jaar binnen het bedrijf (frequentie- en ernstgraad).
De aannemer moet op verzoek van de veiligheidscoördinator en of de leidende ambtenaar, alle bijkomende maatregelen nemen die hem worden opgelegd met als doel de veiligheid op de werf te verzekeren en de werken goed te laten verlopen. De inschrijver verbindt zich ertoe deze lichtingen, maatregelen en activiteiten mee te delen aan zijn werknemers en aan zijn eventuele onderaannemers. Alleen de aannemer blijft verantwoordelijk voor zijn eigen veiligheid en voor de veiligheid van zijn personeel en van zijn onderaannemers. De leidende ambtenaar of zijn toezichtbediende is gemachtigd om personeelsleden van de aannemer of zijn onderaannemer die zich niet houden aan de veiligheidsvoorschriften, van de werf te sturen en de toegang te ontzeggen.
Planning:
Een globale planning betreffende de uit te voeren werken, rekening houdende met de door de aannemer werkelijk in te zetten mogelijkheden, dient te worden overgemaakt aan de leidende ambtenaar, vóór de aanvang van de werken.
Deze planning moet rekening houden met de in dit bestek opgelegde eisen in verband met de uitvoeringtermijn, de volgorde van de werken en de opgelegde veiligheidsmaatregelen.
De planning bevat volgende elementen:
- verlofperiodes
- de nummers van de posten van de opmetingsstaat en hun beschrijving - de uitvoeringsperiode en –duur per post
- de interventie van de onderaannemers met vermelding van hun specifieke werkzaamheden.
Het indienen van de globale planning en het veiligheidsdossier zal tijdig gebeuren en minstens 15 werkdagen vóór de aanvang der werken.
Boetes:
Na gunning van de opdracht stuurt de aannemer binnen de 15 kalenderdagen zijn VOLLEDIG veiligheidsdossier zoals omschreven in het algemeen V&G-plan, samen met de opgelegde uitvoeringsplanning naar de opdrachtgever. PAS NA GOEDKEURING van dit dossier wordt een startvergadering met de betrokken partijen belegd, waarbij de aannemer de TOELATING wordt verleend de uitvoering te starten. Bij het niet navolgen van deze procedure (starten zonder toelating) kan een boete van € 250,00 per kalenderdag worden toegepast.
Bij uitvoering:
Alle opmerkingen gemaakt door de toezichter van de opdrachtgever en/of tijdens een
werfbezoek van de veiligheidscoördinator vermeld op zijn bezoekverslag, dienen onmiddellijk opgevolgd. Wanneer een opmerking op het verslag de status “HERHALING” vermeldt, is deze situatie vatbaar voor het toepassen van een boete = € 250,00 per kalenderdag, te rekenen vanaf de dag waarop de opmerking werd geformuleerd, of wanneer voor deze maatregel een budget werd opgegeven, bij inschrijving, kan de opdrachtgever het opgegeven bedrag in mindering brengen.
Artikel 32 § 1 - Gebruik van de gronden van het bestuur
Overeenkomstig de geldende stedelijke verordeningen zal door de opdrachtgever een taks op het straatvergunningsrecht toegepast worden telkens de openbare weg door de aannemer gebruikt wordt voor het plaatsen van een afsluiting, een stelling, bouwwerktuigen of materialen enz. Deze taks dient begrepen in de aannemingsprijs waarvan zij een bestanddeel uitmaakt.
Artikel 36 - Lonen en algemene arbeidsvoorwaarden
De aandacht van de aannemers wordt gevestigd op de bepalingen van artikel 36 van de algemene arbeidsvoorwaarden.
Die bepalingen gelden voor al de aannemers, met inbegrip van die, welke hun bedrijfszetel of hun woonplaats op het grondgebied van een andere Staat hebben, onverschillig welke de nationaliteit en de verblijfsplaats van het tewerkgestelde personeel is.
