• No results found

Gemeentefonds. Septembercirculaire 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gemeentefonds. Septembercirculaire 2020"

Copied!
160
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gemeentefonds

Septembercirculaire 2020

(2)
(3)

DGBRW/ Bestuur, Financiën en Regio’s

Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon

eventuele vragen per e-mail postbus.gf@minbzk.nl

Datum

15 september 2020 Kenmerk 2020-0000534509

Onderwerp septembercirculaire gemeentefonds 2020

Doelstelling bekendmaking van beleid en het geven van informatie

Juridische grondslag

Relaties met andere circulaires

aanvullende brief juni 2020 (2020-0000366640);

meicirculaire 2020 (2020-0000304330);

decembercirculaire 2019 (2019-0000659660);

septembercirculaire 2019 (2019-0000475710);

meicirculaire 2019 (2019-0000267592)

Ingangsdatum 15 september 2020

Geldig tot 1 juli 2021

de gemeentebesturen, ter attentie van de raden en de colleges van B&W

(4)
(5)

Voorwoord

Voor u ligt de septembercirculaire 2020. De gevolgen van de coronacrisis vragen nog onverminderd de aandacht, juist ook van de medeoverheden. Wij zijn u zeer erkentelijk voor uw inspanningen om deze gevolgen te bestrijden. Er wordt nog steeds door iedereen hard gewerkt om te doen wat nodig is. Optreden als één overheid is daarbij van belang, samen de schouders eronder.

Om medeoverheden tegemoet te komen in de financiële gevolgen van de coronacrisis heeft het Rijk met de medeoverheden (VNG, IPO, UvW) afspraken gemaakt over reële compensatie van gederfde inkomsten en extra uitgaven. In augustus jl. is tot een aanvullend compensatiepakket besloten. Over dit aanvullend pakket is de Tweede Kamer geïnformeerd in de brief van 31 augustus 2020 (Kamerstukken II, 2020/21, 35420, nr. 104).1 Deze circulaire bevat informatie over het financiële effect voor individuele gemeenten van de maatregelen die via het gemeentefonds lopen.

De septembercirculaire 2020 geeft zoals gebruikelijk een actueel beeld over de

gemeentefondsuitkeringen voor 2020 en verder, gebaseerd op de Miljoenennota 2021 van het Rijk.

De politiek-bestuurlijke zaken zijn in hoofdstuk 1 uitgelicht. De circulaire is in belangrijke mate een financieel-technisch document. De latere hoofdstukken richten zich op de doelgroep van financieel specialisten.

Ik wens u in deze bijzondere omstandigheden veel wijsheid toe bij de uitvoering van uw taken.

Mede namens de Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

drs. K.H. Ollongren

1 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2020Z15265&did=2020D32957

(6)
(7)

Inhoudsopgave

1 Hoofdpunten ... 1

1.1. Inleiding ... 1

1.2. Algemene uitkering ... 1

1.3. Compensatiepakket coronacrisis medeoverheden ... 2

1.4. Overige relevante financiële informatie ... 3

1.5. Herijking verdeling gemeentefonds ... 4

1.6. Evaluatie normeringssystematiek ... 4

1.7. Decentralisatie- en integratie-uitkeringen ... 4

2 Algemene uitkering ... 7

2.1. Inleiding ... 7

2.2. Wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering ... 7

1. Plafond BTW-compensatiefonds ... 8

2. Lagere apparaatskosten (opschalingskorting) ... 10

3. Bevolkingsdaling ... 10

4. Buurt- en dorpshuizen ... 10

5. Jeugdhulp ... 10

6. Vrijwilligersorganisaties Jeugd ... 11

7. Uitvoeringskosten SVB PGB trekkingsrechten ... 11

8. Lokale culturele voorzieningen ... 11

9. Handhaving energielabel C kantoren ... 11

10. Toezicht en handhaving ... 12

11. Waterschapsverkiezingen ... 12

2.3. Verdeling mutaties algemene uitkering ... 12

2.4. Overige mededelingen algemene uitkering ... 13

2.4.1 Accres ... 13

2.4.2 Amendement Bergkamp: Toegang Wlz voor jeugdigen met psychische stoornis ... 13

2.4.3 Suppletie-uitkering Overheveling IUSD... 14

2.4.4 Bommenregeling ... 14

2.5. Veranderingen in het verdeelstelsel ... 15

2.6. Maatstaven, bedragen per eenheid en uitkeringsfactor ... 15

3 Decentralisatie- en integratie-uitkeringen ... 19

3.1. Inleiding ... 19

3.2. Omvang en verdeling decentralisatie- en integratie-uitkeringen ... 19

1. Participatie en Bonus beschut werken ... 22

2. Brede aanpak dak- en thuisloosheid ... 22

3. Vrouwenopvang ... 23

4. Extra kosten verkiezingen 2020 en 2021 i.v.m. Covid-19 ... 24

5. Noodopvang kinderen van ouders met cruciaal beroep ... 25

6. Precariobelasting en markt- en evenementenleges ... 25

(8)

7. Eigen bijdrage Wmo (abonnementstarief) ... 26

8. Regionale knelpunten ... 26

9. Gezond in de stad: impuls Kansrijke start ... 27

10. Pilots Veranderopgave inburgering ... 28

11. Duurzaam erfgoed ... 28

12. Weerbare samenleving ... 29

13. LHBTI-emancipatiebeleid (regenboogsteden) ... 29

14. Veilige steden ... 29

15. Versterking omgevingsveiligheidsdiensten ... 30

16. Beschermd wonen ... 30

17. Bevolkingsdaling ... 30

18. Uitstapprogramma prostituees... 31

3.3. Verdeling bestaande decentralisatie- en integratie-uitkeringen en overige mededelingen decentralisatie- en integratie-uitkeringen ... 31

3.3.1 Maatschappelijke opvang ... 31

3.3.2 Aanpak laaggeletterdheid ... 31

3.3.3 Kerkenvisies ... 31

4 Overige mededelingen ... 33

4.1. Inleiding ... 33

4.2. Gemeentefondstotalen, bevoorschotting en nominale ontwikkelingen ... 33

4.3. Herijking verdeling gemeentefonds ... 34

4.4. Evaluatie normeringssystematiek ... 34

4.5. Individuele referentiewaarden EMU-saldo gemeenten 2021 ... 35

4.6. Financiële positie gemeenten... 35

4.7. Herverdeling wegenbeheer ... 36

4.8. Database financiën medeoverheden ... 36

4.9. Jaarlijkse weging decentralisatie- en integratie-uitkeringen ... 37

Bijlagen ... 39

Bijlage 2.1.1 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren 2020 en 2021 ... 40

Bijlage 2.1.2 Bedragen per eenheid 2020, gegroepeerd naar cluster ... 50

Bijlage 2.1.3. Bedragen per eenheid 2021, gegroepeerd naar cluster ... 54

Bijlage 2.2.1 Opbouw algemene uitkeringen 2020-2025 ... 58

Bijlage 2.4.4 Mutatie bedragen Bommenregeling 2020 ... 59

Bijlage 2.6.1 Aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten ... 60

Bijlage 2.6.2 Volumina maatstaven 2020-2025 ... 69

Bijlage 3.2-2 Decentralisatie-uitkering Brede aanpak dak- en thuisloosheid ... 71

Bijlage 3.2-3 Decentralisatie-uitkering Landelijke functies opvang... 80

Bijlage 3.2-4 Decentralisatie-uitkering Extra kosten verkiezingen 2020 en 2021 ... 81

Bijlage 3.2-5 Decentralisatie-uitkering Noodopvang kinderen van ouders met cruciaal beroep ... 90

