• No results found

Het ontwerpen van een instrument ter ondersteuning van de teamontwikkeling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het ontwerpen van een instrument ter ondersteuning van de teamontwikkeling "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SAMEN WERKEN AAN TEAMONTWIKKELING

Het ontwerpen van een instrument ter ondersteuning van de teamontwikkeling

binnen Sanquin Bloedbank Noordwest

Marije de Bruin

Groningen, juli 2003

(2)

SAMEN WERKEN AAN TEAMONTWIKKELING

Het ontwerpen van een instrument ter ondersteuning van de teamontwikkeling

binnen Sanquin Bloedbank Noordwest

Marije de Bruin Groningen, juli 2003

Begeleiding Faculteit Bedrijfskunde Drs. K. Zoethout Dr. D. P. van Donk

RijksUniversiteit Groningen Faculteit Bedrijfskunde

Begeleiding Sanquin

Bloedbank Noordwest

Mevr. S. Mol

Drs. G. Ronduite

De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag; het auteursrecht van het afstudeerverslag berust bij de auteur.

(3)

V oorwoord

Een uitdaging, zo kan ik het opzetten en uitvoeren van een afstudeeronderzoek omschrijven. Alle mogelijke facetten die een uitdaging tot een uitdaging maken ben ik tegengekomen in het proces van afstuderen. Zo zijn doorzettingsvermogen, standvastigheid en creativiteit onmisbare elementen en wordt ook het geloof in eigen kunnen op de proef gesteld. Met dit finale stuk van mijn afstudeeronderzoek in de vorm van een scriptie zoals die voor u ligt ben ik dan ook zeer tevreden.

Niet alleen stond ìk voor een uitdaging. Ook alle werknemers binnen Sanquin Bloedbank Noordwest die, op welke manier dan ook, betrokken zijn bij het opzetten, uitvoeren en werken in resultaat gerichte teams stonden en staan nog steeds voor een uitdaging. Veranderingen die de organisatieontwikkeling met zich meebrengen zijn ingrijpend en niet van de één op de andere dag gemaakt. Ook in dit proces is doorzettingsvermogen en creativiteit hard nodig van zowel de organisatie als de teams. Vertrouwen in de eigen capaciteiten is tevens belangrijk voor de teams om de omschakeling naar een resultaat gericht team voor elkaar te krijgen. Met dit onderzoek hoop ik een bijdrage te hebben geleverd aan de ondersteuning van de resultaat gerichte teams bij de nieuwe manier van werken.

Dan is het nu tijd voor het bedanken van iedereen die mij heeft geholpen bij het tot stand brengen van dit afstudeeronderzoek. Allereerst wil ik Sanquin Bloedbank Noordwest bedanken voor de mogelijkheid die zij mij hebben geboden een onderzoek bij hen uit te voeren. In het bijzonder gaat mijn dank uit naar Sandra Mol en Geert Ronduite voor de begeleiding binnen de organisatie. Tevens wil ik mijn begeleiders van de Rijksuniversiteit Groningen, Kees Zoethout en Dirk Pieter van Donk, bedanken voor het kritische commentaar dat ik heb gekregen tijdens de loop van het onderzoek. Tot slot wil ik mijn familie en vrienden bedanken voor alle steun voor en tijdens mijn onderzoekperiode. Zonder jullie allen was het niet mogelijk geweest dit onderzoek succesvol af te ronden.

Marije de Bruin

Groningen, juli 2003

(4)

S amenvatting

Sanquin Bloedbank Noordwest is één van de vier bloedbankdivisies in Nederland die zorgdraagt voor een op de vraag naar bloedproducten afgestemde hoeveelheid donoren en de juiste hoeveelheid en kwaliteit beschikbaar bloed en bloedproducten.

Binnen het cluster donorzaken en bloedinzameling is een organisatie- ontwikkelingstraject opgestart, die is gericht op het gaan werken met resultaat gerichte donorteams. Dit betekent dat de teams meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden krijgen in de vorm van drie regeltaken, met als doel meer invloed uit te kunnen oefenen op hun werkzaamheden.

Alle teams zijn tegelijkertijd begonnen met deze manier van werken. De regeltaak

‘roostering en planning’ is de eerste regeltaak die naar de teams is gebracht. Op het moment dat alle teams hieraan toe zijn, wordt centraal in de organisatie de beslissing genomen een tweede regeltaak naar de teams te brengen. Dit leidt er echter toe dat enkele teams het idee hebben dat zij tegengehouden worden in hun ontwikkeling. In de organisatie is dan ook de vraag gerezen of een dergelijke beslissing naar een individueel teamniveau gebracht moet worden. Naar aanleiding van deze vraag is de volgende hoofddoelstelling voor het onderzoek geformuleerd:

‘Het ontwikkelen van een instrument, dat aangeeft wanneer een team uitbreiding van haar regeltaken aankan, en dat gehanteerd kan worden bij het resultaat gericht werken binnen teams’

Uit dit doel is de hoofdvraagstelling afgeleid:

‘Hoe moet het instrument voor teamontwikkeling eruit zien, zodat de keuze voor uitbreiding van regeltaken bij het resultaat gerichte team kan liggen.’

Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is allereerst bekeken hoe de resultaat gerichte teams zichzelf organiseren als gevolg van de regeltaak ‘roostering en planning’. Resultaten die hieruit volgen zijn, naast literatuur op het gebied van organisatieverandering en teamontwikkeling, gebruikt om onmisbare elementen voor het instrument aan te kunnen wijzen.

Een eerste conclusie die naar voren is gekomen, is dat binnen de teams een structuur is ontstaan waarin alleen de teamleid(st)ers de regeltaak ‘roostering en planning’ op zich nemen. Binnen de werkzaamheden die de teamleden uitvoeren is niets veranderd sinds het werken in resultaat gerichte teams. Een tweede conclusie is dat motivatie, het wel of niet bezitten van informatie over wat het werken in resultaat gerichte teams met zich meebrengt, evenals het contract op basis waarvan men werkt veel invloed hebben op het zelforganisatieproces dat gaande is binnen de teams.

De onmisbare onderdelen voor het instrument die gedestilleerd kunnen worden uit

deze resultaten zijn het aanbieden van een goede informatievoorziening en het in de

gaten houden van de motivatie van alle teamwerknemers. Onderdelen die de

organisatieveranderings- literatuur aandraagt zijn het vervullen van de behoefte aan

informatie, het ontwikkelen van vaardigheden, ondersteuning en empathie. Wanneer

deze behoeften van de teamwerknemers zijn vervuld, krijgen zij vertrouwen in

(5)

zichzelf dat zij de veranderingen aankunnen. Literatuur op het gebied van teamontwikkeling geeft tenslotte onder andere het belang aan van het hanteren van verschillende leiderschapsstijlen en –rollen

Het instrument is opgebouwd uit een aantal fasen, waarin zowel de verschillende fasen uit het fasenmodel van teamontwikkeling van van Jaarsveld en van Amelsvoort (1998), zijn te ontdekken als de drie regeltaken. In de verschillende fasen zijn enkele stappen opgenomen die doorlopen moeten worden wil men in een volgende fase terecht komen en zo de beslissing nemen een volgende regeltaak op te pakken.

Aan het ontwikkelde instrument zitten enkele voor- en nadelen verbonden. Het grootste nadeel is dat door het gebruik van het instrument, het zelforganisatie proces aan bepaalde voorwaarden moet voldoen, waardoor de zelfstandigheid van de teams beperkt wordt. Het grootste voordeel voor de organisatie is dat zij de doelen die zij heeft geformuleerd kan behalen, wanneer het instrument leidt tot het beoogde doel dat de teamleden tevens participeren in de regeltaken.

Tot slot worden enkele aanbevelingen gedaan die de introductie en ondersteuning van

het instrument in de organisatie moeten helpen. Zo wordt aanbevolen dat het

instrument geïntroduceerd dient te worden in de organisatie door het afleggen van de

weg die loopt vanaf de clustermanager via de hoofden bloedinzameling naar de

teamleid(st)ers en die eindigt bij de teamleden. Daarnaast is het aan te bevelen, dat de

hoofden in hun overleg met de teamleid(st)ers een vast agendapunt maken van de

stand van zaken met betrekking tot het doorlopen van het stappenplan. De derde

aanbeveling is dat ook de hoofden bloedinzameling er goed aan doen inzicht te

krijgen in leiderschapsstijlen en –rollen en daarnaast de teams met een positieve

instelling benaderen. De laatste aanbeveling heeft betrekking op de teamleid(st)ers, zij

moeten actief werken aan hun vertrouwen in hun teamleden, dat zij evenzogoed de

regeltaken uit kunnen voeren als de teamleid(st)ers zelf.

