• No results found

Begroting landbouw 1987

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Begroting landbouw 1987"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verschijnt wekelijks met uitzondering van de recesperiodes van de Tweede-Kamerfractie.

Uitgave van de Haya van Somerenstichting onder de verantwoordelijkheid van het hoofdbestuur van de VVD. De inhoudelijke verantwoordelijkheid berust bij de Tweede-Kamerfractie van de VVD.

24 okt. 1986,

nummer 130

redactie: H.F. Heijmans, drs. L.M.L.H.A. Hermans;

redactie-adres: Postbus 20018, 2500 EA 's-Gravenhage, tel. 070-61 4911; organisa tie: J.N.J. van den Broek; abo nnem entenadm inistra tie: algemeen secretariaat VVD, postbus 30836,2500 GV s-Gravenhage, tel. 070-614121; abonnem entsgeld: ƒ 5 0 ,- per jaar; vorm g eving en d ru k: Hofstad Druktechniek bv, Zoetermeer.

Begroting landbouw 1987

Bij de behandeling van de Landbouwbegroting in de Kamer deze week zijn van de zijde van de VVD-fractie de volgende punten aan de orde gesteld.

De Landbouw heeft behoefte aan een economisch perspectiefbiedend en landbouwpolitiek duidelijk Regeer- accoord.

Aanpassing van de collectieve uitgaven, verlaging van de overheidskapitaalbehoefte, vereenvoudiging van de regelgeving, inspelen op internationale ontwikkelingen, uit­ voering decentralisatie en privatisering en in toenemende mate een verantwoordelijkheid bij de burgers, rekeninghou­ dend met draagkracht en acceptatie. Géén uitvoering van de Vestigingswet of de Wet Agrarisch Grondverkeer.

Nationaal dient veel aandacht besteed te worden aan oplossing van de overschot en mestproblematiek.

Op Europees niveau tobt men nog steeds met een onverantwoorde politieke besluiteloosheid m.b.t. de land­ bouw. De bij de totstandkoming van de EG in gang gezette processen van vernieuwing d.m.v. produktieprocessen en de onbeheersbaarheid van de politieke besluitvorming zijn een storende factor.

Van voorwaardenscheppend beleid is weinig sprake. Zou misschien het oude „West-Friese" gezegde actueel zijn: „maak je maar niet zo drok, de waishaid komt toch geloik met de arremoe"?

Vanuit een weigering deze theorie aan te hangen heeft de VVD-fractie onlangs het „boterplan" gelanceerd: - overschotten versneld uit de markt nemen

- Financiering van het verlies via de kapitaalmarkt en vanuit de landbouw

- Structurele besparing herinvesteren t.g.v. socio-structu­ reel beleid

- bij een beter functionerende markt eventuele nieuwe voorraadvorming verantwoordelijkheid van de produ­ centen.

De 4 voorstellen van de E.C. zijn naar onze mening amper rendabel. Een financiële aderlating voor de produ­ centen, doch zonder verbetering van het marktmechanisme.

Socio-structurele ontwikkelingen moeten de aandacht krijgen. Er moet een adequate begeleiding zijn van het vervroegde uittredmgs-proces. Dit mede ter overleving van de enorme mondiale concurrentie. Een Europees landbouw­ structuur- en R. O.-beleid in relatie tot het uit produktie nemen van gronden is wellicht optimaal, doch vooralsnog minder realistisch.

Een socio-structuurbeleid dat aanleiding geeft tot con­ currentie vervalsing stuit bij onze fractie op grote bezwaren.

In beginsel verkeert de Nederlandse landbouw in een positieve positie. Geografische klimatologische logistieke en infrastructurele voordelen kunnen wij uitbuiten. Goede toe- leverings- en verwerkmgssectoren, een internationaal

N

p a r t i j e n

georiënteerd handelsapparaat enz. Alle voorwaarden voor een hoogwaardig produkt met een zo hoog mogelijke toege­ voegde waarde. Wel dient er veel aandacht besteed te worden aan Onderwijs, Voorlichting en onderzoek.

M.b.t. produkt innovatie en kwaliteitsverbetering ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij de overheid. Ook de particuliere ondernemer dient hier een grote rol te vervul­ len. Etische aspecten van genetische manipulatie, moderne voortplantingstechnieken en hormonale beïnvloeding bij plant dier en mens stemmen tot nadenken.