Bijlage 3.2-6 Decentralisatie-uitkering Precariobelasting en markt- en evenementenleges ... 99

Bijlage 3.2-7 Decentralisatie-uitkering Eigen bijdrage Wmo (abonnementstarief) ... 104

(9)

Bijlage 3.2-9 Decentralisatie-uitkering Gezond in de stad: impuls Kansrijke start ... 113

Bijlage 3.2-10 Decentralisatie-uitkering Pilots Veranderopgave inburgering ... 119

Bijlage 3.2-15 Decentralisatie-uitkering Versterking omgevingsveiligheidsdiensten ... 120

Bijlage 3.2-17 Decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling... 125

Bijlage 3.2-18 Decentralisatie-uitkering Uitstapprogramma prostituees ... 126

Bijlage 3.3.1 Decentralisatie-uitkering Maatschappelijke opvang ... 127

Bijlage 3.3.2 Decentralisatie-uitkering Aanpak laaggeletterdheid ... 128

Bijlage 3.3.3 Decentralisatie-uitkering Kerkenvisies... 138

Bijlage 4.5 Individuele referentiewaarden EMU-saldo gemeenten 2021 ... 139

(10)
(11)

1 Hoofdpunten

1.1. Inleiding

Deze circulaire informeert gemeenten over de gemeentefondsuitkeringen. Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeenten. De ontwikkeling ervan bepaalt daarom in belangrijke mate de financiële ruimte van gemeenten. Factoren als belastingopbrengsten, gemeentelijke rentelasten, dividendopbrengsten en grondexploitatie bepalen mede die financiële ruimte. Zij vallen echter buiten het bestek van deze circulaire.

Gemeenten ontvangen op drie tijdstippen in het jaar de informatie over de

gemeentefondsuitkeringen: in mei op basis van de Voorjaarsnota, in september op basis van de Miljoenennota en in december, ter afronding van het lopende jaar, op basis van de Najaarsnota. De circulaires kunnen incidenteel ook actuele informatie bevatten die op een later tijdstip in de

rijksbegroting wordt verwerkt. De mededelingen zijn steeds onder het voorbehoud van parlementaire goedkeuring.

De indeling van de circulaire is afgestemd op de soorten uitkeringen die het gemeentefonds kent:

de algemene uitkering en de decentralisatie- en integratie-uitkeringen. Hierna volgen de belangrijkste mededelingen uit de circulaire.

1.2. Algemene uitkering

De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven (accresrelevante uitgaven; ARU). Volgens de

normeringssystematiek (trap-op-trap-af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de ontwikkeling van de algemene uitkering en daarmee de omvang van het fonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de normeringssystematiek, wordt het accres genoemd.

De afgelopen jaren hebben fluctuaties in het accres regelmatig onrust veroorzaakt bij de

medeoverheden. Het kabinet vindt het belangrijk in deze bijzondere tijd de schommelingen voor medeoverheden te dempen; hoe stabieler de inkomsten, hoe minder verstoringen van het gemeentelijke en provinciale begrotingsproces. In overleg met de VNG en het IPO is daarom besloten om het accres zoals gepresenteerd in de Voorjaarsnota 2020 te bevriezen voor de jaren 2020 en 2021.

Het is aan een nieuw kabinet om in overleg met de medeoverheden te besluiten hoe in de

toekomst met het accres om te gaan. In afwachting van dit besluit over de te hanteren systematiek zijn ook de accresramingen vanaf 2022 gehandhaafd op de stand zoals opgenomen in de

meicirculaire 2020. In deze circulaire vindt daarom geen (meerjarige) bijstelling van de accressen plaats.

(12)

Verder informeert deze circulaire over de ruimte onder het plafond van het BTW-compensatiefonds.

De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds en het bijbehorende plafond leiden met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering. De ruimte onder het plafond is voor het jaar 2020 ten opzichte van de raming van de septembercirculaire 2019 afgenomen. Voor 2020 bedraagt de ruimte onder het plafond voor gemeenten € 96,548 miljoen, wat bij deze circulaire aan de algemene uitkering van het gemeentefonds is toegevoegd. De daling van de ruimte onder het plafond wordt veroorzaakt doordat gemeenten en provincies meer zijn gaan declareren bij het BTW-compensatiefonds. Daardoor gaan de uitgaven van het fonds omhoog en de ruimte onder het plafond omlaag. Naar analogie van de normeringssystematiek is ook het accres van het BTW- compensatiefonds (BCF) in 2020 en 2021 bevroren. Daarmee wordt het plafond enkel nog gewijzigd voor taakmutaties.

Ook voor de jaren 2021 tot en met 2025 is sprake van ruimte onder het plafond. Wel is er een afname van de ruimte onder het plafond ten opzichte van de vorige raming bij de

septembercirculaire 2019. Deze meerjarenraming is nog niet meegenomen in de tabellen van de algemene uitkering. Het is de werkwijze van de circulaire om jaarlijks bij de septembercirculaire enkel het huidige jaar op te nemen in de raming van de algemene uitkering.

1.3. Compensatiepakket coronacrisis medeoverheden

Op 28 mei jongstleden heeft het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd over een

compensatiepakket voor medeoverheden.2 Dit compensatiepakket is op hoofdlijnen toegelicht in de meicirculaire 2020 van het gemeentefonds. De specifieke uitwerking voor gemeenten is toegelicht in de aanvullende brief die in juni op de gemeentefondsrubriek op het internet is gepubliceerd.3

Kabinet en medeoverheden zijn daarna in gesprek gebleven over de gevolgen van de coronacrisis.

In de afgelopen periode zijn er door het kabinet afspraken gemaakt met betrekking tot het OV4 en zijn er tussen Rijk en medeoverheden afspraken gemaakt over het proces om tot compensatie te komen van de kosten van veiligheidsregio’s en GGD-en.

Op 31 augustus jongstleden heeft het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd over een nieuw pakket aan maatregelen om gemeenten (en provincies) te compenseren voor de gevolgen van de coronacrisis.5 In hoofdstuk 2 en 3 van deze circulaire worden de verschillende maatregelen nader toegelicht. Het betreft de volgende maatregelen:

- Compensatie van misgelopen inkomsten uit precariobelasting (terrassen) en markt- en evenementenleges voor de periode tot 1 juni; € 20 miljoen in 2020 (zie paragraaf 3.2-6).

- Aanvullende compensatie voor de periode van 1 juni tot en met 31 december voor het in stand houden van de lokale en regionale culturele infrastructuur; € 60 miljoen in 2020 (zie paragraaf 2.2-8).

2 Kamerstukken II, 2019/20, 35420, nr. 43

3 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financien-gemeenten-en-provincies/gemeentefonds/circulaires- gemeentefond s

4 Kamerstukken II, 2019/20, 23645, nr. 723 5Kamerstukken II 2020/21,35420, nr. 104

(13)

- Compensatie van extra uitgaven voor buurt- en dorpshuizen; € 17 miljoen in 2020 (zie paragraaf 2.2-4).

- Compensatie voor extra toezichts- en handhavingstaken; € 50 miljoen in 2020 (zie paragraaf 2.2-10).

- Compensatie voor het in stand houden van lokale vrijwilligersorganisaties jeugd, zoals scouting en speeltuinen; € 7,3 miljoen in 2020 (zie paragraaf 2.2-6).

- Compensatie van extra kosten die gemaakt worden voor de organisatie van

herindelingsverkiezingen 2020 en de Tweede Kamerverkiezingen 2021; in totaal € 30 miljoen (zie paragraaf 3.2-4).

- Aanvullende compensatie voor de periode van 1 juni tot en met 31 december voor het opvangen van de exploitatietekorten van de Sociale Werkbedrijven; € 50 miljoen in 2020 (zie paragraaf 3.2-1).

