• No results found

Inspectierapport KDV Kleine Ark (KDV) Naarderweg DK Zeewolde Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport KDV Kleine Ark (KDV) Naarderweg DK Zeewolde Registratienummer"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

KDV Kleine Ark (KDV) Naarderweg 2

3891DK Zeewolde

Registratienummer 211551788

Toezichthouder: GGD Flevoland

In opdracht van gemeente: Zeewolde

Datum inspectie: 24-01-2019

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 11-02-2019

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 7

Gegevens voorziening ... 9

Gegevens toezicht ... 9

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 10

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectie-activiteiten bepaald. Deze inspectie-activiteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties of indien hier een andere aanleiding toe is.

Beschouwing Algemeen

Kleine Ark is een kleinschalige christelijke kinderopvangorganisatie in Zeewolde. Kleine Ark heeft sinds maart 2011 heeft een KDV en BSO locatie op het Krachtenveld in Zeewolde. Sinds 9 mei 2016 heeft de houder een registratie in het Landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP) van KDV en BSO Kleine Ark in basisschool De Lichtkring in Zeewolde.

Recente Inspectiegeschiedenis

04-04-2016: Onderzoek voor registratie. Tekortkomingen in het pedagogisch beleidsplan, de VOG van de houder en de beroepskracht, de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid, de meldcode kindermishandeling en de informatie aan ouders.

13-05-2016: Incidenteel onderzoek. De toezichthouder concludeert dat de ruimten passend zijn ingericht, zoals beschreven in de toelichting bij het domein accommodatie en inrichting'. De VOG van de houder voldoet aan de voorwaarden.

14-06-2016: Inspectie na registratie. Er zijn tekortkomingen in documenten zoals beschreven in dit rapport. De toezichthouder adviseert de gemeente Zeewolde de tekortkomingen mee te nemen tijdens de eerstvolgende inspectie. Betreft de tekortkoming m.b.t. organisatie brede voorwaarden (zoals bijvoorbeeld ouder informatie), dan kan dit worden meegenomen tijdens de inspectie bij de andere locatie van de houder.

28-11-2017: Jaarlijks onderzoek, geen tekortkomingen geconstateerd.

Huidig onderzoek

Op 24 januari 2019 heeft de toezichthouder het KDV onaangekondigd bezocht voor een risico- gestuurd, jaarlijks onderzoek. De pedagogische praktijk is geobserveerd, er is met de aanwezige beroepskrachten gesproken en documenten zijn beoordeeld.

Conclusie

Bij dit onderzoek blijkt dat de houder voldoet aan de getoetste voorwaarden.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden.

Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het

"Veldinstrument observatie pedagogische praktijk" van december 2014. Daarin staan de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Hieruit citeert de toezichthouder enkele zinnen, die

betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijk.

De illustraties zijn bedoeld als beknopte voorbeelden en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. De toezichthouder stoelt haar inzicht en mening op de gegeven

voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.

Pedagogisch beleid

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan vastgesteld. Hierin wordt onder andere de visie beschreven aan de hand van de kernpunten: emotionele veiligheid, structuur, ontwikkeling en zelfstandigheid.

Uit observatie en gesprekken met de aanwezige beroepskrachten blijkt dat zij op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan en werken conform de uitgangspunten in het beleid.

Conclusie

Er wordt aan de getoetste eisen voldaan.

Pedagogische praktijk

De observatie van de pedagogische praktijk vond plaats op een donderdagochtend. Er waren negen kinderen, twee beroepskrachten en een stagiaire aanwezig. Er werd aan tafel gezongen, een thema activiteit gedaan en iets gegeten en gedronken.

Emotionele veiligheid

Veldinstrument: De beroepskrachten reageren (meestal) op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Zij gaan op een ongedwongen manier om met kinderen. De beroepskrachten sluiten (meestal) op een passende wijze aan op de interesse en emotie die individuele kinderen aangeven.

