• No results found

lezing Kwade dagen Ida Gerhardt uit de bundel Bij dag en nacht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "lezing Kwade dagen Ida Gerhardt uit de bundel Bij dag en nacht"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dienst te Assen, dd. 7 juli 2019 ______________________________

thema: ‘Wat zing ik nou …?’

lezing psalm 37 (uit de Naardense Bijbel)

lezing ‘Kwade dagen’ Ida Gerhardt uit de bundel ‘Bij dag en nacht’

Overdenking

Als kind bezocht ik vroeger de ‘School met den Bijbel’.

Een vriendelijk dorpsschooltje waar uitgelaten op het schoolplein gespeeld werd, keurig binnen de grenzen van het betamelijke en de eisen van de tijd. Dat betekent dat er een tijd was om te hinkelen, dan weer tollen, voordat je d’r erg in had was het knikkertijd en bij tijd en wijle kwam het springtouw tevoorschijn. Dat laatste was niet mijn sterkste punt. Maar ja, er werd verwacht dat je mee deed, en dat deed je dan ook …

Er was geen kantine met vette happen, we speelden buiten dat het een lieve lust was en behielden als kinderen zo doende een natuurlijk gewicht.

Het onderwijs zelf was goed, de klassen ingedeeld in goed – beter – best. Het geheugen werd adequaat getraind door het opzeggen van tafels der vermenigvuldiging, én het van

buitengeleerde psalmvers op de maandagochtend.

Dat laatste lag mij stukken beter dan het touwtjespringen op andere doordeweekse dagen.

Kennelijk was mijn geest iets leniger dan mijn lijf. (Dat is geloof ik nog steeds zo!).

Dat verplichte leren van psalmversjes.

Voor sommigen van mijn leeftijd- en klasgenootjes een ware kwelling. Het lukte hen maar niet om zich de tekst eigen te maken.

Nu, achteraf vraag ik mij af of dat aan de klasgenootjes lag, aan hun onvermogen om het geheugen te trainen, óf aan die weerbarstigheid – en bij tijden ook onverstaanbaarheid – van de tekst van de psalmen zelf.

Als kind al vóelde ik ten diepste onmiddellijk de bedoeling achter de weerbarstige theologische taal achter de psalmen, hoewel ik er meestentijds geen snars van begreep.

Wat moet je als klein, Friestalig meisje met woorden als toorn (en dan geen kerktoren), of geboôn, of nooddruftigen, zielsbegeren, vriend’ lijkheên en ga zo maar een poosje door.

“Ach, of wij Uw geboôn volbrachten, genâ, o hoogste Majesteit …” War-taal. Toch?

Toch, gevoelsmatig kwam het rechtstreeks binnen in mijn ziel, al verstond ik er werkelijk ook geen woord van. Maar ik begreep het wel.

Maar, dan wordt het kleine meisje groot. Ze gaat de werkelijke betekenis achter de

afzonderlijke woorden beseffen …, en dan gebeurt het onvermoed onvoorstelbare: de taal van de psalmen – eens zo eigen, veelzeggende zieletaal - raakt hopeloos achterhaald. De zieletaal verstomd.

Psalmen, eens zo beschuttend, worden tot inhoudsloze en betekenisloze monumenten van een voorbijgegane tijd. Ze roepen hoogstens nog nostalgische gevoelens op aan het schoolplein, waarop onbekommerd en in alle argeloosheid gespeeld werd: zonder al te groot besef van kwade dagen en al te grote onzekerheid over het tijdsgewricht.

De tegenwoordige tijd zit boordevol vragen. Wat wordt er van mij, van jou, als individueel mens verwacht in de onzekerheid van de huidige tijd. Maar niet alleen het individu.

(2)

Ook komt onvermijdelijk de vraag op: hoe moeten wij ons als geloofsgemeenschap opstellen in een samenleving die met name door de media geregeerd wordt en niet alleen onzeker maakt, maar ook kwaad!:

Aan alle kanten wordt er aan de marges van de democratie geknabbeld.

Kinderen spelen niet meer buiten en worden buitenproportioneel dik.

Religies bakenen hun grenzen af, al dan niet met grof geweld.

Strovuurtjes van telkens nieuw nieuws verbrokkelen de samenhang.

