• No results found

Patients' perceptions of adverse drug events and their management in heart failure De Smedt, Ruth Herman Elza

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Patients' perceptions of adverse drug events and their management in heart failure De Smedt, Ruth Herman Elza"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Patients' perceptions of adverse drug events and their management in heart failure De Smedt, Ruth Herman Elza

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:

2010

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

De Smedt, R. H. E. (2010). Patients' perceptions of adverse drug events and their management in heart failure: towards a better understanding of the perspective of the patient. De Smedt, R.H.E.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

'

l

1

'

I Nederlandse somenvotting

In de laatste decennia is er veel vooruitgang geboekt bij de behandeling van hartfalen op zowel farmacologisch als op technologisch vlak. Mede hierdoor bestaat de behandeling van deze patienten uit een complexe therapie, met verschillende medicijnen die vaak levenslang dienen te worden ingenomen. Een adequate medicamenteuze behandeling kan leiden tot minder ziekenhuisopnames en een langere levensduur, maar de benodigde (poly)farmacie verhoogt ook de kans op bijwerkingen. Over de bijwerkingen, die patienten ervaren in de dagelijkse praktijk, is weinig informatie beschikbaar. Gegevens over medicatieveiligheid, en in bijzonder over de bijwerkingen, zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de resultaten van klinische trials. Deze trials hebben echter tekortkomingen, lOals de selecte patientenpopulatie en de beperkte rapportage van veiligheidsinformatie over de medicijn. Uit onderzoek blijkt dat het ervaren van bijwerkingen aanleiding kan geven tot verminderde therapietrouw en een verminderde kwaliteit van leven.

Dit kan leiden tot een verergering van het hartfalen en tot verhoogde mortaliteit en morbiditeit.

Ondanks dit gegeven hebben hulpverleners maar beperkte aandacht voor bijwerkingen in de praktijk. Hulpverleners lijken zich hoofdzakelijk te richten op klinisch relevante bijwerkingen, zoals een te hoog kalium gehalte, en minder op subjectieve bijwerkingen, zoals misselijkheid. Onderzoek toont aan dat er weinig dialoog is tijdens consulten tussen de patient en de hulpverlener betreffende medicatie therapie. Subjectieve bijwerkingen worden niet altijd beschouwd als klinisch relevant voor het leveren van adequate zorg.

Deze dissertatie richt zich op bijwerkingen ervaren door patienten met hartfalen. Een bijwerking wordt daarom in dit proefschrift gedefinieerd als een symptoom dat subjectief door de patient toegewezen is aan de medicijn, maar waarvan de causale relatie met het geneesmiddel al dan niet bewezen is.

De doelen van dit proefschrift worden beschreven in Hoofdstuk 1, te weten:

• het beschrijven van het aantal en de aard van bijwerkingen, die patienten met hartfalen ervaren in de dagelijkse praktijk;

• het beschrijven van de huidige aanpak van bijwerkingen in de praktijk door het bepalen van de invloed van bijwerkingen op geYnitieerde medicatieveranderingen door de behandelaar;

• het bepalen van risicofactoren voor het ervaren van bijwerkingen door patienten met hartfalen, waaronder demografische en klinische kenmerken, hun ziekteperceptie en medicatieopvattingen;

het beschrijven hoe patienten met hartfalen bijwerkingen ervaren aan de hand van een vragenlijst;

het bepalen van de coping strategieen, die patienten met hartfalen ondernemen als reactie op bijwerkingen, en welke factoren met dit gedrag geassocieerd zijn.

Het eerste deel van dit proefschrift behandelt de eerste twee geformuleerde doelen en beschrijft daarmee in grate lijnen de omvang van het probleem vanuit het perspectief van de patient en de

behandelaar. Deom' de hand van een cas de hartfalenpoliklini zijn van een bijwerk identificeren en mar medicatieveranderir met hartfalen kan c (cardiovasculaire) m zelf. Zelfs na het hel hele uitdaging zijn;' Voor de studies be~

studie; de 'Coordina de COACH studie w vervolgens gedurer Uit Hoofdstuk 3 blij gerapporteerd aan voorkomende bijw 15% van deze ger, konden worden ge misselijkheid of dL medicijnen, die gel is om een bijwerkir klinische patienter van bijwerkingen.

