• No results found

Haarnestcyste. Sinus pilonidalis. Oorzaak haarnestcyste. Diagnose. Behandeling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Haarnestcyste. Sinus pilonidalis. Oorzaak haarnestcyste. Diagnose. Behandeling"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Haarnestcyste

Sinus pilonidalis

Een haarnestcyste of sinus pilonidalis (sinus = holte, pilus = haar, nidus = nest) is een holte in de huid waar een haar of haren in gegroeid zijn. Een haarnestcyste zit vaak in de bilspleet. De aandoening ontstaat doordat haren terug groeien in de huid. Door een klein gaatje in de huid bereiken ze het onderhuidse weefsel. De haren breken vervolgens af. Zo ontstaat een holte onder de huid. De afgebroken haren kunnen hier soms zelfs als hele kluwen langdurig in blijven zitten. Het gaatje waardoor de haar de huid binnen is gegaan, blijft vaak lang open en is vaak nog goed te zien. De onderhuidse haren kunnen zorgen voor een ontsteking. Door de ontsteking wordt de plek rood, gezwollen en pijnlijk. Soms komt er ook vocht uit de haarnestcyste. Door het gaatje kunnen bacteriën in de

onderhuidse ruimte komen waardoor dan een infectie ontstaat, heel vaak met pus. Dit is pijnlijk en een behandeling is dan noodzakelijk. Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of de verpleegkundige.

Oorzaak haarnestcyste

Waarom een haarnestcyste bij de ene persoon wel ontstaat en bij de andere niet, is niet duidelijk. Overmatige beharing kan een rol spelen, een diepe bilnaad, wrijving op deze plaats (bijvoorbeeld door een zittend beroep) en de veranderende haargroei in de

pubertijd. In deze periode verandert de haargroei onder invloed van hormonen. De haren worden dikker en stugger waardoor er meer risico is op het ingroeien van deze haren.

Diagnose

De arts kan vaak op basis van uw klachten en lichamelijk onderzoek zien dat het gaat om een haarnestcyste. Het is dan niet nodig om meer onderzoek te doen. In sommige

gevallen wil de arts toch extra onderzoek doen, bijvoorbeeld een endo-echografie, CT-scan of MRI-scan. Is dat bij u het geval, dan krijgt u over het onderzoek meer informatie.

Behandeling

Wanneer de haarnestcyste niet ontstoken is en u er weinig last van heeft, is er geen behandeling nodig. Goede dagelijkse hygiëne is dan voldoende. Dit houdt in: elke dag douchen en de bilnaad goed afdrogen. Zo verwijdert u meteen afgebroken haren, wat nieuwe haarnestcystes voorkomt. In sommige gevallen kan op de polikliniek gestart worden met het reinigen en verwijderen van haarresten uit de fistel/holte. Hiervoor moet u enkele keren langskomen op de polikliniek. Hiermee kan soms een operatie worden voorkomen. Blijft u last houden van de haarnestcyste of krijgt u een ernstige ontsteking?

De arts kan dan een behandeling voorstellen: het opensnijden en leegmaken van de cyste of een operatie. Soms wordt de cyste eerst leeggemaakt, voordat de operatie plaatsvindt.

Leegmaken van de cyste

Het opensnijden en leegmaken van de cyste gebeurt meestal op de spoedeisende hulp afdeling of op de operatiekamer. U krijgt hiervoor een plaatselijke verdoving. Deze verdoving wordt gegeven met behulp van een of meerdere prikken rond het te

behandelen gebied. Deze verdoving kan 30 tot 60 minuten duren. De arts snijdt de cyste open zodat de pus eruit kan. De cyste wordt hierna schoongespoeld met water. De wond wordt open gelaten, dit is nodig voor een goede wondgenezing. Na deze ingreep kunt u weer naar huis. Het is belangrijk dat u de wond goed spoelt, zie hoofdstuk “Spoelen van de

(2)

wond”. U krijgt een afspraak mee voor controle op het Wondexpertisecentrum van het MCL.

Operatie om de cyste te verwijderen

Soms is een operatie nodig om de cyste te verwijderen. Meestal wordt u voor de operatie opgenomen op het daghospitaal. U mag dan dezelfde dag weer naar huis. Soms is het nodig dat u een of meer dagen wordt opgenomen op een verpleegafdeling.

Voordat u wordt opgenomen in het ziekenhuis heeft u een gesprek met een

anesthesioloog. Tijdens het Preoperatief Spreekuur (PAS) bespreekt de anesthesioloog met u of er nog aanvullend onderzoek nodig is voor de operatie (bijvoorbeeld

bloedprikken of een hartfilmpje). Een operatie gebeurt onder algehele narcose of door middel van een ruggenprik. De anesthesioloog bespreekt met u wat voor u de meest geschikte manier is. In de folder ‘Anesthesie’ kunt u hierover meer informatie lezen.

