• No results found

GENTS ECOLOGISCH STUDIECENTRUM VZW Nekkersberglaan 660 te 9000 GENT Ondernemingsnummer:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "GENTS ECOLOGISCH STUDIECENTRUM VZW Nekkersberglaan 660 te 9000 GENT Ondernemingsnummer:"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GENTS ECOLOGISCH STUDIECENTRUM – VZW

Nekkersberglaan 660 te 9000 GENT Ondernemingsnummer: 0435.124.677

Gent, 11 juni 2017

Betreft: Klacht tegen het invoeren van autovrij gebied in Gent.

Gent is zijn échte voetgangerszone verloren door het nieuwe verkeersplan.

Geachte,

Wij willen bij deze bezwaar aantekenen tegen het feit dat door het invoeren van de autovrije zone door de Stad Gent de voetgangers hun volstrekte voetgangersrechten verloren hebben en er zich tevens anomalieën voordoen in het verkeerstechnisch aspect van de zaak en ook op bestuurlijk vlak.

Verwijderen van vroeger (sinds 03 november 1997) geplaatste verkeersborden

Verkeersborden F103: begin van een

voetgangerszone F105: einde van een

voetgangerszone

Artikel 22sexies. Verkeer in de voetgangerszones

22sexies.1. Tot voetgangerszones hebben alleen voetgangers toegang.

Evenwel:

1° hebben toegang tot die zones:

a) [ ... ] opgeheven (art. 8, KB 13-02-2007, BS 23-02-2007);

b) de voertuigen voor toezicht, controle en onderhoud van deze zone en de voertuigen voor het wegruimen van vuilnis;

c) de prioritaire voertuigen als bedoeld in artikel 37, wanneer de aard van hun opdracht het rechtvaardigt;

d) de voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer;

e) de bestuurders van voertuigen waarvan de garage binnenin die zones is gelegen en slechts toegankelijk is via die zones;

f) in geval van absolute noodzaak, de voertuigen van handelsondernemingen die in die zones gevestigd zijn en slechts via die zones toegankelijk zijn, wanneer deze voertuigen bestemd zijn voor leveringen en indien die leveringen een hoofdactiviteit van deze ondernemingen uitmaken;

g) in geval van absolute noodzaak, de voertuigen die dienen voor een werk in die zones.

h) toeristische miniatuurtreinslepen, bespannen voertuigen, rijwieltaxi's;

i) de voertuigen die gebruikt worden in het kader van de uitoefening van een medisch beroep of thuisverzorging.

j) [ ... ] opgeheven (art. 8, KB 13-02-2007, BS 23-02-2007).

In de gevallen bedoeld onder e) tot i) moeten de begunstigden aan de binnenkant van de voorruit van hun voertuig een vrije doorgangskaart aanbrengen die door de burgemeester of zijn gemachtigde is afgegeven; voor de bespannen voertuigen en de rijwieltaxi's moet de bestuurder in het bezit zijn van de vrije doorgangskaart.

2° tot die zones hebben toegang, indien verkeerstekens het voorschrijven en volgens de beperkingen die daarop vermeld staan:

a) de voertuigen die in die zones moeten laden of lossen;

b) de taxi’s, die binnen die zones een welbepaalde bestemming hebben om personen te laten in- en uitstappen;

c) de fietsers.

22sexies.2. In die zones mogen de voetgangers de volledige breedte van de openbare weg volgen.

De bestuurders die er mogen in rijden, moeten stapvoets rijden; ze moeten de doorgang vrij laten voor de voetgangers en zo nodig stoppen. Ze mogen de voetgangers niet in gevaar brengen en niet hinderen.

In die zones moeten de fietsers van hun fiets afstappen wanneer de dichtheid van het voetgangersverkeer hun doorgang bemoeilijkt.

Het spelen is toegelaten.

(2)

Het is verboden te parkeren in die zones.

Bron:https://wegcode.be/wetteksten/secties/kb/wegcode/185-art22sexies

Een voetgangerszone is een zone van één of meer openbare wegen waarvan de toegang aangeduid is met het verkeersbord F103 en de uitgang met het verkeersbord F105 (Art. 2.35 van het verkeersreglement)

Deze borden worden rechts geplaatst aan elke toe- en uitgang van de voetgangerszone en mogen links herhaald worden (Art. 71 van het verkeersreglement).

Art. 22 sexies 2 van het verkeersreglement bepaalt dat de voetgangers in de voetgangerszones de volledige breedte van de openbare weg mogen volgen.