anti-arritmica en

r

belangrijk is dat hL het lastig is om te Hoofdstuk 4 besc bijwerkingen op het aa ntal en he patienten met eer de aard van de b patient een bijwe medicatieverandE droge hoest (83°ti bijwerkingen (dr(

vertoonde op hE bijwerkingen, zoe

(3)

Nederlondse samenvo!ting

van hartfalen op zowel behandeling van deze laak levenslang dienen kan leiden tot minder )farmacie verhoogt ook

'1 de dagelijkse praktijk, n in bijzonder over de sche trials. Deze trials ,je beperkte rapportage varen van bijwerkingen 'de kwaliteit van leven.

maliteit en morbiditeit.

Jor bijwerkingen in de mte bijwerkingen, zoals lisselijkheid.Onderzoek ulpverlener betreffende wd als klinisch relevant

:lrtfalen. Een bijwerking Jjectief door de patient eneesmiddel al dan niet

patienten met hartfalen

'aktijk door het bepalen eranderingen door de

en door patienten met lUn ziekteperceptie en

n aan de hand van een

tfalen ondernemen als cieerd zijn.

:le doelen en beschrijft :fvan de patient en de

behandelaar. De omvang van het probleem (ervaren bijwerkingen) wordt duidelijk ge'illustreerd aan de hand van een casus beschreven in Hoofdstuk 2. De casus betreft een 73-jarige patient die zich op de hartfalenpolikliniek presenteert met tekenen van overvulling. Zijn klachten blijken het gevolg te zijn van een bijwerking van pregabaline. Deze casus illustreert de complexiteit van het herkennen, identificeren en managen van bijwerkingen bij patienten met multicomorbiditeit en meervoudige medicatieveranderingen welke typerend zijn voor patienten met hartfalen. Vooral bij patienten met hartfalen kan de herkenning moeilijk zijn, omdat de meest voorkomende bijwerkingen van (cardiovasculaire) medicatie ge'lnterpreteerd kunnen worden als symptomen van de aandoening zelf. Zelfs na het herkennen van een bijwerking kan het inzetten van adequaat management een hele uitdaging zijn; vaak is een multidisciplinaire aanpak nodig.

Voor de studies beschreven in Hoofdstuk 3 en 4 werden data gebruikt van de nationale COACH studie; de'Coordinating study evaluating Outcomes of Advising and Counselling in Heart Failure'. In

de COACH studie werden patienten met hartfalen tijdens een ziekenhuisopname geincludeerd en vervolgens gedurende een periode van 18 maanden gevolgd.

Uit Hoofdstuk 3 blijkt dat een op de zes patienten met hartfalen minstens een bijwerking ervaart, gerapporteerd aan de hand van een vragenlijst middels een open vraagstelling. De meest voorkomende bijwerkingen waren misselijkheid, duizeligheid, jeuk en hUiduitslag. In totaal werd 15% van deze gerapporteerde bijwerkingen geciassificeerd als 'onwaarschijnlijk', omdat ze niet konden worden gerelateerd aan een van de voorgeschreven medicijnen. Patienten die hoofdpijn, misselijkheid of duizeligheid rapporteerden, gebruikten gemiddeld meer dan vijf verschillende medicijnen, die gekoppeld konden worden aan deze bijwerkingen. Dit illustreert hoe moeilijk het is om een bijwerking toe te wijzen aan een medicijn. Slechts een beperkt aantal demografische en klinische patientenkenmerken konden worden ge'identificeerd als risicofactoren voor het ervaren van bijwerkingen. Patienten, die een bijwerking ervaren, waren significantjonger, gebruikten vaker anti-arritmica en hadden een lagere algemene gezondheidsbeleving. De conclusie luidt dat het belangrijk is dat hulpverleners actief bijwerkingen uitvragen bij patienten met hartfalen, aangezien het lastig is om te voorspellen welke patienten een hoog risico lopen op bijwerkingen.

