• No results found

Controleprotocol voor de accountantscontrole van de jaarrekeningen 2007 en 2008 van de gemeente Sluis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Controleprotocol voor de accountantscontrole van de jaarrekeningen 2007 en 2008 van de gemeente Sluis"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Controleprotocol

voor de

accountantscontrole

van de

jaarrekeningen 2007 en 2008

van de

gemeente Sluis

(2)

Inhoud

1. Inleiding

2. Rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole 3. Normenkader

4. Operationaliseren normenkader

5. Te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties 6. Communicatie

1. Inleiding

Op grond van artikel 213 van de Gemeentewet dient er een accountantscontrole plaats te vinden op de jaarrekening. De accountantscontrole wordt gezien als een instrument voor de gemeenteraad om zijn controlerende taak uit te voeren. Als opdrachtgever van de controle heeft de raad op 18 december 2003 besloten PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.

(PwC) van boekjaar 2004 tot en met 2008 aan te wijzen als huisaccountant.

Op grond van artikel 213 van de Gemeentewet moet de accountant in zijn verklaring, naast het oordeel over de getrouwheid, ook een oordeel geven over de rechtmatigheid. De tekst van artikel 213, derde lid luidt als volgt:

De accountantsverklaring geeft op grond van de uitgevoerde controle aan of:

a. de jaarrekening een getrouw beeld geeft van zowel de baten en lasten als de grootte en samenstelling van het vermogen;

b. de baten en lasten, alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen en c. de jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de bij of krachtens algemene

maatregel van bestuur te stellen regels, bedoeld in artikel 186.

Artikel 213, vierde lid geeft vervolgens enkele bepalingen over de inhoud van het verslag van bevindingen.

Het verslag van (de) bevindingen bevat in ieder geval:

a. bevindingen over de vraag of de inrichting van het financiële beheer en van de financiële organisatie een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken en

b. bevindingen over onrechtmatigheden in de jaarrekening.

Met de accountantscontrole als instrument en de accountantsverklaring en het rapport van bevindingen als producten daarvan, heeft de raad de mogelijkheid om te controleren of het beleid is uitgevoerd binnen de gestelde kaders.

De accountant verricht zijn getrouwheidscontrole in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder het Besluit accountantscontrole provincies en gemeenten (BAPG). Voor de rechtmatigheidscontrole moet de raad nadere kaders stellen. Daarvoor is dit controleprotocol opgesteld. Het geeft de accountant richtlijnen voor de kaders en de aandachtsgebieden die door de raad aan de rechtmatigheidtoets over 2007 en 2008 worden toegekend.

2. Rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole

In het kader van de controle door de accountant wordt in het BAPG onderscheid gemaakt tussen het juridische begrip rechtmatigheid en de rechtmatigheid in het kader van accountantscontrole. Het juridische begrip rechtmatigheid heeft betrekking op alle geldende wetten en regels waar de gemeente zich aan dient te houden. Het begrip rechtmatigheid in

(3)

het kader van de accountantscontrole is minder omvattend. Hierbij dient een duidelijke relatie aanwezig te zijn met het financieel beheer. Er wordt dan ook wel gesproken over financiële rechtmatigheid.

Bij financiële rechtmatigheid moet worden vastgesteld of de baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen. Dat wil zeggen in overeenstemming zijn met de begroting en de van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder gemeentelijke verordeningen.

De accountant hoeft dus niet te controleren of álle handelingen conform de geldende wetten en regels tot stand zijn gekomen. Slechts de handelingen waaruit financiële gevolgen voortkomen vallen hieronder. Het BAPG onderschrijft dan ook dat rechtmatigheid de baten, lasten en balansmutaties betreft.

Naast de financiële rechtmatigheid zijn er twee zaken van niet-financiële aard die wel meegenomen dienen te worden in de rechtmatigheidcontrole van de accountant:

a. handelingen en beslissingen van niet-financiële aard die (op termijn) een financieel risico met zich meebrengen, dienen beoordeeld te worden bij de inschatting van de risico' s die de gemeente daarbij loopt. Wellicht dat de vorming van een voorziening noodzakelijk is om de risico' s af te dekken; en

b. eventuele tegenstrijdigheden in het jaarverslag ten opzichte van de jaarrekening.