De bestuurders die er mogen in rijden, moeten stapvoets rijden; ze moeten de doorgang vrij laten voor de voetgangers en zo nodig stoppen. Ze mogen de voetgangers niet in gevaar brengen en niet hinderen.

In die zones moeten de fietsers van hun fiets afstappen wanneer de dichtheid van het voetgangersverkeer hun doorgang bemoeilijkt. Het spelen is toegelaten. Het is verboden te parkeren in die zones.

De verkeersborden F103 en F105 (begin en einde van een voetgangerszone) mogen aangepast worden volgens de categorie van weggebruikers die toegang hebben tot de voetgangerszone.

1. Deze borden mogen slechts geplaatst worden indien de zone een handels of toeristische activiteit heeft;

2. De weggebruikers die toegang hebben tot de voetgangerszone (Art.22 sexies 1.2° van het

verkeersreglement) worden aangegeven in het zwart op het onderste wit gedeelte van het bord en in de volgende orde;

A. De voertuigen voor de bevoorrading met vermelding van de uren van toegang, eventueel de dagen en eventueel de voorwaarden;

B. De taxi’s met vermelding van de uren van toegang en eventueel de dagen;

C. De fietsers, in voorkomend geval met vermelding van de uren van toegang en eventueel de dagen (Art. 12.25 van het MB van 11.10.1976).

Artikel 22 sexies van het verkeersreglement stelt dat alleen voetgangers toegang hebben tot de voetgangerszones.

1. hebben evenwel toegang tot die zones:

A. De personen met een handicap die een voertuig besturen dat zijzelf voortbewegen of dat uitgerust is met een motor waarmee niet sneller dan stapvoets kan worden gereden;

B. De voertuigen voor toezicht, controle en onderhoud van deze zone en de voertuigen voor het wegruimen van vuilnis;

C. De prioritaire voertuigen als bedoeld in artikel 37 van het verkeersreglement, wanneer de aard van hun opdracht het rechtvaardigt;

D. De voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer;

E. De bestuurders van voertuigen waarvan de garage binnenin die zones is gelegen en slechts toegankelijk is via die zones;

F. In geval van absolute noodzaak, de voertuigen van handelsondernemingen die in die zones gevestigd zijn en slechts via die zones toegankelijk zijn, wanneer deze voertuigen bestemd zijn voor leveringen en indien die leveringen een hoofdactiviteit van deze ondernemingen uitmaken;

G. In geval van absolute noodzaak, de voertuigen die dienen voor een werk in die zones.

In de gevallen bedoeld onder E. tot G. moeten de begunstigden aan de binnenkant van de voorruit van hun voertuig een vrije doorgangskaart aanbrengen die door de burgemeester of zijn gemachtigde is afgegeven.

2. Tot die zones hebben toegang, indien verkeerstekens het voorschrijven en volgens de beperkingen die daarop vermeld staan:

A. De voertuigen die in die zones moeten laden of lossen;

B. De taxi’s, die binnen die zones een welbepaalde bestemming hebben om personen te laten in- en uitstappen;

C. De fietsers.

Bron:http://www.mobielvlaanderen.be/pdf/vademecum02/hoofdstuk04.pdf

Vervangen door onder andere deze nieuwe verkeersborden

(3)

1.

Verkeersborg C3 met onderbord M2

68.3. De verbodsborden en de eindverbodsborden worden hierna afgebeeld C3. Verboden toegang, in beide richtingen, voor iedere bestuurder.

Bron:https://wegcode.be/wetteksten/secties/kb/wegcode/251-art68

Een tweede manier om een fietsweg aan te duiden is het verbodsbord C3, verboden toegang in beide richtingen voor ieder bestuurder aangevuld met onderbord M2 uitgezonderd fietsers (en eventueel dienstvoertuigen).

De keuze voor deze bordencombinatie impliceert dat er geen uitzonderingen in de vorm van een vergunning kunnen toegekend worden. De toepassing van deze bordencombinatie is dus strikter dan het aanwijsbord F99a/b.

Bron:http://www.mobielvlaanderen.be/overheden/artikel.php?id=1057

De beperkingen die deze borden opleggen aan het gemotoriseerd verkeer hebben tegelijkertijd positieve repercussies voor de voetgangers (en fietsers, indien aangegeven) in de betrokken straten: de conflicten met het gemotoriseerd verkeer worden namelijk geminimaliseerd en de voetgangers krijgen meer bewegingsvrijheid.