De meststoffenwet: De VVD-fractie erkent de milieu­ problemen. De berichten omtrent uitgebreide regelgeving zijn verontrustend in het kader van de deregulering.

Hoe zit het met de afzet mogelijkheden van het enor­ me overschot. In dit verband zijn er nog teveel onduidelijk­ heden en risceren we kapitaalvernietiging. Een verantwoord ondernemer pleegt eerst een marktonderzoek alvorens hij tot investeren overgaat. In dit kader heeft onze fractie des­ tijds een motie ingediend waarin wij de Minister verzoeken realistische afzetmogelijkheden in een Nota vervat aan de Kamer aan te bieden.

Met de Nederlandse bloembollenteelt en tuinbouw gaat het goed. Er is hier sprake van een tekort aan arbeids­ kracht. Zou hier geen sprake kunnen zijn van een inten­ sievere arbeidsbemiddeling?

Dierenwelzijn: Dit dient geharmoniseerd in de EG vorm te krijgen. Het Kabinet dient hierin het voortouw te nemen. De open economie binnen de EG maakt Nationale maatregelen immers min of meer effectloos.

Dieren welzijnseducatie is een nog onbekend terrein. Hier ligt volgens mijn fractie nog een taak voor overheid en particuliere organisaties.

Tenslotte: Concluderend, de toenemende zorg in de landbouw is voelbaar. Inspirerend ondernemersschap is t.g.v. de vele ingrijpende maatregelen wat vertroebeld.

Er dient sprake te zijn van een voorwaardenschep­ pend beleid dat de uitdaging van ondernemen herstelt. Dat dit beleid misschien in beginsel hard zal zijn, zullen wij moeten accepteren.

(V o o r n a d e r in fo rm a tie : P .M . B la u w (te l. n r. 070-614911, tst. 3014, 2917)

Begroting Binnenlandse Zaken

(2)

1 3 0 - 2

ministerie heeft nogal wat coördinerende taken, maar krijgt daarbij niet altijd de benodigde respons. Voor het leiden van dit ministerie is prudentie vereist. Hij wenste de bewind­ voerders het goede toe.

Van de grote operaties coördineert de minister van Binnenlandse Zaken er drie: de afslanking, de reorganisatie rijksdienst en de decentralisatie. Het probleem hierbij was, dat de minister wel moest coördineren, maar weinig „macht” had. Aan het eind van de vorige kabinetsperiode heeft de coördinerend minister eindelijk zwaardere bevoegdheden gekregen (o.a, mede-ondertekeningsrecht), Afgewacht moet worden hoe minister Van Dijk het een en ander gaat invullen.

Andermaal vestigde de woordvoerder de aandacht op het voorstel van fractievoorzitter Voorhoeve om de minis- ter-president en de vice-minister-president als stimulatoren dekking te geven aan de uitvoering van deze operaties. De W D-fractie zal hen daarop kritisch volgen.

T.a.v. de voortgang van het project reorganisatie rijks­ dienst drong de woordvoerder aan op een concrete invulling van de plannen voor de komende kabinetsperiode. De W D - fractie is van mening dat „afslanking” meer is dan verminde­ ring van het personeelsbestand. Ook kwaliteitsverbetering is uiterst belangrijk. Hierbij kan gedacht worden aan zaken als verbetering van de interdepartementale procedures, van de interne departementale organisatie (kortere procedures), contractsmanagement en dergelijke,

Anders dan in vorige jaren bracht de woordvoerder ditmaal ook het kiesrecht ter sprake, Hij vroeg of de minister al gedachten had over de spoedige oplossing van een aantal gebleken problemen m.b.t. het kiesrecht, zoals het geschar­ rel met volmachten. Vooral de slechte gang van zaken m.b.t. de Nederlanders in het buitenland is de VVD een doorn in het oog. Wachten met maatregelen tot de algehele her­ ziening van de kieswet duurt te lang, zo stelde de heer Wiebenga.

Ook de rampenbestrijding werd aan de orde gesteld. Inmiddels is gebleken dat de rol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken bij het overheidsoptreden n.a.v. het kernongeval in Tsjernobyl gering was, terwijl dit departe­ ment in beginsel een coördinerende rol bij de rampenbe­ strijding geacht wordt te hebben. De woordvoerder uitte hierover zijn zorg.