Hoofdstuk 4 beschrijft een onderzoek waarbij gekeken wordt naar de impact van mogelijke bijwerkingen op het voorschrijfgedrag van artsen. In deze retraspectieve cohort studie wordt het aantal en het soort medicatieveranderingen, ge'initieerd door de arts, vergeleken tussen patienten met een mogelijke bijwerking en patienten zonder een mogelijke bijwerking. Ongeacht de aard van de bijwerking was de kans op een medicatie verandering 38% grater wanneer een patient een bijwerking rapporteerde dan wanneer geen bijwerking werd gemeld. De kans op een medicatieverandering van de cardiovasculaire medicatie was het hoogst na de rapportage van droge hoest (83%) en het laagst na duizeligheid (36%). Jicht was de enige van de vijf onderzochte bijwerkingen (droge hoest, misselijkheid, duizeligheid, diarree en jichtl, die een verhoogde kans vertoonde op het voorschrijven van bijwerking-verlichtende medicatie. Het management van bijwerkingen, zoals jicht en droge hoest, lijkt daarmee meer eenduidig te zijn in vergelijking met dat

(4)

i Nederlandse somenvatting

van de overige bijwerkingen: misselijkheid, dUizeligheid en diarree. Duizeligheid en misselijkheid zijn klachten, die moeilijk te duiden zijn als bijwerkingen, aangezien ze kunnen worden ge'interpreteerd als ziektesymptomen en kunnen worden gerelateerd aan verschillende voorgeschreven medicijnen. Om het management van bijwerkingen te verbeteren zou men zich moeten richten op de onderliggende oorzaken van een te lage initiatie van medicatieveranderingen. Deze oorzaken houden onder andere in het nalaten van de patient om bijwerkingen te rapporteren, het falen van de hulpverleners om bijwerkingen te herkennen en het falen van de patient om bijwerkingen en ziektesymptomen te differentieren.

Het tweededeel van dit proefschrift behandelt de overige drie doe len en richt zich op het beschrijven van de kenmerken van patienten die bijwerkingen ervaren, hun ziekteperceptie, perceptie van bijwerkingen, opvattingen over medicatie en coping gedrag ten gevolge van de bijwerkingen.

V~~r het realiseren van bijhorende onderzoeksdoelen werden data verzameld door middel van een vragenlijst ingevuld door 495 patienten met hartfalen. Patienten werden benaderd via hun huisarts of via hun hartfalenpolikliniek.

De studie beschreven in Hoofdstuk 5 onderzoekt in welke mate de opvattingen over medicatie en de ziekteperceptie van patienten met hartfalen mogelijke risicofactoren zijn voor het ervaren van bijwerkingen.ln dit onderzoek werden ervaren bijwerkingen uitgevraagd door middel van een open vraagstelling en een symptomen-lijst. In totaal had 67% van de patienten een bijwerking ervaren in de afgelopen vier weken, welke ze rapporteerde op de symptomen-lijst of op de open vraag.

Aan de hand van logistische regressie analyses werd onderzocht welke kenmerken gerelateerd zijn aan het ervaren van bijwerkingen. De univariate analyse toonde aan dat bijwerkingen gerelateerd waren aan een jongere leeftijd, het aantal voorgeschreven medicaties, het gebruik van kaliumsparende diuretica en anticoagulantia, en een ziekenhuisopname in het voorbije jaar.

Negatieve ziektepercepties en negatieve opvattingen over medicatie waren geassocieerd met bijwerkingen, ook na het corrigeren voor demografische en klinische kenmerken. Patienten die veel symptomen van de ziekte rapporteren of geloven in over-gebruik van medicatie of zorgen hebben over bijvoorbeeld lange termijn risico's van medicijnen, hebben meer kans op het ervaren van bijwerkingen.ln dit multivariate model zijn geen van de demografische en klinische kenmerken nog significant gerelateerd aan het ervaren van bijwerkingen. Hieruit blijkt dat negatieve opvattingen over medicatie belangrijke factoren zijn voor het ervaren van bijwerkingen. Interventies moeten er dan ook op gericht zijn om patienten te ondersteunen in het differentieren van ziekte- en medicatie gerelateerde symptomen enerzijds en anderzijds dienen hulpverleners actief mogelijke negatieve opvattingen over medicatie te detecteren.

