• No results found

Bijlage-3-Advies-over-invoering-Schakelkans-als-re-integratie-instrument-Clientenraad-Werk-Inkomen.pdf PDF, 1.14 mb

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage-3-Advies-over-invoering-Schakelkans-als-re-integratie-instrument-Clientenraad-Werk-Inkomen.pdf PDF, 1.14 mb"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Aan: College van burgemeester en wethouders van Groningen T.a.v.: Mevrouw C. Bloemhoff

Datum: 22 november 2019 Ons kenmerk: CRA 2019-05

Onderwerp: Advies over invoering ‘Schakelkans’ als re-integratie-instrument

Geacht college,

De Cliëntenraad heeft kennis genomen van het voornemen om Schakelkans als re-integratie- instrument in te voeren. We hebben daartoe eind oktober een concept collegevoorstel ontvangen, dat begin november ambtelijk is toegelicht. Zoals u in ons advies kunt lezen zijn niet al onze vragen beantwoord. Ook was er nog onduidelijkheid over het vervolgtraject en de rol van de CR daarin.

In een gesprek met wethouder Bloemhoff is dat hedenmorgen kortgesloten.

Dit advies is dus gebaseerd op de conceptversie van eind oktober.

Samenvatting

De Cliëntenraad (CR) teleurgesteld over het feit dat in deze collegebrief niet de volledige

voorgeschiedenis van Schakelkans onder de toenmalige naam flextensie, en dan in het bijzonder de rol die de CR hierin heeft gespeeld (§1).

Rond de jaarwisseling 2017/2018 heeft de CR zelfs op verzoek van de gemeente in een maand of vier uitgebreid samen met de dienst de pilot flextensie geëvalueerd. Over die gezamenlijke evaluatie en het advies dat de CR op 14 mei 2018 heeft uitgebracht, wordt in deze brief met geen woord gerept.

Daarnaast (§2) constateert de CR dat de communicatie tussen het college en de CR over het eerdere advies abominabel is verlopen. De CR kreeg mondeling tegengestelde informatie en op moment dat de CR schriftelijk werd geïnformeerd – 9 maanden na het advies - haalde de werkelijkheid de geschiedenis in omdat flextensie toen wel is gestopt. De reden daarvan is ons, ondanks herhaald verzoek, nog steeds niet meegedeeld.

Vervolgens constateren we dat Schakelkans nagenoeg identiek is aan flextensie (§3). Ons oordeel over Schakelkans is dan ook identiek. In die zin verwijzen we ook naar ons advies van mei 2018.

Als laatste hebben we een aantal aanvullende inhoudelijke opmerkingen. Dat gaat over de volgorde van zaken zoals het college ze voorstelt (eerst afzonderlijke instrumenten vaststellen voordat het raamwerk Ontwikkelhuis annex Werkprogramma bekend is; §4) en over het hanteren van de beide uitgangspunten rond de beloning voor volwaardig werk en het verdienmodel voor werkgevers (§5).

Als laatste (§6) onze conclusies en advies.

§1: Flextensie: een bijzondere (voor)geschiedenis

(2)

2

Op 1 oktober 2016 is de gemeente Groningen gestart met flextensie. Als pilot met de looptijd van een jaar, tot 1 oktober 2017. Omdat de eerste plaatsingen pas in januari 2017 plaatsvonden is de pilot met drie maanden verlengd.

In november 2017 is de CR gevraagd mee te evalueren over de pilot. Als eerste kregen we – nog voor het einde van die proefperiode - een korte, maar lovende evaluatie van bureau ‘Flextensie’, het bedrijf dat de methodiek heeft bedacht. Die niet onpartijdige evaluatie riep ook veel vragen op.

Rond de jaarwisseling 2017/18 is flextensie dan ook uitgebreider geëvalueerd. Dat mondde uit in een advies van de CR van begin mei 2018 aan het college. Een advies met als hoofdconclusie dat

flextensie vanuit clientperspectief geen succes is gebleken en om flextensie niet als instrument toe te voegen aan het beschikbare instrumentarium. Een niet onbelangrijke nevenconclusie was dat

flextensie helemaal geen oplossing bleek voor het gesignaleerde probleem van de bureaucratie bij wisselende inkomsten, zoals het pretendeerde.

In onze contacten met de directie – als contactpersoon tussen college en CR - is ons het volgende gebleken:

 In juli 2018 werd ons gemeld dat de CR direct na de zomer door het college schriftelijk zou worden geïnformeerd over ons advies.

 In september 2018 werd meegedeeld dat het college het volledige advies van de CR zou overnemen.