(6)

I nhoudsopgave

1 Inleiding... 8

2 Sanquin... 9

2.1 Inleiding... 9

2.2 De Stichting Sanquin Bloedvoorziening... 9

2.3 Sanquin Bloedbank Noordwest ... 10

2.4 Het organisatieontwikkelingstraject binnen Sanquin Noordwest ... 10

2.5 De inrichting en producten van Sanquin Bloedbank Noordwest... 11

2.5.1 Het primaire proces binnen Noordwest... 12

2.5.2 Het bloedinzamelingsproces ... 12

2.5.3De regeltaken ... 13

2.6 Samenvatting ... 14

3 De onderzoeksopzet... 15

3.1 Inleiding... 15

3.2 Het projectkader... 15

3.3 De doelstelling en randvoorwaarden ... 16

3.4 Het theoretische kader ... 17

3.4.1 Zelforganiserende processen van taakverdeling... 17

3.4.2 Teamontwikkeling ... 19

3.4.3 Organisatieverandering ... 21

3.5 Het conceptueel model ... 22

3.6 De vraagstelling en deelvragen ... 23

3.7 Begripsbepaling ... 24

3.8 De onderzoeksmethode en dataverzameling ... 24

4 Onderzoeksresultaten ... 26

4.1 Inleiding... 26

4.2 De vaardigheden, motivatie macht en attractie en de taakverdeling... 26

4.3 Resultaat gerichte teamleid(st)ers versus resultaat gerichte teams ... 29

4.4 Teamontwikkeling en de organiserende processen van taakverdeling ... 29

4.5 Voordelen en nadelen van de huidige wijze van organiseren... 33

4.6 Samenvatting ... 34

5 Het instrument ... 35

5.1 Inleiding... 35

5.2 De taak & gebruikers van het instrument... 35

5.3 Belangrijke onderdelen voor het instrument ... 35

5.4 Het instrument... 37

5.5 Voordelen en nadelen van het ontwikkelde instrument ... 37

5.6 Samenvatting ... 38

6 Conclusies en aanbevelingen... 39

6.1 Inleiding... 39

6.2 Conclusies... 39

6.3 Aanbevelingen ... 42

7 Discussie... 44

7.1 Inleiding... 44

7.2 Het onderzoekproces ... 44

7.3 De onderzoekresultaten en het instrument ... 45

7.4 Bruikbaarheid van de verkregen kennis... 47

7.5 Mijn rol in de organisatie... 48

(7)

Literatuurlijst ... 49

Bijlagen ... 51

(8)

1 I nleiding

Het werken met zelfstandig werkende teams klinkt goed. In de literatuur zijn meerdere artikelen te vinden waarin de voordelen van het werken met dit soort teams worden opgesomd. Zo stijgt de kwaliteit van de arbeid, neemt de productiviteit toe en kunnen kosten bespaard worden (zie onder meer Stoker, 1998). In de praktijk loopt men echter nogal eens tegen problemen aan. Zo kan de organisatie doorslaan wat betreft de verhoging van de inzetbaarheid en werklast of is er te weinig commitment bij de managers (Van den Oetelaar en Hazendonk, 1998). Daarbij komt dat zoals elk mens is uniek, zo ook elk team net weer even anders is, waardoor het ene team wel goed kan presteren wanneer zij meer zelfstandigheid krijgt, terwijl dit voor een ander team in dezelfde organisatie problemen kan opleveren.

Binnen Sanquin Bloedbank Noordwest wordt binnen de cluster donorzaken en bloedinzameling gewerkt met teams. Deze teams zijn allemaal op hetzelfde moment gestart met een nieuw project, het werken in resultaat gerichte teams. Bij deze nieuwe manier van werken zijn aan de teams nieuwe verantwoordelijkheden en bevoegdheden gegeven in de vorm van regeltaken. Doordat elk team anders is, is het aannemelijk dat ieder team verschillend reageert op deze nieuwe regeltaken. Het ene team ontwikkelt zich sneller dan het andere en kan daardoor eerder een uitbreiding van de regeltaken aan. Dit onderzoek is ten eerste gericht op het in kaart brengen van de wijze waarop teams zich organiseren als gevolg van de verkregen regeltaken. Ten tweede wordt bekeken of het mogelijk is een instrument op te stellen, dat gebruikt kan worden binnen teams, bij de keuze een volgende regeltaak naar het team te brengen.

Kennis die is opgedaan bij het bekijken naar de wijze van organiseren als gevolg van de regeltaken, wordt als input gebruikt bij het opzetten van het instrument.

In het volgende hoofdstuk wordt allereerst kennisgemaakt met Sanquin. Hierin wordt een algemene beschrijving van zowel de Stichting Sanquin Bloedvoorziening als van Sanquin Bloedbank Noordwest gegeven. Hierbij wordt aandacht besteedt aan het organisatie- ontwikkelingstraject dat binnen Sanquin Bloedbank Noordwest gaande is.

Het derde hoofdstuk beschrijft de onderzoeksopzet. De doel- en vraagstellingen van

het onderzoek komen hierin aan bod en het theoretische kader wordt uiteengezet. In

hoofdstuk vier worden de resultaten die het onderzoek oplevert naar aanleiding van de

zelforganiserende processen van taakverdeling als gevolg van de regeltaken

besproken. Het instrument wordt vervolgens in het vijfde hoofdstuk opgesteld. De

conclusies en aanbevelingen worden geformuleerd in hoofdstuk zes. Het verslag

wordt afgesloten met een discussiehoofdstuk. Hierin worden enkele punten met

betrekking tot het onderzoeksproces en de onderzoeksresultaten nader onder de loep

genomen, daarnaast wordt naar de bruikbaarheid van de verkregen kennis gekeken.

(9)

2 S anquin

2.1 Inleiding

“Nederland dient zelfvoorzienend te zijn voor bloedproducten, op basis van het vrijwillig en om niet afstaan van bloed” (Sanquin jaarverslag, 2001). Dit streven ligt in de Nederlandse wetgeving verankerd. In ons land wordt de bloedinzameling verzorgd door de Stichting Sanquin Bloedvoorziening. Dit tweede hoofdstuk geeft een algemene beschrijving van zowel de Stichting Sanquin Bloedvoorziening als van Sanquin Bloedbank Noordwest, welke hiervan een onderdeel is. Aandacht wordt besteed aan de organisatiestructuren en mission statements. Daarnaast wordt ingegaan op het organisatie- ontwikkelingstraject dat binnen Sanquin Bloedbank Noordwest aan de gang is.

2.2 De Stichting Sanquin Bloedvoorziening

Conform de wet inzake de bloedvoorziening stelt de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) jaarlijks een plan vast voor de bloedvoorziening. De Stichting Sanquin Bloedvoorziening is door VWS aangewezen als bloedvoorzieningsorganisatie ter uitvoering van dit plan. De Stichting is vijf jaar geleden ontstaan door de fusie van de toenmalige 22 bloedbanken en het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransfusiedienst (CLB).

De Stichting Sanquin Bloedvoorziening laat zich bij de uitvoering van haar taken leiden door een mission statement. Dit mission statement luidt als volgt;

“De stichting verzorgt op non-profit-basis de bloedvoorziening en bevordert transfusiegeneeskunde zodanig dat wordt voldaan aan de hoogste eisen van kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid. Zij levert producten en diensten, verricht wetenschappelijk onderzoek en verzorgt onderwijs, opleidingen, bij- en nascholing.”

Organisatiestructuur

De organisatiestructuur van de Stichting Sanquin Bloedvoorziening is tegenwoordig als volgt opgebouwd. De stichting wordt geleid door de Raad van Bestuur. Het toezicht op het werk van de Raad van Bestuur ligt bij de Raad van Toezicht. De Concernstaf ondersteunt de Raad van Bestuur en divisies op verschillende beleidsterreinen. Deze Concernstaf bestaat uit deskundigen op het gebied van financiën, personeel en organisatie, kwaliteitszorg, medische zaken, onderzoek, onderwijs, informatietechnologie, juridische zaken, public relations en logistiek. De verschillende divisies die te onderscheiden zijn, zijn de vier regionale Sanquin bloedbanken, Sanquin Plasmaproducten, Sanquin Research en Sanquin Diagnostiek.

Het organogram is bijgevoegd in Bijlage 1.

(10)

2.3 Sanquin Bloedbank Noordwest

Sanquin Bloedbank Noordwest is één van de vier organisatorische eenheden van de Stichting en is ontstaan door de integratie van 2 regionale bloedbanken te weten;

Bloedbank Noord Holland en Bloedbank Midden Nederland.

Doel & primaire taak

Het doel van de bloedbank is gericht op het zorgdragen voor een kwalitatief en kwantitatief hoogwaardige bloedvoorziening in de regio. De primaire taak hierbij is het zorgen voor een op de vraag naar bloedproducten afgestemde hoeveelheid donors en de juiste hoeveelheid en kwaliteit beschikbaar bloed en bloedproducten. De doelstelling die Sanquin Bloedbank Noordwest hierbij hanteert is (Jaarplan 2001, 2001);

‘Het leveren van bloedproducten, met een optimale kwaliteit / prijsverhouding die geheel voldoet aan de hoogste eisen van kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid’

Organisatiestructuur

De structuur van de organisatie Noordwest is als volgt weer te geven. Aan het hoofd van de divisie staat de divisiedirectie. Hieronder vallen enkele stafdiensten. Ten eerste Financiën, Automatisering en Inkoop, ten tweede Kwaliteit, Arbo en Milieu (KAM), ten derde Logistiek en tot slot Human Resource Management (HRM). Naast deze stafdiensten zijn verschillende afdelingen te onderscheiden, te weten; Donorzaken, Productie, Laboratorium, Klinische Consultatieve Dienst en Onderzoek & Onderwijs.

Het organogram is bijgevoegd in Bijlage 2.

2.4 Het organisatieontwikkelingstraject binnen Sanquin Noordwest

Sanquin Bloedbank Noordwest is in ontwikkeling. Er is een project gaande, waarin de organisatie bezig is de bestaande donorafname- teams om te zetten in resultaat gerichte teams. Dit is een andere naam voor zelfsturende teams. Het motto van het ontwikkelingstraject is Donorgerichtheid, Resultaten, Organisatie- ontwikkeling, Overleg en Medewerkers & management. Er is een DROOM die men wil realiseren (Presentatie organisatie- ontwikkeling traject Bloedbank Noord Holland, 2002). Het traject is gericht op het geven van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan de donorteams, zodat zij meer invloed kunnen uitoefenen op het takenpakket dat voor hen is vastgesteld. Om het organisatie- ontwikkelingstraject vorm te geven heeft het clustermanagement een projectplan opgesteld. In dit plan zijn de verschillende fasen van het project aangegeven. De belangrijkste fasen worden hier vermeld. Dit zijn de initiatieffase en de definitiefase.

2.4.1 Fase 1 Initiatieffase

De eerste fase bestaat uit de aanleiding voor het idee om te gaan werken met resultaat

gerichte donorteams. Binnen het cluster donorzaken en bloedinzameling waren een

aantal zaken aan te wijzen die niet goed verliepen. Bij het clustermanagement is dan

ook het idee ontstaan dat iets moest gaan veranderen in de organisatie, om als geheel

beter te kunnen presteren. De belangrijkste negatieve punten die te onderscheiden

zijn, zijn de volgende:

(11)

Ondersteuning centrale apparaat niet adequaat;

Geen structureel overleg tussen de afnameteams en de afdeling donoradministratie;

Gebrekkige afstemming tussen oproepplanning en personele planning;

Ontevreden werknemers en teamleider, doordat acties op aanvulling van het personeelstekort niet worden genomen. Tevens heeft men geen invloed op de aanpassing van oproepsysteem en de kwaliteit van ingewerkt nieuw personeel;

Ontevreden donoren, dit door last van een nieuw oproepsysteem en slechte bereikbaarheid;

Ontbreken personeelsbeleid gericht op aannamebeleid, opleidingsbeleid en beloningsbeleid;

Communicatie tussen de lagen binnen het cluster verliep niet naar wens;

De bloedbank moest nog veel bloedproducten inkopen bij andere bloedbanken (Projectplan Organisatie- ontwikkeling naar resultaatgerichte teams, 2001).

2.4.2. Fase 2 De definitiefase

In de tweede fase zijn door het management van Sanquin Bloedbank Noordwest de doelstellingen geformuleerd met betrekking tot het project. Het management wil deze doelstellingen met behulp van het werken met resultaat gerichte teams bereiken. Deze doelstellingen zijn:

Oplossen van knelpunten binnen het cluster;

Verbeteren van de organisatie van het cluster;

Behoud en verhogen van de motivatie van alle medewerkers in het cluster

Een aantrekkelijke werkgever zijn voor professionals werkzaam in de bloedafname;

Het realiseren van een vast aanspreekpunt of gezicht voor de donor;

Het probleemoplossende vermogen en de creativiteit van de medewerkers en leidinggevenden operationaliseren (Projectplan Organisatie- ontwikkeling naar resultaatgerichte teams, 2001).

In deze fase is ook de beslissing genomen om de implementatie van het resultaat gericht werken organisatiebreed door te voeren. De beslissing een volgende regeltaak naar het team te brengen ligt nog centraal in de organisatie. Een volgende regeltaak wordt gelijktijdig naar alle teams gebracht. De vraag is of dit op dit moment nog een adequate manier is.

In de volgende paragraaf wordt specifiek aandacht besteedt aan de inrichting binnen Sanquin naar aanleiding van dit organisatie- ontwikkelingstraject.

2.5 De inrichting en producten van Sanquin Bloedbank Noordwest

Om de verschillende taken van de donorteams te kunnen positioneren in de

organisatie Noordwest, wordt eerst stilgestaan bij het algemene primaire proces van

de organisatie. Hierna wordt specifiek ingegaan op het primaire proces van de teams.

(12)

2.5.1 Het primaire proces binnen Noordwest

Het primaire proces omvat die activiteiten die met behulp van grondstoffen, machines en arbeid producten creëren die aansluiten op de behoeften van de afnemers. Het bestaansrecht van de organisatie vloeit voort uit de vervulling van deze behoeften (Paul e.a., 1994). Het primaire proces binnen Sanquin Bloedbank Noordwest begint met het inzamelen van bloed en bloedproducten. Bloed bestaat uit plasma en cellen.

Binnen de bloedinzameling vinden twee soorten afnamen plaats. Ten eerste bestaan er volbloed- afnamen. Hierbij worden zowel het plasma als de cellen afgenomen.

Daarnaast vinden er plasmaferese- afnamen plaats, waarbij alleen het plasma wordt afgenomen. Het bloed en de bloedproducten worden vervolgens getest, waarna de bewerking tot geneesmiddelen kan beginnen. Tot slot vindt de levering ervan aan de afnemers plaats. Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven:

Figuur 2: primaire proces Sanquin Bloedbank Noordwest

2.5.2 Het bloedinzamelingsproces

Het bloedinzamelingsproces kan opgevat worden als primair proces voor de resultaat gerichte teams. De taken die de teams uitvoeren zijn de volgende. Allereerst wordt de donor, wanneer deze aan de balie van het donorcentrum verschijnt, ingeschreven. De gegevens van de donor worden in de computer opgezocht en de voorletters en geboortedatum van de donor worden gecontroleerd. Een keuringsformulier wordt vervolgens uitgeprint. Aan de donor wordt gevraagd deze in te vullen. De donor wordt aan de hand van het keuringsformulier gekeurd. De keuring bestaat uit het doorlopen van de vragen op het keuringsformulier met een afnameassistent(e).

