bron
De Vlaamsche Gids. Jaargang 27. Van Uffelen & Delagarde, Antwerpen 1938-1939
Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_vla001193801_01/colofon.php
Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd
zijn.
Ter Inleiding
Van bij den vierden jaargang van ons tijdschrift stond telkens Maurits Sabbe bij de redactieleden vermeld.
Voortaan zal men den naam van onzen betreurden vriend en zullen wij zijn leiding en voorlichting missen.
Den 23 October werd te Antwerpen, op het Schoonselhof, zijn grafgedenkteeken onthuld. De heeren Somers, Maelfeyt en Smits voerden het woord en de leerlingen van de koorklasse van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium zongen: ‘Vaarwel, mijn broeder.’
Des namiddags hield de Antwerpsche afdeeling van het Willems-Fonds een academische zitting, waarop door de heeren Hansen, Monteyne en Vanderpoorten Sabbe's hoedanigheden als geleerde, als schrijver, als mensch en als Vlaming te recht werden geprezen.
Senator Vanderpoorten zei onder meer:
‘Het is goed in dezen tijd van spectaculair vertoon, figuren als Sabbe even in het licht te zetten. Want dit is het eigenaardige van zijn persoonlijkheid: nooit heeft hij zich zelf op den voorgrond gedrongen en toch was hij een leider. Nooit heeft hij door uitbundigheid of grootsprekerij de gemeenschap verbluft en toch keek de gemeenschap naar hem op. Hij heeft zijn leven lang gebouwd en gewerkt aan eigen volmaking naar geest en gemoed en de uitkomst van dien arbeid heeft niet alleen hem zelf, maar al zijn medemenschen veredeld en verrijkt. Hoe schoon is die cultus van den eenling, wanneer hij begrepen en toegepast wordt zooals Sabbe dat heeft gedaan! Dag in dag uit heeft hij zijn gaven van “bruikbaar werkgezel” in de groote werkplaats der volksgemeenschap ontwikkeld en gebezigd, tot hij werd een der meesters in die werkplaats: een meester, die ontzag en liefde tegelijkertijd inboezemde; een meester vooral, die zijn medewerkgezellen tot
De Vlaamsche Gids. Jaargang 27
zelfvolmaking en tot arbeid in dienst van land en volk voortdurend en liefdevol aanspoorde. Het zou de moeite loonen, moest men de tallooze brieven van Sabbe kunnen verzamelen, waarin hij zijn jonge vrienden tot werkzaamheid en tot dienstbetoon heeft aangezet...
Van Maurits Sabbe straalde beschaving uit. Heel zijn wezen ademde diep innige cultuur, geestelijke superioriteit en zielegrootheid, dat alles verwerkt tot serenen humor, die de tragedie van het leven met een berustenden glimlach omsluierde en tevens in de diepte van het dagelijksche gedoe de innige tragedie van het leven ontdekte.’
Onzerzijds nemen wij verder een redevoering op, door prof. Adr. Hegmans op het Willems-Fondscongres te Leuven, tot aandenken van onzen vriend uitgesproken.
*