Alle aannemers moeten zich derhalve verplicht houden :
- aan de in collectieve overeenkomsten vastgestelde lonen;
- aan de wetgeving op de arbeidsduur, met inbegrip van bijzondere bepalingen voor het bouwbedrijf;
- aan de wetgeving die gebiedt het werk te onderbreken op de tijdstippen vastgesteld voor de toekenning van de feestdagen en de jaarlijkse vakantie;
- in het algemeen, aan de door de collectieve overeenkomsten;
- bepaalde arbeidsvoorwaarden, inzonderheid aan die inzake overwerk;
- de aannemers met zetel of woonplaats op het grondgebied van een andere lidstaat van de E.E.G. die voor de gewoonlijk in hun bedrijf en tijdelijk in België tewerkgestelde arbeiders de in hun eigen land geldende wetgeving inzake maatschappelijke zekerheid,
aanpassen, moeten aan de vertegenwoordiger van het Stadsbestuur het
toestemmingsbewijs van de Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid overleggen;
- de eventuele verminderingen van de wekelijkse arbeidsduur bepaald in de collectieve overeenkomsten geven geen aanleiding tot verlenging van de uitvoeringstermijn;
- De wet op het welzijn (04 augustus 1996).
Artikel 37 – Dagboek van de werken
Het model “dagboek der werken” uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap is verplicht (te verkrijgen bij het Verkoopkantoor van Bestekken, Copernicusgebouw, Wetstraat 51 bus 7 te 1000 Brussel – tel 02-790.51.61 - fax 02-290.16.64).
Het dagboek wordt dagelijks bijgehouden door de aannemer of zijn afgevaardigde.
Artikel 39 – Verplichtingen van de aannemer tot de definitieve oplevering
Inzake groenaanleg en natuurtechnische werken aan waterlopen vervangt de aannemer, tijdens de waarborgtermijn, op zijn kosten de dode, slecht opkomende en niet-soortechte planten en levend materiaal zoals uitschietend rijshout e.a. en dit gedurende elk plantseizoen telkens vóór 31 december.
In de overeenstemmende posten van de opmetingsstaat zijn de onderhoudswerken opgenomen die tijdens de waarborgtermijn uitgevoerd worden voor rekening van de aanbestedende
overheid.
De werken worden tijdens de waarborgtermijn jaarlijks onderworpen aan een keuring die aanleiding geeft tot het opstellen van een proces-verbaal van vaststelling. Deze keuring gaat uit van de aanbestedende overheid en heeft plaats in de periode van 16 augustus tot 30 september. Ze gebeurt in aanwezigheid van de aannemer ofwel nadat hij tenminste 15
kalenderdagen voor de aanvang van de keuring behoorlijk bij ter post aangetekende brief werd opgeroepen. Het proces-verbaal vermeldt alle dode, slecht opkomende en niet-soortechte planten die het volgend plantseizoen moeten vervangen worden.
Artikel 43 § 2 – Voorlopige oplevering
De aannemer is verplicht tijdig aan het Stadsbestuur bij aangetekende brief te laten weten dat al de werken van de opdracht in staat van voorlopige oplevering zijn gesteld en daarbij om voorlopige overname te verzoeken.
Alle documenten opgevraagd door de veiligheidscoördinator verwezenlijking voor het
samenstellen van het postinterventiedossier dienen vóór de voorlopige oplevering overhandigd te zijn. Het afleveren van vernoemde documenten maakt deel uit van de voorlopige oplevering.
In de periode tussen het einde van de aanleg der werken en de voorlopige oplevering van de werken worden in voorkomend geval de werken onderhouden zoals bepaald in de
waarborgperiode. Dit eventueel tussentijds onderhoud is een last van de aanneming.
Artikel 43 § 3 – Definitieve oplevering
De definitieve oplevering kan gebeuren 3 jaar na de voorlopige aanvaarding. De aannemer is verplicht tijdig aan het Stadsbestuur bij aangetekende brief te laten weten dat al de werken van de opdracht in staat van definitieve oplevering zijn gesteld en daarbij om definitieve overname te verzoeken uiterlijk 30 dagen na de vervaldatum van de waarborgperiode.
DEEL II : TECHNISCHE BEPALINGEN
HOOFDSTUK II – ALGEMENE BEPALINGEN
5. Meetmethoden voor hoeveelheden
5.1. Bepaling van hoeveelheden
- Hoeveelheden waarvan de eenheid uitgedrukt is in “m1” worden afgerond op één cijfer na de komma;
- Hoeveelheden waarvan de eenheid uitgedrukt is in “m²” worden afgerond op twee cijfers na de komma;
- Hoeveelheden waarvan de eenheid uitgedrukt is in “m³” worden afgerond op drie cijfers na de komma;
5.2.4. Afvoeren
Het buiten het openbaar domein lossen van afval en puin gebeurt ofwel op een erkende stortplaats, ofwel bij een erkende verwerkingsinstallatie.