 In oktober 2018 hoorden we dat dit juist niet zou gebeuren; het college zou met flextensie door willen.

 In februari 2019 ontvingen we een memo, gedateerd op 5 november 2018 (*), van (toenmalig) wethouder Van der Schaaf dat ‘we de intentie hebben de methodiek rondom flextensie te blijven aanbieden’.

 Nog geen week later hoorden we dat flextensie nog diezelfde maand zou stoppen. Dat is, gezien de collegebrief, ook gebeurt. De reden voor stoppen kennen we niet.

(*) 5 november was

midden in de verkiezingstijd vanwege de gemeenteraadsverkiezingen van 21 november die nodig waren vanwege de herindeling

ook meer dan een maand na de ondertekening van een besluitnota (27 september 2018) voor (weer) een verlenging van de pilot flextensie over de periode eerste halfjaar 2019 inclusief een optie voor verlenging over de tweede helft van 2019. De ‘intentie’ van wethouder Van der Schaaf bleek dus al mer dan een maand omgezet in beleid.

§2: Flextensie: meerdere evaluaties, of, hoe lang duurt een pilot?

In de brief staat dat flextensie als pilot is uitgevoerd in de periode januari 2017 – maart 2019, dat deze pilot en de systematiek geëvalueerd is en de resultaten in beeld zijn gebracht. In de brief worden die resultaten summier benoemd, een evaluatie ontbreekt. Op ons verzoek om die evaluatie in te zien, kwam ambtelijk het antwoord: “Er is in juli 2017 en nov. 2017 een evaluatie geweest”.

Er zijn inmiddels meerdere evaluaties over verschillende periodes:

1. Juli 2017: Een interne evaluatie van de dienst Werk over het eerste halfjaar van de pilot (jan/juni 2017)

2. 7 november 2017: Een eindevaluatie van bureau Flextensie over de oorspronkelijke periode van een jaar (okt 2016 – okt 2017)

3. Februari 2018: De evaluatie die de CR samen met de dienst heeft gemaakt over het kalenderjaar 2017 (dat daarmee ook de basis vormt voor het advies van de CR van 14 mei 2018)

4. En, zoals in de collegebrief vermeld, moet ergens voorjaar 2019 een evaluatie hebben

plaatsgevonden van de pilot over de periode januari 2017 tot maart 2019. Een evaluatie die ons niet bekend is, maar waarvan de resultaten summier in de collegebrief staan. De opsomming van

(3)

3

de resultaten is korter dan de uitleg over wat Schakelkans is en hoe het werkt; een uitleg die overigens identiek is aan die van flextensie.

Dat een pilot verlengd wordt, is op zich voorstelbaar. Dat dezelfde pilot meerdere malen over verschillende periodes in een verschillende samenstelling wordt geëvalueerd, niet. Dat in een eindevaluatie niet wordt gesproken over eerdere evaluaties, ook niet.

Met geen woord wordt in deze collegebrief melding gemaakt van die uitgebreide evaluatie die met de CR heeft plaatsgevonden. Met geen woord wordt er gesproken over het advies dat de CR eerder heeft uitgebracht. Geen woord over de (tegengestelde) signalen en reacties van het college

daarover.

Wij voelen ons in deze zaak volstrekt niet serieus genomen. Alsof alle tijd, energie en inzet die wij in die eerdere evaluatie en bijbehorend advies hebben gestoken en die ook nog eens op verzoek van de gemeente is geweest, niet heeft plaatsgevonden, niet van belang is geweest.

§3:De cosmetische ingreep: van Flextensie naar Schakelkans.

In de brief staat dat dat Schakelkans een doorontwikkeling is van flextensie, maar wie de kaders van beide vergelijkt, ziet dat Schakelkans op hoofdlijnen hetzelfde is als flextensie. De hele passage onder

‘wat is het instrument en hoe werkt het?’ is identiek met als enige verschil is dat het tarief voor werkgevers met € 12,75 per uur een fractie hoger is dan anderhalf jaar geleden. Het organisatorische verschil met flextensie zit in de interne organisatie, specifiek de inzet en rol van de coach.

Overigens constateren we dat de resultaten in de loop van de hele periode zijn verslechterd. Ging het in het eerste jaar nog om 60 mensen, in de meer dan een jaar durende periode daarna, in totaal om minder dan 40.

Merkwaardig is ook dat het woord ‘Flextensie’ is vervangen door ‘Schakelkans’. Het lijkt er sterk op dat die naamswijziging – die we maar als Orwelliaans Newspeak zullen betitelen – moet verhullen dat dit ook maatschappelijk omstreden instrument toch weer van stal wordt gehaald en gehoopt wordt dat de (ook landelijke) ophef daarover deze keer uitblijft.

