• No results found

Herdico Vlees NV in Meer (Hoogstraten)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Herdico Vlees NV in Meer (Hoogstraten)"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vlaamse overheid

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer

Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL

tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Richtlijnen milieueffectrapportage

Herdico Vlees NV in Meer (Hoogstraten)

Herdico Vlees NV Voort 2 2328 Hoogstraten

24 maart 2010

PRMER-0486-RL

(2)

1. Inleiding

Voorliggend project heeft betrekking op de hervergunning en uitbreiding van het bedrijf Herdico Vlees. De basismilieuvergunning voor het bedrijf werd verleend tot 1/09/2011. Deze vergunning specificeert de slachtcapaciteit niet in cijfers. De huidige slachtcapaciteit van Herdico Vlees bedraagt ongeveer 320.000 varkens per jaar. Het bedrijf wenst deze capaciteit uit te breiden tot 350.000 varkens per jaar door gebruik te maken van de aanwezige slachtlijnen.

Naast de slachterij zijn aan het bedrijf ook een uitbeenafdeling, uitsnijderij, darmwasserij, afdeling panklare bereidingen, een diepvriesafdeling en een rendering verbonden.

De mer-plicht vloeit voort uit de volgende rubriek van bijlage II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage:

7f) Installaties voor het slachten van dieren met een verwerkingscapaciteit van 30.000 ton levend gewicht per jaar of meer.

De initiatiefnemer diende geen gemotiveerde aanvraag tot ontheffing van de mer-plicht in zodat een MER moet worden opgesteld.

De initiatiefnemer voor dit MER is Herdico Vlees NV Voort 2 te 2328 Hoogstraten.

De dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 10 december 2009. Dit dossier lag van 25 december 2009 tot 23 januari 2010 ter inzage bij de stad Hoogstraten. De dienst Mer en de stad Hoogstraten ontvingen elk één inspraakreactie. Parallel hieraan vroeg de dienst Mer advies aan de betrokken administraties en openbare besturen.

Deze richtlijnen stelde de dienst Mer op met het oog op de inhoudsafbakening van het MER.

Ontvangen inspraakreacties en adviezen zijn hierin opgenomen na een overleg met de betrokken partijen op een vergadering op 23 februari 2010 bij de Vlaamse administratie in het Anna Bijnsgebouw in Antwerpen.

2. Vorm en presentatie

Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer:

- de inhoudsopgave een logische en homogene structuur te geven die wat betreft het deel effectbespreking bovendien analoog is voor de verschillende disciplines;

- de titels en de inhoud van de diverse delen en paragrafen te laten overeenstemmen;

- recent kaartmateriaal (bij voorkeur minimum A4-formaat en zo nodig A3-formaat) te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende. Het gebruikte kaartmateriaal moet van goede kwaliteit zijn (bv. vermeldingen op de kaart duidelijk leesbaar);

- de verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst in het MER aan te vullen met projectspecifieke informatie;

- achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen;

- duidelijke (goed leesbaar, met voldoende details en in overeenstemming met de beschrijvende teksten) figuren/schema's toe te voegen;

- na te gaan of de in de volledig verklaarde kennisgeving vermelde gegevensbronnen, die voor het MER worden gebruikt, nog steeds de meest actuele zijn;

(3)

- volledige overeenstemming tussen de tekst van het eigenlijke MER en de niet-technische samenvatting te bewaken;

- de juistheid van de diverse verwijzingen en nummeringen (figuren, tabellen) na te gaan;

- het MER grondig na te lezen op tikfouten, spellingsfouten en grammaticale fouten;

- de eindversies van het MER door de initiatiefnemer en door alle deskundigen te laten ondertekenen.

De definitieve versie van het MER wordt minstens in twee gedrukte (1 losbladig en 1 vast) exemplaren en 1 digitaal exemplaar (CD-ROM) ingediend. De niet-technische samenvatting wordt als een apart document in digitale vorm ingediend. Een digitale versie waarop de wijzigingen van het definitieve MER ten opzichte van de ontwerptekst in kleur worden weergegeven (gebruik makend van wijzigingen bijhouden) wordt samen met het definitieve MER ingediend.