- Incidenteel schrappen van de oploop van de opschalingskorting in 2020 en 2021; € 70 miljoen in 2020 en € 160 miljoen in 2021 (zie paragraaf 2.2-2).

Daarnaast zijn nog enkele afspraken gemaakt over mogelijke toekomstige compensatie:

- In aanvulling op de reeds genomen compensatiemaatregelen voor inkomstenderving is

€ 100 miljoen gereserveerd voor nadere compensatie van gemeenten in 2020. Zodra meer bekend is over de financiële impact van de inkomstenderving op gemeentelijk niveau zal de uitkering verder worden uitgewerkt en zullen de middelen aan het gemeentefonds worden toegevoegd.

- Om tot de afrekening van de meerkosten en de kosten van de inhaalzorg voor Jeugd en Wmo te komen wordt nu onderzoek gedaan.

- Er wordt nog nader onderzoek gedaan naar de mogelijk nog niet gedekte uitgaven voor sport.

1.4. Overige relevante financiële informatie

- Op de begroting van het Ministerie van SZW zijn diverse reserveringen getroffen om het flankerend beleid zoals aangekondigd in Kamerbrief Steun- en herstelpakket6te starten dan wel in gang te kunnen zetten. Het betreft maatregelen op het gebied van begeleiding van werk(loosheid) naar werk, aanpak van jeugdwerkloosheid, (om)scholing en ontwikkeling en het tegengaan van armoede en problematische schulden. Een deel van dit flankerend beleid zal worden uitgevoerd door gemeenten. Daarom komt er onder andere in 2020 € 40 miljoen en in 2021 € 90 miljoen beschikbaar voor de dienstverlening aan

bijstandsgerechtigden door gemeenten en komt er in 2020 € 15 miljoen en in 2021 € 30 miljoen beschikbaar voor het gemeentelijk schuldenbeleid. Voor een ander deel van de middelen wordt nog onderzocht hoe deze middelen zo goed mogelijk tot uitkering kunnen worden gebracht. Hierover volgt naar verwachting bij de decembercirculaire 2020 meer informatie.

6 Kamerstukken II 2020/21, 35420, nr. 105

(14)

- In deze circulaire is voor het jaar 2022 eenmalig aanvullend € 300 miljoen toegevoegd aan het jeugdhulpbudget om de transitie- en transformatiedoelen van de decentralisatie te realiseren. Voor de periode 2019-2021 was hiervoor reeds € 1 miljard extra beschikbaar gesteld (zie paragraaf 2.2-5).

1.5. Herijking verdeling gemeentefonds

De onderzoeken om met ingang van 2022 te komen tot een nieuwe verdeling voor het

gemeentefonds zijn afgerond. Op basis van de onderzoeksuitkomsten en het bestuurlijk gesprek zullen de fondsbeheerders naar verwachting in het najaar een voorstel voor de nieuwe verdeling ter consultatie voorleggen aan de VNG en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB). Op dat moment zullen ook de onderzoeksrapporten op Rijksoverheid.nl worden gepubliceerd7. Na weging van de adviezen van de VNG en ROB zullen de fondsbeheerders de Tweede Kamer per brief informeren over het definitieve verdeelvoorstel. Dat zal naar verwachting in december plaatsvinden.

1.6. Evaluatie normeringssystematiek

In september is de evaluatie afgerond en het eindrapport wordt binnenkort gepubliceerd op Rijksoverheid.nl. De huidige systematiek is beoordeeld aan de hand van toetsingscriteria en er zijn drie beleidsvarianten uitgewerkt om de normeringssystematiek, op onderdelen, aan te passen. De voorstellen zijn er op gericht om met name de stabiliteit te verbeteren.

De beoordeling welke variant het best voldoet voor de volgende kabinetsperiode vergt een politiek- bestuurlijke weging. Op basis van de evaluatie van de normeringssystematiek zullen de

fondsbeheerders samen met gemeenten en provincies verschillende varianten voor de ontwikkeling van het accres in beeld brengen ten opzichte van de stand bij Voorjaarsnota 2020. Gemeenten en provincies kunnen zo met verschillende varianten rekening houden bij het opstellen van hun begrotingen voor 2022. Ook zal de Raad voor het Openbaar Bestuur om advies worden gevraagd over de toekomst van het accres. Uiteindelijk is het aan een nieuw kabinet om in overleg met de medeoverheden te besluiten hoe in de toekomst met het accres om te gaan.

1.7. Decentralisatie- en integratie-uitkeringen

Belangrijke wijzigingen die in deze circulaire zijn verwerkt betreffen:

- De aangekondigde middelen in de meicirculaire 2020 voor 2020 en 2021 voor de brede aanpak dak- en thuisloosheid.

- De volumegroei 2021 voor beschermd wonen (structureel € 54,728 miljoen).

- De structurele middelen in de decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang voor de versterking van Veilig Thuis (jaarlijks € 38,6 miljoen) en voor acute crisissituaties in de vrouwenopvang

7 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financien-gemeenten-en-provincies/herziening-financiele- verhouding

(15)

en voor het aanpakken van door-en uitstroomproblematiek (jaarlijks € 14 miljoen).

Daarnaast zijn in deze circulaire de landelijke functies in de decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang omgezet in een aparte decentralisatie-uitkering.

- Compensatie van de kosten voor het bieden van gratis noodopvang voor de periode medio maart tot 1 juli voor kinderen van wie één of beide ouders werken in een cruciaal beroep of vitale sector (€ 23 miljoen).

Hoofdstuk 3 van deze circulaire bevat voor uitkeringsjaar 2020 en verder ook een aantal andere wijzigingen in de decentralisatie- en integratie-uitkeringen. Het gaat zowel om nieuwe als de aanpassing van al bestaande uitkeringen.

(16)
(17)

2 Algemene uitkering

2.1. Inleiding

Binnen het gemeentefonds is de algemene uitkering de grootste component. Het bedrag aan algemene uitkering wordt verdeeld over de gemeenten via maatstaven, zoals het inwonertal en de oppervlakte van een gemeente, een aan de maatstaven gekoppeld gewicht (bedrag per eenheid) en de uitkeringsfactor. Die drie zijn aan wijzigingen onderhevig. Dit hoofdstuk geeft informatie over de aanleiding voor die wijzigingen en over de uitwerking ervan. In paragraaf 2.2 worden de

wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering behandeld en in paragraaf 2.3 worden de consequenties daarvan voor de verdeling aangegeven. In paragraaf 2.4 volgen de overige mededelingen over de algemene uitkering en in paragraaf 2.5 zijn de mededelingen over de wijzigingen in het verdeelstelsel opgenomen.

Het totaal van alle wijzigingen vindt zijn neerslag in de bijlagen 2.1.1 tot en met 2.1.2, die overzichten bevatten van maatstaven, bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren. Paragraaf 2.6 gaat in op de berekening van de algemene uitkering met die gegevens en licht de gehanteerde termen toe.

2.2. Wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering

Tabel 2.2.1 bevat de wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering ten opzichte van de meicirculaire 2020. Het betreft achtereenvolgens:

1. Algemene mutaties

Deze mutaties hebben betekenis voor de financiële ruimte van de gemeenten.

2. Mutaties met corresponderende gevolgen voor inkomsten of uitgaven (de zogenaamde

taakmutaties).