§4: Relatie Schakelkans met het Werkprogramma: Oude wijn in nieuwe zakken?

“Schakelkans is één van de instrumenten binnen het Werkprogramma en het Ontwikkelhuis.

Binnenkort informeren we u separaat over de invulling van het Werkprogramma en het Ontwikkelhuis” staat op pagina 1.

In een eerdere brief heeft de CR het college er al op gewezen dat dit de omgekeerde weg is. Door nu al diverse instrumenten te bespreken (evenals de collegebrieven over de Basisbaan en de

Participatiebaan) zonder de context van Werkprogramma, wekt het de schijn dat dit hele Werkprogramma niets meer wordt dan een nieuwe naam voor de (bestaande) verzameling re- integratie-instrumenten: Oude wijn in nieuwe zakken.

Door de nadruk en de ambitie over dit onderdeel in het Coalitieakkoord en de aanstelling van een projectleider hadden we daar andere verwachtingen bij.

We zullen zien of bij de presentatie van het Ontwikkelhuis/Werkprogramma het meer wordt dan een cosmetische paraplu voor de bestaande praktijk. Mochten we dat verkeerd zien, gaan we er van uit dat een nu besproken instrumenten als Schakelkans alias Flextensie opnieuw beoordeeld wordt conform dat nieuwe raamwerk.

(4)

4

§5: De belangrijkste uitgangspunten: Hoe worden deze gehanteerd?

Aan het eind van de collegebrief worden vier uitgangspunten benoemd die vanuit het Ministerie zijn meegegeven waarmee rekening gehouden moet worden.

Het eerste uitgangspunt is: Volwaardig werk verdient volwaardig loon.

Als we de werkzaamheden zien zoals ze in de brief staan en zoals we die ook al zagen in de eerdere evaluatie, gaat het om inpakwerkzaamheden, productiewerk, werken in de groenvoorziening, schoonmaken, administratieve- facilitaire of secretariële werkzaamheden en werken als

receptiemedewerker. Het gaat dus gewoon om wellicht laaggeschoold, maar wel degelijk volwaardig werk: Tijdelijk werk om pieken of ziekte op te vangen.

Er is dan ook géén sprake van dat we deze werkzaamheden als onvolwaardig kunnen beschouwen.

Maar er wordt geen volwaardig loon betaald. De 2 euro per gewerkt uur valt belastingtechnisch in de categorie vrijwilligersvergoeding. De vergoeding wordt ook gemaximeerd door de wetgeving

omtrent.

Als vierde uitgangspunt wordt genoemd: Schakelkans mag geen verdienmodel voor werkgevers zijn.

Dat is het wel, op zelfs twee zaken. Dat geldt allereerst het tarief van € 12,75 per uur. Dit is voor elke werkgever verreweg de goedkoopste manier om tijdelijk, vervangend personeel te krijgen. Personeel dat ook nog eens niet doorbetaald wordt bij ziekte en andere afwezigheid, de tweede winst voor de werkgever.

§6: Conclusies.

We hebben er alle begrip voor dat de gemeente zoekt naar mogelijkheden om de uitgaven voor de bijstand te verlagen, om instrumenten te zoeken en te onderzoeken die ertoe bijdragen dat mensen niet langer een beroep op de Participatiewet te hoeven doen. Niet in het minst is het hebben van

‘volwaardig en fatsoenlijk loon voor volwaardig en fatsoenlijk werk’ een belangrijke bijdrage en/of oplossing in het kader van armoedebestrijding. Een onderwerp wat we hier ook niet los van kunnen en willen zien.

Dat neemt niet weg dat ook dit – naast het feit dat er ‘gewoon’ geen werk genoeg is - zijn grenzen heeft.

Oorspronkelijk werd flextensie gepresenteerd als dé oplossing voor het omzeilen van de bureaucratie rond het hebben van wisselende inkomsten bij een bijstandsuitkering. Uit onze evaluatie en advies bleek dat dit helemaal niet klopt. Flextensie was een heel ander instrument.

In de al genoemde besluitnota wordt flextensie ook een passend alternatief voor proefplaatsingen genoemd en wordt flextensie aangeboden in het kader van Social return. De eerste optie staat ook in de brief. In ambtelijk overleg is het ook als alternatief voor een Werkontwikkelplek genoemd.

Als volwaardig werk niet volwaardig wordt betaald, moet je de mensen die je dit wil laten doen haast wel als niet volwaardig beschouwen en omschrijven om instrumenten als flextensie als een

methodiek aanvaardbaar te laten doen zijn.