6. Inbegrepen prestaties en leveringen
6.1. Materialen beschikbaar gesteld door de aanbestedende overheid
De gemeente stelt volgende materialen ter beschikking:
- banken
- (eventueel verder aan te vullen)
Hergebruik wordt toegestaan van volgende materialen:
- keien
- (eventueel verder aan te vullen)
6.2. Materialen waarvan de aanbestedende overheid eigenaar blijft
- geschikte en op de werf herbruikbare, afgegraven en uitgegraven gronden
6.4. Grond- en afvalstoffen te verwijderen door de aannemer
De verwerkings- of stortkosten van alle af te voeren afval, puin en materialen waarvan de aanbestedende overheid geen eigenaar wenst te blijven zijn een last van de aanneming begrepen in de betrokken posten.
Wanneer de aanbestedende overheid grond- en/of afvalstoffen wil verwijderen afkomstig van de werken, omvatten de posten eveneens het laden, het vervoer en storten van deze grond- en afvalstoffen
De aanbestedende overheid levert dan, volgens de voorwaarden van art. 25 § 1 –
toegevoegd punt 7° van het KB van 26 september 1996, het bewijs van herkomst en van de kwaliteit van de af te voeren gronden.
De te verwijderen grond wordt volgens het traceerbaarheidssysteem van een erkende bodembeheerorganisatie afgevoerd naar bestemming en die overeenstemmen met het bijgevoegde en conform verklaarde technisch verslag.
Na uitvoering van het grondverzet zal de aannemer het finale bodembeheerrapport van een erkende bodembeheerorganisatie voorleggen aan de aanbestedende overheid.
Afvalstoffen worden zo veel mogelijk afgevoerd naar een erkende verwerkingssinstallatie.
Slechts indien dit niet mogelijk is, wordt gestort op door het Vlaams Gewest vergunde stortplaatsen. Vooraleer de werken begonnen worden dient de aannemer aan de leidende
ambtenaar de ligging van de vergunde stortplaatsen voor afvalstoffen mee te delen.
Bovendien zal de aannemer de nodige stukken voorleggen waaruit blijkt dat de afvalstoffen werkelijk naar deze vergunde stortplaatsen werden afgevoerd.
Voorziene afvalstoffen:
- groenafval: groenafval dat zich op het het terrein bevindt, hout van gevelde houtgewassen, niet-verhakselbare wortelblokken, maaisel enz.
- opgebroken funderings- en bestratingsmateriaal enz.;
- opgebroken afsluitingen;
- verpakkingsmateriaal van geleverde producten;
vreemde voorwerpen vastgesteld bij de uitvoering van de werken zoals puin, oude afsluitingspalen enz.
6.5. Maatregelen voor de bescherming, de instandhouding en de integriteit van de bestaande constructies en de bestaande beplantingen
Alvorens een de werken effectief aangevat worden, wordt op kosten van de aannemer in drievoud een met duidelijke foto’s geïllustreerde, tegensprekelijke staat van bevinding opgemaakt betreffende de toestand van de beplantingen, verhardingen, afsluitingen, leidingen, installaties en constructies in en rond de zone van de werken.
9. Specifieke kortingen wegens minderwaarde
9.3. Berekening van kortingen wegens minderwaarde
9.3.1 Onvoldoende dikte of hoogte
Bij de berekening van de gemiddelde dikte of hoogte worden de individuele dikten naar boven beperkt tot 1,1 maal de nominale dikte of hoogte.
Voor de berekening van de gemiddelde dikte van de koolwaterstoflagen wordt elk individueel resultaat begrensd op 1,15 maal de nominale dikte.
9.3.2. Onvoldoende druksterkte
Bij de berekening van de gemiddelde druksterkte worden de individuele druksterkten naar boven beperkt tot 1,2 maal de vereiste gemiddelde druksterkte.
HOOFDSTUK III – MATERIALEN
63. ZADEN
63.1. Zaden voor de aanleg van grasmatten
Het graszaad dat gebruikt wordt bestaat voor 45 % uit een mengsel van 2 variëteiten van Engels raaigras (variëteit 1: 30%; variëteit 2: 15%), voor 55% uit een mengsel van 2 variëteiten van Roodzwenkgras met forse uitlopers (variëteit 1: 30% en variëteit 2: 25%).
De keuze van het mengsel dient vooraf ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar voorgelegd te worden samen met een kopie van de Nederlandse rassenlijst 2010.