Deze mutaties hebben corresponderende gevolgen voor inkomsten of uitgaven. De mutaties zijn geordend volgens de clusterindeling van het gemeentefonds om gemeenten een overzicht te bieden per beleidsterrein. De clusterindeling, naar gelijksoortige

gemeentelijke beleidsvelden, is een hulpmiddel bij het onderhoud van de verdeling. Het staat gemeenten vrij de indeling al dan niet voor eigen doeleinden te hanteren en de clusterindeling heeft geen gevolgen voor de bestedingsvrijheid van de algemene uitkering.

De tabel wordt gevolgd door een toelichting op de mutaties uit de septembercirculaire 2020. De mutaties hebben betrekking op 2020 en verder.

De toelichting op de mutaties uit de aanvullende brief van juni 2020 kan geraadpleegd worden in de gemeentefondsrubriek op het internet (Aanvullende brief gemeentefonds juni 2020).8

8 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financien-gemeenten-en-provincies/gemeentefonds/circulaires- gemeentefonds

(18)

Tabel 2.2.1 geeft een totaalbeeld van de mutaties in de omvang van de algemene uitkering van circulaire op circulaire. In bijlage 2.2.1 zijn de mutaties uit tabel 2.2.1 samengenomen met de mutaties uit eerdere circulaires. Deze bijlage geeft een totaalbeeld van de mutaties van jaar op jaar.

Toelichting

1. Plafond BTW-compensatiefonds

Deze paragraaf biedt inzicht in de ontwikkeling van het plafond van het BTW-compensatiefonds (BCF) en de eventuele ruimte daaronder. De ruimte onder het plafond is voor 2020 geraamd op

€ 109,333 miljoen. Het aandeel van de gemeenten daarin bedraagt € 96,548 miljoen, wat bij deze circulaire is toegevoegd aan de algemene uitkering. De ontwikkeling van de uitgaven wordt vlak doorgetrokken. Hierbij is rekening gehouden met de jaarlijkse toevoegingen (taakmutaties) aan het BCF. Bij deze aanname blijft voor alle jaren sprake van ruimte onder het BCF-plafond. De daling van de ruimte onder het plafond ten opzichte van de raming bij de septembercirculaire 2019 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat gemeenten en provincies meer zijn gaan declareren bij het BCF.

Daardoor gaan de uitgaven van het fonds omhoog en gaat de ruimte onder het plafond omlaag.

Tabel 2.2.1 Ontwikkeling algemene uitkering, mutaties ten opzichte van de meicirculaire 2020 (in duizenden euro's)

2020 2021 2022 2023 2024 2025

stand meicirculaire 2020 26.416.251 27.423.267 28.052.637 28.717.452 29.379.103 30.181.597

cluster Cultuur en ontspanning

1) Lokale culturele voorzieningen 60.000

cluster Jeugd

2) Inhaalzorg Jeugdwet 34.300

cluster Maatschappelijke ondersteuning

3) Inhaalzorg Wmo 2015 11.700

stand aanvullende brief juni 2020 26.522.251 27.423.267 28.052.637 28.717.452 29.379.103 30.181.597

algemene mutaties

1) Ruimte onder het plafond BCF 2020 96.548

2) Lagere apparaatskosten 70.000 160.000

3) Verlenging decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling -11.245

cluster Samenkracht en burgerparticipatie

4) Buurt- en dorpshuizen 17.000

cluster Jeugd

5) Jeugdhulp 300.000

6) Vrijwilligersorganisaties jeugd 7.300

7a) Uitvoeringskosten SVB PGB Trekkingsrechten Jeugd -6.204

cluster Maatschappelijke ondersteuning

7b) Uitvoeringskosten SVB PGB Trekkingsrechten WMO -18.060

cluster Cultuur en ontspanning

8) Lokale culturele voorzieningen 60.000

cluster Infrastructuur en gebiedsontwikkeling

9) Handhaving energielabel C kantoren 500

cluster Openbare orde en veiligheid

10) Toezicht en handhaving 50.000

cluster Bestuur en algemene ondersteuning

11) Waterschapsverkiezingen 2.800 2.800 2.800 2.800 2.800 2.800

stand deze circulaire 26.826.399 27.550.558 28.355.437 28.720.252 29.381.903 30.184.397

(19)

Daarnaast heeft ook de stand van het accres invloed op de hoogte van het plafond en daarmee op de ruimte onder het plafond. De accressen zijn voor het laatst gewijzigd bij de meicirculaire 2020 waarna het accres voor de jaren 2020 en 2021 is vastgezet op de standen uit de Voorjaarsnota 2020 (zie paragraaf 2.4.1). Naar analogie van de normeringssystematiek is ook het accres van het BTW-compensatiefonds (BCF) in 2020 en 2021 bevroren. Daarmee wordt het plafond enkel nog gewijzigd voor taakmutaties.

Ook voor de jaren 2021 tot en met 2025 is sprake van ruimte onder het plafond. Wel is er een afname van de ruimte onder het plafond ten opzichte van de vorige raming bij de

septembercirculaire 2019. De meerjarenraming is nog niet meegenomen in de tabellen van de algemene uitkering. Het is de werkwijze van de circulaire om jaarlijks bij de septembercirculaire enkel het huidige jaar op te nemen in de raming van de algemene uitkering (zie paragraaf 2.2.2 van de meicirculaire 2018). Over de wijze waarop de ruimte onder het plafond BCF door

gemeenten kan worden opgenomen als verwachte bate staat in de meicirculaire 2020 (paragraaf 4.6) een advies opgenomen. Voor de begroting 2021 is het advies de raming te baseren op de realisatie 2019 zoals in de meicirculaire 2020 is opgenomen.

Onderstaande tabel bevat een cijfermatig overzicht van het plafond BCF.

Tabel plafond BCF (bedragen x € 1.000)

Raming

2020 2021 2022 2023 2024 2025

Plafond

3.680.663

3.812.354

3.953.710

4.062.880

4.176.655 4.307.762 Grondslag septembercirculaire

3.671.278

3.791.793

3.906.157

4.042.143

4.183.340 4.183.340 W.v. overhevelingen i.v.m taakmutaties

7.633

3.273

6.211

6.204

6.204 6.204

W.v. accres

1.752

17.288

41.342

14.533

12.889 118.218

Uitgaven

3.571.330

3.571.372

3.571.372

3.571.372

3.571.372 3.571.372

Ruimte onder plafond

109.333

240.982

382.338

491.508

605.283 736.390

W.v. gemeenten

96.548

212.803

337.629

434.033

534.504 650.280

De bijdrage van het Rijk aan het BCF is sinds 2015 geplafonneerd. Dit plafond groeit jaarlijks mee met de uitkomst van de normeringssystematiek. Als er minder geclaimd wordt uit het fonds dan het plafond, dan wordt de ruimte onder het plafond gestort in het gemeentefonds en

provinciefonds. Als er meer wordt geclaimd uit het fonds dan het plafond, dan wordt het bedrag boven het plafond teruggevorderd uit het gemeente- en provinciefonds. Hierdoor zijn het BCF en het gemeente- en provinciefonds communicerende vaten.

Wanneer het Rijk een taak decentraliseert naar een gemeente of provincie, dan wordt er ook een toevoeging gedaan aan het BCF. Hierdoor hebben decentralisaties geen effect op de ruimte onder het plafond van het BCF.

De toevoeging of uitname uit het BCF wordt over het gemeentefonds en provinciefonds verdeeld conform de gerealiseerde aandelen van de gezamenlijke gemeenten en provincies in het BCF.

(20)

2. Lagere apparaatskosten (opschalingskorting)

Gezien de toegenomen financiële druk bij gemeenten door corona heeft het kabinet besloten de oploop in de opschalingskorting voor gemeenten in de jaren 2020 en 2021 incidenteel te

schrappen. Dit leidt tot een verhoging van de algemene uitkering van het gemeentefonds van € 70 miljoen in 2020 en € 160 miljoen in 2021.