Deze zin uit de toelichting die op onze vragen kwam, vat het samen:

We willen graag recht doen aan het gegeven dat een kandidaat vaak enige economische waarde voor de werkgever heeft en vinden het daarom reëel dat een kandidaat financieel beloond wordt voor zijn/ haar inzet en dat een werkgever, om verdringing op de arbeidsmarkt

te voorkomen, voor deze inzet betaalt.

(5)

5

Mensen voor wie Schakelkans een reëel alternatief is, doen volgens de gemeente volwaardig werk tegen een niet volwaardige betaling. Daarmee is Schakelkans voor ons een instrument dat over de principiële en morele rand valt.

Met dit middel werkt de gemeente mee aan een verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt. De gemeente mist hiermee een grote kans om stelling te nemen tegen de maatschappelijke tendens om de arbeidsmarkt steeds meer te laten bepalen door de wensen (en in sommige gevallen nukken) van werkgevers. Ze accepteert daarmee dat de (rechts)positie van werknemers – en bij Schakelkans is deze term niet eens meer van toepassing – daaraan ondergeschikt wordt gemaakt; niets meer of minder dan een moderne variant van uitbuiting.

Er zijn genoeg bestaande middelen voor een werkgever om te beoordelen of dit de juiste persoon is voor het werk: een contract met een proeftijd en/of een contract voor bepaalde tijd. Het laat ook de werknemer in zijn waarde.

Hoe ver wil de gemeente gaan in het bedenken en invoeren van zogenaamde re-integratie-

instrumenten waaraan de menselijke waardigheid ondergeschikt wordt gemaakt. Dat is toch niet de manier om te komen tot een inclusieve samenleving, te komen tot een Groen, Gezond en Gelukkig Groningen?

We adviseren dus tegen het opnemen van Schakelkans in het bestaande instrumentarium en zijn nog steeds benieuwd naar de ontwikkelingen en stand van zaken van het derde adviespunt van ons advies van mei 2018, dat als bijlage bij dit advies is gevoegd.

Graag ontvangen we uw schriftelijke reactie.

Met vriendelijke groet, Hans Alderkamp

Voorzitter a.i. Cliëntenraad Werk & Inkomen

I.a.a.

Aaldert van Lingen (directiecontact)

(6)

6 Bijlage

Advies Cliëntenraad over ‘Flextensie’ van mei 2018.

Geacht College,

Vanuit de directie werk is de Cliëntenraad gevraagd advies uit te brengen over de evaluatie van ‘flextensie’.

Aan dat verzoek voldoen we graag. Vanwege de omvang van ons advies vindt u op deze pagina de samenvatting, gevolgd door de uitgebreidere versie (pagina 2 t/m 6) en een bijlage.

Samenvatting.

In het voorwoord beschrijven we hoe de Cliëntenraad bij de evaluatie van de pilot flextensie is betrokken en dat we tevreden zijn over de wijze waarop dat heeft plaatsgevonden.

In paragraaf 1 constateren we dat flextensie in de praktijk helemaal geen antwoord is op de gesignaleerde problemen rond de bureaucratie bij het hebben van een uitkering en wisselende inkomsten. Het is, naast de al bestaande instrumenten, feitelijk een extra re-integratie-instrument geworden.

In paragraaf 2 gaan we in op een aantal belangrijke voor-en nadelen van dit nieuwe re-integratie-instrument vanuit cliëntperspectief.

In paragraaf 3 gaan we allereerst in op de belangrijkste beoogde resultaten zoals deze in het projectplan werden verwoord, waarna we de cijfers van de evaluatie daaraan toetsen en op grond daarvan een aantal zaken constateren.

In paragraaf 4 trekken we conclusies. Naast de conclusie dat flextensie niet doet wat het beoogde, heeft flextensie veel tijd, energie en geld gekost en is de deelname uiterst minimaal, haast marginaal te noemen: In heel 2017 hebben nauwelijks 60 mensen volgens deze constructie gewerkt. Het grote voordeel, het niet verrekenen van de premie van € 2 per uur met de uitkering, is alleen voor een nog kleiner deel substantieel geweest. In totaal is de pilot ook verliesgevend geweest.

In paragraaf 5 staan onze adviezen.

Ons hoofdadvies is dat we adviseren om de pilot te beëindigen en flextensie niet toe te voegen aan het bestaande instrumentarium. Flextensie is niet de oplossing gebleken voor het gesignaleerde probleem. We adviseren om een andere weg te onderzoeken om wel het probleem te tackelen en wijzen op een brief (in de bijlage) van de Landelijke Cliëntenraad, waar een voorstel wordt gedaan en waar ook al een aantal gemeenten is aangesloten.