Lagere overheden

De W D-fractie acht het sluiten van een bestuurs- accoord met de gemeenten - in tegenstelling tot de PvdA- fractie, die er weinig vertrouwen in heeft - een mogelijk middel om een nieuwe impuls te geven aan de betrekkingen tussen het rijk en gemeenten, bijv, op het terrein van de decentralisatie. Er zijn wel vraagtekens met betrekking tot het karakter van het bestuursaccoord, de procedure en de stand van zaken, (N.B.: Over de financiële aspecten handelt de inbreng van de heer L. Hermans).

De voortgang met de decentralisatie noemde de woordvoerder uiterst schriel, Op grond van het regeerac- coord dient in deze periode vooral aandacht gegeven te worden aan algemene projecten zoals sanering van de plan- voorschriften, vermindering van de ruim 4,600 circulaires, afstoten gedeconcentreerde rijksdiensten, De W D-fractie vindt dat een nieuwe impuls op dit terrein gegeven kan worden door een koppeling van het decentralisatiebeleid aan te brengen met: a de afslankingsoperatie van de over­ heid; b. het bestuursaccoord,

Ook het grotere stedenbeleid dient vervat te worden in het bestuursaccoord. Wel werd zorg uitgesproken over de

proliferatie van deelconvenanten op verschillende beleids­ sectoren.

De W D-fractie staat (in tegenstelling tot de CDA- fractie?) geheel achter het onderdeel inzake gemeentelijke herindeling van het regeeraccoord, inhoudende dat het her- indelingsbeleid wordt voortgezet ter versterking van de gemeentelijke autonomie, De regering moet bij die voortzet­ ting van het beleid wel haar voorstellen beter motiveren. Een aantal factoren wordt in dat verband genoemd. Het oplossen van concrete knelpunten hoort daarbij, maar is zeker niet de enige factor. Een regionale aanpak is geenszins uitgesloten en kan zelfs geïndiceerd zijn. Tijdens het debat bleken de staatssecretaris, de W D-fractie en de PvdA-fractie elkaar goed te vinden op dit punt, terwijl de CDA-fractie woede ten toon spreidde.

T.a.v, het burgem eesterscorps sprak de woordvoer­ der uit, dat de W D-fractie het wenselijk vindt om de mobili­ teit te vergroten, zowel wat betreft de instroom als de uitstroom, Een „closed shop" verdient geen aanbeveling. Nochtans lijkt hiervan wel sprake te zijn in de provincie Brabant en Limburg, alwaar het CDA nog steeds overheer­ send is. De minister werd verzocht hieraan gepaste aandacht te besteden.

Begroting hoge colleges van staat

Vraagtekens zette de woordvoerder bij de positie van de Nationale Ombudsman. Ook hierop heeft de minister een korting toegepast, terwijl de Ombudsman op grond van de immer aanhoudende werkdruk een personeelsuitbreiding had aangevraagd van 13 medewerkers. Er is hier enerzijds een parallel te trekken met de problemen met de rechter­ lijke macht, anderzijds een parallel met de noodzaak tot versterking van de controle op de regering. Daar staat tegenover, dat er problemen zijn bij de organisatorische gang van zaken. Op basis van een organisatie-onderzoek moet worden overwogen wat mogelijk is. De WD-motie die hierover werd ingediend is inmiddels door de Tweede Kamer aanvaard.

(Nadere Informatie: Mr. J.G.C. Wiebenga, Tweede Kamer,

Den Haag. Tel.: 070-614911 toestel 2368).

Kankerbestrijding

Op maandag 20 oktober 1986 werd door de vaste commissie voor de Volksgezondheid uit de Tweede Kamer een uitgebreide commissievergadering gehouden over de vijfde voortgangsrapportage inzake de kankerbestrijding. Woordvoerder voor de W D-fractie was Margreet Kamp.