3. Bevolkingsdaling

In de meicirculaire 2020 paragraaf 3.3.10 is aangekondigd dat de huidige decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling vooruitlopend op de uitkomst van de evaluatie met één jaar wordt verlengd tot en met 2021. Om die reden zijn de benodigde middelen voor de decentralisatie-uitkering

Bevolkingsdaling voor 2021 uit de algemene uitkering uitgenomen en toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering (zie ook paragraaf 3.2-17).

Bij de introductie van de decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling (oorspronkelijke looptijd 2015 tot en met 2020) is afgesproken dat de uitkering moet worden geëvalueerd. Deze evaluatie wordt op dit moment uitgevoerd. Meer informatie volgt in de decembercirculaire 2020.

4. Buurt- en dorpshuizen

Het kabinet stelt € 17 miljoen voor 2020 beschikbaar om gemeenten te compenseren voor de extra uitgaven voor de dorps- en buurthuizen als gevolg van de coronamaatregelen. Deze extra uitgaven bestaan onder andere uit het kwijtschelden van huur en het compenseren van tegenvallende inkomsten uit bijvoorbeeld horeca en zaalverhuur van buurt- en dorpshuizen.

5. Jeugdhulp

Het kabinet is gemeenten eerder voor de periode 2019 tot en met 2021 tegemoetgekomen met extra budget om te compenseren voor de extra groei in de jeugdzorg in combinatie met afspraken om de transitie- en transformatiedoelen van de decentralisatie van de jeugdhulp te realiseren (totaal € 1 miljard). Deze periode wordt verlengd door eenmalig aanvullend € 300 miljoen beschikbaar te stellen voor het jaar 2022, omdat het kabinet begrijpt dat gemeenten graag tijdig helderheid willen hebben over de middelen voor de jeugdzorg vanaf 2022.

Daarnaast wordt door onderzoeksbureau AEF nu onderzoek gedaan naar of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig hebben bij een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de Jeugdwet. De resultaten van dit onderzoek worden eind dit jaar verwacht en dienen als inbreng voor de komende kabinetsformatie.

(21)

6. Vrijwilligersorganisaties Jeugd

Het kabinet stelt € 7,3 miljoen beschikbaar om lokale vrijwilligersorganisaties, zoals de scouting en speeltuinen, te compenseren voor schade als gevolg van de coronamaatregelen. Hiermee wordt opvolging gegeven aan de motie van het lid Peters c.s.9

7. Uitvoeringskosten SVB PGB trekkingsrechten

Ten aanzien van de uitvoeringskosten van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor de PGB- trekkingsrechten is voor 2021 overeengekomen om op basis van de conceptbegroting 2021 een bedrag van € 24,264 miljoen uit de algemene uitkering te nemen, waarvan € 18,06 miljoen uit het subcluster Wmo 2015 en € 6,204 miljoen uit het subcluster Jeugdhulp.

8. Lokale culturele voorzieningen

Eerder heeft het kabinet de gemeenten, voor de periode van medio maart tot en met 1 juni 2020,

€ 60 miljoen verstrekt voor de borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur (zie paragraaf 2.2-1 van de aanvullende brief juni 2020). Deze organisaties missen onder andere inkomsten uit kaartverkoop en horeca, terwijl de vaste lasten zoals huisvesting en beveiliging doorlopen. Het kabinet stelt aan gemeenten nogmaals € 60 miljoen beschikbaar voor de periode van 1 juni tot en met 31 december 2020.

9. Handhaving energielabel C kantoren

In het Bouwbesluit is vastgelegd dat per 1 januari 2023 een kantoor energielabel C of beter moet hebben om nog als kantoor gebruikt te mogen worden. Deze wetgeving moet gehandhaafd worden. Het bevoegd gezag is de gemeente. Sira Consulting heeft de handhavingslasten in de periode 2020-2030 voor gemeenten berekend in het onderzoek ‘Actualisatie handhavingslasten verplicht energielabel C voor kantoren’ (april 2020).

Dit betreft enkel de bijdrage voor 2020. Er vinden nog gesprekken plaats over de bijdrage vanaf 2021.

9Kamerstukken II 2019/20, 31839, nr. 738

(22)

10. Toezicht en handhaving

Het kabinet stelt € 50 miljoen voor 2020 beschikbaar om gemeenten te compenseren voor de extra toezicht- en handhavingskosten als gevolg van de coronamaatregelen; onder andere de extra inzet van boa’s en de extra verkeersmaatregelen.

De middelen zijn toegevoegd aan het cluster Openbare orde en veiligheid (exclusief subcluster brandweer). Bij de verwerking van de taakmutatie hebben de fondsbeheerders ervoor gekozen om alleen gebruik te maken van de maatstaven die (duidelijk) een inhoudelijke relatie hebben met de kosten die gemeenten hebben gemaakt voor het extra toezicht en de handhaving als gevolg van de coronamaatregelen. De overige maatstaven in het (sub)cluster zijn buiten beschouwing gelaten (zie tabel 2.3.1).10

11. Waterschapsverkiezingen

Op basis van het uitgevoerde onderzoek bij de waterschapsverkiezingen 2019 hebben de VNG en de Unie van Waterschappen (UvW) overeenstemming bereikt over een vergoeding van € 11,2 miljoen voor de waterschapsverkiezingen 2023. Dit bedrag zal in vier jaarlijkse termijnen (2020- 2023) van € 2,8 miljoen via de Rijksfactuur bij de waterschappen in rekening worden gebracht en tegelijkertijd aan het gemeentefonds toegevoegd worden. Tevens zijn afspraken gemaakt over de wijze van indexering voor latere jaren. In deze circulaire vindt dan ook de structurele verwerking plaats.

2.3. Verdeling mutaties algemene uitkering

De wijze van verdeling van de mutaties uit paragraaf 2.2 is in tabel 2.3.1 weergegeven. De wijze van verdeling bestaat uit een wijziging in hetzij de uitkeringsfactor hetzij het bedrag per eenheid van één of meer maatstaven van het cluster waaronder de mutatie valt. Tabel 2.3.1 bevat het overzicht. De cijfermatige uitwerking is opgenomen in paragraaf 2.6.

10 Dit zijn de maatstaven lage inkomens met drempel; minderheden; minderheden met drempel en buitenwater.

Tabel 2.3.1 Verdeelwijze mutaties algemene uitkering

Nummer Mutatie Verdeelwijze

cluster Samenkracht en burgerparticipatie

4) Buurt- en dorpshuizen Maatstaven cluster Samenkracht en Burgerparticipatie

cluster Jeugd

5) Jeugdhulp Maatstaven subcluster Jeugdhulp

6) Vrijwilligersorganisaties jeugd Maatstaf Jongeren

7a) Uitvoeringskosten SVB PGB Trekkingsrechten Jeugd Maatstaven subcluster Jeugdhulp

cluster Maatschappelijke ondersteuning

7b) Uitvoeringskosten SVB PGB Trekkingsrechten WMO Maatstaven subcluster Wmo2015

cluster Cultuur en ontspanning

8) Lokale culturele voorzieningen maatstaven cluster Cultuur en Ontspanning (m.u.v. subcluster Groen)

cluster Infrastructuur en gebiedsontwikkeling

9) Handhaving energielabel C kantoren

cluster Openbare orde en veiligheid

10) Toezicht en handhaving Maatstaven inwoners (2%), woonruimten (84%), OAD (9%) en OAD drempel (5%)

cluster Bestuur en algemene ondersteuning

11) Waterschapsverkiezingen Maatstaf inwoners

Maatstaf bedrijfsvestigingen

(23)

2.4. Overige mededelingen algemene uitkering

2.4.1 Accres

De afgelopen jaren hebben schommelingen in het accres, en de doorwerking hiervan op de gemeentelijke en provinciale begrotingen onrust veroorzaakt bij de medeoverheden. Het kabinet vindt het belangrijk in deze bijzondere tijd de schommelingen voor medeoverheden te dempen;

hoe stabieler de inkomsten, hoe minder verstoringen van het gemeentelijke en provinciale begrotingsproces. In overleg met de VNG en het IPO is daarom besloten om de stand van het accres (volume en loon- en prijsontwikkeling) zoals gepresenteerd in de Voorjaarsnota 2020 te bevriezen voor de jaren 2020 en 2021.

