Vraag nr. 412 van 25 februari 2005
van de heer FRANS PEETERS
Bodemsaneringsfonds tankstations – Retroacti-viteit
Op 15 juli 2001 keurde het Vlaams Gewest de wetteksten en het samenwerkingsakkoord tot het oprichten van een benzinefonds (Bofas) goed. De Vlaamse Regering heeft het ontwerp en samen-werkingsakkoord betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tanksta-tions goedgekeurd. Via dit ontwerp wordt in een sluitend financieringsmechanisme voorzien dat moet toelaten de historische verontreiniging van de tankstations op efficiënte wijze te saneren. Het benzinefonds wil degenen die reeds in het verleden initiatieven namen voor het ruimen van hun ter-reinen belonen. Vandaar dat het benzinefonds met terugwerkende kracht actief wordt. Eigenaars van tankstations kunnen bodemsaneringskosten met terugwerkende kracht tot 1 januari 2000 inbren-gen. In geval van sluiting van een tankstation neemt het benzinefonds de volledige saneringskos-ten op zich.
De sanering dreigt voor eigenaars van vervuilde terreinen dermate financiële gevolgen te hebben, dat er gevreesd wordt dat vele terreinen niet zullen worden gesaneerd. Aldus dreigt het historisch pas-sief, bij gebrek aan sanering door de eigenaar, ten laste van de overheid te vallen.
Het Vlaams Parlement keurde in juli 2003 het ben-zinefonds goed. Dit fonds maakt de komende tien jaar ongeveer 450 miljoen euro vrij voor het sane-ren van benzinestations. Het bodemsaneringsfonds vraagt de pomphouders dringend hun aanvraag in te dienen vóór 26 maart 2005, wie zijn activiteiten wil voortzetten, heeft een jaar extra de tijd. Het benzinefonds focust zich dus op de tankstations die de laatste tien jaar zijn gesloten en de stations die sinds 2000 zijn gesaneerd of de komende jaren zullen worden gesaneerd.
De financiering van het benzinefonds gebeurt op een 50/50-verhouding. De helft van de kostprijs van de saneringen wordt gedragen door de petrole-umsector via afname op de winstmarge, de andere helft wordt gedragen door de consument. Concreet verhoogt de prijs van de benzine en de mazout. De
kosten worden zo door het benzinefonds gesolida-riseerd.
Bedrijven met een activiteit van vóór 1993 die nu nog activiteiten hebben, krijgen wel een vergoeding voor het saneren van de vervuiling van vóór 1993. Bedrijven die gestopt zijn vóór december 1992 en thans geen activiteit meer hebben, vallen uit de boot.
1. Klopt het dat bedrijven die hun activiteit heb-ben stopgezet vóór december 1992 geen finan-ciële tegemoetkoming kunnen verkrijgen ? 2. Waarom heeft men destijds geopteerd om enkel
een tegemoetkoming in de saneringskosten te verlenen aan bedrijven die hun exploitatie stop-zetten na december 1992 ?
3. Worden er initiatieven in het vooruitzicht gesteld om in het kader van het gelijkheidsbe-ginsel het solidariteitsfonds ook aan te wenden voor de saneringskosten bij bodemverontrei-niging van benzinestations die hun activiteiten hebben stopgezet vóór 1992 ?
Zo ja, wat met bedrijven die hun activiteiten hebben stopgezet vóór 1992 en ondertussen de saneringskosten volledig zelf hebben gedra- gen ?
Antwoord
Het Bodemsaneringsfonds voor Tankstations (Bofas), opgericht als vereniging zonder winst-oogmerk, heeft als opdracht om in geval van slui-ting van een tankstation de bodemsanering van de betrokken verontreinigde site of het veront-reinigd terrein te bewerkstelligen en te financie-ren in naam en voor rekening van de exploitant, feitelijke gebruiker of eigenaar. In het geval van voortzetting van de uitbating of van hernieuwing van de uitbating van het tankstation heeft BofaS als opdracht de bodemsanering van de betrokken verontreinigde site of het verontreinigd terrein te adviseren, administratief op te volgen, te controle-ren en de bodemsaneringskosten ervan gedeeltelijk terug te betalen.
samen-werkingsakkoord tussen de federale staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering en financiering van de bodemsanering van tank-stations, gesloten in Brussel op 13 december 2002 (BS 19.08.2003).
Het samenwerkingsakkoord is het resultaat van jarenlange onderhandelingen tussen de betrok-ken federaties (Belgische Petroleumfederatie, Belgische Petroleumunie, Belgische Federatie der Brandstoffenhandelaars, Federauto en Fegarbel), de drie gewesten en de federale overheid.
1. Overeenkomstig de bepalingen van het samen-werkingsakkoord komen tankstations die hun activiteiten hebben stopgezet vóór 31 december 1992 inderdaad niet in aanmerking voor een tussenkomst van Bofas VZW.
2. De betrokken federaties hebben een engagement aangegaan om in solidariteit een inspanning te doen voor de hele sector. Zij wensten echter duidelijkheid over de periode en derhalve werd de datum van 31 december 1992 naar alle rede-lijkheid vastgelegd tijdens het overleg.
3. Indien overwogen wordt om deze datum aan te passen dient eveneens het voormelde samenwer-kingsakkoord aangepast te worden. Bijkomend is hiervoor een aanpassing van de aanverwante wetgevende documenten van de federale staat en de betrokken gewesten noodzakelijk.