Vooraf.

We zijn in het voorjaar van 2017 in etappes geïnformeerd over de pilot die liep van 1 oktober 2016 t/m 30 september 2017. Gedurende de evaluatie is de pilot doorgegaan en zijn we voorzien van de cijfers per 31 december 2017, zodat ook het beeld ontstond van een heel (kalender)jaar werken met flextensie omdat pas in januari 2017 de eerste plaatsingen waren gerealiseerd.

Onze vragen en opmerkingen ter verduidelijking over de cijfers van de evaluatie zijn in een aantal

bijeenkomsten aan de orde geweest. Op grond van de gang van zaken hebben we een goed beeld gekregen van het instrument flextensie en de resultaten in de proefperiode. Over het algemeen zijn we tevreden over de wijze waarop de Cliëntenraad is geïnformeerd en bij het proces betrokken is geweest.

Dat flextensie landelijk voor de nodige onrust en ophef heeft gezorgd en anno 2018 nog zorgt, nemen we voor kennisgeving aan. In dit advies beperken we ons tot de pilot zoals deze in de gemeente Groningen is

uitgevoerd.

Onze bevindingen bestaan uit vijf onderdelen.

Allereerst gaan we kort in op de vraag wat flextensie is (1). Vervolgens bekijken we flextensie vanuit cliëntperspectief (2), waarna we de evaluatie van de pilot bespreken (3) en conclusies trekken (4). Tot slot volgen onze adviezen (5).

(7)

7 1. Wat is flextensie’.

Flextensie is bedacht door het gelijknamige bureau als oplossing om de bureaucratie te omzeilen bij het krijgen van wisselende inkomsten bij een bijstandsuitkering. Of zoals het bureau stelt: “Uitschrijven bij

werkaanvaarding en opnieuw aanmelden voor een uitkering wordt middels dit instrument voorkomen. De uitkering blijft bij werken volgens flextensie immers doorlopen en er mag –volgens bepaalde regels -worden bijverdiend, verdiensten in de vorm van een premie, die niet verrekend wordt met de uitkering.”

In de praktijk blijkt dat flextensie geen oplossing is voor het gesignaleerde probleem. Flextensie wordt helemaal niet aangeboden aan mensen met wisselende inkomsten. Uitgangspunt bij wisselende inkomsten zijn immers de wisselende werktijden en de wisselende beloning daarvan. Flextensie draait dat in feite om. Flextensie wordt aangeboden aan mensen die wel tijdelijk werk als opstapje willen of kunnen gebruiken. Bij wisselende inkomsten is van een minimum-of maximumtermijn geen sprake; flextensie kan ook maar voor maximaal een half jaar worden ingezet. Flextensie is daardoor niets meer of minder dan een nieuw re-integratie-instrument naast de andere al bestaande re-integratie-instrumenten.

In grote lijnen werkt flextensie als volgt: Een werkgever heeft een tijdelijke klus voor maximaal 3 of 6 maanden (maximaal 28 uur per week bij een klus van maximaal 6 maanden; bij meer dan 28 uur per week is de

maximumtermijn 3 maanden). Die betaalt daarvoor een laag uurtarief (iets minder dan 13 euro) aan Flextensie, het bureau. Degene die de klus gaat doen, ontvangt daarvan 2 euro, plus eventuele reiskosten. Na aftrek van de administratiekosten door het bureau, wordt het verschil gedeeld tussen het bureau en de betrokken gemeente.

2. Flextensie vanuit cliëntperspectief.

Er zijn volgens de Cliëntenraad een aantal duidelijke voor-en nadelen aan flextensie.

De meest in het oog springende voordelen:

➢Deelname aan flextensie is vrijwillig. Ook als iemand in de pool is opgenomen is er geen verplichting om een aangeboden klus te accepteren. Die vrijwilligheid past naar onze mening uitstekend in de veranderende benadering van cliënten: ‘van wantrouwen naar vertrouwen’.

➢De premie van 2 euro per uur wordt niet verrekend met de uitkering. Dat inkomsten niet verrekend worden, geeft (voor maximaal 6 maanden) extra, vaak welkome, inkomsten.

De meest duidelijke nadelen:

➢Deelname aan flextensie betekent voor maximaal 12 maanden opname in de pool. Garantie op werk en ontvangst van de bijbehorende premie is daardoor niet gegarandeerd.