Bron:http://www.mobielvlaanderen.be/pdf/vademecum02/hoofdstuk04.pdf

Juridisch zijn de voetgangers volgende rechten verloren:

A. Dat de voetgangers in de voetgangerszones de volledige breedte van de openbare weg mogen volgen.

B. Dat in voetgangerszones de bestuurders die er mogen in rijden, stapvoets moeten rijden; ze moeten de

doorgang vrijlaten voor de voetgangers en zo nodig stoppen. Ze mogen de voetgangers niet in gevaar brengen en niet hinderen.

C. In die voetgangerszones moeten de fietsers van hun fiets afstappen wanneer de dichtheid van het

voetgangersverkeer hun doorgang bemoeilijkt. Het spelen is toegelaten. Het is verboden te parkeren in die zones.

Door het aanbrengen van het bord C3 met onderbord verliezen de voetgangers hun volstrekt recht zich vrijelijk te bewegen in deze zone en zijn zij verder onderworpen aan het algemeen verkeersreglement. Zij bevinden zich in een subjectieve rechtszone waar bij aanrijdingen (voetganger/fietser) de rechtbank zich bij betwistingen zal moeten uitspreken.

Dit tegenover het expliciete voetgangersgebied waar de voetganger zich in een rechtszekere positie bevindt.

Hier is een vacuüm ontstaan ten nadele van de voetganger.

2.

(4)

Verkeersborden:

F12a : begin van een woonerf F12b : einde van een woonerf

Een woonerf is een zone van één of meer speciaal ingerichte openbare wegen waarvan de toegangen aangeduid zijn met de verkeersborden F12a en de uitgangen met de verkeersborden F12b. In een woonerf overweegt de woonfunctie (Art. 2.32 van het verkeersreglement).

De bijzondere verkeersregels in de woonerven gelden vanaf de plaats waar het verkeersbord aangebracht is.

Het verkeersbord F12a wordt rechts geplaatst aan elke toegang tot een woonerf; het mag links herhaald worden. Het verkeersbord F12b wordt rechts geplaatst aan elke uitgang van een woonerf; het mag links herhaald worden (Art. 71 van het verkeersreglement).

Artikel 22 bis van het verkeersreglement zegt dat:

Binnen de woonerven:

1. mogen de voetgangers de ganse breedte van de openbare weg gebruiken: spelen is er eveneens toegelaten;

2. mogen de bestuurders de voetgangers niet in gevaar brengen en ze niet hinderen; zo nodig moeten zij stoppen. Zij moeten bovendien dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van kinderen. De voetgangers mogen het verkeer niet nodeloos belemmeren;

3. is de snelheid beperkt tot 20 km per uur;

4. is het parkeren verboden, behalve:

− op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter P aangebracht is;

− op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat.

5. mogen de stilstaande of geparkeerde voertuigen rechts of links ten opzichte van hun rijrichting opgesteld worden.

Bron:https://wegcode.be/wetteksten/secties/kb/wegcode/182-art22bis

Teneinde een goede organisatie van het verkeer te verzekeren en de veiligheid van de weggebruikers zoveel mogelijk te garanderen, dient de aanleg van een woonerf volgens het Ministerieel Rondschrijven van 23 juni 1978 (zie ook hierna) te worden opgevat als volgt:

− De toe- en uitgangen van het woonerf moeten herkenbaar gemaakt worden door de aanleg zelf. Het woonerf wordt aan elke ingang en uitgang respectievelijk voorzien van de borden F12a en F12b.

Bijkomend dient het specifieke karakter van het woonerf bij een eerste oogopslag duidelijk worden;

− De weg mag niet verdeeld worden in een rijbaan en een trottoir, aangezien alle weggebruikers de gehele breedte van de beschikbare ruimte mogen gebruiken;

− De gedeelten van het woonerf die geschikt zijn voor voertuigenverkeer moeten zodanig worden ingericht dat de rechtlijnigheid wordt gebroken en bijgevolg de snelheid van de voertuigen wordt verlaagd.