3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming

art.4.3.7.§ 1,1°, a en b

Het milieueffectrapport wordt opgesteld om bij de aanvraag tot hernieuwing en uitbreiding van de milieuvergunning van Herdico Vlees NV gevoegd te worden. De doelstelling bestaat erin om de effecten aan te tonen van de hervergunning en uitbreiding. Stedenbouwkundige vergunningen zijn niet noodzakelijk voor de geplande uitbreidingen/wijzigingen.

Een overzicht van de bestaande en aan te vragen vergunningstoestand zal opgenomen worden. Waar in het MER een overzicht gegeven wordt van de bestaande vergunningen, zullen de begin- en einddatum van deze vergunningen en de vergunde rubrieken worden vermeld. Relevante vorige bijzondere vergunningsvoorwaarden dienen opgesomd te worden en er zal aangegeven worden hoe dit MER hierop een antwoord kan geven. Neem ook relevante details op in het MER bijvoorbeeld de omschrijving van de gevraagde wijziging of de reden van het beroep tegen de vergunning van 1998.

Relevante gegevens en conclusies uit andere (milieu)studies zullen worden opgenomen in het MER.

Het MER is niet alleen een hulp bij de besluitvorming, maar volgens art. 4.1.7. van het MER/VR-decreet moeten de conclusies ook doorwerken in de besluitvorming. Het MER zal hiermee rekening houden bij de formulering van mogelijke alternatieven en milderende of compenserende maatregelen.

4. Voorgenomen project en alternatieven

art.4.3.7.§ 1,1°,c, d en e

De volledig verklaarde kennisgeving beschrijft reeds het voorgenomen project.

De volledig verklaarde kennisgeving heeft tevens de in beschouwing te nemen alternatieven besproken. Ook het nulalternatief zal in het MER worden omschreven. Het nulalternatief is in dit geval de situatie waarbij er geen uitbreiding is en het bedrijf niet hervergund wordt.

In het MER zal aandacht worden besteed aan de uitvoeringsalternatieven die blijken uit de BBT-studies (VITO) en BREFs (European IPPC Bureau). Alle alternatieven en emissiereducerende technieken die volgens deze studies als BBT worden beschouwd zullen

(4)

in het MER worden opgelijst. Stel de aftoetsing van het bedrijf aan deze alternatieven voor in een overzichtelijke tabel.

Druk de impact van het inzetten van deze technieken op de verwachte milieueffecten zo veel mogelijk kwantitatief uit. Motiveer waarom in een geplande situatie een keuze voor een bepaalde techniek wordt gemaakt.

De voor- en nadelen van de verschillende alternatieven zullen in het MER beschreven en afgewogen worden. Het rapport zal aantonen of het voorgestelde project het best haalbare project is voor het milieu, ook op lange termijn.

Maak bij de opmaak van het MER gebruik van volgende recente informatiebronnen, waarbij de sector van de slachterijen als pilootsector werd behandeld:

o LDR Milieuadvocaten et al. (2006). Effectentoets voor specifieke beleidsmaatregelen en regelgeving ter beheersing van geurhinder veroorzaakt door hinderlijke inrichtingen o UGent, PRG, Eco2 (2002). Voorstellen van een geschikte methode om

nuleffectniveaus van geurhinder te vertalen naar normen en toepassing op 5 pilootsectoren

o Visiedocument ‘de weg naar een duurzaam geurbeleid’

Besteed in het MER bijzondere aandacht aan:

- de ruimtelijke situering van het project.

o Het dichtsbijgelegen HRL-gebied ‘Heesbossen, Vallei van Marke en Merkske en Ringven met valleigronden langs de Heerlese Loop’ ligt op 1,2 km. Voor het tot dit HRL-gebied behorende domeinbos Elsakker is er in 2008 een uitgebreid bosbeheerplan opgemaakt, waarin visie en aanwezige ecotooptypen werd beschreven.

o Het dichtstbijzijnde Vlaamse natuurreservaat is Markmeanders (V-071), waarvan de aankoopperimeter ligt tot circa 1400 m van de site.

o Het dichtstbijzijnde erkende natuurreservaat is Halsche Beemden en Pimpernelgraslanden (E-337), waarvan de aankoopperimeter ligt tot ca 3200 m van de site.

o het feit dat de blusvijver in agrarisch gebied ligt.

- het feit dat Herdico Vlees een IPPC-bedrijf is.