Vertrouwde zuilen zijn verdwenen, en met hen de continuïteit van de samenleving.

Oorlogen en geruchten van oorlogen worden door de groten der aarde aangewakkerd.

Televisieprogramma’s scoren van extremen een uitvergrootte gekte Populaire filmpjes op internet vertonen samenhang noch diepgang.

We zweven van de ene loze bubbel naar de andere … Cynisme is aan de orde van de dag.

Onzekerheid, op zoveel fronten, regeert aan alle kanten en wakkert angst en tegelijkertijd kwaadheid aan, roept steeds luider om duidelijkheid, om vastberaden taal en zeker weten van oplossingen.

Het is niet meer de nuance die de boventoon voert, maar een harde stem die dogmatische zekerheden verkondigd, veiligheid belooft en schijnzekerheden garant wil stellen.

En wat moet je dan: ook het zwaard trekken en je ten strijde spoeden? Of helpt toch praten nog? Zijn alle woorden inmiddels niet al lang doodgeslagen? Bovendien, in het

mediabombardement van al dan niet waargebeurde feiten: wordt in dat geweld een zachte stem van protest nog wel gehoord? Is er nog enige zin te ontwaren in de zinloos lijkende onbestendigheid van normen en waarden?

Is er nog wel érgens iets om op terug te vallen? Is er een ruimte, gelegenheid of – in de haastige haast en de waan van de dag – nog wel tijd voor elkaar en elkaars grote vragen?

Of moeten we ergens een grens trekken en zeggen: tot hiertoe. En niet verder!? Duidelijk grenzen bepalen, ter bescherming van de eigen kwetsbaarheid?

Bij al deze drie vragen kwamen plotseling drie dingen bij elkaar.

Mooi, het bijbelse getal drie is zo beloftevol. Op de derde dag gebeurt het … Iets bijzonders, ondefinieerbaar maar onmiskenbaar een ommekeer. Op de derde dag wordt volgens het scheppingslied het leven geschapen op een aarde die tot dusverre woest en ledig was.

Als eerste las ik een artikel over Martha Nussbaum, een zeer vooraanstaande filosofe in de huidige tijd van grote vragen, en het devies van deze intrigerende filosoof. Zij gaat een geheel eigen weg binnen de hedendaagse filosofie. Als devies gebruikt zij daarvoor het volgende fundament:

‘Laat je leiden door belangrijke vragen, niet door grenzen tussen de verschillen …’

Het gaat binnen deze overdenking te ver om hier diep op in te gaan, maar alleen al deze éne zin raakt tot op het bot van hedendaagse twijfels: Laat je leiden door belangrijke vragen, niet door grenzen tussen de verschillen …

Ten tweede: vrijwel op hetzelfde moment stuurde een collega mij het gedicht van Ida Gerhardt, getiteld ‘Kwade dagen’, via de e-mail. Ook de dichteres raakt ten diepste aan het beendermerg van de kwetsbaarheid en de raakbaarheid van de twijfelende mens:

(3)

Ga niet naar anderen als dát leed u slaat dat de mens kromt, of als een wig hem splijt;

ga niet naar de anderen: raak uw kracht niet kwijt, die harde kern waarmee ge het bestaat.

En houd uw huis in stand, gelijk altijd.

Ga niet naar anderen, hun blik verraadt weigering te beseffen wat er is.

Straks woelt hún onrust om in uw gemis.

Mijd hun bedisselen, hun ergernis dat ge u blijkbaar niet gezeggen laat.

Zoek het bij een goed vriend, u toegewijd, - een die u niets verwijt, niets vraagt, niets raadt, maar die u verdraagt met uw beschreid gelaat.

die, zelf zwijgzaam, u kent voor wie ge zijt, en merkt dat het, nog bevend, berg-op gaat.

Onvoorstelbaar hoe deze woorden, decennia geleden geschreven, passen bij de breekbaarheid die de hedendaagse twijfelende mens aan de binnenkant voelt. Het besef ook weergeven dat het leed onverwacht toe kan slaan. Wanneer je het wilt delen met de verkeerde persoon, als die precies het verkeerde zegt, dat dan hún onrust toeslaat in je eigen onrust en jouw pijn vergroot.