Speciale inrichtingen, zoals niveauverschillen, drempels, bochten, versmallingen, … zijn hier toegelaten;

− De openbare verlichting in een woonerf moet zodanig zijn dat de aanleg en inrichting ervan zichtbaar blijven bij nacht;

− De aanleg en inrichtingen mogen het zicht van de bestuurders niet hinderen, en mogen daarom niet hoger zijn dan 0,75 m binnen het gezichtsveld van de bestuurders;

− Het woonerf moet zodanig ingericht worden dat bestuurders niet op minder dan 1 m van de woningen kunnen rijden, tenzij de plaatsgesteldheid dit niet toelaat (onvoldoende breedte van de weg);

− De plaatsen binnen een woonerf die ingericht zijn voor kinderspelen moeten gemakkelijk herkenbaar zijn en, zo mogelijk, gescheiden zijn van de ruimte waar voertuigen rijden. Wanneer de

plaatsgesteldheid het toelaat moeten deze plaatsen ontoegankelijk gemaakt worden voor de voertuigen;

− De voertuigen voor hulpverlening en de voertuigen tot openbaar nut moeten toegang kunnen hebben en er kunnen rijden.

− Er moet voor de bewoners een voldoend aantal parkeerplaatsen beschikbaar zijn binnen het woonerf zelf of in de onmiddellijke omgeving ervan;

− De plaatsen die worden voorbehouden voor het parkeren worden, in principe, afgebakend door witte markeringen of door een wegbedekking in een andere kleur. Bovendien moet op elke plaats de letter “P”

worden aangebracht op de grond, dit in een hoek van de parkeerplaats. Uitzonderlijk kunnen de borden E9a en E9b worden aangebracht om een parking te signaleren of een parkeerplaats te reserveren;

− Wanneer het kruisen van auto’s niet mogelijk is op het weggedeelte dat voor verkeer geschikt is, moet er op bepaalde plaatsen gezorgd worden voor verbredingen die het kruisen wel mogelijk maken.

(5)

Bron:http://www.mobielvlaanderen.be/pdf/vademecum02/hoofdstuk04.pdf

Zoals hiervoor vernoemd komt het nog steeds geldend Ministerieel rondschrijven van 23 juni 1978 betreffende de woonerven (BS 28 juni 1978)

Door ons gemaakte opmerkingen:

് : Planning Stad Gent is niet in analogie met de richtlijnen

Het koninklijk besluit van 23 juni 1978, verschenen in het Belgisch Staatsblad van vandaag, wijzigt het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer; het voert daarin onder meer het begrip "woonerf" in, een geheel nieuw begrip, waarvan de principes zijn toegelicht in het verslag aan de Koning, dat aan dit besluit voorafgaat.

Het woonerf dat een of meerdere straten kan omvatten en dat zowel in een oud als in een nieuw kwartier kan ingericht worden, is fundamenteel onderscheiden van de wandelstraat.

In de wandelstraat is alle verkeer verboden, uitgezonderd, zo nodig, op sommige uren voor de leveringen.

In het woonerf daarentegen is het verkeer altijd toegelaten, zij het onderworpen aan bepaalde eigen regels, onder meer voor wat betreft de relaties tussen de weggebruikers, de snelheid en het parkeren.

Anderzijds dient het woonerf op het stuk van wegverkeer bijzonder ingericht te worden in functie van het gelijktijdig aanwezig zijn van voetgangers en bestuurders, die beiden gans de beschikbare ruimte van het woonerf mogen gebruiken. Het gaat er inderdaad om dit gelijktijdig aanwezig zijn zo harmonieus mogelijk te maken en de veiligheid van alle weggebruikers, in 't bijzonder die van de kinderen, die overal in het woonerf mogen spelen, te verzekeren.

Om deze dubbele doelstelling zo goed mogelijk te realiseren dient men zich vooreerst een correct oordeel te vormen over de opportuniteit van de aanleg van een woonerf, gelet op de vooraf bestaande toestand, en vervolgens dit woonerf tot stand te brengen in de beste voorwaarden.

A. Voorafgaande voorwaarden

De inrichting van een openbare weg als woonerf kan, van het standpunt wegverkeer uit, slechts overwogen worden indien:

1° het wonen er de overwegende functie is.

Deze voorwaarde is essentieel. Het vermijden van elementen die een intens verkeer doen ontstaan, als grote kantoren, handelscentra, enz., is onmisbaar.

De aanwezigheid van een school, van een warenhuis van plaatselijk belang, enz., wordt nochtans niet uitgesloten, mits het woonkarakter bewaard blijft.

2° de dichtheid van het autoverkeer er op de piekuren niet zeer hoog is.

Om de veiligheid van de weggebruikers te verzekeren en het waarachtige karakter van het woonerf te bewaren, zou na uitvoering van de inrichtingwerken waarover verder sprake, de verkeersdichtheid op de grootste piekuren over het algemeen de 100 tot 120 auto's per uur niet mogen overschrijden. Indien het niet mogelijk is, zich aan deze orde van grootte te houden, moet de inrichting van een woonerf worden afgezien.

