Vraag nr. 140 van 13 mei 2005
van de heer FRANCIS VERMEIREN
Gemeentelijke stedenbouwkundige bevoegdhe- den – Stand van zaken
Het decreet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenten vóór 1 mei 2005 aan vijf voorwaarden moesten voldoen om de bevoegdheid te behouden om zelf stedenbouwkundige vergunningen af te leveren en deze niet te verliezen aan de provincie.
Naar verluidt zijn zeer weinig gemeenten erin geslaagd deze voorwaarden te vervullen.
Begin 2005 heeft de Vlaamse Regering een aantal wijzigingen voorgesteld die onder meer voorzien in twee jaar uitstel voor de gemeenten om aan de vijf voorwaarden te voldoen, dus tegen 1 mei 2007.
Men kan zich verheugen over deze beslissing, die meer ademruimte biedt voor de gemeenten en hen moet toelaten hun bevoegdheden inzake ruimte- lijke ordening te behouden.
1. De ingewikkelde materie in deze decreetgeving maakt het voor vele gemeenten en hun bevoegd personeel alsook voor de lokale beleidsmakers moeilijk om de evolutie inzake ruimtelijke orde- ning te volgen.
Worden er vanuit de Vlaamse overheid omtrent deze materie opleidingen en/of informatieve initiatieven georganiseerd gericht op lokale beleidsmakers en lokale ambtenaren?
2. Hebben de diensten voor ruimtelijke ordening van de Vlaamse overheid zich reeds een idee kunnen vormen van de stand van zaken bij de gemeentelijke diensten belast met het uitwerken van de onderrichtingen voor het beantwoor- den aan de vijf gestelde voorwaarden om hun bevoegdheid te behouden?
Wat zijn de knelpunten?
Hoeveel gemeenten zullen er in de loop van de volgende twee jaar hun gemeentelijk ruimtelijk structuurplan hebben uitgewerkt?
Antwoord
1. De terzake beleidsmatig genomen initiatieven zijn legio:
– vooreerst werden er verschillende infosessies georganiseerd waar ten behoeve van de lokale overheden uitleg werd verstrekt inzake de vijf zogenaamde ontvoogdingsvoorwaarden (in casu beschikken over een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan; een gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar; een plan- nenregister, een vergunningenregister én een register van de onbebouwde percelen);
– inzake de opmaak van de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen werden diverse publicaties en omzendbrieven verspreid;
– op de internetsite van mijn administratie (www.ruimtelijkeordening.be) werd en wordt alle nuttige informatie over de opmaak van plannen- en vergunningenregisters en de registers van de onbebouwde percelen over- zichtelijk weergegeven en systematisch geac- tualiseerd;
– per provinciale ROHM-afdeling werd er één contactpersoon aangesteld bij dewelke gemeenten terecht kunnen met vragen inzake de opmaak van de vergunningenregisters;
– de taakstelling van de gewestelijk planolo- gisch ambtenaren omvat onder meer de bege- leiding van de gemeenten inzake de opmaak van de plannenregisters én de gemeentelijk ruimtelijke structuurplannen;
– op niveau AROHM werd één ambtenaar aangesteld met het oog op de coördinatie van de opmaak van de registers onbebouwde per- celen; betreffend ambtenaar fungeert tevens als aanspreekpunt voor vragen van gemeen- ten dienaangaande;
– om de gemeenten toe te laten hun perso- neelsleden, die in de praktijk reeds jaren het werk deden op het vlak van de ruimte- lijke ordening, ook daadwerkelijk te kunnen benoemen als gemeentelijk stedenbouwkun-
dig ambtenaar, werd voor deze gemeentelijke ambtenaren, door mijn administratie (in samenwerking met de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning en de opleidings- instellingen inzake ruimtelijke ordening) in 2001-2002 en 2002-2003 een 'korte' opleiding georganiseerd;