In haar bijdrage aan het debat ging zij onder meer in op de volgende punten:

I De W D-fractie vindt de ontwikkeling van de netwer­

(3)

1 3 0 - 3

II De WD-woordvoerder was van mening dat de

zogenaamde protocollaire geneeskunde in dit verband goed tot ontwikkeling kan komen. Deze vorm van geneeskunde is zowel van belang voor de kwaliteit als voor kostenbesparing in de gezondheidszorg. W el sprak zij de hoop uit dat niet iedere regio zelf zijn protocollen wil ontwikkelen. Dit kost veel tijd en geld.

III Op het gebied van de integratie van intra- en extra­ murale hulp zou volgens de WD-woordvoerder nog wel enige verbetering mogelijk zijn. Zij merkte op dat de eerste­ lijnsgezondheidszorg en met name de huisartsen nauwelijks bij een integrale benadering is betrokken, omdat enerzijds het integraal kankercentrum een zeer bescheiden rol speelt in het denken en handelen van huisartsen en anderzijds, omdat bij ziekenhuizen en specialisten de geneigdheid gering is om huisartsen bij het hulpverleningsproces te betrekken. Ook sprak de WD-woordvoerder in dit verband opnieuw haar voorkeur uit voor de invoering van de consult- kaart naast de bestaande verwijskaart. Tevens besteedde zij aandacht aan thuisverpleging van terminale patiënten. Dit in verband met de door de Kamer aangenomen motie-Kamp, waarbij o.a. aandacht werd gevraagd van sociale partners voor de mogelijkheid verlof aan te bieden voor verzorging van een ziek(e) partner/kind thuis. Het is daarbij volgens haar van groot belang dat instellingen voor gezinsverzor­ ging, maatschappelijk werk en kruiswerk beschikbaar en bereikbaar zijn na kantooruren en in de weekends.

IV Met betrekking tot de bevolkingsonderzoeken steunt

de W D-fractie de conclusie van staatssecretaris Dees dat gezien tal van onzekerheden de tijd nog niet rijp is voor een bevolkingsonderzoek naar prostaatkanker. Met instemming nam de WD-woordvoerder kennis van de aankondiging van de staatssecretaris aangaande de spoedige invoering van een bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Tevens steunde zij het beleid van integratie van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker in de huisartsenpraktijk.

Tenslotte wilde Margreet Kamp namens de W D - fractie nog eens benadrukken, dat zij instemt met het accent dat wordt gelegd op pijnbestrijding (waarbij volgens de W D dit zou dienen te worden opgenomen in het cuuriculum van de opleiding van artsen/verpleegkundigen en specialis­ ten), voorlichting, informatie en prognose. Het is belangrijk dat de patiënt zijn eigen oordeel kan vormen over de kwali­ teit van zijn leven. Het is natuurlijk belangrijk dat dit tegelij­ kertijd aandacht krijgt in de opleiding en nascholing van specialisten, maar het moet ook in de basisopleiding van artsen en verpleegkundigen zijn opgenomen.

(Nadere informatie: mw. drs. M.M.H. Kamp, tel.: 070-614911

tst. 2363)

Bemanningseisen zeescheepvaart

Op 20 oktober jl. werd in een UCV het voorstel van Minister Smit-Kroes besproken voor invoering van nieuwe bemanningseisen op zeeschepen. De regeling omvat, in hoofdlijnen, een opklimmende schaal van personeelsbezet­ ting, naarmate de schepen groter worden, en betekent in het algemeen een verkleining van de nu geldende hoeveelheid bemanningsleden.

Woordvoerder Jan te Veldhuis verklaarde zich na­ mens de fractie akkoord met de wijzigingen. Hij voerde daartoe de volgende argumenten aan:

- de huidige regels (d.d. 1935) zijn sterk verouderd en werken verstarrend.

- er zijn sedert 1935 vele nieuwe, moderne technieken ontwikkeld, zoals: informatie- en communicatietechnieken, electronica, automatisering, meet- en regeltechnieken, enz.

- sedert 1935 is er nu veel m eer rationalisatie en verbetering van efiiciëncy in de scheepvaart.

- de nieuwe nonnen sluiten m eer aan bij wat internationaal gebruikelijk is (bijv. Frankrijk, Duitsland, Engeland en Denemarken).

- de veiligheidswaarborgen blijven kennelijk gehandhaafd: de scheepvaartinspectie staat achter de nieuwe eisen.