Ofschoon het doorgaand verkeer niet strikt verboden is, moet alles in het werk gesteld worden om het dermate te ontmoedigen dat het zo gering mogelijk is en dat het wezenlijk een plaatselijk karakter heeft.

Indien een straat op dit ogenblik een groot doorgaand verkeer verwerkt, kan er niet gedacht worden aan een verandering in woonerf, tenzij er tevens een volledig plan is om het verkeer herin te richten zodat het

doorgaand verkeer over andere wegen wordt geleid.

3° de afstand tussen een willekeurig punt van een woonerf en een gewone verkeersweg niet meer dan ongeveer 500 meter bedraagt.

(6)

Het doel van dit vereiste is dubbel: de voetgangers moeten niet verplicht worden, een buitensporig lange weg af te leggen om een parkeerplaats of een lijn van gemeenschappelijk vervoer (die noodzakelijk buiten het woonerf ligt krachtens het 4°) te bereiken, en de bestuurders moeten niet in de verleiding gebracht worden van tegen hoge snelheid te rijden om spoedig in een normale straat te zijn.

4° er geen enkele regelmatige openbare dienst voor gemeenschappelijk vervoer door komt.

De eisen van vlugheid en regelmaat waaraan het gemeenschappelijk vervoer onderworpen is enerzijds, en de veiligheidsimperatieven voor de weggebruikers anderzijds, zijn niet verenigbaar met de aanwezigheid van een lijn van gemeenschappelijk vervoer binnen het woonerf. In voorkomend geval zal vooraf met de betrokken maatschappij voor gemeenschappelijk vervoer gezocht moeten worden naar een vervangingsweg - die zowel voor de dienstnoodwendigheden als voor de belangen van de bewoners voldoening geeft.

B. Aanleg

Teneinde een goede organisatie van het verkeer te verzekeren en de veiligheid van de weggebruikers zoveel mogelijk te garanderen, dient de aanleg van een woonerf te worden opgevat ais volgt:

1 de toegangen en uitgangen moeten als dusdanig herkend kunnen worden door hun aanleg zelf. Ze moeten ten opzichte van de gewone verkeerswegen- een niveauverschil vertonen. Dit niveauverschil mag nochtans het in- of uitrijden van de voertuigen niet overdreven hinderen.

Ofschoon elke ingang en elke, uitgang respectievelijk voorzien moeten zijn van verkeersborden F12a "

woonerf " en F12b b "einde van een woonerf", dient het specifiek karakter van het woonerf, onder meer gekenmerkt door een niveauverschil; bij de eerste oogopslag duidelijk te worden.

Anderzijds zij opgemerkt dat hot woonerf niet noodzakelijk moet beginnen of eindigen aan het kruispunt met een gewone weg, maar dat het kan beginnen of eindigen op een weinig afstand van dat kruispunt.

2° de weg mag niet verdeeld worden in een rijbaan en een trottoir.

Aangezien allen, voetgangers en bestuurders, hot geheel van de beschikbare ruimte mogen gebruiken, kan de klassieke verdeling in rijbaan en trottoir niet toegepast worden.

Het behoud of het aanleggen van trottoirs zou voor gevolg hebben dat, zelfs onbewust, bij de weggebruikers de reflexen die voortkomen uit de scheiding van de verkeerssoorten, opnieuw worden opgeroepen, wat het tegendeel is van het doel dat men moet bereiken.

3° technische aanleg en speciale inrichtingen, zoals niveauverschillen, drempels, bochten, versmallingen, bloembakken, struiken, enz., moeten voorzien worden voor het gedeelte van het woonerf dat geschikt is voor het voertuigenverkeer, ten einde de rechtlijnigheid te breken en de snelheid van de voertuigen te verlagen.Behalve wanneer de plaatsgesteldheid het niet toelaat, zeer in het bijzonder omwille van de smalheid van de weg, mag een weggedeelte in rechte lijn niet langer zijn dan ongeveer 50 meter.

Indien het niet mogelijk is, zich aan deze afstand te houden, wordt de aanleg van niveauverschillen of ezelsruggen verplicht, en deze mogen niet verder van elkaar verwijderd zijn dan ongeveer 50 m.