Het is aan een nieuw kabinet om in overleg met de medeoverheden te besluiten hoe in de

toekomst met het accres om te gaan. In afwachting van dit besluit over de te hanteren systematiek zijn ook de accresramingen vanaf 2022 gehandhaafd op de stand zoals opgenomen in de

meicirculaire 2020. In deze circulaire vindt daarom geen (meerjarige) bijstelling van de accressen plaats. Gemeenten kunnen gedurende deze kabinetsperiode met onderstaande stand uit de meicirculaire 2020 rekening blijven houden.

Tabel 2.4.1 Actuele raming accressen gemeentefonds 2020-2025 (in duizenden euro’s)

2020 2021 2022 2023 2024 2025

Stand meicirculaire 2020 1.239.623 1.030.017 1.036.297 801.316 806.097 950.430 Cumulatief accres vanaf 2020 1.239.623 2.269.640 3.305.937 4.107.253 4.913.350 5.863.780

2.4.2 Amendement Bergkamp: Toegang Wlz voor jeugdigen met psychische stoornis Bij de behandeling van het wetsvoorstel “Toegang tot de Wlz voor mensen met een psychische stoornis” in de Tweede Kamer is ook aandacht besteed aan de positie van jeugdigen onder de 18 jaar. De Tweede Kamer heeft als gevolg daarvan het amendement Bergkamp c.s.11 aangenomen.

Dit amendement regelt dat ook jeugdigen met een psychische stoornis toegang kunnen krijgen tot de Wlz op een nader te bepalen tijdstip als:

- de jeugdigen voldoen aan de zorginhoudelijke criteria van de Wlz;

- indien de effecten van deze overheveling in kaart zijn gebracht en deze geen belemmering vormen voor een zorgvuldige uitvoering.

Uit onderzoek van Bureau HHM12 blijkt dat dit naar verwachting betrekking heeft op 300 tot 800 jeugdigen. Hiervan heeft 17% al een Wlz-indicatie. Het andere deel van deze groep ontvangt momenteel zorg vanuit de Jeugdwet. Over de uitvoeringsconsequenties en de financiële consequenties ten aanzien van het gemeentefonds wordt nog gesproken.

11 Kamerstukken II 2018/19, 35146, nr. 11

12 Kamerstukken II, 2019/20, 35 146, nr. 18

(24)

Ook heeft de Staatssecretaris van VWS nog geen besluit genomen op welk tijdstip deze overgang zou kunnen plaatsvinden. Over de besluiten omtrent dit amendement volgt meer informatie bij de decembercirculaire 2020.

2.4.3 Suppletie-uitkering Overheveling IUSD

De suppletie-uitkering Overheveling integratie-uitkering sociaal domein (IUSD) wordt met één jaar verlengd naar 2021.

Dit is het gevolg van het uitstellen van de invoering van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds met één jaar naar 2022.13

De suppletie-uitkering Overheveling IUSD geeft invulling aan de bestuurlijke afspraak dat de overheveling van de IUSD naar de algemene uitkering geen herverdeeleffect (positief of negatief) mag hebben (zie paragraaf 2.4.3 van de meicirculaire 2018). Het effect van het gebruik van actuelere statistieken en van de aanpassing van de definitie van de maatstaf jongeren (van <20 jaar naar <18 jaar) werd via de suppletie-uitkering in 2019 ongedaan gemaakt. In 2020 wordt door de suppletie-uitkering enkel het herverdeeleffect ongedaan gemaakt dat voortkomt uit de genoemde definitiewijziging van de maatstaf jongeren (zie decembercirculaire 2018 paragraaf 2.4.1). Ook in 2021 zullen nu de herverdeeleffecten van deze definitiewijziging via een suppletie- uitkering ongedaan gemaakt worden.

Naar verwachting zal komende decembercirculaire, wanneer alle benodigde maatstafgegevens bekend zijn, de suppletie-uitkering Overheveling IUSD voor 2019 én 2020 definitief worden nagecalculeerd. De suppletie-uitkering voor 2021 zal naar verwachting bij de septembercirculaire 2021 kunnen worden nagecalculeerd. Tot die tijd kunnen gemeenten zich voor de suppletie- uitkering overheveling IUSD 2021 baseren op de (voorlopige) stand 2020.

2.4.4 Bommenregeling

Zoals toegelicht in de meicirculaire 2020 (paragraaf 2.4.3) bleken door afgelaste

gemeenteraadsvergaderingen als gevolg van de coronacrisis sommige gemeenten niet in staat hun raadsbesluit voor 1 april in te dienen. Om die reden is dit jaar een aangepaste procedure

doorlopen, waarbij het mogelijk was om voor 1 april alleen een concept van het raadsbesluit in te dienen. Deze circulaire bevat de bedragen (in totaal € 959.832) voor de gemeenten die voor 1 april hun concept-raadsbesluit indienden en waarbij het definitieve getekende raadsbesluit voor 1 september door het Ministerie van BZK is ontvangen.

Daarnaast is in de meicirculaire 2020 € 120.330 te veel toegekend aan de gemeente Eindhoven.

Om die reden wordt de suppletie-uitkering voor deze gemeente met bovenstaand bedrag verlaagd.

De mutatiebedragen voor de bommenregeling 2020 zijn opgenomen in bijlage 2.2.4 van deze circulaire.

13 Kamerstukken II 2019/20, 35 300B, nr.15

(25)

Voor informatie over de verkrijging van een suppletie-uitkering voor het opsporen en ruimen van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog wordt u verwezen naar paragraaf 2.4.4 van de septembercirculaire 2014. De benodigde raadsbesluiten moeten voor 1 april 2021 zijn

ingediend, bij voorkeur per e-mail via regelingen@minbzk.nl.

Verzoeken die wij vanaf die datum ontvangen, worden meegenomen in het volgende jaar. Btw komt niet voor compensatie in aanmerking. In de aanvraag dient daarom duidelijk te worden opgenomen dat de bedragen exclusief btw zijn.

2.5. Veranderingen in het verdeelstelsel

Er hebben zich geen veranderingen in het verdeelstelsel van de algemene uitkering ten opzichte van de meicirculaire 2020 voorgedaan. Om die reden is tabel 2.5.1 niet opgenomen.

2.6. Maatstaven, bedragen per eenheid en uitkeringsfactor

De berekening van de algemene uitkering bestaat uit de vermenigvuldiging van het aantal eenheden van alle maatstaven met het bijbehorende bedrag per eenheid. De som van deze producten, de zogenaamde uitkeringsbasis, wordt vervolgens vermenigvuldigd met de uitkeringsfactor. De verkregen uitkomst moet daarnaast worden opgehoogd met enkele uitkeringsonderdelen die buiten het format van aantal eenheden en bedrag per eenheid vallen.

Hierna wordt achtereenvolgens ingegaan op de maatstaven, de bedragen per eenheid, de uitkeringsfactor en de overige uitkeringsonderdelen.