3. Normenkader

Het normenkader voor een rechtmatigheidcontrole betreft de inventarisatie van de voor de accountantscontrole relevante regelgeving van hogere overheden en van de gemeente zelf.

De inventarisatie bestaat uit de externe wetgeving en de eigen regelgeving, waarbij de verordeningen en de collegebesluiten kunnen worden onderscheiden.

Externe wetgeving

Van de externe wetgeving is uiteraard alleen de wet- en regelgeving van belang die bepalingen bevat over financiële beheershandelingen. Voorbeelden van wet- en regelgeving waaraan gedacht kan worden zijn de Europese Aanbestedingsrichtlijnen en de regeling omtrent Staatssteun, wet- en regelgeving waarin nadere voorschriften zijn opgenomen inzake specifieke uitkeringen en subsidies, de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

Verordeningen

Alle gemeentelijke verordeningen voor zover die bepalingen bevatten over financiële beheershandelingen maken onderdeel uit van het normenkader. Andere besluiten van de gemeenteraad, dus niet zijnde verordeningen, met een kaderstellend karakter zijn ook een verplicht onderdeel van het normenkader.

Collegebesluiten

Met de dualisering is een scherpere grens getrokken tussen bevoegdheden die de raad en bevoegdheden die het college toebehoren. Voor de rechtmatigheidtoets betekent dit dat de voorschriften die het college uitvaardigt (interne regelgeving) niet onder het rechtmatigheid- oordeel vallen. Deze voorschriften hebben immers betrekking op de relatie college - ambtenaren.

De collegebesluiten zijn te onderscheiden in twee soorten: kaderstellend en uitvoerend.

Kaderstellende besluiten hebben een algemene werking voor alle nog te nemen uitvoerende besluiten. Uitvoerende besluiten kunnen door het college worden genomen, bijvoorbeeld in het kader van het dagelijks bestuur van de gemeente. Uitvoerende besluiten vallen voor zover deze betrekking hebben op baten, lasten dan wel balansmutaties al onder de getrouwheidscontrole.

(4)

Kaderstellende collegebesluiten (betrekking hebbend op financiële beheershandelingen) kunnen verplicht zijn gesteld door hogere regelgeving of raadsbesluiten c.q. - verordeningen.

Indien in deze regelgeving de verplichting tot het opstellen en nemen van een besluit is opgenomen, zal de accountant alleen onderzoeken of dit besluit ook daadwerkelijk door het college is vastgesteld. Indien ook eisen aan het collegebesluit zijn opgenomen wordt ook (alleen) gecontroleerd of het collegebesluit die bepalingen bevat. Controle van de naleving van de kaderstellende collegebesluiten hoort dus niet standaard onder de accountantscontrole. Hierop zijn echter twee uitzonderingen:

1. De eerste uitzondering betreft wettelijk verplichte kaderstellende collegebesluiten waarbij is voorgeschreven dat een rechtmatigheidtoets moet worden uitgevoerd. Dit doet zich voor bij specifieke uitkeringen (bijv. eigen uitvoeringsregels inzake toepassing hardheidsclausule). Controle van de naleving van deze collegebesluiten hoort wel standaard onder de accountantscontrole.

2. De tweede uitzondering betreft die kaderstellende collegebesluiten inzake financiële en/of niet-financiële beheershandelingen (niet vallend onder de eerste uitzondering) die de raad (aanvullend) opneemt in het normenkader. Omdat de controle van de naleving van deze kaderstellende collegebesluiten niet standaard onder de accountantscontrole valt, adviseert het Platform Rechtmatigheid Provincies en Gemeenten (PRPG) gemeenten over deze normstelling een afzonderlijk raadsbesluit te nemen. Dit raadsbesluit valt dan onder de normale rechtmatigheidcontrole. Er zijn in Sluis geen collegebesluiten die onder deze uitzondering worden geschaard.