➢Het gaat niet om een dienstverband voor bepaalde tijd en/of de duur van de klus. Elke dag kan het werk beëindigd worden; de beslissing ligt alleen bij de werkgever. De afhankelijkheid over duur en inhoud van het werk zorgt voor onzekerheid.

➢Er wordt alleen betaald per gewerkt uur. Voor hetzelfde werk worden ‘collega’s’ wel ‘normaal’ betaald.

Doorbetaling vanwege verlof, ziekte of anderszins is niet aan de orde. Er worden geen rechten opgebouwd, degene die ‘de klus doet’ is geen werknemer en heeft geen rechtspositie.

3. De evaluatie.

In de uitwerking van het projectplan stond over de pilot als beoogd resultaat:

Kandidaten die langer in de bijstand zitten recente werkervaring op laten doen. Door tijdelijke opdrachten zullen de deelnemers hun contacten, netwerk en recente werkervaring verder opbouwen en er is sprake van een financieel voordeel van de deelnemers.

Met als subdoelen:

Maandelijks 740 gewerkte uren; structureel 9,5 mensen voor 20 uur aan het werk; pool van 50 mensen;

rato van 60% klussen door eigen acquisitie en 40% via uitzendbureaus.

En iets verderop als nevenresultaat:

We spreken van een succesvolle pilot wanneer we na een jaar de kosten van het project in uurtarief terugverdiend hebben.

(8)

8 De belangrijkste cijfers uit de evaluatie:

➢In etappes zijn in heel 2017 meer dan 7000 cliënten benaderd, ruwweg tweederde van het totale bestand.

Ruim 500 mensen hebben zich aangemeld voor een gesprek, naar schatting behoort 80% van hen tot de doelgroep, zo is ons gemeld. Iets meer dan 140 mensen zijn opgenomen in de pool, in heel 2017 hebben 61 daarvan gewerkt. In hoeverre deze mensen tot de doelgroep behoren is ons niet bekend. Het subdoel van 50 mensen in de pool is daarmee gehaald.

➢De gesprekken met 36 mensen die niet in de pool zijn opgenomen hebben voor hen geleid tot een ander traject (als ‘bijvangst’ getypeerd).

➢Het aantal mensen dat middels flextensie werkt, is in de loop van het jaar iets gegroeid; van minder dan 10 mensen in de eerste maanden tot –vanaf september –19 per maand. Het gemiddelde aantal uren dat per deelnemer gewerkt is, is rond 160 uur. Er zijn uitschieters naar boven (12 mensen met elk meer dan 300 uur) maar vooral naar beneden. Bijna de helft heeft minder dan 100 uur gewerkt; er zijn zelfs mensen die minder dan 10 uur hebben gewerkt. De subdoelen voor maandelijks aantal uren en aantal structureel aan de slag, zijn gehaald.

➢5 mensen hebben een contract gekregen n.a.v. hun plaatsing via flextensie, de meesten overigens niet bij de werkgever waar ze volgens flextensie hebben gewerkt.

➢Over een aantal zaken hebben we geen helderheid gekregen. Het betreft geen hoofdpunten, maar het gaat wel over de vraag of in de uitvoering aan alle voorwaarden is voldaan; dat hebben we dus niet kunnen vaststellen. Dat betreft de verdeling tussen gemeente en uitzendbureaus van de klussen, welke en hoeveel kandidaten rechtstreeks via de gemeente of een uitzendbureau hebben gewerkt, of deelnemers meer of minder dan 28 uur hebben gewerkt (i.v.m. het criterium maximaal 3 of 6

maanden mogen werken) en of er deelnemers bijzijn die jonger zijn dan 27 jaar (die de premie niet in geld mogen ontvangen).

➢We hebben wel gezien dat een aantal kandidaten een erg hoog aantal uren in een maand heeft gewerkt, een aantal dat alleen bereikt kan worden bij meer dan 36 uur per week. Ook hebben een stuk of tien mensen in dezelfde maanden bij maar 1 werkgever gewerkt. Of dit in alle gevallen volgens de regels is gegaan zoals ook door (toenmalig) staatssecretaris Klijnsma is gesteld, valt door ons niet te beoordelen. We hebben ook geen gegevens gekregen over de vraag of en in hoeverre er getoetst is of verdringing van bestaand werk heeft plaatsgevonden.

Constateringen op basis van de evaluatie:

➢Het aantal klussen is gering en vooral vervuld door een beperkt aantal mensen die in verhouding veel uren gewerkt hebben; 12 mensen hebben meer dan de helft van het totale aantal uren gewerkt en daarvoor 626 tot bijna 1276 euro aan premie ontvangen. We kunnen het ons voorstellen dat deze 12 mensen met name baat hebben gehad bij flextensie door de hoogte van de premie.