Tijdens de operatie verwijdert de arts de haarnestcyste. De operatie duurt ongeveer een half uur tot drie kwartier. Het hangt af van hoe groot de cyste is en de ernst van de ontsteking of de wond wordt gesloten met hechtingen of dat de wond opengelaten wordt. De wond wordt vaak opengelaten omdat sluiten een groot risico op infectie geeft.

Als de wond wordt opengelaten, wordt er tegen het bloeden een vet gaas en onsteriele gazen achtergelaten. Deze worden voor ontslag verwisseld op het daghospitaal. De volgende dag moet u zelf of de thuiszorg de gazen verwijderen. De wond bloedt vaak wat na. Dit is niet ernstig en het bloeden stopt meestal binnen een paar uur. Als u goed wakker bent, niet misselijk bent en geplast heeft kunt u dezelfde dag weer naar huis.

Soms is een of een paar dagen opname nodig. U krijgt voor twee dagen medicatie mee naar huis van de anesthesioloog.

Complicaties

Bij elke operatie is er een kans op complicaties, ook bij deze operatie. Complicaties die kunnen optreden zijn bijvoorbeeld trombose, longontsteking, nabloeding of wondinfectie.

Omdat de wond vaak wordt opengelaten, kan deze wat bloederig nalekken. Bij een flinke nabloeding (als het bloeden na een paar uur niet stopt) moet u contact opnemen met het ziekenhuis.

Belangrijk!

Bel met het ziekenhuis als u in de eerste week na de het legen van de cyste of na de operatie last krijgt van:

 Hevige pijn die niet weggaat als u pijnstillers gebruikt.

 Niet te stoppen en ernstig bloedverlies uit de wond.

 Infectie (de wond wordt rood, dik en warm en u heeft een temperatuur hoger dan 38,5 graden).

Tijdens kantooruren belt u met het Wondexpertisecentrum 058 – 286 69 03.

Buiten kantoortijden belt u met de spoedeisende hulp 058 – 286 66 66.

Na de operatie

De eerste dagen na de operatie doet de wond pijn, vooral bij zitten en liggen op de rug.

Tegen de pijn kunt u paracetamol nemen. U mag vier keer per dag 2 tabletten van 500mg

(3)

voordat de wond genezen is. Dit komt door de plek waar de wond zit. Vooral bij grote wonden duurt de genezing lang. Houd hier rekening mee.

Controleafspraak

Na een week belt het wondexpertisecentrum van het MCL u op om te vragen hoe het gaat. De wondverpleegkundige bepaalt tijdens het gesprek of u nog terug moet komen voor een wondcontrole of dat er thuiszorg moet worden geregeld. Bij een wondcontrole krijgt u eventueel nieuwe instructies van de wondverpleegkundige en wordt er een andere manier van wondverzorging besproken. Er zijn namelijk verschillende middelen voor. Uw wondverpleegkundige kan u hierin advies geven. Als er problemen zijn met de genezing van de wond of bij complicaties, vraagt de wondverpleegkundige of de chirurg meekijkt. Als de wond(gedeeltelijk) is gehecht, verwijdert de wondverpleegkundige de hechtingen tijdens de controle. Als er oplosbare hechtingen zijn gebruikt, lossen deze vanzelf na enkele weken op. Na 6 weken heeft u een afspraak bij de chirurg.

Adviezen en leefregels

De wond heeft lange tijd nodig om te genezen. Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en persoonlijke factoren kunt u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige tijd last hebben van de wond en het gebied eromheen. Ook het weer oppakken van uw dagelijkse activiteiten, werk/studie hangt hiervan af.

 Rookt u? Stop hier dan mee. Roken is schadelijk voor uw gezondheid en vertraagt de genezing van uw wond.

 Eet extra eiwitrijke voeding (brood, granen, peulvruchten, noten, fruit, vlees, vis, kip, melkproducten, kaas en eieren). Omdat u geopereerd bent en een open wond heeft uw lichaam extra energie nodig.

 Vezels zijn belangrijke stoffen voor een gezonde spijsvertering. Vezels houden ook uw ontlasting soepel en dun. Dit is belangrijk na de operatie omdat u niet mag persen. In groente, fruit en volkorenproducten zitten veel vezels. Het is verder belangrijk dat u ook 1500 tot 2000 ml vocht (water, zuivelproducten) per dag drinkt.

 Een haarnestcyste kan zorgen voor psychosociale problemen. Als u hierin begeleiding wilt, zeg dit dan tegen de huisarts of specialist dan kan hij/zij dit regelen.

 Draag nooit meer een string, als u dit gewend was te dragen.