Kinderen delen hun ervaring en emoties graag met (één van) de beroepskrachten.

Observatie: De kinderen gaan aan tafel voor een activiteit. Een kind zit op de grond nog te spelen.

De beroepskracht loopt naar het kind toe en zegt: "Kom maar lieverd, we gaan aan tafel". Ze neemt het kind bij de hand en lopen samen naar de tafel. De beroepskracht helpt het kind op de stoel te klimmen, zegt: "Doe je voeten maar omlaag" en maakt hem vast met een riempje zodat hij niet van de stoel kan vallen.

(5)

Veldinstrument: De beroepskrachten geven de kinderen passende uitleg, aanwijzingen en correcties. Zij geven het kind daarbij autonomie om zelf te kiezen of mee te denken.

Observatie: De beroepskrachten zetten crackers, rijstwafels, ontbijtkoek en verschillende soorten beleg op tafel. Er wordt per kind gevraagd wat zij willen eten. "Waar heb je zin in? En wat wil je erop?" De kinderen mogen dit zelf kiezen. Wel is er een regel dat een kind bij de tweede ronde niet hetzelfde mag kiezen. Als een kind om nog een plak ontbijtkoek vraagt zegt de beroepskracht: "Je hebt net ook al ontbijtkoek gehad, je mag nu wat anders kiezen". Een ander kind vraagt met een volle mond om nog een cracker. De beroepskracht zegt: "Eerst je mond leeg eten, dan mag je kiezen".

Veldinstrument: In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking (voorlezen, taalspelletjes, liedjes, rijm, verwoorden van ervaringen).

Observatie: Als alle kinderen aan tafel zitten worden er verschillende liedjes gezongen. Deze hebben veelal te maken met het thema "mijn lichaam". Een beroepskracht laat haar handen zien en zegt: "Ik heb handen met gekke dingen er aan". Een kind roept gelijk: "Vingers!" De

beroepskracht reageert: "Inderdaad, hoeveel heb jij er?" Vervolgens wordt het liedje "Met de vingertjes..." gezongen. Zo worden er verschillende lichaamsdelen benoemt en daarbij een liedje gezongen.

Sociale ontwikkeling

Veldinstrument: De beroepskrachten sluiten aan op de persoonlijke eigenheid van kinderen. Zij benoemen en waarderen individuele talenten, kwaliteiten en eigenaardigheden. Zij activeren de betrokkenheid en deelname van alle kinderen aan het groepsgebeuren op een wijze die recht doet aan het individuele kind. Kinderen worden gestimuleerd om sociale contacten met elkaar aan te gaan.

Observatie: Als alle kinderen aan tafel zitten wordt er een 'goedemorgen liedje' gezongen.

Beroepskrachten en kinderen zwaaien met hun handen en de namen van alle kinderen worden opgenoemd. De beroepskracht zegt bijvoorbeeld: "Is X wel door de sneeuw naar de Kleine Ark gekomen?" Het kind reageert: "Ja, in de slee!" Dan zegt de beroepskracht: "En ik denk dat X thuis in bed is gebleven want die houdt niet zo van sneeuw". Het kind moet lachen en roept "Wel!"

Waarop de beroepskracht vrolijk zegt: "Oh je bent er wel!". Ieder kind wordt betrokken bij de groep en de activiteiten aan tafel.

Overdracht van normen en waarden

Veldinstrument: De beroepskrachten begeleiden (nieuwe) kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van een kind verwacht wordt. Zij geven aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van 'wat er wèl mag'.

Observatie: De kinderen worden in het algemeen op positieve wijze gecorrigeerd en

beroepskrachten benoemen daarbij waarom iets niet mag. Een beroepskracht zegt bijvoorbeeld tegen een kind: "X, je mag blijven zitten, want we gaan nu crackers eten".