Daarnaast wordt de bloeddruk van de donor gemeten en wordt de polsslag beoordeeld. Dit alles wordt ‘de kleine prik’ genoemd. Is de uitslag van ‘de kleine prik’ goed dan kan de donor door voor afname. Wordt ‘de kleine prik’ niet goed bevonden dan volgt een verdere keuring door de donorarts. Keurt de donorarts de donor alsnog goed dan mag ook deze donor door voor afname. Wordt de donor afgekeurd, dan vindt geen afname plaats. De donor mag tijdelijk geen bloed of plasma meer geven. De volgende stap is de afname van het bloed of plasma. In deze stap van het primaire proces worden voor de tweede keer de gegevens van de donor gecontroleerd. Hierna vindt de afname plaats. Na de afname wordt aan de donor gevraagd nog korte tijd op het centrum te blijven en iets te drinken. Om zo het vochtverlies aan te vullen en de bloedsomloop de tijd te geven zich aan te passen. De donor kan hierna het donorcentrum verlaten. Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven.

start bloedinzameling testen bewerking uitgifte einde

(13)

Figuur 3: primaire proces binnen resultaat gerichte donorteams

2.5.3De regeltaken

Naast de uitvoerende taken zijn voor de teams regeltaken gespecificeerd. De regeltaken kunnen de uitvoerende taken sturen en beheersen. Om vast te stellen welke regeltaken naar de resultaat gerichte teams gebracht konden worden, zijn enkele uitgangspunten gehanteerd. Deze zijn;

1. Alle taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden bij de donorteams neergelegd, tenzij dit een negatieve invloed heeft op de effectiviteit.

2. De organisatie moet goed bestuurbaar blijven (span of control).

3. De aanwending van middelen moet doelmatig zijn.

Het streven is de regelcapaciteit zo laag mogelijk in de organisatie neer te leggen.

Gekeken wordt welke taken van regelende aard aan de resultaat gerichte teams kunnen worden gegeven. Kan dit niet doordat de effectiviteit wordt aangetast, dan worden de taken naar een niveau hoger in de organisatie gebracht.

Naar aanleiding van de uitgangspunten zijn de volgende bevoegdheden en verantwoordelijkheden toegewezen aan de teams (Op weg naar een resultaatgericht cluster bloedinzameling en donorzaken, 2002):

De teams zijn:

Bevoegd en verantwoordelijk voor het gehele afnameproces op het donorcentrum;

Bevoegd en verantwoordelijk voor het vaststellen van het eigen personeelsrooster;

Bevoegd en verantwoordelijk voor de uitvoering van het eigen personeelsbeleid;

Start

Inschrijven donor

Keuren donor

Afname bloed of plasma

donor verzorging

Opslag volbloed of

plasma

Transport naar testafdeling Einde

(14)

Bevoegd en verantwoordelijk voor het geven van opdrachten aan de ondersteuning over het eigen donorbestand op het gebied van beheer en oproepplanning;

Bevoegd en verantwoordelijk voor het logistieke proces van en naar de bloedbank.

De drie regeltaken die horen bij deze bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn, met inbegrip van de deeltaken die eronder vallen;

1. Roostering en planning Roosteren afnamepersoneel Roosteren keuringsartsen

Regelen vervanging bij ziekte personeel (inclusief keuringsartsen)

Ziek- en betermeldingen ontvangen en doorspelen aan de afdeling Human Resource Management (HRM).

Verwerken en aanleveren declaraties aan de afdeling HRM 2. Werving en Selectie

Op tijd melding kunnen maken aan de afdeling HRM van werving personeel Selecteren van sollicitatiebrieven

Voeren van gesprekken met kandidaat Aannemen van de juiste kandidaat 3. Oproepen donoren

Beheer aantal ingeschreven donoren t.o.v. inzet personeel

Beheer aantal opgeroepen donoren / geselecteerde donoren en het gestelde doel Bellen van donoren (extra oproepen), om b.v. het gestelde doel te behalen Muteren van donorgegevens

Nauw betrokken bij werving van nieuwe donoren Activiteiten bij feestdagen

2.6 Samenvatting

De Stichting Sanquin Bloedvoorziening verzorgt de bloedinzameling in Nederland.

De Stichting verzorgt op non-profit-basis de bloedvoorziening en bevordert transfusiegeneeskunde zodanig dat wordt voldaan aan de hoogste eisen van kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid. Zij levert producten en diensten, verricht wetenschappelijk onderzoek en verzorgt onderwijs, opleidingen, bij- en nascholing.

Sanquin Bloedbank Noordwest is een van de vier bloedbankdivisies van de stichting.

De Bloedbank Noordwest is ontstaan door een fusie van de Bloedbank Noord Holland en de Bloedbank Midden Nederland. Zij heeft als doelstelling ‘Het leveren van bloedproducten, met een optimale kwaliteit / prijsverhouding die geheel voldoet aan de hoogste eisen van kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid.’ Binnen de organisatie is een organisatieveranderingstraject in werking gezet om de donorteams om te zetten in resultaatgerichte donorteams. Het gaan werken met dergelijke teams vloeit voort uit het willen oplossen van onder andere de gebrekkige afstemming tussen oproepplanning en personele planning en het ontbreken van een alomvattend personeelsbeleid. De drie regeltaken die met het resultaat gericht werken naar de teams worden gebracht zijn achtereenvolgens de regeltaak ‘roostering en planning’,

‘werving en selectie’ en ‘oproepplanning’.

(15)

3 D e onderzoeksopzet

3.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk is kennis gemaakt met zowel de Stichting Sanquin Bloedvoorziening als met Sanquin Bloedbank Noordwest (hierna Sanquin) als onderdeel daarvan. In dit derde hoofdstuk komt de onderzoeksopzet aan bod. Hierin wordt allereerst het projectkader uiteengezet. Naar aanleiding hiervan worden de doelstelling en de randvoorwaarden geformuleerd. Vervolgens wordt het theoretische kader aangegeven, waarna het conceptuele model wordt neergezet. Het opstellen van de vraagstelling en de deelvragen is de stap die daarna aan bod komt. De belangrijkste kernbegrippen worden geoperationaliseerd en tot slot wordt de onderzoekmethode en dataverzameling aangegeven.

3.2 Het projectkader

De bredere context waarbinnen het onderzoek valt wordt aangegeven in het projectkader (Verschuren en Doorewaard, 2000). Voor Sanquin kan het projectkader als volgt worden weergegeven:

De organisatie is gestart met een ontwikkelingstraject. Dit traject heeft tot doel dat gewerkt gaat worden met resultaat gerichte teams. Bij het werken met resultaat gerichte teams zijn binnen de organisatie twee belangrijke problemen te ontdekken.

Ten eerste bestaat er een communicatieprobleem tussen het hoofdkantoor en de teams in de verschillende donorcentra. Met het probleem in de communicatie wordt bedoeld dat informatie die doorgespeeld zou moeten worden naar de teams op het hoofdkantoor achterblijft. Het gaat dan vooral om informatie met betrekking tot de hoeveelheid opgeroepen donoren en op welke wijze er opgeroepen is. Bezitten de teams deze informatie wel, dan kan dit de voorbereiding voor een afnamesessie helpen verbeteren. Binnen de organisatie loopt een onderzoek welke een bijdrage moet gaan leveren aan het verbeteren van de communicatiestructuur.

Het tweede probleem dat op dit moment de boventoon voert staat in verband met de organisatiebrede invoering van het concept resultaat gericht werken. Dit wil zeggen dat alle donorteams gelijktijdig zijn gestart met de nieuwe manier van werken. De bedoeling is dat 3 regeltaken naar de teams toegebracht worden. De eerste regeltaak waarmee is gestart is die van ‘roostering en planning’. Een volgende regeltaak wordt pas aan de teams gegeven wanneer alle teams dit aankunnen. Het probleem hierbij is dat niet alle teams gelijktijdig toe zijn aan de invoering van een volgende regeltaak.

De teams die moeten wachten op de andere teams hebben het gevoel dat ze

tegengehouden worden in hun ontwikkeling. Dit beïnvloedt het enthousiasme voor het

werken in resultaat gerichte teams op een negatieve manier. De organisatie is er al

over uit dat het tijd is om de teams hun ontwikkeling meer individueel door te laten

zetten, dit om de teams beter te kunnen laten functioneren en een stilstand van de

ontwikkeling tegen te gaan.

(16)

In het verlengde van het verschil in ontwikkeling per team, ligt het verschil in hoe binnen het team wordt omgegaan met de regeltaken. De regeltaken zijn door de organisatie niet verdeeld onder de werknemers van het team, maar dit wordt overgelaten aan het team zelf. Doordat de teams hierover zelf mogen beslissen, kunnen verschillende taakverdelingsstructuren ontstaan binnen de organisatie. Bij enkelen binnen de bloedbank heerst de indruk echter, dat binnen alle teams vooral de teamleid(st)ers bezig zijn met het resultaat gericht werken, in die zin dat zij degenen zijn die de regeltaken uitvoeren. Dit strookt niet met het idee van een resultaat gericht team, waarbij voorop staat dat het gehele team samen alle uitvoerende en regelende werkzaamheden uitvoeren.

De relevantie van dit onderzoek kan bekeken worden vanuit het oogpunt van zowel de organisatie als die vanuit de wetenschap. Voor de organisatie betekent het onderzoek dat gezocht wordt naar een instrument dat gebruikt kan worden binnen de teams om de ontwikkeling tot resultaat gerichte teams te ondersteunen. Om een instrument vorm te kunnen geven wordt eerst onderzocht hoe teams zichzelf organiseren als gevolg van de regeltaak ‘roostering en planning’. Hieruit moet duidelijk worden welke factoren belangrijk zijn bij die zelforganisatie. De belangrijkste hiervan worden vervolgens in het instrument meegenomen. Voor de wetenschap heeft het onderzoek naar deze zelforganiserende processen binnen Sanquin tevens waarde. Veel onderzoek is (nog) niet verricht naar deze processen in de praktijk. Dit onderzoek biedt de mogelijkheid theorie en praktijk met elkaar samen te brengen. Naar aanleiding hiervan is wellicht verder literatuur- en / of praktijk onderzoek wenselijk.

3.3 De doelstelling en randvoorwaarden

De doelstelling

Naar aanleiding van het projectkader in de vorige paragraaf is de doelstelling voor dit onderzoek opgesteld. Deze valt uiteen in twee delen. Het eerste doel is;

“Het ontwikkelen van een instrument, dat aangeeft wanneer een team uitbreiding van haar regeltaken aankan, en dat gehanteerd kan worden bij het resultaat gericht werken binnen teams.”

Om te komen tot inzicht in de onderdelen die belangrijk zijn voor het instrument en voor de bepaling van belangrijke eigenschappen, is een tweede doel voor het onderzoek opgesteld. Dit doel is;

“Het verkrijgen van inzicht in de wijze waarop de resultaat gerichte teams zichzelf organiseren als gevolg van nieuw verkregen regeltaken, door te kijken naar de invloed van individuele en sociale kenmerken op deze organisatieprocessen van taakverdeling ten gevolge van die regeltaken.”

Door het in kaart brengen van de manier waarop teams binnen Sanquin zich

organiseren als gevolg van de regeltaken die naar de teams zijn gebracht, kunnen

verschillen tussen de teams uiteengezet worden. Deze verschillen kunnen de

belangrijke onderdelen en eigenschappen voor het instrument naar voren brengen. Dit

tweede doel dient als input voor het (hoofd-) doel, het ontwikkelen van een

instrument.

(17)

Randvoorwaarden

Het onderzoek kan afgebakend worden door de volgende vier randvoorwaarden.

De eerste randvoorwaarde is dat het onderzoek wordt uitgevoerd binnen de teams van het cluster donorzaken en bloedinzameling van voormalig Noord- Holland. Deze keuze is gemaakt, omdat de teams binnen de bloedbank voormalig Midden Nederland pas in de opstartfase zijn van het project werken in resultaat gerichte teams.

De tweede randvoorwaarde is dat de informatieverzameling bij 5 van de 22 resultaat gerichte donorteams plaatsvindt. Deze keuze is gemaakt, omdat het onderzoek anders niet haalbaar is in de gelimiteerde tijd die voor het onderzoek beschikbaar is.

De derde randvoorwaarde betreft de veronderstelling dat het werken in resultaat gerichte teams nut heeft voor Sanquin. In dit onderzoek staat de vraag niet ter discussie of deze manier van werken wel of niet past bij de organisatie en gezocht moet worden naar een andere manier van werken. Daarnaast wordt alleen gekeken naar het interne functioneren van de donorteams. Aangenomen wordt dat de omgeving van de teams soortgelijk zijn en stabiel.

De laatste randvoorwaarde houdt in dat het onderzoeksdeel dat gericht is op de zelforganisatie binnen de teams als gevolg van de nieuw verkregen regeltaken, alleen gericht is op de regeltaak ‘roostering en planning’, omdat dit de regeltaak is die alleen nog maar is doorgevoerd binnen de teams.

3.4 Het theoretische kader

Om de verschillende doelen te kunnen behalen worden enkele theoretische concepten en methoden gebruikt in dit onderzoek.

3.4.1 Zelforganiserende processen van taakverdeling

Zoals in het projectkader is aangegeven, wordt de taakverdeling van de regeltaak

‘roostering en planning’ overgelaten aan het team zelf. De organisatie specificeert niet voor de teams wie welk onderdeel van de regeltaak wanneer moet uitvoeren. In het werk van Zoethout, Jager en Molleman (Zoethout, Jager en Molleman, 2002) en Zoethout (Zoethout, 2002), worden dergelijke zelfstandige taakverdelingsprocessen aangeduid als de zelforganiserende processen van taakverdeling. Zelforganisatie wordt hierin omschreven als;

Een proces dat leidt tot een globale orde binnen een systeem, zonder dat een ander extern systeem hier invloed op kan uitoefenen (Dalenoort, 1989).

Met andere woorden, het systeem creëert haar eigen structuur en past deze zelfstandig aan. De structuur die binnen het team ontstaat, representeert de manier waarop de taken binnen het team zijn verdeeld.

Doordat het team zelf de taken kan verdelen, kunnen verschillende structuren binnen

verschillende teams ontstaan. Zo kan een team een structuur ontwikkelen waarin

alleen bepaalde teamwerknemers de regeltaken op zich nemen. Daarnaast kunnen

(18)

teams bestaan waarbinnen alle teamwerknemers zich bezig houden met deeltaken uit de regeltaak ‘roostering en planning’.

De orde die ‘zomaar’ optreedt binnen de teams, wordt beïnvloed door veel typen componenten, waarvan taak- en teamcomponenten de belangrijkste zijn (Zoethout, Jager en Molleman, 2002 en Zoethout, 2002). In dit verslag wordt alleen gekeken naar de teamcomponenten. De taak is in alle teams dezelfde, zodat dit derhalve geen toegevoegde waarde voor het onderzoek heeft. Het kan geen verklaring bieden voor verschillen in de organisatie binnen de teams.

Binnen de teamcomponenten kan een onderscheid gemaakt worden naar individuele en sociale kenmerken. Onder individuele kenmerken wordt verstaan, die kenmerken die toegeschreven kunnen worden aan de individuele teamleden. Hier gaat het om de kenmerken vaardigheden en motivatie. De sociale kenmerken omvatten die kenmerken die ontstaan tijdens de interactie van de individuen in het team. Hierbij gaat het om de kenmerken macht en attractie.

De vaardigheden kunnen worden omschreven als de bekwaamheden die de teamleden bezitten. Deze bekwaamheden worden door de teamleden opgedaan door scholing en trainingen. Daarbij zijn een groot deel van de vaardigheden die de teamleden bezitten ontstaan door praktijkervaringen.

In algemene zin wordt met de motivatie van de teamleden hier bedoeld de drijfveren van een teamlid zich op een bepaalde manier te willen gedragen en de keuze dat specifieke gedrag tevens te vertonen (Paul e.a., 1998). Enkele drijfveren die in dit verband kunnen worden opgemerkt zijn zelfontplooiing van het individuele teamlid, of het ervaren van verantwoordelijkheid voor of zinvolheid van het werk (Paul e.a., 1998). Het begrip motivatie kan simpelweg aangegeven worden, door te zeggen dat de motivatie aangeeft dat een medewerker van het team het leuk vindt een bepaald onderdeel van de regeltaak ‘roostering en planning’ uit te voeren.

Macht valt te omschrijven als het verschil tussen de invloed van A over B en de invloed van B over A (Cartwright, 1956). Onder invloed wordt in deze context verstaan, alle acties die leiden tot een andere opvatting, houdingen of ander gedrag van de ander (Paul e.a., 1998). De invloed die iemand uit kan oefenen op een ander, vloeit voort uit bepaalde bronnen. Ten eerste is er de formele macht. Dit is macht welke gebonden is aan de formele positie die iemand in de organisatie bekleed en de daaraan verbonden bevoegdheden. Ten tweede is er functionele kennis. Deze bron van macht is persoonsgebonden, iemand beschikt over macht op basis van door anderen toegeschreven eigenschappen, zoals specifieke vaardigheden of expertise (Paul e.a., 1998).

Het laatste kenmerk dat gedefinieerd wordt, is attractie. De processen van attractie

zijn gerelateerd aan de preferentie samen te werken met mede- teamleden (Zoethout

Jager en Molleman, 2002). Teamleden kunnen zich aangetrokken voelen samen met

een ander teamlid een taak te vervullen, omdat ze op elkaar lijken, of doordat ze een

langere tijd aan elkaar blootgesteld zijn. Deze eerste vorm van attractie wordt wel het

similarity attraction effect (Newcomb, 1960) genoemd. De tweede vorm wordt wel

aangeduid met de term mere exposure effect (Zajonc, 1968).

(19)

De verdeling van de taken binnen de teams wordt beïnvloed door de kenmerken die hiervoor zijn beschreven. Het taakverdelingsproces kan volgens Zoethout, Jager en Molleman onderverdeeld worden in twee stappen. In de eerste stap spelen de individuele kenmerken een rol, in de tweede komen de sociale kenmerken naar voren.

De eerste stap houdt het volgende in. De vaardigheden die een teamlid bezit en de bereidheid deze vaardigheden te gebruiken, de motivatie, bepalen in eerste instantie de keuze een taak wel of niet uit te voeren. Wanneer een teamlid onvoldoende vaardigheden bezit of de motivatie om taken uit te voeren ontoereikend is, dan moet met anderen samengewerkt worden. Elk teamlid voert dan zelf enkele of een deel van de taken uit en laat de andere over aan de overige teammedewerkers. Bij een bepaalde taak staat het teamlid dus voor de keuze, zelf de taak uitvoeren of dit overlaten aan een ander. Die keuze is nog slechts gebaseerd op de vaardigheden en motivatie van het individu. Deze eerste keuze wordt wel de ‘initial choice’ genoemd. Op basis van deze keuze kan een ander teamlid beinvloedt worden, maar de eigenlijke verdeling van de taken is nog niet aan de orde. In de tweede stap bij de keuze wie een taak daadwerkelijk uit gaat voeren spelen de sociale kenmerken een rol. De teamleden beïnvloeden elkaar op zo’n wijze dat dit leidt tot het wel of niet gaan uitvoeren van een taak. Hierbij speelt mee of men wel of niet graag, samen met een ander hieraan werkt. De daadwerkelijke verdeling van de taken komt hieruit voort.

De verschillende kenmerken staan niet los van elkaar. Wanneer een verandering in één van de kenmerken optreedt, kan dit gevolgen hebben voor de uiteindelijke taakverdeling. De primaire keuze wel of niet een taak uit te willen voeren kan anders worden wanneer een teammedewerker zijn / haar vaardigheden vergroot of de motivatie een taak uit te voeren om de één of andere reden verandert. Dit heeft vervolgens invloed op de sociale processen die spelen, zodat de taakverdeling een andere invulling kan krijgen.

3.4.2 Teamontwikkeling

Een ander manier om processen van zelforganisatie te omschrijven is met behulp van

een fasenmodel dat de teamontwikkeling beschrijft. Het fasenmodel van van Jaarsveld

en van Amelsvoort (van Jaarsveld en van Amelsvoort, 1998), geeft verschillende

stadia aan die de teams doorlopen in hun ontwikkeling tot zelfstandig werkende

teams. De tijd en de teameffectiviteit zijn in dit model de assen waarop de

verschillende fasen uiteengezet zijn. De ontwikkeling van de sociale dimensie en het

ontwikkelen van de taakdimensie binnen de teams zijn hierbij de elementen die

bepalen of een volgende fase wordt ingegaan. De vier fasen kunnen schematisch als

volgt worden weergegeven;

(20)

Teameffectiviteit

Tijd

Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4

Figuur 4: Teamontwikkelingsmodel, van Jaarsveld en van Amelsvoort: 1998

In de eerste fase, de bundeling van individuen, ligt de nadruk op het creëren van vakvolwassenheid. Er wordt gestreefd naar de situatie waarin alle teamleden alle uitvoerende taken beheersen. In deze situatie wordt de uitvoerende flexibiliteit van het team vergroot, door de bredere inzetbaarheid van de werknemers. In de groeps- fase wordt getracht regeltaken naar de teams te brengen, zodat de organisatorische zelfstandigheid van het team wordt vergroot. Met de invoering van de regeltaken vangt het organisatievraagstuk van de taakverdeling, zoals uiteengezet in paragraaf 3.4.1, aan. Van Jaarsveld en van Amelsvoort stellen dat naarmate het team zelfstandiger gaat functioneren de betrokkenheid van de teamleden bij het team steeds groter wordt en de samenhang sterker. Een gezamenlijke zelfstandigheid komt vervolgens meer naar voren. De derde fase richt zich op de onderlinge samenwerking en resultaatgerichtheid van het team. In het model komt naar voren dat in deze fase het team verantwoordelijk wordt gehouden voor het behalen van resultaten en hierover rekenschap kan afleggen. Het team bereikt de vierde fase wanneer zijzelf voortdurend zelfstandig haar prestaties verbetert op basis van ontwikkelingen in de externe omgeving van het team. Dit houdt in dat het team zelf de contacten met haar externe relaties bewaakt en zelfstandig wijzigingen in haar werk en werkprocessen doorvoert op basis van deze contacten. Een strikt onderscheid tussen deze vier fasen is niet geheel te maken, de fasen vloeien door de ontwikkelingen binnen het team in elkaar over (van Jaarsveld en van Amelsvoort, 1998).

Het team dat na het doorlopen van deze vier fasen naar voren komt is een zelfsturend team (ander naam voor een resultaat gericht team), dat door de Nederlandse Moderne Sociotechniek als zeer waardevol wordt gezien. De Moderne Sociotechniek pleit voor het integreren van voorbereidende, uitvoerende, ondersteunende en regelende taken en de samenwerking van werknemers in een team, om zo flexibel in te kunnen spelen op de veranderingen in de omgeving (van Eijbergen, 1999). Verwacht wordt dat hierdoor zowel de kwaliteit van de arbeid als de kwaliteit van de interne organisatie wordt vergroot. Een punt van kritiek op deze zienswijze is dat een empirische ondersteuning voor deze voordelen vooralsnog ontbreekt.

Teameffectiviteit

Een van de assen waarop het model van van Jaarsveld en van Amelsvoort is opgebouwd is de effectiviteit. De effectiviteit neemt toe wanneer het team in een volgende fase terecht komt. De effectiviteit kan gemeten worden door te kijken hoe de teams scoren op vijf voorwaarden die door Jongeneelen en Voss (Jongeneelen en Voss, 2002), worden aangegeven. Deze voorwaarden zijn (1) het zorgen voor een

Bundeling individuen

Groep

Team

Open team

(21)

heldere, uitdagende en realiseerbare richting die het team opgaat, (2) het duidelijk aangeven van de structuur en werkwijze die gehanteerd worden binnen de teams, (3) het ontwikkelen van een hechtheid en samenhang onder de mensen van het team, (4) het zorgen voor ondersteuning vanuit de organisatie naar de teams en (5) aandacht schenken aan ontwikkeling van de individuen in de teams, zodat de teamontwikkeling doorgezet kan worden.

Wanneer een team op alle vijf de voorwaarden zeer goed scoort en derhalve geheel aan deze vijf voorwaarden voldoet dan heeft men een succesvol en effectief team. Een team dat volledig tot ontwikkeling is gekomen. Het nut van het kijken naar de effectiviteit in dit onderzoek is, dat de effectiviteit kan verschillen in de verschillende structuren die zich mogelijk ontwikkelen binnen de teams. Inzicht hierin kan waardevol zijn voor het vooruit helpen van de teamontwikkeling en daarmee voor het instrument.