– met het oog op het financieel ondersteunen van de gemeenten bij het implementeren van deze taakstelling werden er drie subsidiebe- sluiten uitgevaardigd:
– het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 2001 tot bepaling van de voorwaarden voor toekenning van subsi- dies aan gemeenten voor de opleiding van gemeentelijke stedenbouwkundige ambte- naren en voor de betaling van de gemeen- telijke stedenbouwkundige ambtenaren in kleine gemeenten;
– het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 2000 tot bepaling van de voor- waarden voor de toekenning van subsi- dies aan gemeenten voor de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke structuurplan- nen, gemeentelijke ruimtelijke uitvoe- ringsplannen en gemeentelijke plannen van aanleg, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 14 december 2001 en 10 oktober 2003;
– het besluit van de Vlaamse regering van 22 juni 2001 tot bepaling van de voor- waarden voor de toekenning van subsidies
aan gemeenten voor de opmaak van het eerste vergunningenregister en het eerste plannenregister;
– bij decreetswijziging d.d. 21 november 2003 werd de opmaak van het vergunningenregis- ter drastisch vereenvoudigd; voortaan moe- ten de vergunningenregisters niet meer aan elk afzonderlijk gebouw een registernum- mer toekennen; tevens dient de functie van de gebouwen niet meer te worden geïnventa- riseerd; bovendien werd bepaald dat in een eerste fase reeds genoegen kan worden geno- men met een vergunningenregister dat enkel de bouwvergunningen van 1990 tot heden bevat (de oudere bouwvergunningen kunnen op een later tijdstip opgenomen worden);
– ten aanzien van de gemeentelijke steden- bouwkundige ambtenaren werd er bepaald dat gemeenten van 10.000 inwoners of min- der gezamenlijk een gemeentelijk steden- bouwkundig ambtenaar kunnen aanstellen of terzake een personeelslid kunnen aan- wijzen van een dienstverlenende vereniging, waarbij de gemeente is aangesloten.
2. De stand van zaken d.d. 1 juni 2005 met betrek- king tot de vijf ontvoogdingsvoorwaarden (in casu beschikken over een gemeentelijk ruim- telijk structuurplan; een gemeentelijke steden- bouwkundige ambtenaar; een plannenregister, een vergunningenregister én een register van de onbebouwde percelen) wordt weergegeven in onderstaande tabel:
Antwerpen
(70) Limburg
(44) Oost-Vl
(65) West-Vl
(64) Vl-Brabant
(65) totaal
(308) goedgekeurde
GRSP-en 16 6 16 13 9 60
gemeentelijk
sted. Ambtenaar 56 31 50 51 48 236
Conform verkl.
Plannenregisters 9 10 11 11 1 42
Gunstig geadv.
vergunningenr. 1 0 1 0 0 2
Inventaris onb.
percelen (*) 23 21 25 30 37 136
(*) het betreft alle ingediende inventarissen, niet énkel de geactualiseerde
Er dient te worden opmerkt dat de in voormelde tabel vervat zijnde cijfergegevens énkel aan- geven aan welke voorwaarden integraal werd voldaan. Voormelde tabel biedt m.a.w. geen inzicht inzake de voorbereidingen, getroffen door gemeenten om aan de vijf ontvoogdings- voorwaarden te voldoen. Om dienaangaande, uit beleidsmatig oogpunt, enige inzicht te ver- werven werd, voorafgaand aan de goedkeu- ring van het decreet van 22 april 2005, terzake een enquête bij de gemeenten gehouden. Uit de resultaten van betreffende enquête bleek dat vele gemeenten effectief bezig zijn met het uitvoeren van de decretaal opgelegde taakstel- ling (zo zijn bijvoorbeeld tal van gemeente- lijke structuurplannen in opmaak én hebben veel gemeenten reeds erg veel werk gepresteerd inzake de opmaak van de vergunningenregis- ters), maar dat het nog enige tijd zal vergen om de taakstelling integraal te implementeren. Ik zal deze problematiek uiteraard nauwgezet blij- ven opvolgen.