Dat onverwachte dingen die je niet in de hand hebt in je omgeving gebeuren: laat je niet onrustig maken door anderen, niet van de wijs brengen door de media.

Zoek de geborgenheid in de oprechte en ware aandacht van de ander die is zoals jij, die het ook allemaal niet zozeker weet, die er zelf geen woorden voor heeft, zwijgzaam is ….

En dan, dan kan het gebeuren …. met knikkende knieën, bevend en wel … Op het derde moment bloeide het leven nogmaals open.

Tussen de oude nummers van het theologische maandblad Tenachon (waar ik op geabonneerd ben). Een themanummer, over de psalmen.

Psalmen, bij uitstek liederen die roepen om bevrijding, die triomfen van hoop weerspiegelen, de schaduw van de nederlaag niet uit de weg gaan, hoop in een verdorven wereld levend houden; liederen die dankzeggen in gebed, die teleurstellingen taal geven, die lofzeggingen en vreugde een terechte plaats toekennen.

Psalmen, met hun oeroude teksten en woorden die niet meer van deze tijd zijn.

Psalmen, door velen verwezen naar het museum voor schone kunsten waar deze inmiddels achterhaalde taal nostalgische momenten naar een voorgoed voorbije tijd oproepen.

Toen ook dook die herinnering weer naar boven aan dat kleine meisje dat naar hartelust haar psalmen zong op de maandagochtend, en zonder haperen de zieletaal liet horen.

Zo oprecht, zo puur. Wanneer was dat verloren gegaan? Hoe was het begonnen? En met deze laatste vraag wordt het hart geraakt van het begin van deze overdenking.

Plotseling wist ik weer hoe dat kon, destijds, die blijdschap, dat oude vertrouwen. Dat begrip voor het onbegrijpelijke. Het verstaan van onuitgesproken zieletaal.

Wanneer ik geen snars van de woorden snapte, kon ík gelukkig altijd terecht bij mijn grote vraagbaak voor onbegrepen levenszaken: mijn Mem. Mijn moeder wist altijd raad, wist wat die onbegrijpelijke woorden betekenden, maar ze wist meer: zij had een ondefinieerbaar, maar onmiskenbaar vertrouwen in de samenhang van de dingen. Begrepen of onbegrepen.

(4)

Nu, volwassen geworden, daagt pas écht het besef hóe belangrijk dat is: dat je als mens wéét hebt, of deel uit maakt van een groter geheel.

Onderdeel van een Groter Verhaal.

Hier rust de vinger precies op de pijnlijkste plek van de onzekere, huidige tijd en de heen en weer geslingerde mens.

En hier precies komen die drie momenten bij elkaar: de vragende filosofe, de leven

beschrijvende dichteres en de psalmenuitleggende Oermoeder. Want psalmen móeten worden uitgelegd, bevraagd, willen ze verstaan worden. Oude taal moet vertaald, om de hedendaagse ziel te kunnen raken!

‘Laat je leiden door belangrijke vragen, niet door grenzen tussen de verschillen …’

Ga niet naar anderen als dát leed u slaat dat de mens kromt, of als een wig hem splijt;

‘eens gaan bózen te gronde, en die hopen op de Éne, zij beërven het aardrijk;

’n Flits en wie kwaad zaait is heen, je zoekt de standplaats: verdwenen!

de ootmoedigen, de dulders, zij beërven het aardrijk, laven zich aan een overvloed van vrede.

De 37e psalm getuigt van het begin tot het einde van een diep vertrouwen. Het houdt vast aan de overtuiging dat, ondanks de schijn van het tegendeel, de integere mens uiteindelijk zal triomferen over de booswicht.

De 37e psalm werpt vragen op, zoals de filosofe, tussen begrensde fenomenen: waarom hebben anderen succes, terwijl ik degene ben die vertrouwen heb in de kwetsbaarheid?

De 37e psalm vertaalt de weerbarstige taal als een liefhebbende Oermoeder die begrijpt, vertaalt de vragen: kunnen we maar niet beter op de racewagen naar het harde succes

springen en ieder voor zich leven? Want gerechtigheid en bestendigheid is toch ver te zoeken in deze verbrokkelde wereld?