Jan te Veldhuis w ees bovendien op de volgende belangrijke overwegingen:

- de positie van de Nederlandse zeescheepvaart is bepaald niet florissant. Mede daarom moet de overheid de interna­ tionale concurrentiepositie van de Nederlandse zee­ scheepvaart niet onnodig negatief beïnvloeden.

- Bij een ongelijkwaardige internationale concurrentieposi­ tie bestaat een sterkere kans op „uit- of omvlaggeri’, d.w.z. onder vreemde vlag gaan varen (Bahama's, Panama en inzet van bijv. Filippijnse matrozen). De mogelijke conse­ quenties daarvan kunnen namelijk zijn:

- kans op méér werkloosheid onder het Nederlandse scheepvaartpersoneel in plaats van juist het stimuleren van meer werkgelegenheid voor Nederlands personeel! - kans op verlies van kwaliteit van goede Nederlandse

officieren (-opleiding); en -in extremis-:

- de onmogelijkheid van vordering van koopvaardijschepen door de Nederlandse overheid in geval van een noodsitua­ tie (: oorlog, of oorlogsgevaar).

- Bij een m eer glijdende schaal van bemanningseisen bestaat er kans op nieuwe orders in de zgn. kleine han­ delsvaart voor Nederlandse werven in Noord-Nederland. - er kan en mag m eer aan sociale partners worden overge­ laten (deregulering), net als in andere takken van handel en industrie.

De overheid zou zich met name moeten beperken tot het stellen van randvoorwaarden voor de vettigheid, de con­ currentiepositie en de minimale leefbaarheid aan boord. - het verwachte verlies aan werkgelegenheid in de scheep­

vaart ten gevolge van de nieuwe bemanningseisen zal (hopelijk) worden gecom penseerd door een betere waar­ borg voor een goede toekomst van de Nederlandse koop­ vaardij en werkgelegenheid elders (bijv. in de scheeps­ bouw).

Namens de fractie plaatste onze woordvoerder wel de kanttekening dat de in Nederland geldende vormen voor veiligheid en leefbaarheid moeten blijven aansluiten bij met Nederland vergelijkbare landen, en dat de veiligheid op en om het schip steeds primair moeten staan.

(4)

1 3 0 - 4

Uit het Europees Parlement

Het Europees Parlement neemt drugs

...

au sérieux

Sinds een tweetal maanden gaat er geen dag meer voorbij of je vindt één of ander persartikel over drugs en drugmisbruik. Zonder te vervallen in sloganeske opmerkin­ gen over de Amerikaanse dominantie van de media, kan het niemand ontgaan zijn, dat de plotse aandacht van de USA, zelfs van haar president persoonlijk, daar misschien wel voor iets tussen zit. En met reden, want recente ontwikkelingen o.a. in de cocaïnehandel zijn redenen tot grote ongerustheid.

Maar belangrijker dan bepaalde ronkende en ver- kiezmgsgerichte verklaringen is het inhoudelijke werk op lange termijn, het uitstippelen van een coherent beleid op langere termijn.

Werk waarmee het Europees Parlement eens te meer een voortrekkersrol heeft gespeeld.

Al in 1982 steunde het Europese Parlement een rap­ port van een liberale rapporteur m.b.t. de gevaren van het drug-misbruik, waarin vooral de nadruk werd gelegd op het belang van een preventief beleid. Helaas, het was roepen in de woestijn. Noch Commissie, noch Raad, ondernamen acties van enige betekenis. Het Parlement besloot dan maar zelf een onderzoekscommissie in te stellen. Gedurende één jaar hoorde de commissie experten uit Europa, vertegen­ woordigers van de Verenigde Naties, verantwoordelijken van therapeutische gemeenschappen, van politie en douane en van lokale besturen en talrijke media en juristen.

Uit al deze getuigenissen distilleerde de rapporteur, de Britse conservatief Sir Jack-Stewart Clark, zijn rapport. Een evenwichtig rapport, waarin hij tot de conclusie kwam dat er niet één drugbeleid is, maar omwille van de com­ plexiteit van het probleem op verschillende vlakken moest worden gewerkt.

Zo dient het aanbod van drugs worden verminderd, o.a. aan de hand van programma’s die de boeren ertoe moeten aanzetten op ander teelten over te schakelen.