De aanleg en inrichtingen bedoeld in dit punt moeten vanzelfsprekend met de meeste aandacht verzorgd worden. Ter zake dient hot beste compromis nagestreefd te worden. Het moet materieel onmogelijk zijn, tegen hoge snelheid te rijden, maar de hindernissen mogen zich niet zo dicht bij elkaar bevinden of zo geschikt zijn dat ze de taak van de bestuurder buitensporig bemoeilijken, en hem afleiden van wat op de weg zelf gebeurt 4° de openbare verlichting moet zodanig zijn dat de aanleg en inrichtingen bedoeld in 3° bij nacht voldoende zichtbaar zijn.

Ongeacht de verlichting kan het opportuun zijn, de goede zichtbaarheid van deze aanleg en inrichtingen te verhogen door het gebruik van heldere materialen (bijvoorbeeld wit beton) of eventueel van reflecterende producten (reflectoren, enz.).

5° de aanleg en inrichtingen bedoeld in 3° mogen hot zicht van de bestuurders niet hinderen.

Ze mogen hun niet beletten zich tijdig rekenschap te geven van de aanwezigheid van andere weggebruikers, onder meer van kinderen.

(7)

Daarvoor mogen de inrichtingen die zich in het onmiddellijke gezichtsveld van de bestuurder bevinden, geen scherm vormen boven een hoogte van ongeveer 75 centimeter.

6° behalve wanneer de plaatsgesteldheid (onder meer de onvoldoende breedte van de weg) hot niet toelaat, moet het woonerf zo ingericht worden dat de bestuurders niet op minder dan ongeveer 1 meter van de woningen kunnen rijden.

7° de plaatsen die speciaal ingericht zijn voor kinderspelen, moeten gemakkelijk herkenbaar zijn en, zo mogelijk, gescheiden zijn van de ruimte waar de voertuigen rijden. Wanneer de plaatsgesteldheid het toelaat, moeten deze plaatsen ontoegankelijk gemaakt worden voor de voertuigen.

8° de voertuigen voor hulpverlening en de voertuigen tot openbaar nut moeten toegang kunnen hebben en er kunnen rijden.

9° een voldoende aantal parkeerplaatsen moet binnen het erf zelf of in de onmiddellijke omgeving ervan, beschikbaar zijn voor de bewoners.

10° de voor het parkeren voorbehouden plaatsen moeten, in principe, afgebakend worden door witte

wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur. Bovendien moet op elke plaats de letter "P"

op de grond aangebracht worden.

Om het toezicht te vergemakkelijken, zal de letter "P" bij voorkeur aangebracht worden in een hoek van de plaats, opdat het geparkeerde voertuig haar niet verbergt.

Slechts uitzonderlijk zal gebruik gemaakt worden van verkeersborden E9a of E9b om een parking te signaleren of een parkeerplaats te reserveren.

11° Wanneer het gedeelte van de weg dat voor het verkeer geschikt is, het kruisen van auto's niet toelaat, dient men op de best geschikte plaatsen te zorgen voor verbredingen, die dit kruisen mogelijk maken.

* * * Praktische uitwerking

Het ontwerp van aanleg van een woonerf moet passen in een algemeen verkeersplan dat klaargemaakt is met de medewerking van deskundigen in urbanisatie, leefmilieu en verkeer. Het ontwerp mag dus de bestaande situaties niet miskennen en het moet zijn plaats vinden in een gedetailleerde en goed opgevatte studie. Een gespecialiseerd onderzoek moet toelaten, een duidelijk onderscheid te maken tussen de grote

verkeersstromen en de zones met gering verkeer, gelet op het doorgaand verkeer en het bestemmingsverkeer.

Een voorafgaande voorwaarde lijkt tenminste onmisbaar instemming en de medewerking van de inwoners. Zij moeten inderdaad de gelegenheid hebben, hun wensen uit te drukken en concreet mee te werken aan het welslagen van de operatie. Ook is de volledige medewerking van de daar wonende autobestuurders nodig;

evenzeer echter moet de gemeenschap zich bewust worden van het feit dat het erf wezenlijk door hen en voor hen tot stand wordt gebracht.

Van administratief standpunt uit moet de aanleg van een woonerf krachtens artikel 2 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer het voorwerp zijn van een aanvullend reglement, dat vast gesteld wordt door de gemeenteraad en onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van Verkeerswezen, en dit onverminderd de naleving van de procedures die voorzien zijn door andere wettelijke of reglementaire bepalingen

(bouwvergunning, toelatingen van de toezichthoudende overheid, subsidies enz.).

Onder meer omwille van de relatief belangrijke uitgaven die de aanleg van een woonerf meebrengt, wordt het de gemeenteoverheden sterk aanbevolen, eerst ontwerpen voor te leggen aan de bevoegde dienst van mijn Departement (Bestuur van het Vervoer, Directie DI, Kantersteen 12, 1000 Brussel); deze dienst staat ter beschikking van de gemeenten om de nodige hulp en inlichtingen te verstrekken.