Aangezien weinig informatie beschikbaar is hoe patienten bijwerkingen interpreteren en ervaren, is in Hoofdstuk 6 een validatie van een meetinstrument beschreven om de perceptie van bijwerkingen te meten. Uit eerder onderzoek blijkt namelijk dat de wijze waarop patienten bijwerkingen interpreteren en ervaren nauw aansluit bij modellen van ziekteperceptie, en in het bijzonder het

Self Regulation Model. [ te beschrijven aan de t worden de psychometr van patienten over bijv een betrouwbaarheidsk voldoende valide en be hartfalen te meten.

In Hoofdstuk 7 wordt v van deze gevalideerde ernstige gevolgen voo meerderheid van de p.

kortdurende kwestie. V om de bijwerking ani hartfalenpatienten hac percepties worden ho ervaren ernst en duur.

slechts in mindere mal uit deze studie is het , betreffende medicatie nemen bij het manage In Hoofdstuk 8 wordt t Hieruit blijkt dat het hun zorgen met naas bijwerking en het gen geeft aan verlichtendE verminderen, zoals pa als een coping strateg regressie analyse is L

verschillende coping bijkomende medicati gerelateerd met deze de bijwerking direct v waren enkel indirect' Een belangrijke bevin onder controle te krij voor een actieve rol verschillende mogeli Tevens blijken bijwer

(5)

'id en misselijkheid zijn orden ge'interpreteerd mde voorgeschreven ich moeten richten op

·ingen. Deze oorzaken )orteren, het falen van it om bijwerkingen en

~ich op het beschrijven rceptie, perceptie van van de bijwerkingen.

j door middel van een aderd via hun huisarts

;len over medicatie en I voor het ervaren van ir middel va n een open

len bijwerking ervaren of op de open vraag.

~nmerken gerelateerd lan dat bijwerkingen edicaties, het gebruik Ie in het voorbije jaa r.

'en geassocieerd met

ken . Patienten die veel atie of zorgen hebben s op het ervaren van lische kenmerken nog legatieve opvattingen nterventies moeten er n ziekte- en medica tie f mogelijke negatieve

preteren en ervaren, is

~ptie van bijwerkingen tienten bijwerkingen

1 in het bijzonder het

Self Regulation Model. Dit model wordt wereldwijd gebruikt om de ziekteperceptie van patienten te beschrijven aan de hand van de '(Revised) Illness Perception Questionnaire'. In dit hoofdstuk worden de psychometrische kenmerken van een aangepaste versie beschreven om de perceptie van patienten over bijwerkingen te kunnen uitvragen. Na het uitvoeren van een factor analyse, een betrouwbaarheidsberekening en een correlatieberekening is deze aangepaste vragenlijst als voldoende valide en betrouwbaar bevonden om de perceptie van bijwerkingen bij patienten met hartfalen te meten.

In Hoofdstuk 7 wordt vervolgens dieper ingegaan op de perceptie van bijwerkingen aan de hand van deze gevalideerde vragenlijst. Twee op de vijf patienten met een bijwerking vonden dat dit ernstige gevolgen voor het dagelijkse leven had, vergezeld met emotioneel onwelbevinden. De meerderheid van de patienten ervoer de bijwerking als een chronisch probleem en niet als een kortdurende kwestie. Verder geloofden patienten meer in de mogelijkheden van de hulpverlener om de bijwerking onder controle te krijgen dan in hun eigen capaciteiten. Een op de drie hartfalenpatienten had geen duidelijk beeld van de bijwerking of wat deze veroorzaakt. Deze percepties worden hoofdzakelijk be'invloedt door kenmerken van de bijwerking zeit, zoals de ervaren ernst en duur. Klinische kenmerken hebben geen en demografische kenmerken hebben slechts in mindere mate invloed op de percepties van bijwerkingen van patienten. Voortvloeiend

uit deze studie is het aan te bevelen om de dialoog tussen patient en hulpverlener te vergroten betreffende medicatie gebruik. Hulpverleners zouden deze perceptie van patienten in acht moeten nemen bij het managen van bijwerkingen.

In Hoofdstuk 8 wordt beschreven hoe patienten met hartfalen omgaan met ervaren bijwerkingen.