Verder dient de Europese coördinatie inzake drugbe­ leid te worden versterkt, douanediensten van de Twaalf moeten nauwer samenwerken. Het Parlement vraagt ook dat gemeenschappelijke richtlijnen zouden worden opgesteld voor de inbeslagneming van de goederen en de bestraffing en de uitlevering van drugshandelaren.

Het Parlement gaat ook verder op de ingeslagen weg in de zin dat het preventiebeleid de volle aandacht krijgt.

Helaas, het rapport van Sir Jack vond niet de instem­ ming van links, te weten van de ecologisten, de communis­ ten en de socialisten. Hun politiek was er een van obstructie: zo werden tijdens de behandeling in commissie 304 amen­ dementen ingediend, die slechts met de grootste moeite binnen het tijdschema konden worden behandeld.

Maar er bestond nog een veel fundamenteler pro­ bleem. De linkerzijde wilde immers de hele problematiek doen staan of vallen met een amendement van de Duitse groene, mevrouw Heinrich, dat in principe a lle drugs wilde legaliseren. Een zeer verregaande positie, die echter werd verworpen en vervangen door een ander amendement, dat dan het principe van de illegaliteit van drugs bevestigde, met daaraan gekoppeld een liberaal beleid in fe ite t.o.v. de cannabisgebruikers, Het gevolg van dit alles was, dat er een breekpunt ontstond in de onderzoekscommissie. Links eiste zijn standpunt te kunnen formuleren in een minderheidsrap- port, wat dan ook gebeurde.

De breuk die in de commissie was ontstaan leidde er echter toe dat het Parlement in zijn voltallige zitting in

Straatsburg met een aantal tegenstrijdige resoluties werd geconfronteerd, waarbij links ondertussen handig zijn legali- seringseis had gecamoufleerd onder de noemer „diversifica­ tie" van het drugbeleid.

Bovendien leidde het toespitsen van alle aandacht op dit ene probleem in sommige tussenkomsten tot een scheld­ partij op het in Nederland gevoerde drugbeleid.

Slechts met de grootst mogelijke moeite slaagde het Parlement erin in extremis nog met een gemeenschappe­ lijke houding voor de dag te komen, die zowel voor links als centrum-rechts aanvaardbaar was. Besloten werd een Euro­ pese conferentie te organiseren om alle effecten en implica­ ties van druggebruik verder te onderzoeken.

De Liberale Fractie heeft het er alvast niet bij gelaten. Zij stelt voor om reeds op de EG-begrotmg voor volgend jaar 900.000 Ecu uit te trekken voor een communautaire bijdrage aan de UNFDAC, een dochterorganisatie van de UNO die reconversieprogramma’s m de derde wereld sponsort. Ten­ slotte wordt ook voorgesteld geld uit te trekken voor een omvangrijk preventie- en informatiebeleid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Andere individuele gegevens kunnen ook een verklaring vormen voor de vervroegde uit- treding, maar de invloed van deze gegevens wisselt afhankelijk van de analyses. Het betreft

Varkens onder stress, zoals bij (sub)chronische ziekte, zijn gevoeliger voor deze nevenwerkingen.. Omwille van de anti-aggregerende eigenschappen is het risico op

Hierbij werd tevens het door de elektromotor opgenomen vermogen gemeten.. Bij de meetopstelling werden voorzieningen getroffen om te voorkomen dat ten gevolge van wervelingen

Mechanisatie was de laatste jaren aantrekkelijk, omdat de arbeid schaarser en relatief duurder is geworden. Het landarbeidersloon steeg de laatste tien jaar met 100%, ter-

Het doden of verwonden van buizerds is mogelijk te voorkomen door het niet uitvoeren of door het op een andere wijze of plek uitvoeren van de activiteiten, door het toepassen

De verticale verzadigde doorlatendheid van de pikkleilaag onder begrep^-- peld, ongedraineerd grasland is hoog, ook na een zeer natte tijd, en kan als zodanig niet de oorzaak zijn

Door de fungiciden toe te dienen met schuimen is de kans op verspreiding van bacteriën minimaal en krijgt iedere kist met bollen exact de juiste hoeveelheid middel.. Dit in

In praktijk blijkt echter dat de drones behoorlijke beper- kingen hebben: zo kunnen ze al- leen ingezet worden als het niet regent en het niet te hard waait, kan de drone niet