Zaaizaaddosis: 2,5 kg /are.
63.2. Zaden voor de aanleg van kruidachtige vegetaties
Een mengsel van éénjarige, tweejarige en meerjarige kruidachtige gewassen
63.2.1. Zaad voor het inzaaien van de bovenzijde van de taluds en de gelijkgrondse bermen met een halfhoge kruidenvegetatie op lichte humeuze zandgrond:
- Salvia pratensis - Filipendula vulgaris
- Veronica austriaca subsp. Teucrium - Leucanthemum vulgare
- Berteroa incana - Papaver rhoeas - Daucus carota - Echium vulgare - Verbascum nigrum - Hypochaeris radicata - Achillea millefolium - Origanum vulgare - Centaurea cyanus - Sanguisorba minor - Thymus pulegioides - Legousia speculum-veneris - Lotus corniculatus
- Campanula rotundifolia - Plantago lanceolata - Dianthus armeria Zaaizaaddosis: 25 kg/ha
63.2.2. Zaad voor het inzaaien van de onderzijde van de talud met een samengesteld mengsel voor natte, min of meer voedselrijke gronden:
- Myosotis palustris - Thalictrum flavum - Prunella vulgaris - Achillea ptarmica - Carex ovalis - Valeriana officinalis - Cirsium palustre - Mentha aquatica - Hypericum tetrapterum - Luzula campestris - Hypericum maculatum - Rhinanthus minor - Rhinanthus angustifolius - Lytrhum salicaria - Lychnis flos cuculi - Caltha palustris
- Iris pseudacorus - Ranunculus acris - Angelica sylvestris - Lotus pedunculatus - Filipendule ulmaria - Lysimachia vulgaris - Eupatorium cannabinum
+ een kleine hoeveelheid schapengras (Festuca ovina) Zaaizaaddosis: 25 kg /ha
HOOFDSTUK IV – VOORBEREIDENDE WERKEN EN GRONDWERKEN
2. DROOG GRONDVERZET
2.1.2. Uitvoering 2.1.2.5. Drooghouden
De aannemer moet er rekening mee houden, dat hij verplicht is op eigen kosten, alle gewenste maatregelen te nemen (uitpompen, voorlopig draineren, afvoergreppels, enz.) om steeds te voorzien in het droog houden van het werk om de desbetreffende werken te kunnen uitvoeren, waarvoor in de beschrijvende opmeting geen afzonderlijke post voor het droog houden voorzien is.
2.1.2.8. Ongeschonden bewaring, verlegging en terugplaatsing van kabels en leidingen Onderhavige paragraaf wordt als volgt aangevuld:
Het is de aannemer niet toegelaten bij de aanbestedende overheid klachten in te dienen wegens moeilijkheden of vertragingen, voortkomend uit het bestaan van gelijk welke inrichting van de maatschappij of de regie.
De uitvoeringsmoeilijkheden kunnen door de aannemer in geen geval ingeroepen worden om prijsherziening of termijnverlenging te bedingen, ook niet indien de door de aannemer geplande uitvoeringsmethode daardoor onmogelijk wordt.
Graafwerken in de onmiddellijke nabijheid van en onder leidingen van openbaar nut, dienen zo nodig met de hand te worden uitgevoerd. De kosten hiertoe dienen in de eenheidsprijzen van het grondwerk begrepen te zijn.
Alle meerkosten voor sonderingen en het opsporen en situeren van kabels en leidingen voor zover deze niet uitgevoerd worden in opdracht van de leidende ambtenaar of zijn afgevaardigde en het aldus optredend lager rendement van het grondwerk worden niet afzonderlijk vergoed doch dienen inbegrepen in de eenheidsprijzen van de inschrijving.
Er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat geen enkele ondergrondse leiding, kabel enz in de
kunstwerken van de aanneming mag ingewerkt worden, zonder de uitdrukkelijke toelating van de leidende ambtenaar.
2.3. Controles
De leidende ambtenaar oordeelt zelf of en waar er proefnemingen zullen plaatsgrijpen. De aannemer mag zich in geen geval beroepen op de niet-uitvoering van de proeven om zich eventueel vrij te pleiten.
4. GRONDWERK AAN ONBEVAARBARE WATERLOPEN
4.1. Beschrijving
Het grondwerk heeft tot doel het herprofileren van de oevers van de vijver.