Maatstaven

Begin augustus 2020 zijn actuele gegevens van het CBS ontvangen over twee onderdelen van de maatstaf woonruimten, te weten het aantal uitwonende studenten en het aantal personen in zorginstellingen (onderdeel van het aantal personen in institutionele huishoudens). Deze zijn opgenomen in bijlage 2.6.1 en zullen voor uitkeringsjaar 2019 en 2020 worden toegepast. Het aantal uitwonende studenten blijft voor 2020 een voorlopig cijfer, het aantal personen in zorginstellingen is definitief en wijzigt niet meer.

Een aantal gemeenten heeft aangegeven dat de definitieve levering van de maatstaf leerlingen Voortgezet onderwijs voor uitkeringsjaar 2019 onjuistheden bevat. DUO zoekt dit momenteel uit en komt in het najaar met een nieuwe levering. Het gaat hier om kleine aanpassingen met geringe gevolgen voor de verdeling van de algemene uitkering 2019. Meer informatie volgt in de decembercirculaire 2020.

Verschillende gemeenten hebben gevraagd of zij inzicht kunnen krijgen in de berekening van de maatstaf Re-integratie klassiek en de maatstaf medicijngebruik. Om die reden zijn de meest recente gegevens over deze maatstaven opgenomen in de gemeentefondsrubriek op het internet.14 De maatstaf Re-integratie klassiek is voor 2020 definitief en wijzigt niet meer. De maatstaf

14 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financien-gemeenten-en-provincies/gemeentefonds/circulaires- gemeentefonds

(26)

medicijngebruik betreft een voorlopige stand. Definitieve cijfers volgen naar verwachting bij de decembercirculaire 2021.

Bedragen per eenheid

De informatie uit de tabellen 2.2.1 en 2.3.1 is verwerkt, hierdoor is een aantal bedragen per eenheid voor 2020-2025 ten opzichte van de meicirculaire 2020 gewijzigd. Bijlagen 2.1.1, 2.1.2 en 2.1.3 bevatten het overzicht van de bedragen per eenheid 2020 en 2021. In deze tabellen wordt de stand van de meicirculaire 2020 vergeleken met de stand septembercirculaire 2020. Naast de mutaties die in deze septembercirculaire zijn verwerkt, zitten hier dus ook de mutaties in uit de aanvullende brief van juni 2020.

Uitkeringsfactor

De volgende aspecten zijn bij de raming van de uitkeringsfactor van belang (zie voor een toelichting op het begrip uitkeringsfactor bijlage 2.6.1 van de meicirculaire 2020):

• de informatie uit de tabellen 2.2.1 en 2.3.1 met betrekking tot de mutaties in het gemeentefonds en de verdeling van deze mutaties;

• de ontwikkeling van de uitkeringsbasis als gevolg van nieuwe aantallen. Bijlage 2.6.2 bevat informatie over de raming van de maatstaven met een groot aandeel in de uitkeringsbasis.

De uitkeringsfactor van 2018 blijft ongewijzigd op 1,492.

Ten opzichte van de meicirculaire 2020 daalt de uitkeringsfactor van 2019 van 1,539 naar 1,538.

Deze daling wordt vooral veroorzaakt door de stijging van de maatstaf woonruimten.

De nieuwe raming van de uitkeringsfactor in de jaren 2020-2025 is vermeld in tabel 2.6.1.

De uitkeringsfactoren in tabel 2.6.1 zijn in lopende prijzen15. Gemeenten die in constante prijzen ramen dienen zelf de loon- prijsontwikkeling te verwerken. Om gemeenten hierbij te faciliteren, is in de gemeentefondsrubriek op internet zoals gebruikelijk een rekenmodel in constante prijzen gepubliceerd. In dit rekenmodel is een hulpmiddel opgenomen waarin gemeenten hun eigen prijsindexen kunnen invullen en/of loon- en prijsindicatoren die het CPB onderscheidt. Op basis van de Marco Economische Verkenning 2021 zijn in het rekenmodel en in paragraaf 4.2, als service, de ramingsgegevens van een aantal indicatoren van het CPB gepresenteerd. Na het invullen van de

15 De algemene uitkering is via het accres afhankelijk van de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven

(accresrelevante uitgaven; ARU) waarin rekening is gehouden met loon- en prijsontwikkelingen. Daarmee is de algemene uitkering uitgedrukt in het prijspeil van het betreffende jaar ofwel in lopende prijzen.

Tabel 2.6.1 Uitkeringsfactor 2020-2025

2020 2021 2022 2023 2024 2025

Uitkeringsfactor 1,621 1,659 1,689 1,712 1,738 1,774

één punt uitkeringsfactor (in miljoenen) 18.018 18.070 18.238 18.212 18.335 18.425

(27)

indexatiecijfers berekent het model automatisch de uitkering in het gemeentefonds in constante prijzen.

Om gemeenten inzicht te geven in de ontwikkeling van de uitkeringsfactoren volgen hieronder twee tabellen. Daarin is de ontwikkeling opgenomen ten opzichte van de meicirculaire 2020 (verticale toelichting) en van het ene naar het andere uitkeringsjaar (horizontale toelichting).

Verticale toelichting ontwikkeling uitkeringsfactor

Onderstaande tabel laat de ontwikkeling van de uitkeringsfactor zien ten opzichte van de stand meicirculaire 2020, de verticale toelichting.

De uitkeringsfactor valt voor de jaren 2020 en 2021 hoger uit. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de algemene mutaties die in deze circulaire zijn verwerkt (ruimte onder het plafond BCF en schrappen oploop opschalingskorting). De actualisatie van de ramingen van de maatstaven 2020 en 2021 zorgen voor een neerwaarts effect op de uitkeringsfactor. Dit is het resultaat van diverse bijstellingen in de raming van de maatstaven.16

De oorzaak van de daling van de uitkeringsfactoren voor de jaren 2022 tot en met 2025 is de ontwikkeling van de uitkeringsbasis door actualisatie van de raming van de verdeelmaatstaven.

Vooral de ontwikkelingen in het aantal bijstandsontvangers en de OZB-maatstaven zijn van invloed.

Op basis van de Marco Economische Verkenning 2021 zijn de prognoses van het aantal bijstandsontvangers (en uitkeringsontvangers) in deze circulaire geactualiseerd. Door deze

actualisatie nemen alle bijstand gerelateerde maatstaven bij deze circulaire in omvang toe. In 2022 zorgen deze maatstaven voor een daling van de uitkeringsfactor van circa 8 punten. In 2025 loopt dit op naar circa 11 punten.

De areaalontwikkelingen en de ontwikkeling in de OZB-maatstaven zorgen daarentegen voor alle jaren (2020-2025) voor een opwaarts effect op de uitkeringsfactor (jaarlijks circa 3 punten).

Horizontale ontwikkeling uitkeringsfactor

Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling weer van de uitkeringsfactoren voor de jaren 2020 tot en met 2025 (de horizontale toelichting). In tabel 2.6.3 is te zien dat de accressen de belangrijkste factor zijn in de ontwikkelingen van de uitkeringsfactoren van jaar op jaar.

16 Waaronder huishoudens, medicijngebruik drempel en uitkeringsontvangers minus bijstandontvangers (neerwaarts effect) en de OZB-maatstaven (opwaarts effect).