- details in de beschrijving van de huidige bedrijfssituatie. Houd er terdege rekening mee dat het om een hervergunning gaat en dat de huidige bedrijfssituatie bijgevolg volledig en duidelijk moet worden beschreven.

- geef aan dat er geen bijkomende verharding nodig is.

- de beschrijving van de koeling. Ga in op het type koelsysteem en de koelmiddelen die daarvoor gebruikt worden. Welke hoeveelheden liggen waar op het terrein opgeslagen?

Welke opslagvoorzieningen zijn er hiervoor? Bespreek in het MER of er sprake is van externe veiligheidseffecten.

- de bespreking van de opslag van gassen. Geef bijvoorbeeld aan welke opslagcapaciteit er is, op welke plaatsen en voor welke gassen.

- de noodzaak om een bijkomende transformator en compressor in gebruik te nemen.

- de waterbalans en het gebruik van de verschillende waterbronnen. Verduidelijk ook de verdeling over de diepe en de ondiepe grondwaterwinning.

- de details van het processchema voor de varkensslachtlijn (figuur 9 van de volledig verklaarde kennisgeving).

- de spreiding van verschillende werkzaamheden (o.a. lade en lossen) over de dag.

Verduidelijk dat de huidige werkuren niet toenemen. Licht ook het toegangssysteem met codes voor de vrachtwagens toe.

- de transportbewegingen die door het bedrijf gegenereerd worden.

(5)

- de verkeersituatie in de omgeving van het bedrijf. Beschrijf of de transportstromen gekoppeld zijn aan periodes. Duid ook de transportroutes voor het bedrijf op plan aan.

- de motivering voor het uitvoeringsalternatief om te lozen op oppervlaktewater.

5. Juridische en beleidsmatige context

art.4.3.7.§ 1,1°,f

De volledig verklaarde kennisgeving schetst in de vorm van een matrix de juridische / beleidsmatige randvoorwaarden die voor dit MER van belang zijn. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie zich situeert en met name aangeven of de voorwaarde onderzoekssturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of de combinatie van beide.

Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken van deze randvoorwaarden op te volgen.

Neem in de overzichtsmatrix voor de aangehaalde wetgeving de correcte benaming op alsook de afkondigingsdatum. Vermeld voor de vermelde beleidsplannen de geldigheidsperiode.

De conventie van Malta lijkt niet relevant voor dit dossier en moet niet vermeld worden.

Volgende beleidsdocumenten zijn wel relevant voor dit project:

- de waterbeleidsnota en het deelbekkenbeheerplan;

- de ministeriële omzendbrief LNW 2005/01 met betrekking tot de verwerking van bedrijfsafvalwater via de openbare zuiveringsinfrastructuur van 14 november 2005 en de uitvoeringsbesluiten;

- de BBT voor de slachthuissector, de BREF ‘Slacht- en destructiehuizen’, de BREF

‘Voedingsmiddelen en zuivel’, de BREF ‘Afgas- en afvalwaterbehandeling’, de BREF

‘Energie-efficiëntie’ en de BREF ‘Koelsystemen’.

6. Bestaande toestand en milieueffecten

6.1. Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario’s

art.4.3.7.§ 1,1°, g

Als referentiesituatie moet de huidige toestand van het projectgebied met zijn omgeving worden beschreven. Per discipline wordt aangegeven welke de huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten zijn. Deze referentiesituatie moet rekening houden met de beslissingen waarvan verwacht wordt dat ze zijn uitgevoerd vooraleer het voorgenomen project zal aanvangen.

Als referentiejaar wordt 2008 opgegeven. Klachten van omwonenden moeten voor een ruimere periode dan het referentiejaar opgevraagd en besproken worden. Als referentietoestand moet de meest representatieve situatie gekozen worden. Wanneer als gevolg hiervan wordt afgeweken van de keuze voor het referentiejaar of indien waarden geëxtrapoleerd worden, gebruik makend van gegevens van verschillende jaren, moet dit in het MER grondig toegelicht en gemotiveerd worden.

(6)

De volledig verklaarde kennisgeving geeft een goede beschrijving per discipline van de wijze waarop de referentiesituatie zal worden beschreven. Omdat een hervergunning wordt nagestreefd moet het volledige bedrijf worden bekeken en moeten de emissies en effecten van de bestaande inrichting evenals de effecten en emissies van de gewenste situatie goed in beeld gebracht worden.