 Zitten kan de eerste tijd pijnlijk zijn. Het prettigst is op een zachte zitting, op één bil zitten en af te wisselen of te liggen. Gebruik geen windring of zwemband om op te zitten. Hierdoor wordt de pijn juist erger.

 Lopen is goed om uw conditie weer te verbeteren. U mag zoveel lopen als u wilt en kunt.

 Fietsen mag na zes weken en als de wond dicht is. Fiets liever niet te lang (niet uren achter elkaar) in verband met de druk en schuifkrachten op de wond.

 Als u gewend was om te sporten kunt u dat meestal na een paar weken weer oppakken, als de dagelijkse activiteiten en wandelen weer probleemloos gaan.

Probeer het rustig aan uit. Zwemmen in chloor- en zoet water mag niet zolang de wond open is.

 Seks hoeft geen probleem te zijn als u hierdoor tenminste niet meer last krijgt van de wond.

 Ontharen mag, maar nooit met scheermes. Dit geeft gemakkelijk kans op wondjes en nieuwe cysten. Het beste middel om te ontharen is ontharingsgel of schuim. Definitief

(4)

ontharen (laseren) kan ook. Op het Wondexpertisecentrum kunnen wij u hier verder over informeren.

 Probeer te voorkomen dat u nog een keer een haarnestcyste krijgt. Dit doet u door de huid in de bilnaad extra schoon en droog te houden.

Spoelen van de wond

Voor een goede genezing is het noodzakelijk dat u de open wond goed schoonhoudt.

Daarom moet u de wond elke dag spoelen onder de douche:

 U moet 1 keer per dag spoelen + elke keer dat u ontlasting heeft gehad.

 Hiervoor is kraanwater is een prima reinigingsmiddel.

 Hygiëne is erg belangrijk: was daarom uw handen na elk toiletbezoek met water en zeep en voor en na elk contact met de wond.

Dit heeft u nodig:

 afvalzak

 douche

 handzeep

 handdoek

 verbandmateriaal

Hoe moet u spoelen?

 Was uw handen met water en zeep.

 Haal de douchekop uit de houder zodat u deze in de hand kunt nemen.

 Spreid de billen.

 Maak met de douchekop het oude verband nat, zodat het wat losweekt.

 Haal het oude verband uit de wond.

 Doe het oude verband in een afvalzak.

 U kunt zich douchen, maar zorg ervoor dat er geen zeep in het wondgebied komt.

 Spoel als laatste de wond met lauwwarm water. Doe dit 5 minuten lang.

 Droog u nu af. Droog als laatste de huid rond de wond goed. Doe dit voorzichtig, dus deppen en niet hard wrijven.

 Spoel de doucheruimte goed na.

 Was uw handen met water en zeep.

 Nu moet u de wond verbinden. Ga hiervoor in een makkelijke houding staan of liggen, met gespreide billen.

 Was de handen met water en zeep.

 Gooi de afvalzak met de oude verbanden weg.

Als iemand u helpt met het verbinden van de wond, is het belangrijk dat hij/zij ook voor en na de handen goed wast met water en zeep.

Door de plaats van de wond is het, vooral in het begin lastig om zelf uw wond te

verzorgen. Vraag daarom uw partner of een familielid voor hulp bij de wondverzorging. Als dit niet mogelijk is kan het daghospitaal of het Wondexpertisecentrum thuiszorg regelen om uw wond te verzorgen.

(5)

www.mcl.nl

Wondexpertisecentrum 058 – 286 6903

©MCL november 2020 Docnr. 20049 (4)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uw woord alleen, o Heer Vertroost mij nu.

Na twee weken hoeft u de wond niet meer open te houden met een wattenstaafje, één keer daags spoelen onder de douche is dan voldoende tenzij de wondjes nog veel

Een verhoging van een aantal ziektegevallen kan duiden op een daadwerkelijke toename, maar kan ook veroorzaakt worden door andere redenen. Beschrijf twee mogelijke redenen van

• Dit tentamen bestaat uit 10 open vragen. • Controleer of uw tentamenset compleet is. • Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer. • Beantwoord

Hoeveel positief bevonden patiënten moeten er worden behandeld met antibiotica om binnen 6 weken na ontslag één infectie te vermijden.. Hoeveel patiënten moeten er worden

De cytokine TNF-a is een belangrijke mediator tijdens het optreden van een positieve tuberculinetest Welke cellen produceren dit TNF-a tijdens een positieve tuberculinereactie,

Alle geïncludeerde studies over RA waren vergelijkende studies tussen 2 TNF-a-blokkers: 2 studies evalueerden therapietrouw voor etanercept en infliximab en 1 studie vergeleek

zijn bekend (maar worden nu niet gegeven}. 1a) Kunt u berekenen hoe groot de kracht is vaneénvan de ringen op de hand? Zo ja, hoe groot is deze; zo nee waarom niet? Motiveer uw