Omdat honderd jaar na Wereldoorlog I nog op vele plaatsen in de wereld gevochten wordt.
Lang is de nacht boven het graf van jonge soldaten. Zij vinden nooit meer
de weg naar huis. Alleen nog bloed en tranen.
Vrede is traag op komst. Ook de dageraad.
De morgen verjaagt de nachten niet en shalom beroert de harten niet.
Heer, uw vrede is nog ver de dag van uw gouden oogst:
dat volkeren in blijdschap leven dat heel uw mensheid vreugde kent, dat oorlog in het niet verzinkt.
Zonder vrede zijn wij piraten van de nacht en blind
voor de schoonheid van de morgenster.
Laat niet toe dat onkruid woekert.
Bescherm ons tegen massale uitzinnigheid en
tegen de overmacht van oorlogskwaad.
In onze al zo korte levenstijd bidden wij om verademing, om tekenen van verzoening voortekens van uw paradijs, om geduld bij mensen, naar beeld en gelijkenis van uw groot geduld.
Heer, herinner U de namen van zovelen in het graf:
een leger: unbekannte Krieger,
‘unknown but known unto God’.
Heb erbarmen met de ontelbare jonge levens die dwaas in vijandskamp vielen,
een niemandsland voor medeleven.
Laat alle haat verzinken, ondergeploegd in de voren van uw akker.
Bij de graven van de
Groote Oorlog
Zegen het zaad dat Gij uitstrooit in uw aarde die
smachtend wacht.
Gij, geduldige zaaier, ontferm U.
Schep ons tot mens en evenmens met uw Geestkracht:
naasten voor elkaar.
Beziel ons met woorden
die niet verwonden maar helen wie verminkt en weerloos zijn.
Heer, wij bidden voor de volken die vragen om leven en lafenis en voor de leidslieden bovenal:
dat vrede kansen krijgt, zoveel meer wordt
dan alleen afwezigheid van oorlog.
Laat haarden van
verdraagzaamheid en mededogen branden in ieder mensenhart.
Mocht uw kerk een open huis zijn.
Mochten wij gedurfde daden stellen, tekens van verrijzenisgeloof,
wonderen op aarde:
bitter wordt zoet,
vrees kantelt naar vrijmoedigheid.
Wek ons voor de dageraad van uw gerechtigheid.
Schenk levensadem aan de gekwetste vredesvogel.
Moge hij over alle grenzen heen de hoogste vlucht nemen.
Mark Delrue Kortrijk