De 37e psalm luistert naar de levenbeschrijvende dichter: zoek het bij een goed vriendin, een mens, (de EEUWIGE?) jouw toegewijd. Die je kent, en jouw tranen werkelijk ziet. Dan zul je merken, dat het, weliswaar met knikkende knieën, bevend, toch langzaamaan beter wordt.

En dan, op dat exacte moment, in het samenvallen van deze drie dingen, is er op onvermoede wijze toch weer sprake van nieuw leven, van uitzicht.

De psalmliederen, oeroud, minstens 2500 jaar (!), ooit ontstaan in tijden van wanhoop, geschreven door mensen om greep op het leven te krijgen. Deze psalmliederen vormen een doorgaande lijn, dwars door tumultueuze en verbrokkelde samenlevingen heen; vormen een samenhang die slechts begrepen kan worden door de ziel. De psalm, vertaald en wel, kán een verbindingsstreepje aanleggen tussen het verlangen van de ziel en de onzekerheid van voelen en verdriet om teloorgegaan vertrouwen.

De (uitgelegde!) taal van de psalmen kán, met behulp van hedendaagse dichters, uw en mijn eigen, kleine levensverhaal, weer verbinden met het Grote Verhaal. Samenhang aanbrengen in de immer terugkerende twijfel in een verbrokkelde cultuur en samenleving.

De grote vragen die we hierbij stellen hoeven niet wanhopig te maken of machteloos te slaan.

Vragen zijn juist in staat massieve muren omver te werpen en rigide grenzen te doorbreken.

De psalmist wist het al, de dichteres vraagt zich af, de filosofe opent de begrensde horizon.

En wij? Wij hoeven alleen maar kleine steentjes van hoop in het water van het leven te gooien De kringen ontstaan vanzelf. Als we maar blijven gooien. Psalmen zingend in de nacht, dat is:

voortdurend, hele kleine steentjes van vertrouwen gooien, als een eeuwigdurende protestmars tegen kwade dagen en machten. Gevoed door het oude en vertrouwde, gevoed door mensen die het ook niet zo zeker wisten, maar vertrouwden op de Éne, dichters die uitriepen: ‘Erger je

(5)

niet, wordt niet bitter, voedt geen afgunst, het sticht maar kwaad …’ , zoals de psalmist in de 37e psalm zegt.

Ga niet naar anderen als dát leed u slaat / dat de mens kromt, of als een wig hem splijt; straks woelt hún onrust om in uw gemis. Zoek het bij een goed vriend, u toegewijd, -

en merk, dat het, nog bevend, berg-op gaat.

Zo, vertaald, kan een mens nog steeds met psalmen uit de voeten.

Kan de mens kracht en moed putten uit eeuwenoude liederen, om samenhang te ontwaren in dat soms zo beangstigend fragmentarisch landschap van het leven.

Laten we daarom zingen. Samen. Eén lang protestlied om de hoop niet te laten varen in kwade dagen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

'Dat er niets over palliatieve zorg in het regeerakkoord staat, is een gemiste kans voor CD&V.' Een nieuw euthanasiedebat in het parlement mag, maar niet als de uitkomst

Het besluit dat de scholen voor primair onderwijs vanaf 11 mei weer open kunnen, hangt samen met onderzoek waaruit blijkt dat kinderen in de basisschoolleeftijd minder snel

De feesten gaan in ieder geval terug naar begin negentiende eeuw, dan wordt er voor het eerst over geschreven. De traditie wordt op het ene eiland strenger bewaakt dan op het

Kleur de woorden: de eve-naar = blauw de kreefts-keer-kring = rood de steen-boks-keer-kring = groen.

Colofon Gemeente Uithoorn, Laan van Meerwijk 16, 1423 AJ Uithoorn, Postbus 8, 1420 AA Uithoorn Opdrachtgever: Gemeenteraad Uithoorn Concept & redactie: Merktuig,

Hoewel professionals vinden dat voor veel jongeren en situaties gedwongen afzonderen een te ingrijpende maatregel is en voorkomen kan worden, is afzondering volgens professionals

Wanneer ik hier mijn ogen sluit, heet U mij welkom in uw huis. Ik leef het leven tegemoet, tot ik U zie en

Alle artikelen samen leveren de bouwstenen voor burgerinitiatieven om zich verder te ontwikkelen, en effectief en productief samen te werken met de gemeente en andere lokale