Dit laat overigens onverlet dat sommige collegebesluiten, vooral betreffende delegatie &

mandaat, invloed hebben op het financieel beheer. Deze besluiten kunnen daarom wel gevolgen hebben voor het getrouwe beeld. In die zin worden deze besluiten wel meegenomen met de accountantscontrole ten behoeve van de getrouwheid. Door het ontbreken of niet naleven van verplichte collegebesluiten kan het financieel beheer oncontroleerbaar worden en daardoor kan de getrouwheid en rechtmatigheid in gevaar komen.

4. Operationaliseren normenkader

Om het normenkader te kunnen gebruiken voor de accountantscontrole moet het worden geoperationaliseerd. Met andere woorden de regelgeving wordt nader uitgewerkt in kaders, richtlijnen en beheersmaatregelen.

Het begrip rechtmatigheid bestaat uit negen criteria. De eerste zes waren al bekend in het kader van het getrouwheidsonderzoek. Die zes reeds gehanteerde criteria zijn:

Criterium Doel Getrouwheids-

aspect Calculatiecriterium Juistheid van het vastgestelde bedrag Juistheid Valuteringscriterium Verantwoorden van baten en lasten in het jaar

waarop ze betrekking hebben

Tijdigheid

Adresseringscriterium Betaling aan de (juiste) rechthebbende Juistheid Volledigheidscriterium Volledigheid van de opbrengsten en heffingen Volledigheid Aanvaardbaarheids-

criterium

Activiteiten en baten en lasten passen binnen de doelstellingen van de organisatie

Juistheid Leveringscriterium De juiste tegenprestatie is geleverd/ontvangen Juistheid

(5)

Sinds 2004 zijn daar speciaal voor rechtmatigheid de volgende drie criteria bijgekomen: het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) criterium.

De vertaalslag van normenkader naar beheersmaatregelen kan direct plaats vinden, door vanuit het normenkader de beheersorganisatie in te richten. Hierbij gaat het om maatregelen van interne controle, procesbeschrijvingen, dossiervorming etc. In Sluis maken wij eerst een tussenstap via het vaststellen van een toetsingskader. Kern van een toetsingskader is dan dat wordt aangegeven aan welke bepalingen uit de regelgeving in het normenkader al dan niet financiële consequenties worden verbonden. Het toetsingskader spitst zich toe op het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het M&O-criterium.

Of nu wel of niet gebruik wordt gemaakt van de tussenstap van het toetsingskader, het gaat uiteindelijk om een adequate inrichting van de beheersorganisatie. De beheersorganisatie moet zodanig zijn ingericht dat de naleving van wet- en regelgeving (= het normenkader) met voor de gemeente financiële consequenties zichtbaar en toetsbaar wordt vastgelegd. Het uiteindelijk resultaat zal moeten zijn dat een gemeente zichtbaar in “control” is.

Het voorwaardencriterium

Besteding en inning van gelden door een gemeente is aan bepaalde voorwaarden verbonden waarop door de accountant kan worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wetten en regels van hogere overheden en de eigen gemeentelijke regelgeving.

Gezien de omvang van de wet- en regelgeving en de veelheid aan voorwaarden die in de diverse wetten en regels gesteld worden, is het niet haalbaar om alles te betrekken in de rechtmatigheidcontrole. Inzake het voorwaardencriterium worden daarom de volgende uitgangspunten genomen:

1. Voorwaarden zoals gesteld in hogere wetgeving behoren tot het normenkader;

2. Voorwaarden zoals gesteld in eigen interne regelgeving behoren alleen tot het normenkader voor zover het bepalingen betreft inzake recht, hoogte en duur. Hiermee worden bepalingen bedoeld die aangeven voor wie een subsidie, bijdrage of uitkering bedoeld is, hoe hoog die moet zijn en voor welke periode die geldt. Nevenvoorwaarden zoals de termijn van aanlevering van verantwoordingen, de vorm van de verantwoording en allerlei andere formele vereisten worden hiermee buiten het normenkader gehouden.