Het omvat:
- de eventuele ontzoding en de afgraving;
- het laden van de uitgegraven bodem, het vervoeren naar de plaats van gebruik binnen de werfzone en het lossen;
- de ophoging voor de oeveraanleg;
- de afdekking;
- de werken en leveringen die samenhangen met of afhangen van bovengenoemde werken zoals:
o het drooghouden en het in stand houden van de waterhuishouding;
o de ongeschonden bewaring, eventuele verlegging en terugplaatsing van kabels en leidingen;
o het geschikt maken van bodem als ophogings- en aanvullingsmateriaal.
4.1.1. Materialen De materialen zijn:
- uitgegraven bodem vlgs. III-3.
- Afdekkingsmaterialen voor bermen en taluds vlgs. III-4.
De uitgegraven bodem, de afdekkingsmaterialen voor bermen en taluds en de ophogings- en de aanvullingsmaterialen moeten niet alleen voldoen aan de grondmechanische eisen vlgs. III-3. en III-4., maar ook aan de milieuhygiënische kwaliteitseisen volgens Vlarebo (Vlaams reglement betreffende de bodemsanering).
4.1.2. Uitvoering
Het grondverzet dient te gebeuren volgens het traceerbaarheidssysteem van een door de OVAM erkende bodembeheerorganisatie in het kader van hoofdstuk X van Vlarebo.
De aannemer moet een afschrift van de documenten die door een erkende bodembeheerorganisatie, een erkende tussentijdse opslagplaats of een erkend grondreinigingscentrum opgelegd worden, bezorgen aan de leidende ambtenaar.
Voor de aanvang van het grondverzet maakt de aannemer, in overleg met de aanbestedende overheid, op basis van de opmetingstabel en het zoneringsplan uit het conform verklaart technisch verslag, een uitvoeringsplan voor het grondverzet op.
4.1.2.1. Afgraving De afgraving omvat:
- De ontzoding
- De afgraving van de bouwlaag;
- Het selectief afgraven;
- Het laden van de afgegraven bodem, het vervoeren naar de plaats van gebruik binnen de werfzone en het lossen;
4.1.2.1.A. Ontzoding
De ontzoding omvat het afschrapen van alle kruid- en grasbegroeiing tot 10 cm onder de bestaande grondslag. De zoden worden afzonderlijk gestockeerd en afgevoerd.
De toleranties in min op de nominale dikte zijn 5 cm voor de individuele dikten en 0 cm voor de gemiddelde dikten.
4.1.2.1.B. Afgraving van de bouwlaag
De afgraving omvat het wegnemen van de bouwlaag van de taluds en bermen. De af te graven laag is 10 cm dik onder de ontzoding.
De toleranties in min op de nominale dikte is 5 cm voor de individuele dikte en 0 cm voor de gemiddelde dikten.
4.1.2.3. Ophoging
De ophoging bestaat uit gewone ophoging.
De ophoging omvat in volgorde:
- Het aan de oppervlakte verdichten van de zate van de ophoging;
- Het aanbrengen en spreiden;
- De afwerking van de oppervlakken bestaande uit:
o Het profileren van de oppervlakken o Het aan de oppervlakte verdichten.
- Het laden, het vervoeren en het lossen van de aan te voeren uitgegraven bodem, geleverd door de aanbestedende overheid.
De verdichting gebeurt vlgs. 2.1.2.3.A.
De verdichting dient dermate gerealiseerd dat na de ophoging, de nazakking bij voorlopige en definitieve oplevering tot 5 cm beperkt blijft.
4.1.2.3.B. Aanbrengen spreiden en verdichten
Als materialen voor ophogingen van oevers is enkel consistente bodem vlgs. III-3.2.1.1. t.e.m. III- 3.2.1.6. toegelaten.
Ophogingsmateriaal wordt aangebracht en gespreid in één of meer lagen.
De aannemer bepaalt de dikte van die lagen naargelang van het materiaal en van het materieel, ermee rekening houdende dat ze, voor ophogingsmateriaal vlgs. III-5. hoogstens 50 cm mag bedragen.
Indien het lengte- of dwarsprofiel van de zate van de ophoging een minimale helling van 20%
vertoond moet de ophoging volgens voornoemde laagdiktes trapsgewijs ingesneden worden met een helling tegengesteld aan eerstgenoemde. De insnijdingsdiepte bedraagt minimaal het tweevoud van de laagdikte.