Op het ogenblik van de verzending van het dossier naar bovengenoemde dienst, dienen daaraan te worden toegevoegd, al de documenten en elementen die toelaten te oordelen over de conformiteit met

bovenbeschreven richtlijnen (plannen op schaal, gegevens betreffende de verkeersdichtheid, aantal beschikbare parkeerplaatsen, aantal voertuigen waarover de inwoners van het erf beschikken enz.).

(8)

Het: spreekt vanzelf dat de verkeersborden F12a en F12b die het woonerf afbakenen, slechts geplaatst mogen worden na goedkeuring van het aanvullend reglement en voltooiing van de inrichting.

De verkeersborden BI (omgekeerde driehoek) of B5 (stop), die zich verplichtend bevinden aan de uitgangen van de woonerven, worden telkens geplaatst op de steun van het verkeersbord F12b, wanneer dit laatste in de onmiddellijke nabijheid staat van het kruispunt met een gewone weg. Anderzijds wordt, ingevolge het

reglement voor de wegbeheerders, normaal het verkeersbord B1 gebruikt; het. verkeersbord B5 wordt slechts geplaatst indien, gelet op de plaatsgesteldheid, het zicht zo gering is, dat de bestuurders geen voorrang zouden kunnen verlenen zonder te moeten stoppen.

* * *

Mijn departement zal met de grootste aandacht de initiatieven volgen, die de gemeenteoverheden op het stuk van woonerven nemen, onder meer wat betreft hun invloed op de leefvoorwaarden en op de

verkeersveiligheid.

Brussel, 23 juni 1978.

De Minister van Verkeerswezen, J. Chabert

Bron:http://www.mobielvlaanderen.be/docs/convenants/omzenbrief-woonerven1978.pdf

--oOo--

Uit diverse details blijkt dat het huidige door de Stad Gent ingevoerd voetgangersgebied en/of autoloos gebied in het verkeersplan niet voldoet aan de juridische normering zoals opgelegd door de overheid.

Anderzijds moeten wij vaststellen dat de Stad Gent mogelijks dubieus geïnformeerd heeft over het

voetgangersgebied. Immers werd er altijd gesproken over het “uitbreiden van het voetgangersgebied” en pas in de uiterste eindefase werd gecommuniceerd over “autoloos gebied”.

Hierna een kleine greep uit de diverse infobronnen van de Stad Gent waarbij nu nog uitdrukkelijk sprake is van voetgangersgebied.

Bron:https://mobiliteit.stad.gent/mobiliteitsbedrijf/groter- voetgangersgebied-en-doorgaand-verkeer-uit-de- binnenstad

Bron:

https://stad.gent/ondernemen/nieuws- evenementen/cameracontrole-gentse- voetgangerszones

(9)

Bron:https://stad.gent/mobiliteitsplan/vergunningen-en- toegangsbeleid-van-het-autovrij-gebied/wat-en-waarom

Bron:

http://www.lokalepolitie.be/5415/vragen/vergunningen/v oetgangerszone

Dit zijn niet de enige bronnen, er zijn er meer die spreken over voetgangerszone.

Samengevat:

De voetgangerszone in Gent was op wettelijk vlak geregeld sinds 03 november 1993.

De voetgangers waren sindsdien ook op juridisch vlak beschermd.

Dit valt allemaal weg door de nieuwe verkeersborden die werden aangebracht.

Kunnen de borden C3 met onderbord en F12a met elkaar gecombineerd worden?

Is dit niet in tegenspraak met de geldende richtlijnen?

Wij gaan er van uit dat dit niet strookt met de vigerende richtlijnen.

Nog andere zaken werden vastgesteld zoals:

Deze verkeerskolommen en andere hebben geen enkele juridische waarde.

De voetgangersrechten zijn bij deze beknot en worden 20 jaar teruggekatapulteerd in de tijd.

Wij kunnen geenszins akkoord gaan met de gang van zaken.

Gent blijkt de enige Europese stad te zijn die haar voetgangersgebied opheft. Dit komt ons inziens in aanmerking voor een prijs voor de meest aan de dag gelegde hypocresie.

(10)

Wij vragen dan ook onverwijld de terugplaatsing van alle borden F103 en F105 waardoor de rechten van de voetgangers gevrijwaard worden. Er was geen enkele legitieme reden om dit te wijzigen. Het voetgangersgebied was wettelijk in orde en voldeed aan alle juridische normen.