➢Het is twijfelachtig in hoeverre mensen tijdens het werken middels flextensie hebben kunnen werken aan contacten, netwerk en recente werkervaring. Bij een klus voor een paar dagen of enkele weken speelt het opdoen van contacten en opbouwen van een netwerk nauwelijks een rol. Ook bij flextensie staat de klus voorop: ‘werk dat gedaan moet worden vanwege een tijdelijke, onvoorziene, piek in het werk die niet anders kon worden ingevuld’.

➢De vraag of bij inzet via flextensie al of geen verdringing aan de orde is, valt eigenlijk niet te beantwoorden;

het wordt nu niet getoetst. Zeker is wel dat ‘inhuren’ via flextensie voor werkgevers goedkoper is dan andere alternatieven, zelfs ook nog als een uitzendbureau –die ook klussen kan aandragen -als extra schakel in het proces zit. De kans op verdringing is daarmee inherent aan het instrument. Of andere, reguliere oplossingen niet tot de mogelijkheden behoren, dat piekwerk écht niet onvoorzien was, dat ziekte écht niet anders kon worden opgelost, het wordt niet getoetst; mogelijk misbruik wordt niet geconstateerd. Bij elke plaatsing is in principe de kans op verdringing aanwezig.

➢De ‘bijvangst’ zoals die is benoemd, is in de evaluatie beschreven als een verdienste van flextensie. Omdat er met elke cliënt jaarlijks contact gaat plaatsvinden als gevolg van de borging van de werkwijze van Kansen in Kaart, is ‘bijvangst’ straks niet meer aan een bepaald instrument toe te rekenen.

➢De pilot heeft financieel verlies geleden. Middels de afspraak met bureau Flextensie heeft de gemeente een (bij ons bekend) bedrag ‘als besparing op de totale uitkeringslasten’ ontvangen, maar is dat fors minder dan de

(9)

9

extra uitgaven die de gemeente heeft voor de uitvoering van het geheel (personeel, licenties, extra ondersteuning door bureau Flextensie, bureau-en administratiekosten, e.d.).

4. Conclusies.

1.Flextensie is geen oplossing gebleken van het gesignaleerde probleem rond wisselende inkomsten en de bijbehorende bureaucratie, maar is een nieuw instrument geworden waarbij de behoefte van werkgevers leidend is en niet de re-integratie van de cliënt.

In de uitwerking van het projectvoorstel is zelfs een passage opgenomen dat opname in de pool niet langer mag duren dan 12 maanden ‘om te voorkomen dat men in een te comfortabele positie komt vanwege de uitbetaling’. Maar daar ging het bij flextensie toch juist wel om?

2.De respons van mensen met wie een gesprek heeft plaatsgevonden (iets boven de 500) is nauwelijks 7% van het totale aantal benaderde cliënten (meer dan 7000). Het aantal mensen in de pool (ca. 140) en het aantal daadwerkelijke plaatsingen (61) is bijzonder laag, met respectievelijk 2% en 1%.

3.12 van die 61 mensen hebben veel en langer gewerkt en een forse premie ontvangen; veel anderen hebben in 1 tot 3 maanden veel minder gewerkt en een veel lager bedrag ontvangen.

Er zijn al bestaande re-integratie-instrumenten waarbij inkomsten van dezelfde orde gedurende een bepaalde tijd niet worden verrekend met de uitkering. Flextensie voegt daar in financiële zin niets aan toe.

4.Bij flextensie is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst; er worden geen rechten opgebouwd. Bij andere re-integratie-instrumenten is dat wel het geval. Bij die andere re-integratie-instrumenten is de zekerheid over de duur van het werk veelal beter geregeld en ook zijn beter en eenvoudiger afspraken te maken over het opbouwen van contacten en een netwerk.

5.De gemeente is bij flextensie partner van Flextensie, het bureau. De afwikkeling zoals de contracten en de administratie gebeurt door het bureau. De gemeente doet niet alleen de werving en eerste selectie van mogelijke kandidaten, de gemeente doet in samenwerking met uitzendbureaus ook de acquisitie van tijdelijke klussen. Gestreefd werd naar een verdeling 60% door de gemeente, de overige 40% door uitzendbureaus, maar feitelijk is de gemeente in deze constructie ook zelf uitzendbureau dat werk acquireert en daar personeel bij zoekt.

Op deze wijze werkt de gemeente ook mee dat uitzendbureaus voor hun inzet een opslag op het tarief vragen;

ze doen dat uiteraard niet voor niets.