Het begrotingscriterium

Het begrotingscriterium wordt als volgt omschreven:

Financiële beheershandelingen die ten grondslag liggen aan de baten en lasten, alsmede de balansposten, dienen tot stand te zijn gekomen binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting en hiermee samenhangende programma's. In de begroting zijn de maxima voor de lasten vermeld die door de raad zijn vastgesteld (budgetrecht). Dit houdt in dat de financiële beheershandelingen dienen te passen binnen de begroting, waarbij het juiste programma, de toereikendheid van het begrotingsbedrag, alsmede het begrotingsjaar van belang zijn.

Met de controle op de juiste toepassing van het begrotingscriterium wordt getoetst of het budgetrecht van de gemeenteraad is gerespecteerd. De toe te passen normen voor het begrotingscriterium zijn op hoofdlijnen door de wetgever bepaald (artikel 189, 190 en 191 van de Gemeentewet) en worden door de gemeenteraad zelf nader ingevuld en geconcretiseerd. Dit gebeurt door middel van de begroting en via de Financiële verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet.

De door de raad gestelde kaders zijn bepalend voor de invulling van het budgetbeheer door het college. Het systeem van budgetbeheer en -bewaking moet waarborgen dat de baten en

(6)

de lasten binnen de begroting blijven en dat belangrijke wijzigingen of dreigende overschrijdingen tijdig worden gemeld aan de gemeenteraad, zodat deze tijdig (binnen het begrotingsjaar) een besluit kan nemen.

Begrotingsafwijkingen (beleidsmatig en financieel) behoeven autorisatie door de raad. In de regel zullen begrotingswijzigingen vooraf door het college aan de raad worden voorgelegd.

Hiermee wordt toestemming gevraagd voor het te realiseren beleid en voor de besteding van het benodigde bedrag. Slechts indien de omstandigheden een autorisatie vooraf niet mogelijk maken zal achteraf een begrotingswijziging moeten worden voorgelegd. Indien de raad ermee instemt wordt de besteding alsnog geautoriseerd en is deze rechtmatig.

Begrotingswijzigingen moeten volgens de Gemeentewet tijdens het jaar zelf nog aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Indien een wijziging niet meer in het jaar zelf is voorgelegd zijn bestedingen boven het begrotingsbedrag strikt genomen onrechtmatig. Toch kan voor de accountant bij de controle vaststaan dat een aantal (begrotings)overschrijdingen binnen de beleidskaders van de gemeenteraad vallen. De toelichting van het BAPG zegt hierover:

Strikt genomen gaat het hier om onrechtmatige uitgaven, omdat de overschrijding strijd oplevert met artikel 189, vierde lid van de Gemeentewet. Volgens artikel 28, eerste lid van het BBV dienen deze overschrijdingen (en onderschrijdingen) goed herkenbaar in de jaarrekening te worden opgenomen. Door het vaststellen van de rekening door de raad waarin die uitgaven wel zijn opgenomen worden de desbetreffende uitgaven alsnog geautoriseerd. Het gaat om overschrijdingen waarbij het college bij het doen van de uitgaven binnen het door de raad uitgezette beleid is gebleven. Het is in zijn algemeenheid niet de bedoeling dat de accountant deze overschrijdingen betrekt bij de beslissing of al dan niet een goedkeurende accountantsverklaring kan worden gegeven. Wel moet de accountant in het verslag van bevindingen de bedragen, waarvan het college in de jaarrekening heeft aangegeven dat ze nog dienen te worden geautoriseerd, aan de orde stellen. De accountant dient in dat kader in ieder geval aan te geven of het overzicht ex artikel 28, eerste lid, van het BBV volledig is of niet.

Begrotingsoverschrijdingen binnen bestaand beleid worden door de accountant dus niet in de overweging, om al of niet tot een goedkeurende verklaring te geven, betrokken. Het wel of niet vaststellen van de rekening door de raad heeft overigens geen invloed op de strekking van de rechtmatigheidsverklaring van de accountant. De verklaring wordt immers afgegeven bij de door het college van B&W opgemaakte jaarrekening.

De algemene lijn is dus dat begrotingsoverschrijdingen die binnen de beleidskaders van de raad passen niet meegewogen worden in het accountantsoordeel. Toch is het toetsen van begrotingsrechtmatigheid ingewikkelder dan het wellicht op het eerste gezicht lijkt. Er kunnen zeven verschillende begrotingsoverschrijdingen worden onderscheiden. In de Kadernota 2007 van het PRPG is beschreven wat de consequentie van betreffende overschrijding moet zijn voor het accountantsoordeel.

Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium

De rechtmatigheideis betreft ook de toetsing op juistheid en volledigheid van de gegevens, die door belanghebbenden zijn verstrekt om het voldoen aan voorwaarden aan te tonen. Dit ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van wet- en regelgeving (M&O-criterium).

Onder misbruik wordt verstaan:

Het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel ten onrechte overheidssubsidies of -uitkeringen te verkrijgen of niet dan wel een te laag bedrag aan heffingen aan de overheid te betalen.

(7)

Onder oneigenlijk gebruik wordt verstaan:

Het door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen, verkrijgen van overheidsbijdragen of het niet dan wel tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving maar in strijd met het doel en de strekking daarvan.

Het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van informatie betreft een bewuste misleiding om een onrechtmatig of onwettig voordeel te behalen. In een dergelijke situatie is sprake van misbruik. Misbruik van overheidsgelden kan gelijk worden gesteld met het plegen van fraude om zich onrechtmatig overheidsgelden toe te eigenen. Bij fraude passen beheersmaatregelen zoals fraudepreventie, handhaving, fraudeopsporing en sancties.

Bij oneigenlijk gebruik van overheidsgelden wordt feitelijk gehandeld in overeenstemming met wet- en regelgeving. Daarmee zijn dergelijke handelingen niet onrechtmatig. Wel is sprake van het in strijd handelen met het doel en de strekking van de wet- en regelgeving.

Indien de wet- en regelgeving oneigenlijk gebruik mogelijk maakt („de mazen van de wet‟) is het blijkbaar noodzakelijk dat de wet- en regelgeving wordt aangepast en/of wordt duidelijker toegelicht. De beheersmaatregelen die daarbij passen zijn: handhaving, voorlichting, analyse toepassing en actualisering wet- en regelgeving.

Misbruik is onrechtmatig, oneigenlijk gebruik niet.

Om misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden te voorkomen zijn beheers- maatregelen nodig die functioneren. De interne en externe controle zullen erop gericht moeten zijn om dat vast te stellen. In tegenstelling tot andere getrouwheids- en rechtmatigheidsaspecten gaat het bij het M&O-criterium in het bijzonder om vast te stellen dat in de organisatie effectieve maatregelen zijn getroffen om misbruik te voorkomen, dan wel op te sporen en dat de vigerende wet- en regelgeving duidelijk is, aangepast is aan actuele omstandigheden en te handhaven is.

5. Te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties

Bij zijn controle kan de accountant bepaalde toleranties accepteren. Hij richt zijn controle daarop in. De accountant controleert niet elk document of elke financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de verantwoorde lasten, baten en balansmutaties en financiële beheershandelingen met een groter belang dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en statistische deelwaarnemingen en extrapolaties.

In het hierna opgenomen schema zijn de goedkeuringstoleranties opgenomen die gehanteerd worden bij de controle van de jaarrekeningen 2007 en 2008. De percentages komen overeen met het programma van eisen voor de accountantscontrole, waar de gemeenteraad op 18 december 2003 mee heeft ingestemd. Deze komen overeen met het wettelijk minimum.

(8)

Goedkeurings- tolerantie

Goedkeurend Beperking Oordeel- onthouding

Afkeurend

Fouten in de jaar-

rekening (% lasten) ≤ 1% > 1% < 3% - ≥ 3%

Onzekerheden in de

controle (% lasten) ≤ 3% > 3% < 10% ≥ 10% -

De definitie van de goedkeuringstolerantie is:

De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed.

De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming en de strekking van de af te geven accountantsverklaring. Bij de jaarrekening 2006 betekenden bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening ≤ € 607.000 en een totaal van onzekerheden ≤ € 1.820.000 de goedkeurende strekking van de accountantsverklaring niet zouden aantasten. Deze bedragen worden op basis van het lastentotaal (resultaat voor bestemming) van de jaarrekeningen 2007 en 2008 opnieuw en exact berekend.