Wij konden alleen vaststellen dat de politie gedurende jaren hier laks optrad tegen fietsers maar wel repressief tegen andere bestuurders. Twee maten en twee gewichten maar op wiens bevel?

Of het is een voetgangersgebied of het is het niet, andere mogelijkheden zijn illegitiem of uitvindsels van politici die zich niet bekommeren om de voetgangers.

Door de diverse standpunten van de Stad Gent: enerzijds voetgangersgebied anderzijds autoloos gebied is hier tevens sprake van desinformatie en/of misleidende informatie en/of mogelijks onbehoorlijk bestuur. Daar de voetgangers zich nu in een juridisch vacuüm bevinden.

Terloops dient opgemerkt dat de (alleen)heerschappij van bepaalde beleidsmensen - die zich blijkbaar verheven voelen boven de voetganger – verwerpelijk en platvloerse politiek is. Is hier een beweging aan de gang om de fietser te bevoordelen tegenover de voetganger? Daar waar in alle richtlijnen (zelfs Europese Richtlijnen) de voetganger eerst moet vooropstaan. Sommige spreken hier van een Belgenmop bedacht door een in Gent aangespoelde West-Vlaming.

Daarbij kunnen wij ons niet van de gedachte ontdoen dat als politici de passie preken je op je rechten moet letten.

De burger zou moeten geraadpleegd worden maar tegelijkertijd nemen de politici ondertussen hem zijn

elementaire rechten af. Het oprichten van allerlei (zogezegde) burgeradviesplatformen heeft geen enkele waarde.

Het is een verschoningsmethode om hun eigen wil door te drijven met de achterliggende ideologie van "wij doen toch wat wij willen". M.a.w. het zogezegde opgerichte burgerplatform voor advies is eveneens een lapsus.

Mogelijkse raadplegingen van de Stad Gent bij de burger is volgens diverse deelnemers altijd bijna een eenrichtingsdialoog geweest met niet aflatende retoriek van "wij weten het wel" en "wij hebben dit grondig bestudeerd" maar steeds met de denkbeeld van voetgangersgebied die in werkelijkheid autoloos gebied zou worden.

Gelieve dan ook mede te delen wie hier adviserend opgetreden is.

Welke expliciete voetgangersorganisaties werden er geraadpleegd?

Wij willen erop wijzen dat fietsorganisaties niet kunnen opkomen voor voetgangers alsook

voertgangersorganisaties die de fiets(promotie) in hun statuten opnemen eveneens uitgesloten zijn om op te komen voor de voetgangers. Men kan niet van twee vaatjes tegelijk tappen en zich voordoen als dé

beschermorganisatie van de voetganger. Voetegangers kunnen alleen vertegenwoordigd worden door een echte voetgangersorganisatie.

Deze klacht is een scherpe accusatie tegen de gevoerde mobiliteitspolitiek van bepaalde beleidsmensen en zal mogelijks na verdere studie nog het voorwerp uitmaken van diverse klachten bij de hogere overheid.

GENTS ECOLOGISCH STUDIECENTRUM – VZW Nekkersberglaan 660 te 9000 GENT Ondernemingsnummer: 0435.124.677

De Voorzitter Danny Dobbelaere Tel. 0473 67 33 70

Nota: de bronnen werden door VZW GES geraadpleegd tussen 15 maart 2017 en 10 mei 2017.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Bestuurder Stad Gent wordt vertegenwoordigd door acht afgevaardigden (waaronder steeds de schepen bevoegd voor mobiliteit en de schepen bevoegd voor werk, en waarbij elke

In de vorige nieuwsbrief hadden we met veel enthousiasme een moment voor het ophalen van de docu- menten 2021 aangekondigd. Helaas heeft het viruske daar weer een stokje voor

De Stad kan overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de uitgekeerde subsidie in geval het doel waarvoor de subsidie werd toegekend geheel of gedeeltelijk niet

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van

De bronhouders houden de informatie bij conform het door de Rijksoverheid vastgestelde format. Een gebruiker die deze infor- matie uit basisregistraties wil toepassen bij

Gegevens voor de rubrieken “wetenswaardigheden” ontvangen we graag tegen 21 maart 2021 op het secre- Gezien de aanhoudende corona verplichtingen en de blijvende onzekerheden heeft

Onverminderd de algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuursorgaan als college, worden alle akten die de vereniging verbinden geldig (al dan niet elektronisch) ondertekend