Hieruit blijkt dat het merendeel van de patienten socia Ie steun zoekt zoals het bespreken van hun zorgen met naaste familie. Vervolgens zoekt een op de drie patienten informatie over de bijwerking en het geneesmiddel dat deze mogelijk veroorzaakt. Een minderheid van de patienten geeft aan verlichtende medicatie te nemen of medicatie te vragen aan de arts om de bijwerking te verminderen, zoals paracetamol of huidcreme. Therapie-ontrouw werd door 7% van de patienten als een coping strategie gebruikt om met de bijwerking om te kunnen gaan. Multivariate logistische regressie analyse is uitgevoerd om de factoren te bepalen, die gerelateerd zijn aan deze vier verschillende coping strategieen: sociale steun zoe ken, informatie zoeken, therapie-ontrouw en bijkomende medicatie vragen/nemen. Demografische en klinische kenmerken waren niet sterk gerelateerd met deze strategieen. Een uitgebreide pad-analyse toonde aan dat de percepties van de bijwerking direct van invloed waren op de coping strategieen. De medicatieopvattingen echter waren enkel indirect van invloed op coping door de percepties van bijwerkingen te be·invloeden.

Een belangrijke bevinding was dat patienten, die vertrouwen op de hulpverlener om de bijwerking onder controle te krijgen, diegenen zijn die actief informatie zoeken. Dit benadrukt de noodzaak voor een actieve rol van de hulpverlener om bijwerkingen te bespreken met de patient en de verschillende mogelijkheden kenbaar te maken aan de patient om de bijwerking te verhelpen.

Tevens blijken bijwerkingen, die als kortdurend worden ervaren door de patienten, meer te leiden

(6)

Nederlandse samenvarting

tot therapie-ontrouw. Patienten, die hun bijwerking als chronisch ervaren, hebben waarschijnlijk al een manier gevonden hebben om ermee om te gaan en deze te accepteren. Hulpverleners dienen daarom extra aandacht te besteden wanneer nieuwe geneesmiddelen voorgeschreven worden.

Ten slotte wordt in Hoofdstuk 9 een kritische beschouwing gegeven van de belangrijkste resultaten en conclusies van de verschillende studies. Tevens worden belangrijke methodologische aspecten bediscussieerd en aanbevelingen voor de klinische praktijk en toekomstig onderzoek geschetst.

Concluderend kan gesteld worden dat milde symptomatische bijwerkingen frequent ervaren worden door patienten met hartfalen. De meerderheid van de patienten gaf aan de bijwerking te accepteren, maar minder dan de helft van de patienten gaf aan actief informatie te zoeken, wat beschouwt kan worden als de meest adequate coping strategie. Gezien de complexiteit van bijwerkingen bij patienten met hartfalen en het vertrouwen van patienten in de behandelaar om de bijwerking onder controle te krijgen, dienen hulpverleners hun verantwoordelijkheid te nemen om expliciet aandacht te geven aan ervaren bijwerkingen in de dagelijkse zorg. Verschillende mogelijkheden om de bijwerking op te heffen of te verminderen dienen in overleg met de patient besproken te worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Buig 15 keer voorover en tik de grond aan, draai naar links en tik de stoel aan, draai naar rechts en tik de stoel aan en kom weer recht staan.. Beweeg 15 keer uw hoofd en

 Of u last heeft van andere verschijnselen, zoals oorklachten (een verminderd gehoor, oorsuizen, pijn of vol gevoel in het oor), hoofdpijn, misselijkheid, overgeven, het

U hebt waarschijnlijk orthostatische hypotensie als de bloeddruk duidelijk lager is wanneer u staat.. Hoe kan orthostatische hypotensie worden

Bij een acute aanval van draaiduizeligheid kunnen de duizeligheidsklachten en misselijkheid worden bestreden met medicijnen. Bij sommige aandoeningen (zoals de ziekte van Ménière

Zoals gezegd kan het gevoel van duizeligheid zelf niet gemeten worden, maar de orgaansystemen die een bijdrage leveren aan het handhaven van oriëntatie, houding en evenwicht

Over het algemeen geldt, dat medicijnen tegen duizeligheid tijdens het begin van een heftige aanval vaak toch nodig zijn, maar zo snel mogelijk weer moeten worden gestopt.

De armen gestrekt opzij en het hoofd opgericht met de ogen naar voren kijken; eerst met de ogen open en daarna met de ogen

Houd uw hoofd in deze stand en laat u binnen twee seconden achterover vallen, waarbij alleen uw schouders op het kussen komen te liggen en uw hoofd iets achterover buigt.. Blijf