Naast goedkeuringstoleranties zijn er ook rapporteringtoleranties, die het uitgangspunt zijn voor het rapport van bevindingen. Richtinggevend voor deze rapporteringstoleranties is de verhouding tussen de fouten en onzekerheden bij de goedkeuringstoleranties. Concreet kiest de gemeente ervoor dat geconstateerde fouten ≥ € 50.000 en onzekerheden ≥ € 150.000 in het rapport van bevindingen worden vermeld. Het staat de accountant daarnaast vrij om naar eigen inzicht “belangrijke” bevindingen in zijn rapport op te nemen.

6. Communicatie

Om onduidelijkheid te voorkomen en openheid te bevorderen is een goede communicatie tussen alle betrokken partijen noodzakelijk. De accountant rapporteert schriftelijk over de uitgevoerde controles. De gewenste wijze van rapportering door de accountant is in het Programma van Eisen gedefinieerd. De accountant heeft dit in zijn offerte verder uiteengezet. De afspraken zijn hieronder in het kort weergegeven.

Interimcontroles

In de tweede helft van het jaar wordt door de accountant een zogenaamde interimcontrole uitgevoerd. Met een managementletter wordt over de uitkomsten van die tussentijdse controle gerapporteerd aan het college. Hierin worden concrete en heldere adviezen gegeven, die voortvloeien uit de beoordeling van de interne beheersing. Ook over specifiek door de Auditcommissie1 aangegeven onderwerpen wordt desgevraagd gerapporteerd.

Rapport van bevindingen

Overeenkomstig de Gemeentewet wordt inzake de jaarrekeningcontrole een rapport van bevindingen uitgebracht aan de raad en in afschrift aan het college van burgemeester en wethouders. In het rapport van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen.

1 Op grond van artikel 213 Gemeentewet wordt de Auditcommissie gezien als een commissie van de raad die de communicatie met de accountant verzorgt.

(9)

Uitgangspunten voor de rapportagevorm

Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in dit controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het rapport van bevindingen.

De accountant rapporteert ook over eventuele bevindingen met betrekking tot de betrouwbaarheid en de continuïteit van de door de gemeente gehanteerde geautomatiseerde informatieverzorging.

Accountantsverklaring

In de accountantsverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van getrouwheid als rechtmatigheid. Deze accountantsverklaring is bestemd voor de gemeenteraad, zodat deze de door het college van burgemeester en wethouders opgestelde jaarrekening kan vaststellen.

Naast de schriftelijke rapportage voert de accountant tenminste het volgende mondelinge overleg:

een pre-audit gesprek met de financieel controller voor aanvang van de interimcontrole;

een pre-audit gesprek met het hoofd van de afdeling Financieel Beheer voor aanvang van de jaarrekeningcontrole;

overleg over de jaarrekening en het rapport van bevindingen in de Auditcommissie en met de leden van de raadscommissie Middelen;

overleg in de Auditcommissie over de afstemming van de diverse audits met een vertegenwoordiging uit de raad, een vertegenwoordiging uit de rekenkamercommissie, de portefeuillehouder financiën, de gemeentesecretaris en de financieel controller.

Vastgesteld door de raad van de gemeente Sluis in zijn vergadering van 27 maart 2008.

De griffier, De voorzitter,

mr. P.T.G. Claeijs J.F. Sala

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het dagelijks bestuur is ook verantwoordelijk voor het rechtmatig tot stand komen van de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties, in

Dit hoeft niet direct tot problemen te leiden, binnen de regionale begroting is er ruimte om dit bedrag op te vangen vanuit ander posten waaronder de posten risicoreserves

Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opstellen van het financieel verslag dat het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede het opstellen

• Indien uw raad tot het oordeel komt dat baten, lasten en daarmee overeenstemmen- de balansmutaties die in de jaarrekening zijn opgenomen niet rechtmatig tot stand zijn

[r]

In de regeling is niet opgenomen hoe de door de deelnemende gemeenten te betalen bijdrage wordt bepaald, maar geschiedt op basis van een bedrag per inwoner..

Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de

Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de