Richtlijnenboek m.e.r. Deel 2 geeft verdere aanbevelingen met betrekking tot het gebruik van deze begrippen en de invulling ervan. Tijdens het opstellen van het MER dient ook gebruik gemaakt te worden van de (geactualiseerde) disciplinespecifieke delen van het Richtlijnenboek m.e.r. meer bepaald de hoofdstukken met betrekking tot (bronnen van) Basisinformatie, (afbakening van het) Studiegebied en (analyse van de) Referentiesituatie.

6.2. Milieueffecten en milderende maatregelen

art.4.3.7.§ 1,2°, a, b, c

De volledig verklaarde kennisgeving geeft reeds een goede beschrijving per discipline van de wijze waarop de effecten zullen worden onderzocht en beoordeeld en geeft aan dat in functie van het effectenonderzoek milderende maatregelen zullen worden voorgesteld en uitgewerkt. Belangrijk hierbij is dat in de tekst van het MER voor elke onderzochte effectgroep duidelijk de gebruikte methodologie wordt uiteengezet en dat er wordt gestreefd naar een maximale kwantitatieve beschrijving van het effect. Binnen elke discipline moet het gehanteerde toetsingskader worden aangegeven en, indien reeds voorhanden, het in consensus aanvaarde significantiekader.

De dienst Mer vraagt om voldoende aandacht te besteden aan volgende specifieke punten die tijdens de overlegvergadering van 23 februari 2010 aan bod kwamen:

Bodem

- OVAM merkt op dat er voor de percelen Hoogstraten 4°afd, sectie C, perceelsnummer 304 R, 305 H en 309 E geen oriënterend bodemonderzoek werd overgemaakt. Ondertussen werd een OBO uitgevoerd half januari 2010. Het rapport moet nog naar OVAM worden opgestuurd.

Water

- Besteed aandacht aan rationeel waterverbruik. Wat zijn de mogelijkheden tot efficiënter waterverbruik en optimalisering van het intern hergebruik van waterstromen?

- Kan het hemelwater ook nog voor iets anders gebruikt worden?

- Wat is de capaciteit van de hemelwaterputten?

- Het feit dat er zich een waterwingebied bevindt op 1,4 km zal in het MER bekeken worden.

- Alternatieven voor het gebruik van grondwater (rekening houdend met de nodige kwaliteit van het water) zullen in het MER bekeken worden.

- Is het mogelijk om het effect op grondwaterkwaliteit te kwantificeren en is het toetsingskader inzake grondwaterkwaliteit dan niet overbodig?

- Specificeer de activiteiten die de grondwaterkwaliteit kunnen beïnvloeden.

- Als sectorale lozingsnormen zijn enkel deze van sector 37° van toepassing omdat slachthuis de hoofdactiviteit van het bedrijf is. Het dagdebiet van het te lozen afvalwater zal gelijk blijven in de toekomst omdat er geloosd wordt vanuit een buffertank.

- De lozingen zullen getoetst worden aan de omzendbrief LNW 2005/01.

- Herdico Vlees wil bekijken of afkoppeling naar de riolering mogelijk is, omwille van de hoge gemeentelijke taksen. De VMM staat achter een afkoppeling omdat het afvalwater van Herdico hiervoor geschikt is. Het bedrijf zou hiervoor nog een inspanning moeten leveren op

(7)

het vlak van het fosforgehalte. In het MER moet bekeken worden welk effect de lozing van afvalwater zal hebben op de ontvangende waterloop, met de huidige milieukwaliteitsnormen als toetsingskader. Voor stikstof moet gestreefd worden naar de waarde van 15 mg N/l gezien de lozing gebeurt in een waterloop met relatief klein debiet. Indien er onvoldoende gegevens over de ontvangende waterloop beschikbaar zijn (vb. debietgegevens) kan het projectteam hier een invulling aan geven door zelf metingen uit te voeren.

- Duid in het MER de VMM-meetpunten aan op een kaart en geef de afstand van de meetpunten tot het bedrijf op.

- Bereken in het MER de impact van het bedrijf op de fysico-chemische parameters. Neem ook processpecifieke paramaters op als Cu, Zn en chloriden.