Later zegt een beroepskracht: "Ik vond dat X en X het wel goed deden, naast elkaar zitten. High five!". Het kind naast de beroepskracht kijkt haar aan en begint een leeuw na te doen. De beroepskracht blijft rustig herhalen wat ze vraagt. Nadat het kind de beroepskracht een high five geeft begint hij nog eens te brullen als een leeuw. De beroepskracht zegt: "Even een zachte stem, anders krijgen we oorpijn". Het kind stopt met brullen.

Conclusie

Er wordt aan de getoetste eisen voldaan.

Gebruikte bronnen:

 Interview (Met de aanwezige beroepskrachten)

 Observatie(s)

 Pedagogisch beleidsplan

(6)

Personeel en groepen

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG's), inschrijving in het Personenregister kinderopvang, passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de voertaal. Ook gelden eisen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kindratio).

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

De twee aanwezige beroepskrachten en stagiaire staan met een juiste VOG ingeschreven in het Personenregister Kinderopvang en zijn hierin gekoppeld aan de houder.

Conclusie

Er wordt aan de getoetste eisen voldaan.

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires De twee aanwezige beroepskrachten zijn in het bezit van een passende beroepskwalificatie.

Op moment van inspectie was er één stagiaire aanwezig. Van haar is tijdens het jaarlijks onderzoek op locatie Krachtenveld de stageovereenkomst gezien.

Conclusie

Er wordt aan de getoetste eisen voldaan.

Aantal beroepskrachten

Op het moment van de inspectie zijn er 9 kinderen van 2-4 jaar en twee beroepskrachten aanwezig. Zij worden ondersteund door een stagiaire.

Conclusie:

Er wordt aan de getoetste eisen voldaan.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij KDV Kleine Ark worden per dag maximaal 15 kinderen opgevangen in één stamgroep.

Conclusie

Er wordt aan de getoetste eisen voldaan.

Gebruikte bronnen:

 Interview (Met de aanwezige beroepskrachten)

 Observatie(s)

 Personen Register Kinderopvang (24 januari 2019)

 Diploma(s)/kwalificatie(s) beroepskrachten

 (Praktijk)leerovereenkomst

(7)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang, draagt de houder van een

kindercentrum er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:

a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;

b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een

uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;

e. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.

Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingeschreven in het personenregister kinderopvang.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum draagt zorg voor koppeling met de in artikel 1.50 derde lid van de wet genoemde personen inclusief hemzelf.

(art 1.48d lid 3 Wet kinderopvang)

(8)

Na inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 1.50 derde lid van de wet in het personenregister kinderopvang en na koppeling met de houder kan de persoon zijn werkzaamheden aanvangen.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires

Beroepskrachten beschikken over een passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 1 Regeling Wet kinderopvang)

Aantal beroepskrachten

De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat:

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal

aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels;

- indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten, dit niet leidt tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 7 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één

stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang)

(9)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : KDV Kleine Ark

Aantal kindplaatsen : 15

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : N.A. Romijn

KvK nummer : 32156065

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Flevoland

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD

Telefoonnummer : 088-0029910

Onderzoek uitgevoerd door : K Roest Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Zeewolde

Adres : Postbus 1

Postcode en plaats : 3890AA ZEEWOLDE

Planning

Datum inspectie : 24-01-2019

Opstellen concept inspectierapport : 28-01-2019 Vaststelling inspectierapport : 11-02-2019 Verzenden inspectierapport naar houder : 11-02-2019 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 11-02-2019

Openbaar maken inspectierapport :

(10)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kinderopvang Aurora werkt met een algemeen pedagogisch werkplan, waarin de voor alle opvang vormen van de houder een pedagogische visie wordt beschreven.. De pedagogische

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden, kunnen in afwijking van het vereist aantal minimaal in te zetten beroepskrachten, voor

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1

Op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 1.62, vijfde lid, wordt de houder bij een nader onderzoek niet in de gelegenheid gesteld om een

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder d en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang) Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving