• No results found

Rechtsgeleerdheid versus interdisciplinair recht: Een loopgravenoorlog?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Rechtsgeleerdheid versus interdisciplinair recht: Een loopgravenoorlog?"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Rechtsgeleerdheid versus interdisciplinair recht Gommer, H.

Publication date:

2009

Document Version

Peer reviewed version

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

Gommer, H. (2009). Rechtsgeleerdheid versus interdisciplinair recht: Een loopgravenoorlog? UVT Universiteit van Tilburg.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

Rechtsgeleerdheid versus interdisciplinair recht: een

loopgravenoorlog?

Hendrik Gommer Inleiding

Het is alweer ruim een jaar geleden dat in Themis een redactioneel commentaar verscheen van Lokin waarin gesteld werd dat juristen de eigenheid van hun discipline moeten beklemtonen.1 Inmiddels is aan de Universiteit van Tilburg de eerste cursus rechtsbiologie van start gegaan. Het recht kan nog veel leren van de biologie, zo is de gedachte daar achter. Maar volgens Lokin moeten dergelijke vakken toch vooral facultatief zijn in de rechtenstudie, juristen zijn ten slotte toch vooral schriftgeleerden. Die eigenheid kan dan vervolgens bewaard blijven door de promotor de methode te laten bepalen. Sterker nog, de promotor ís de methode. De promovendus volgt zijn leermeester en zolang hij maar niet teveel naar buiten kijkt, zal hij misschien ook wel blijven geloven dat het zo het beste is. Het betoog van Lokin is echter gebouwd op enkele foute aannames, aannames die leiden tot een zich afzonderen van de

buitenwereld waar interdisciplinair onderzoek schering en inslag is. Een houding die, vermoedelijk ongewild, tot een loopgravenoorlog leidt. De vraag is echter of de rechtswetenschappelijke discipline wel zo ‘eigen’ is, dat zij los moet staan van andere disciplines.

Empirie en denkbeelden

Lokin stelt dat de norm waaraan de rechtswetenschap toetst buiten de zintuiglijke waarneming ligt. De rechtswetenschap is daarom een wetenschap van

‘denkbeelden’. Maar een (rechts)wetenschapper zal zich dan toch willen afvragen waar deze ‘denkbeelden’ vandaan komen. Denkbeelden komen niet zomaar uit de lucht vallen. Ze worden gevormd in onze hersenen. Hersenen die hun vorm hebben gekregen dankzij het DNA en de inwerking van de omgeving daarop. Normen worden door de maatschappij opgelegd. De maatschappij is een smeltkroes van economische, biologische, antropologische, psychologische, religieuze (etc.)

invloeden. Voor de oppervlakkige waarnemer lijkt het alsof normen zich ontwikkelen buiten de zintuiglijke waarneming, maar dat geldt ook voor de zwaartekracht. Degene die weinig van natuurkunde weet, denkt wellicht dat magische krachten alle

voorwerpen aan de aarde binden. Denkbeelden lijken zich voor mensen die weinig van biologie weten aan de zintuiglijke waarneming te onttrekken. De religie, niet de wetenschap, stelt dan ook dat zij door God gegeven zijn. Vanuit wetenschappelijk oogpunt, aan de hand van biologische en maatschappelijke inzichten, moeten we toch anders concluderen. Normen en waarden zijn rechtstreeks af te leiden uit onze genetische eigenschappen en de groep die ons beïnvloedt. Dit is empirisch aan te tonen en valt dus volstrekt niet buiten de zintuiglijke waarneming. Lokin staat een dualistisch wereldbeeld voor, maar beantwoordt niet de vraag waar die wereld van denkbeelden dan zijn oorsprong vindt. Voor de natuurwetenschapper is er eerder sprake van een monistisch wereldbeeld. De denkbeelden komen uit de mens voort en zijn daardoor niet wezenlijk verschillend van andere empirisch te bestuderen gegevens.

(3)

Bijdrage tot begrip

Een tweede stelling van Lokin is dat rechtsgeschiedenis zich onderscheidt van andere interdisciplinaire richtingen doordat het ‘bij kan dragen tot een beter begrip van het geldende recht’. Daarom is het onderwijs in rechtsgeschiedenis zeer

wenselijk. Zorgelijk is dat dit klaarblijkelijk niet alleen door Lokin wordt gesteld, maar Lokin citeert nota bene de onderwijsvisitatiecommissie. Die zou toch beter andere vakgebieden moeten kennen. Iemand die kennis heeft van psychologie, of

antropologie, of godsdienstwetenschap, of biologie, of sociologie kán die kennis uitstekend gebruiken om een beter begrip van het recht te krijgen. Iemand die kennis heeft van de gedragsbiologie kan beter begrijpen waarom het eigendomsrecht zo belangrijk is voor een vreedzame samenleving, iemand die psychologie gestudeerd heeft kan beter begrijpen waarom een rechter soms een onschuldige schuldig verklaart, iemand die een sociologische achtergrond heeft kan beter verklaren waarom sommige wetten niet werken, iemand die kennis van antropologie heeft kan problemen in het internationale recht beter een plaats geven en iemand die

godsdienstwetenschappen (en dus niet alleen bijbelse godgeleerdheid) heeft gestudeerd kan de integratie van de sharia in de Nederlandse samenleving beter bevatten. Dat Lokin meent dat vooral de rechtsgeschiedenis tot een beter begrip van het recht bijdraagt, ligt vermoedelijk vooral aan het feit dat hij hoogleraar

rechtsgeschiedenis is. In elk geval kan ik dat als bioloog en

godsdienstwetenschapper niet beamen. De biologie, als gedragswetenschap en als wetenschap die het ontstaan van de mens bestudeert, kan een dieper inzicht geven het waarom van het recht en rechtsregels.

Omslag in rechtswetenschappelijk denken

De derde stelling die ik zou willen bestrijden is dat de rechtswetenschap in een crisis verkeert, waarbij juristen zich moeten terugtrekken in hun loopgraven. Het woord crisis wordt veelal gehanteerd door degenen die verandering verafschuwen. Men kan immers ook van een omwenteling spreken. Het rechtswetenschappelijk onderzoek naar rechtsbronnen heeft veel weg van het in kaart brengen van sterrenbeelden, het systematiseren van plantensoorten, het beschrijven van menselijke karakters en, zo stelt Lokin terecht, het vergelijken en uitleggen van bijbelteksten. Nuttig werk, maar anno 2008 niet meer de hoofdstroming binnen de betreffende wetenschappen. De rechtswetenschap lijkt de laatste discipline die de slag naar een moderne manier van onderzoek doen, gaat maken. De opkomst van interdisciplinair onderzoek in de laatste decennia wijst daarop. Anders dan Lokin stelt, is de wijziging van de naam van ‘godgeleerdheid’ naar ‘godsdienstwetenschappen’ geen cosmetische actie geweest. Een blik in Wikipedia had die foute aanname al kunnen bijstellen.2 De manier waarop wetenschap bedreven werd, is wel degelijk veranderd. Niet de kennis en exegese van de bijbel staat meer voorop, maar het onderzoek naar het hoe en waarom van religies in het algemeen. Die verandering zal zich, hoezeer sommige juristen zich daartegen willen verzetten, ook in het recht voltrekken. In het onderzoek is de omslag in volle gang, zeker op internationaal niveau. De Europese commissie geeft al praktisch geen subsidie meer aan monodisciplinaire onderzoeksvoorstellen.

(4)

Ook in Nederland zijn er al rechtenfaculteiten die zich expliciet op multidisciplinariteit richten.

Het is een wonder dat rechtenfaculteiten onderzoeksmethoden van honderd jaar geleden zolang hebben kunnen vasthouden. Eerder vroeg ik mij af hoe het mogelijk is dat multidisciplinariteit in de rechtswetenschap nog zo in de kinderschoenen staat. Lokin heeft mij een nieuwe verklaring aan de hand gedaan. De promotor bepaalt de methode, de promovendus dient te volgen. De promovendus die dat niet wil of kan, zal nooit promoveren. Op deze wijze worden nieuwe gedachten en invloeden op professionele wijze buiten de faculteit gehouden. Bovendien worden niet zuiver juridische vakken slechts mondjesmaat in de opleiding toegelaten, zodat jonge juristen niet beter weten dan dat het rechtsonderzoek zich beperkt tot de

rechtsbronnen (en hun geschiedenis). Mensen met een bredere opleiding worden in deze visie, zoals mijzelf overkwam, als ‘gehandicapt’ beschouwd.

Toch ben ik het misschien in de kern van de zaak eens met Lokin.

Rechtswetenschap kent geen vaste methode, wetenschap in het algemeen trouwens ook niet. Iedere vorm van wetenschap heeft zijn eigen methode én bestaansrecht. Interdisciplinariteit kenmerkt zich doordat er naar een nieuwe onderzoeksmethode wordt gezocht om de disciplines met elkaar te verenigen.3 Daarmee zijn er vele methoden, die alle nieuwe inzichten kunnen opleveren en wetenschappelijke vooruitgang kunnen betekenen.4 De rechtsgeleerde methode die zich op rechtsbronnen richt, is daar één van. De methode die bekijkt hoe het recht zich ontwikkelde in relatie met historische ontwikkelingen is een andere. Maar daar houdt het niet op en het wordt hoog tijd dat wij dat ook onze rechtenstudenten duidelijk gaan vertellen in de bachelorfase. Dan kunnen ze met kennis van zaken hun eigen visie ontwikkelen, zodat ze niet automatisch volgelingen van hun leermeesters worden maar hen misschien ooit voorbij zullen streven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de strijd die alle demokratische partijen en maatschappelijke organisaties in ons land gezamenlijk voeren tegen het kwaad van het opkomend racisme zullen we onze eigen

Het is een beslissende vraag: ‘Is daar iemand?’ Het antwoord dat al of niet komt, bepaalt of je benzine kan krijgen voor je leeggelopen tank of niet, of je kan schuilen voor

Deze gebieden worden gekenmerkt door extreme kou en wind en heel weinig neerslag. Het is zo koud in de poolstreken omdat de zon nooit hoog aan de hemel staat, ook niet in

 Voor ‘stevige’ materialen die kunnen worden gerepareerd en hergebruikt, producten en accessoires voor eenmalig gebruik, evenals producten die niet kunnen worden hergebruikt of

Juridische ontwikkelingen met betrekking tot het dragen van een boerka: België, Nederland en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens..

Ik herinner me dat mijn promotor me ooit zei dat de theologie van Thomas van Aquino – met wie ik in die tijd in gesprek was – voor mij een hele andere functie had dan voor

Een model waar je heel veel mee kunt, maar of je ook iets leert over de échte werkelijkheid, weten we niet. En je leert bij natuurkunde niet iets wat echt belang-

• De verbaalmotorische component: het hoorbare en zichtbare stottergedrag zelf, opge- teld met de gedragingen die de leerling heeft ontwikkeld om het stotteren uit de weg te gaan of