- Beoordeel in het MER wat de impact van de lozing van Herdico is op de werking van de RWZI is (en niet de impact van de RWZI op de Mark).

Lucht

- Neem in het MER een historiek op van de geurklachten en beschrijf telkens welke maatregelen het bedrijf getroffen heeft n.a.v. deze klachten.

- Leg in het MER uit wat het effect van de eigen rendering-afdeling is op geurhinder.

- Beschrijf de zelfontwikkelde biofilter op de rendering-afdeling.

- Beschrijf hoe de snuffelmetingen zullen gebeuren. Motiveer afwijkingen tegenover de code van goede praktijk.

- Motiveer waarom CAR-toetsing wel of niet zal worden gebruikt.

- Beoordeel ook verkeersemissies indien relevant.

Geluid en trillingen

- Gebruik het meest recente significatiekader voor geluid bij de beoordeling.

- Neem een klachtenhistoriek voor geluid op in het MER.

- Bespreek ook verkeersgeluid.

Mens

- Evalueer mogelijke hinderaspecten (geluid, geur, licht, …) op basis van de gegevens uit de andere disciplines.

- Ga na of in het verleden klachten vastgesteld zijn met betrekking tot het bedrijf en wat hieraan gedaan is/kan gedaan worden.

- Behandel niiet alleen de hinder- en gezondheidseffecten maar ook de mobiliteit en de (verkeers)leefbaarheid. Bespreek de mogelijke hinder door het verkeer. Ga in op alternatieven voor de aan- of afvoerroute.

- Ga in op de mogelijk veroorzaakte hinder door vliegen.

Fauna en flora

- Beschrijf zones met een hoge faunistische of floristische waarde in het studiegebied en onderzoek effecten hierop. Maak niet alleen een analyse voor natuur met een hoge beschermingstatus, maar ook voor de aanwezige natuur (fauna en flora) in de omgeving van het bedrijf.

- Bestudeer ook de invloed van de grondwaterwinning op fauna en flora.

- Bespreek de invloed van geluid op fauna.

(8)

Gebruik voor het opstellen van het MER de (geactualiseerde) disciplinespecifieke delen van het Richtlijnenboek m.e.r., meer bepaald de hoofdstukken met betrekking tot (karakterisering van de) Effectgroepen, Effectuitdrukking en Beoordelingscriteria, en (analyse van) de Geplande situatie.

6.3. Vergelijking van de alternatieven

art.4.3.7.§ 1,2°, e

Eventuele uitvoeringsalternatieven zullen, op basis van de BBT, BREF en sectorstudietoetsing worden vergeleken en beoordeeld op hun milieu-impact.

In functie van de resultaten van het effectenonderzoek kunnen bijkomende alternatieven geformuleerd worden, eventueel onder de vorm van milderende maatregelen.

7. Leemten in de kennis

art.4.3.7.§ 1,4°

Het MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen ingedeeld worden in leemten m.b.t.

het project, m.b.t. de inventaris en aangaande methode en inzicht.

Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming.

8. Monitoring en evaluatie

art.4.3.7.§ 1,2°, d

In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de milieuvergunningsreglementering.

9. Integratie en eindsynthese

art.4.3.7.§ 1,2°, e

In een afzonderlijk deel zal het MER een disciplineoverschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen.

Tevens zal men in deze synthese aangeven of het project een voor het milieu haalbaar project is of welke maatregelen nodig zijn om het project haalbaar te maken.

Voorzie een afzonderlijk hoofdstuk met als titel “Elementen ter beoordeling van effecten op het watersysteem ten behoeve van de watertoets”, waarin een oplijsting wordt gemaakt van (of duidelijk wordt verwezen naar) de noodzakelijke elementen om deze watertoets te kunnen uitvoeren. Dit hoofdstuk dient te bestaan uit een synthese van de belangrijkste effecten die in het kader van het MER op het watersysteem naar voren komen. Voor meer details hieromtrent wordt verwezen naar de aanbevelingen hierover in het m.e.r.-

(9)

richtlijnenboek ‘water’, terug te vinden op www.mervlaanderen.be (onder richtlijnenboeken 2006).

10. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen

art.4.3.7.§ 1,3°

In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit.