Tabel 2.6.2 Ontwikkeling uitkeringsfactor 2020-2025 ten opzichte van de meicirculaire 2020

2020 2021 2022 2023 2024 2025

stand meicirculaire 2020 1,612 1,656 1,700 1,726 1,751 1,786

mutaties deze circularie

algemene mutaties 0,009 0,008 0,000 0,000 0,000 0,000

uitkeringsbasis/OZB -0,001 -0,005 -0,010 -0,012 -0,012 -0,011

overig 0,001 0,000 -0,001 -0,002 -0,001 -0,001

uitkeringsfactor stand deze circulaire 1,621 1,659 1,689 1,712 1,738 1,774

(28)

Bij de ontwikkeling van de uitkeringsbasis spelen de gewijzigde ramingen van de OZB- belastingcapaciteit, de toename in het aantal bijstandsontvangers en de demografische ontwikkelingen (met name inwoners) de belangrijkste rol.

Overige uitkeringsonderdelen

Onder de algemene uitkering vallen ook de volgende uitkeringsonderdelen, die niet de vorm hebben van maatstafaantallen die met een bedrag per eenheid worden vermenigvuldigd:

 Een beperkt aantal gemeenten ontvangt middelen op grond van de maatstaf herindeling of ontvangt een artikel 12-uitkering.

 Alle gemeenten hebben daarnaast te maken met de suppletieregeling overheveling IUSD (zie paragraaf 2.4.3).

Tabel 2.6.3 Ontwikkeling uitkeringsfactor 2020-2025 van jaar op jaar

2020 2021 2022 2023 2024 2025

uitkeringsfactor, jaar t 1,621 1,659 1,689 1,712 1,738 1,774

verschil ten opzichte van jaar t-1 0,038 0,030 0,023 0,026 0,036

waarvan:

- algemene mutaties 0,049 0,043 0,037 0,037 0,044

- verdeelreserve -0,001 -0,001 -0,001 -0,001 -0,001

- ontw ikkeling uitkeringsbasis (inclusief OZB) -0,010 -0,013 -0,013 -0,010 -0,007

- overige ontw ikkelingen 0,000 0,001 0,000 0,000 0,000

(29)

3 Decentralisatie- en integratie-uitkeringen

3.1. Inleiding

Dit hoofdstuk bevat mededelingen over de decentralisatie- en de integratie-uitkeringen. Deze uitkeringen maken net als de algemene uitkering deel uit van het gemeentefonds, maar hebben een eigen verdeling over de gemeenten.

Decentralisatie- en integratie-uitkeringen zijn net als de algemene uitkering beleids- en

bestedingsvrij en er vindt geen verantwoording naar het Rijk plaats, zoals bij specifieke uitkeringen wel het geval is. Naar aanleiding van het Verantwoordingsonderzoek 2019 van het Ministerie van BZK wordt in deze circulaire bij een aantal decentralisatie-uitkeringen toegelicht welke

aanpassingen aan de uitkering zijn gemaakt om eerdere beperkingen aan de beleids- en bestedingsvrijheid ongedaan te maken.

Paragraaf 3.2 informeert over de decentralisatie- en integratie-uitkeringen en over de omvang en de verdeling ervan. Paragraaf 3.3 bevat overige mededelingen over de decentralisatie- en

integratie-uitkeringen.

Enkele decentralisatie- en integratie-uitkeringen kennen een verdeelmodel gebaseerd op objectieve maatstaven. De achterliggende berekening van de bedragen per gemeente voor deze uitkeringen is opgenomen in de gemeentefondsrubriek op internet17.

3.2. Omvang en verdeling decentralisatie- en integratie-uitkeringen

Tabel 3.2.1 bevat de mutaties in de decentralisatie- en integratie-uitkeringen ten opzichte van de meicirculaire 2020. Tabel 3.2.2 bevat het complete overzicht van de decentralisatie- en integratie- uitkeringen en de daarmee gemoeide bedragen.

De tabellen worden gevolgd door een toelichting op de mutaties uit de septembercirculaire 2020.

De toelichting op de mutaties uit de aanvullende brief van juni 2020 kan geraadpleegd worden in de gemeentefondsrubriek op het internet (Aanvullende brief gemeentefonds juni 2020).18

17 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financien-gemeenten-en-provincies/gemeentefonds/circulaires- gemeentefonds

18 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/financien-gemeenten-en-provincies/gemeentefonds/circulaires- gemeentefonds

(30)

Tabel 3.2.1 Mutaties decentralisatie- en integratie-uitkeringen 2020-2025 (bedragen in duizenden euro's)

2020 2021 2022 2023 2024 2025

stand meicirculaire 2020 5.825.050 5.036.162 4.982.291 4.865.381 4.818.071 4.763.292

1) Compensatie toeristen- en parkeerbelasting 225.000

2) Maatschappelijke opvang 91.000

3) Participatie (Sociale Werkbedrijven) 90.000

4) Voorschoolse voorziening peuters 8.300

5) Vrouwenopvang 7.000

stand aanvullende brief juni 2020 6.246.350 5.036.162 4.982.291 4.865.381 4.818.071 4.763.292

1a) Participatie 76.000

1b) Bonus beschut werken -26.000

2) Brede aanpak dak- en thuisloosheid 73.000 77.500

3a) Vrouwenopvang (extra middelen) 52.600 52.600 52.600 52.600 52.600 52.600

3b) Vrouwenopvang (landelijke functies) -7.703 -7.703 -7.703 -7.703 -7.703 -7.703

3c) Landelijke functies opvang 7.703 7.703 7.703 7.703 7.703 7.703

4) Extra kosten verkiezingen 2020 en 2021 ivm Covid-19 28.975

5) Noodopvang kinderen van ouders met cruciaal beroep 23.000

6) Precariobelasting en markt- en evenementenleges 20.000

7) Eigen bijdrage Wmo (abonnementstarief) 18.000

8) Regionale knelpunten 13.422 25.100

9) Kansrijke start (DU Gezond in de stad)) 1.668 1.668 1.704

10) Pilots Veranderopgave inburgering 1.092

11) Duurzaam erfgoed 913

12) Weerbare samenleving 115

13) LHBTI-emancipatiebeleid (regenboogsteden) 50 50 50

14) Veilige steden 30 30

15) Versterking omgevingsveiligheidsdiensten 3.825 3.825 3.825 3.825

16) Beschermd wonen (Volume indexatie 2021 ) 54.728 54.728 54.728 54.728 54.728

17) Bevolkingsdaling 11.245

18) Uitstapprogramma prostituees 4.000 3.000 3.000 3.000 3.000

stand deze circulaire 6.529.215 5.266.908 5.098.198 4.979.534 4.932.224 4.873.620

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voorstel is aan het besluit tot vaststelling van de begroting 2022 toe te voegen: het vaststellen van de 1 e wijziging van de begroting 2022 waarin de effecten zijn verwerkt van

Daarnaast ontvangen gemeenten in 2021 een tijdelijke impuls voor re-integratie die gemeenten in staat stelt om de dienstverlening aan mensen die nu als gevolg van de crisis de

De circulaire informeert gemeenten over de omvang en de verdeling van de algemene uitkering, de integratie-uitkeringen en de decentralisatie-uitkeringen voor de jaren 2020 en

Budgettair heeft de circulaire negatieve consequenties voor 2019 en 2020 maar de jaren daarna zijn de uitkomsten positief.. Informatie

Dit brengt wel met zich mee dat de gemeenten in dit geval substantieel samen de trap af gaan waar het gaat om de hoogte van de algemene uitkering.. Gelukkig is het uitkeringsjaar

Voor het oordeel over het financieel en materieel beheer en overige aspecten in de bedrijfsvoering verwijzen we naar ons rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij

Het bestemmingsplan ‘Lage Heide, oost’ zoals vervat in het digitale bestemmingsplan met nummer NL.IMRO.0858.BPlageheideoost-VA01 gewijzigd vast te stellen, waarbij gebruik is

[r]