5. Adviezen:

1.Flextensie als re-integratie-instrument is vanuit cliëntenperspectief geen succes gebleken. Slechts voor een uiterst kleine groep heeft flextensie geleid tot een noemenswaardig financieel voordeel. Het opbouwen van contacten en (vergroten van) een netwerk is van ondergeschikt belang gemaakt door alleen gewerkte uren te belonen en er geen tijd voor te reserveren. Ook is er geen sprake van welke rechtspositie dan ook. Ook al zijn de meeste subdoelen gehaald, de cijfermatige verwachtingen waren uiterst laag geformuleerd. Financieel is het zelfs verliesgevend geweest. De voordelen van flextensie wegen naar onze mening dan ook bij lange na niet op tegen de nadelen.

De Cliëntenraad adviseert dan ook om de pilot te beëindigen en flextensie niet als instrument toe te voegen aan het beschikbare instrumentarium.

2.Ons is door de directie expliciet gevraagd of we het instrument ook zouden willen bekijken van uit de ervaringen van deelnemers. Ruim 500 mensen een gesprek gehad over flextensie. Bij meer dan tweederde daarvan is vastgesteld dat flextensie -om wat voor reden dan ook -geen optie is. Rond 140 mensen zijn in de pool terechtgekomen; daarvan is minder dan de helft geplaatst.

In die zin zijn er minstens drie groepen met verschillende ervaringen: de 60 die gewerkt hebben, de 80 anderen in de pool plus alle meer dan 350 mensen waarmee na een gesprek om verschillende redenen niet verder is gegaan.

In onze contacten met de directie is over en weer de intentie uitgesproken om dit samen verder te

onderzoeken. Als ons eerste advies wordt opgevolgd, vervalt de directe aanleiding voor verder onderzoek, zo

(10)

10

mogelijk met behulp van bureau O&S. Mocht er vanuit de gemeente toch de wenselijkheid bestaan dit – achteraf –alsnog te onderzoeken, zij we daar uiteraard toe bereid.

3.Gebleken is dat flextensie niet de oplossing is voor het gesignaleerde probleem: de bureaucratie rond het hebben van wisselende inkomsten bij een bijstandsuitkering. Er zijn in het land initiatieven om daar een andere oplossing voor te vinden. Oplossingen waarin een cliënt die wisselende inkomsten heeft, elke maand wel de volledige uitkering ontvangt en dat de verrekening van de inkomsten –achteraf –tussen gemeente en

werkgever plaatsvindt. In dit systeem zouden bepaalde (extra) inkomsten vrijgesteld kunnen worden zodat een deel van de inkomsten niet met de uitkering verrekend worden en de cliënt daar financieel voordeel bij heeft.

In de bijlage staat de brief van de Landelijke Cliëntenraad over dit initiatief. Een initiatief waarbij ook 5 gemeenten zijn aangesloten. We adviseren de gemeente om zich hierbij aan te sluiten.

De Cliëntenraad ontvangt graag schriftelijk uw reactie. Voor zover u afwijkt van ons advies ontvangen we ook graag het definitieve besluit, inclusief uw motivatie om van ons advies af te wijken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eigenaren binnen de batch 1588 kunnen een aanvullende aanvraag doen uit deze pot als er onvoorziene kosten zijn die niet vooraf ingeschat konden worden. Voor de individuele

• Het maximale bruto begane grondoppervlak van alle bebouwing (woning inclusief alle aan- en uitbouwen en bijgebouwen, carports) bedraagt: bij vrijstaande woningen 30% van

Voor u ligt de begroting van de gemeenschappelijke regeling Publieke Gezondheid & Zorg (PG&Z) 2020, de gezamenlijke begroting van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst

Wij kunnen ons vinden in het uitgangspunt van het college dat de gemeente temghoudend is met het opieggen van maatregelen, omdat de financiele gevolgen voor de burgers groot

Voor gevallen waarin dit door bijzondere omstandigheden redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd, of wanneer elders aan de parkeerbehoefte kan worden voldaan, kunnen

Groningen Pag 14 van 18 In artikel 7 van het Besluit externe veiligheid transportroutes is opgenomen dat in de toelichting bij een bestemmingsplan en in de ruimtelijke

Hoewel de locatie een rijke industriële geschiedenis en daarmee een betekenis voor de ontwikkeling van Groningen als stad heeft, is er binnen het plangebied geen sprake meer

We zouden niet graag zien dat er situaties ontstaan waarin iemand in eerste instantie van harte meewerkt aan dit Werkprogramma, maar in een laat stadium ziet dat daardoor toch