Indien dit nog niet bij de projectbeschrijving het geval is, zal in dit hoofdstuk aangegeven worden welke (aard en hoeveelheid) materialen voor dit project zullen worden gebruikt. De aspecten van ketenbeheer kunnen hierin verder aan bod komen met opgave van de aanvoerlijnen en van de afzetmogelijkheden.

11. Grensoverschrijdende effecten

Vat de verwachte grensoverschrijdende effecten samen in een afzonderlijk hoofdstuk.

12. Niet-technische samenvatting

art.4.3.7.§ 1,5°

De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Neem figuren, kaarten of tekeningen ter ondersteuning van de tekst op in deze samenvatting.

Tenslotte wordt aanbevolen tijdens het opstellen van het rapport contact te houden met de dienst Mer en met de overige instanties, in het bijzonder in functie van de verwerking van deze richtlijnen in het MER. Breng de dienst Mer schriftelijk of via e-mail op de hoogte van contacten met de adviserende administraties tijdens de opmaak van het MER en de eventuele afspraken die daaruit voortvloeien.

Brussel, 24 maart 2010

Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB

(10)

Bijlagen

Lijst van inspraakreacties tijdens de terinzagelegging bij de gemeente Beerse:

Er werd één inspraakreactie ingediend bij de stad Hoogstaten. De dienst Mer ontving één inspraakreactie rechtstreeks.

Lijst van de aangeschreven administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die reageerden op de volledig verklaarde kennisgeving en waarmee rekening werd gehouden in deze richtlijnen:

- stadsbestuur Hoogstraten (Arnold Van Aperen, burgemeester) - VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer (b.vogels@vmm.be) - VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht (Jan Van der Meulen) - Myriam Rosier (VMM, Afdeling Lucht, Milieu en Communicatie) - OVAM (natalie.hoffman@ovam.be)

- afdeling milieuvergunningen, buitendienst Antwerpen (veerle.bouckaert@lne.vlaanderen.be)

- Agentschap voor Natuur en Bos, Buitendienst Antwerpen (Mario.deblock@lne.vlaanderen.be)

- Provincie Noord-Brabant (ekeller@brabant.nl)

Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die na ontvangst van de volledig verklaarde kennisgeving hebben laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie:

- Fluxys

- Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid / Afdeling Toezicht Volksgezondheid (liesbeth.vanrooy@wvg.vlaanderen.be)

- Agentschap Ruimte en Erfgoed, Ruimte en Erfgoed Antwerpen, Onroerend Erfgoed Marc De Borgher)

Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die werden uitgenodigd om een reactie te geven bij de volledig verklaarde kennisgeving maar die niet reageerden (deze instanties zullen slechts een ontwerptekst ontvangen indien zij de dienst Mer hierom verzoeken):

- LNE, afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid, Dienst Lucht en Klimaat

- LNE, afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid - Departement Landbouw en Visserij, ADLO

- Gemeente Baarle-Nassau - Gemeente Alphen Chaam - Gemeente Zundert

Ontvangen evenwel toch een ontwerptekst:

- Provinciebestuur Antwerpen

Rekening houdend met de 2 exemplaren voor de dienst Mer, moeten 14 exemplaren van de ontwerptekst aangeleverd worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

teit wat strenge gehoorsaamheid afdwing (Kenkel, 1960, p.. ondersoek is vasgestel dat die hoofoorsaak ouerverwaar- losing en ongewenste huislike lewe was. Om te

De financieel directeur schrijft in het advies aan zijn algemeen directeur: “Als de voorgestelde vleestaks wordt ingevoerd, heeft dat behoorlijke gevolgen voor onze winst..

De financieel directeur schrijft in het advies aan zijn algemeen directeur: “Als de voorgestelde vleestaks wordt ingevoerd, heeft dat behoorlijke gevolgen voor onze winst. Mijn

[r]

Deze effecten zijn minder bij vlees dat gaar wordt ingevroren, en bij vlees dat zo snel (geeft kleinere kristallen) en koud mogelijk (voorkomt het groeien van kristallen)

Als een respondent zelf al intrinsiek gemotiveerde redenen heeft om minder vlees te willen eten, hoeft een campagne met extrinsiek gemotiveerde besparing daar niets aan af te doen

Thank you for providing me a great opportunity to have a collaboration in high quality research group at the University of Tokyo, Japan.. Second, I would like to