3.4.3 Organisatieverandering

Het ombouwen van de afnameteams naar resultaat gerichte teams, betekent een grote

verandering. Carnall brengt naar voren, dat bij een organisatieverandering vier

categorieën van behoeften bestaan, die nodig zijn voor het (weder)-opbouwen van het

zelfvertrouwen van individuele werknemers, zodat zij om kunnen gaan met de

veranderingen. Ten eerste bezitten de werknemers een behoefte aan informatie. Het

gaat hier allereerst om informatie over het waarom van de verandering. Dit is zeer

relevant voor de veranderingsbereidheid van de werknemers. Daarnaast is informatie

nodig over wat de veranderingen inhouden en is informatie wenselijk die kan helpen

bij de uitvoer van de nieuwe taken die door de verandering zijn ontstaan. Ten tweede

is het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden van belang voor de werknemers. Het

gaat hier dan vooral om vaardigheden die gebruikt moeten worden bij de uitvoering

van de regeltaken. Het derde punt waar behoefte aan is, is ondersteuning vanuit de

organisatie. De ondersteuning moet gericht zijn op het omgaan met, en oplossen van

problemen. Het laatste punt waar de werknemers behoefte aan hebben is volgens

Carnall empathie. Met empathie wordt in deze context bedoeld het vermogen anderen

te begrijpen en zich in te leven in de ander. Empathie is in die mate belangrijk dat,

zolang teamleden zich niet gehoord en begrepen voelen binnen het team, ze zich geen

onderdeel zullen voelen van het teamproces. Ook hun bereidheid mee te gaan in de

veranderingen is als gevolg hiervan zeer laag.

(22)

3.5 Het conceptueel model

De doelstelling en de verschillende theorieën kunnen in samenhang weergegeven worden in het conceptuele model. Het conceptuele model biedt de mogelijkheid op een globale manier naar de verschillende onderdelen van het onderzoek te kijken.

Figuur 1: conceptueel model Sanquin Bloedbank Noordwest

De verwoording van het model is als volgt: Onderdelen voor het instrument worden verkregen door enerzijds te kijken naar de zelforganiserende processen van taakverdeling als gevolg van de regeltaak ‘roostering en planning’. Vaardigheden, motivatie, macht en attractie beïnvloeden deze processen. Daarnaast zijn de zelforganiserende processen terug te vinden binnen de fasen van teamontwikkeling.

Anderzijds blijkt uit de organisatie- veranderingsliteratuur dat vier behoeften aanwezig zijn wanneer een verandering aan de gang is. Doordat teamontwikkeling een verandering met zich meebrengt, kunnen deze vier behoeften als onderdelen voor het instrument aangedragen worden. Daarnaast kunnen de vijf voorwaarden voor het opbouwen van een succesvol team onderdelen voor het instrument zijn. Het voldoen aan de verschillende voorwaarden helpt het team zich te ontwikkelen tot een succesvol en effectief team.

Organisatieprocessen van taakverdeling t.g.v.

regeltaak ‘roostering en

planning’

Fasen van teamontwikkeling - bundeling individuen - groep

- team

- open team

Instrument voor ontwikkeling teams.

Onderdelen voor het Instrument

Behoefte bij organisatie- verandering aan : - informatie

- vaardighedenontwikkeling - ondersteuning

- empathie

Vaardigheden

motivatie macht

attractie

Voorwaarden ont- wikkelen succesvol team - richting

- structuur+werkwijze - mensen

- ondersteuning - ontwikkeling

(23)

3.6 De vraagstelling en deelvragen

In deze paragraaf staat het formuleren van de vraagstelling centraal. Er zijn twee centrale vragen opgesteld. Deze zijn afgeleid uit de twee doelen waaruit de doelstelling is opgebouwd. De centrale vragen zijn vervolgens onderverdeeld in enkele deelvragen.

Centrale vragen;

1. Welke invloed hebben de individuele en sociale kenmerken van de teams op de taakverdelingsprocessen als gevolg van de regeltaak ‘roostering en planning’ en in hoeverre bepaalt dit de organisatie binnen de teams?

2. Hoe moet het instrument voor teamontwikkeling eruit zien, zodat de keuze voor uitbreiding van regeltaken bij het resultaat gerichte team kan liggen?

Deelvragen bij centrale vraag 1

1. Op welke wijze hebben de individuele en sociale kenmerken met hun onderlinge verbanden invloed op de taakverdelingsprocessen ten gevolge van de regeltaak

‘roostering en planning’?

2. Hoe ziet de verdeling van de taken er concreet uit als gevolg van de regeltaak

‘roostering en planning’?

3. Hoe staat het met de teamontwikkeling en de teameffectiviteit binnen Sanquin?

4. Welk verband kan worden verondersteld tussen de organisatieprocessen van taakverdeling en de teamontwikkeling?

5. Welke voor- en nadelen zijn verbonden aan de structuur die is ontstaan binnen de teams van Sanquin?

Hypothesen

Bij dit onderzoeksdeel kunnen enkele hypothesen opgesteld worden. Deze hypothesen worden in het onderzoek getoetst.

Hypothese 1

‘De individuele kenmerken vaardigheden en motivatie bepalen binnen de teams in een grotere mate de taakverdelingsprocessen ten gevolge van de regeltaak ‘roostering en planning’ dan de sociale kenmerken macht en attractie.’

Hypothese 2

‘Binnen Sanquin is sprake van resultaatgerichte teamleid(st)ers in plaats van resultaat gerichte teams.’

Deze hypothese vloeit voort uit de indruk die bij de organisatie bestaat, dat de

teamleid(st)ers vooral de regeltaken op zich nemen. Dit kan gerelateerd worden aan

de individuele en sociale kenmerken die in het zelforganisatie proces van

taakverdeling aanwezig zijn.

(24)

Deelvragen bij centrale vraag 2;

1. Wat is de taak van het instrument en voor wie is het instrument bedoeld?

2. Welke elementen zijn belangrijk voor het instrument volgens:

a) Het onderzoek gericht op de organisatieprocessen ten gevolge van de regeltaak ‘roostering en planning’.

b) De kenmerken van organisatieverandering en van teamontwikkeling afgeleidt uit de literatuur.

3. Op welke wijze kan het instrument concreet opgebouwd worden?

4. Welke voor- en nadelen zijn verbonden aan het instrument?

3.7 Begripsbepaling

In dit onderzoek worden de volgende definities gehanteerd:

Resultaat gericht team; Een groep medewerkers die onder leiding van een teamcoach gezamenlijk werkt aan een afgeronde taak en zelf het werk coördineert om te komen tot een meetbaar resultaat en zelfstandig beslist over het intern functioneren (Leliveld en Vink, 2000).

Resultaat gerichte teamleid(st)er; Een teamleid(st)er die de onderdelen uit de regeltaak niet delegeert naar zijn / haar teamleden, maar deze zelf uitvoert.

Regeltaken; Die taken die deel uit maken van het takenpakket van de teams om de uitvoerende taken te sturen en te beheersen.

Individuele kenmerken; Dit zijn kenmerken die aan de individuen in de teams toegeschreven kunnen worden.

Sociale kenmerken; Dit zijn kenmerken die ontstaan tijdens de interactie van de individuen in een team.

3.8 De onderzoeksmethode en dataverzameling

De onderzoeksmethode die in dit onderzoek wordt gebruikt is een casestudy. De reden hiervoor is dat er een aantal kenmerken aan deze wijze van onderzoek zitten die relevant en nodig zijn om de doelstelling te kunnen behalen.

Ten eerste wordt een casestudy gekenmerkt door een klein aantal onderzoekseenheden. Binnen Sanquin bestaan slechts 22 resultaat gerichte donorteams. Het onderzoek is ook slechts gericht op dit geringe aantal teams. Een tweede kenmerk is dat het onderzoek zich meer richt op de diepte dan op de breedte.