Telkens na het spreiden van het ophogingsmateriaal wordt er aan de oppervlakte verdicht in die mate dat het nodig is om op elk peil overal een samendrukbaarheidsmodulus M1 te verwezenlijken van minstens:
- Gelijk aan de samendrukbaarheidsmodulus van de zate van de ophoging, in de eerste laag ophoging;
- 11 Mpa aan de bovenkant van de eerste laag ophoging en in en op de volgende lagen ophoging;
De verdichting dient dermate gerealiseerd dat na de ophoging, de nazakking bij voorlopige en definitieve oplevering tot 5 cm beperkt blijft.
4.1.2.3.C. Het profileren en verdichten van de oppervlakken
De oppervlakken verkregen door het aanbrengen, spreiden en verdichten van ophogingsmateriaal worden geprofileerd in die mate dat het nodig is om de taluds te verwezenlijken.
De toleranties in min op de nominale dikte is 5 cm voor de individuele dikte en 0 cm voor de gemiddelde dikten.
De verdichting dient dermate gerealiseerd dat na de ophoging, de nazakking bij voorlopige en definitieve oplevering tot 5 cm beperkt blijft.
4.1.2.4. Afdekking
De taluds van de vijver worden afgedekt.
De afdekking van de taluds en bermen gebeurt vlgs. IV-2.1.2. De oneffenheden bedragen hoogstens 5 cm.
4.1.2.5. Drooghouden en instandhouden van de waterhuishouding Dit omvat:
- De instandhouding van de afwatering, met inbegrip van de omlegging, afdamming, verpomping nodig om elke debietsafremming in de vijver te voorkomen, de toevoer van de bevloeiingssystemen en het verzekeren van de gangbare waterpeilen;
- Het voorkomen van waterstagnatie;
- Het verlagen van het grondwaterpeil waar nodig;
- Het instandhouden van alle bestaande lozingen zodat geen schade kan optreden aan de waterloop. Alle veroorzaakte schade wordt door de aannemer hersteld.
- Het verwijderen van alle afzettingen in stroomopwaartse en stroomafwaartse richting die een gevolg zijn van de uitvoering van de werken.
4.2.2.8. Ongeschonden bewaring, eventuele verlegging en terugplaatsen van kabels en leidingen
Nutsleidingen die zich bevinden op minder dan:
- 20 cm, horizontaal gemeten, naast - Voor kabels, 10 cm onder
- Voor buisleidingen, 20 cm onder
Het profiel van de te realiseren uitgraving, worden door toedoen van de aanbestedende overheid verplaatst.
Wanneer nutsleidingen, die normaal niet moeten verplaatst worden, in het gedrang komen door de gevolgde uitvoeringswijze van de aannemer, zijn de instandhouding of de verplaatsing van deze leidingen ten laste van de aannemer.
4.1.2.9. Herstellingen
De herstellingen omvatten o.a.:
- De herstelling van afkalvingen en uitspoelingen;
- De herstelling van nazakkingen.
HOOFDSTUK X – SIGNALISATIE
Het hoofdstuk is van toepassing en wordt aangevuld als volgt:
De aannemer treft zelf alle nodige voorzieningen teneinde een veilig wegverkeer en de veiligheid van alle weggebruikers te verzekeren
Bij werken langs de openbare weg dient zoals eerder vermeld een signalisatievergunning aan de bevoegde instantie opgevraagd. Een kopie van de verkregen vergunning samen met een signalisatieplan wordt aan de leidende ambtenaar en de veiligheidscoördinator vóór het opstellen van de signalisatie overgemaakt.
Indien de signalisatievergunning gedekt wordt door een doorlopende vergunning dient eveneens een kopie van de doorlopende vergunning van de aannemer te worden overgemaakt vóór het opstellen van de signalisatie.
De voorgeschreven signalisatiekledij uit het standaardbestek 250 versie 2.1 is hier van toepassing.
De kosten voor de signalisatie van de bouwplaats vallen ten laste van de aannemer
De openbare weg mag niet als stapel- of stortplaats van materialen gebruikt worden
In de omgeving van de werf en langs de werken dient de openbare weg in de mate van het mogelijke regelmatig zuiver gehouden te worden. In het bijzonder dient erover gewaakt dat modder en aarde regelmatig van de openbare weg wordt verwijderd in de omgeving van de plaatsen waar vrachtwagens van de aannemer de rijbaan oprijden.
Zie tevens de opgelegde instructies eigen aan de inrichting en of activiteit aangehaald in het algemeen V&G-plan