Het gaat hier niet om het verzamelen van gegevens van algemene aard, maar van

specifieke informatie over een specifiek onderwerp. Een derde karakteristiek is dat

een strategische steekproeftrekking heeft plaatsgevonden. In dit onderzoek zijn vijf

resultaatgerichte donorteams geselecteerd als onderzoekseenheden. Dit zijn de

donorteams van de centra Hoorn, Hoofddorp, Alkmaar, Castricum / Heemskerk en het

mobiele team van Amsterdam. De achtergrond van de keuze voor de geselecteerde

teams is als volgt. Ten eerste is gekeken naar teams waarvan duidelijk is dat de

ontwikkeling naar een resultaat gericht teams voorspoedig verloopt. Daarbij zijn

enkele teams geselecteerd waarvan de organisatie denkt dat zij iets meer moeite

hebben met de ontwikkeling. Een derde keuzegrondslag is dat de teams nog niet direct

(25)

betrokken zijn geweest bij ander onderzoek dat op dit moment in de organisatie plaatsvindt. Dit om ervoor te zorgen dat de teams open staan voor onderzoek. Het laatste kenmerk dat aan deze onderzoeksmethode is verbonden, is dat de onderzoekseenheden in hun natuurlijke omgeving worden onderzocht. Wat betekent dat de vijf teams bezocht zullen worden om de informatie ter plekke in te winnen.

Er zijn verschillende wijzen waarop de dataverzameling plaatsvinden binnen de teams. Allereerst is gekozen om bij vijf teams informatie te verzamelen door middel van interviews. Het voordeel van interviews is dat veel verschillende informatie relatief snel kan worden overgebracht op de onderzoeker. Daarbij komt dat de interviewer de geïnterviewde zo kan sturen, dat de vraagstelling met zekerheid kan worden beantwoord. Een nadeel van interviewen is wel dat de geïnterviewden antwoorden geven die wenselijk kunnen zijn uit een sociaal oogpunt, maar niet volledig waar zijn. Om het waarheidsgehalte te kunnen behouden moet naar de betrouwbaarheid en de validiteit van de interviewvragen worden gekeken. De betrouwbaarheid houdt in, dat een herhaalde meting dezelfde resultaten oplevert. Bij de validiteit gaat het erom dat men meet wat men beoogt te meten. Door de interviewvragen in een interviewschema op te nemen en aan alle geïnterviewden dezelfde vragen uit het schema te stellen, worden zowel de betrouwbaarheid als de validiteit gewaarborgd.

In dit onderzoek worden twee typen interviews gebruikt. Ten eerste worden de

teamleis(st)ers, op individuele basis, mondeling geïnterviewd. Aan de hand van

literatuur en informatie die is verkregen tijdens de kennismaking met de organisatie is

de vragenlijst opgesteld. De interviews hebben een semi-structureel karakter

gekregen. Wanneer een interessant detail naar voren komt in het interview, die niet in

de literatuur wordt genoemd, kan hierop dieper ingegaan worden. Naast de

mondelinge interviews met de teamleid(st)ers, vinden groepsinterviews plaats met de

teamleden. Tijdens de kennismakingsperiode met de organisatie is bij de onderzoeker

het idee ontstaan dat de teamleden nog niet veel inzicht hebben in het werken in

resultaat gerichte teams. Ook voor de groepsinterviews is een vragenlijst opgesteld,

die tijdens de verschillende groepsinterviews zijn gebruikt. Doordat men tijdens een

groepsinterview kan reageren op elkaar, kan naar aanleiding van een vraag een

discussie ontstaan. De discussie kan diegenen die nog niet echt hebben nagedacht

over het onderwerp van de vraag helpen een mening hierover te vormen en meer

inzicht erin te geven wanneer dit nodig is. Naast de mondelinge interviews wordt

onder de teamleid(st)ers een kleine teamtest in de vorm van een gesloten vragenlijst

afgenomen. Het doel hiervan is het meten van de effectiviteit van de teams. Gekozen

is om de teamleid(st)ers deze teamtest te laten invullen, omdat zij de meeste kennis

bezitten over het team, door hun positie in de organisatie. Tot slot kan opgemerkt

worden dat door het bijwonen van vergaderingen van de projectgroep resultaat

gerichte teams allerlei informatie wordt verkregen over problemen en onduidelijk

heden die spelen bij het werken in resultaat gerichte teams.

(26)

4 O nderzoeksresultaten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de zelforganiserende processen van taakverdeling als gevolg van de regeltaak ‘roostering en planning’ voor de teams binnen Sanquin weergegeven. De invloed van de verschillende kenmerken op dit proces wordt aangegeven en de concrete structuur die is ontstaan wordt besproken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de teamontwikkeling in de huidige situatie en de relatie tussen de teamontwikkeling en de organisatieprocessen. Tot slot wordt aangegeven welke voor- en nadelen verbonden zitten aan de structuur die is ontstaan.

4.2 De vaardigheden, motivatie macht en attractie en de taakverdeling

In het theoretische kader zijn de twee stappen aangegeven die door Zoethout, Jager en Molleman onderscheiden worden in het taakverdelingsproces. In de eerste stap zorgen vaardigheden en motivatie van individuele teamwerknemers voor een keuze wel of niet de regeltaak op te willen pakken, nog voordat een daadwerkelijke taakverdeling wordt gemaakt. In de tweede stap, waarin de taakverdeling aan de orde is, spelen macht en attractie een rol. De kenmerken bepalen mede wie nu welk onderdeel van de taak gaat uitvoeren. Deze stappen zijn voor de teams bekeken en leveren het volgende op.

Stap 1

Vaardigheden

De regeltaak ‘roostering en planning’ kan zonder specifieke vaardigheden of kwalificaties, die door middel van trainingen of opleiding aan de werknemers bijgebracht moeten worden, uitgevoerd worden. Bij de start van de regeltaak

‘roostering en planning’ wordt wel een uitleg gegeven over hoe het roosteren voorheen in z’n werk ging, maar deze uitleg is niet aan te merken als een training. De teamleid(st)ers zijn van mening dat de handigheid in het opstellen van de roosters en het uitvoeren van de andere onderdelen uit de regeltaak opgedaan moet worden in de praktijk. Over het algemeen kan volgens de teamleid(st)ers van een verschil in vaardigheden tussen de teamleid(st)ers en de teamleden dan ook niet gesproken worden. Met de uitleg en door het opdoen van praktijkervaring moeten alle werknemers uit de teams de onderdelen uit de regeltaak prima uit kunnen voeren. De teamleden zien dit echter niet zo. Zij hebben het gevoel dat ze niet de juiste vaardigheden bezitten om aan de slag te gaan met de regeltaak ‘roostering en planning’.

Uit de interviews met de teamleid(st)ers blijkt dat binnen de organisatie de utopische gedachte bestaat, dat de teamleid(st)ers het concept werken in resultaat gerichte teams en alles wat daarmee samenhangt goed over moeten kunnen brengen aan hun teamleden. De teamleid(st)ers hebben werkconferenties en presentaties bijgewoond.

Deze hebben bijgedragen aan een goed beeld dat de teamleid(st)ers hebben over wat

het werken in dergelijke teams inhoudt, hoewel voor hen ook nog steeds zaken

(27)

onduidelijk zijn. Enkele teamleid(st)ers geven aan dat voor het goed over kunnen brengen van het concept aan hun teamleden meer nodig is dan alleen een begrip over de inhoud. Communicatieve vaardigheden spelen hierbij tevens een rol.

Motivatie

Het tweede kenmerk dat speelt in deze stap is de motivatie. De teamleid(st)ers zeggen zeer gemotiveerd te zijn als het gaat om het uitvoeren van de onderdelen van de regeltaak ‘roostering en planning’. Een drijfveer voor deze motivatie is de behoefte aan een stukje zelfontplooiing. De teamleid(st)ers vinden het interessant bezig te zijn met andere dan de standaard (uitvoerende) taken. Daarbij komt dat het verantwoordelijkheidsgevoel voor het werk in het algemeen en aan de regeltaak in het bijzonder, bij de teamleid(st)ers sterk is. Ze willen het gehele afnameproces met alle bijbehorende taken zo goed mogelijk laten verlopen, zonder enig oponthoud en / of fouten.

De teamleid(st)ers zijn van mening dat onder de teamleden twee groepen zijn te onderscheiden, waarbij de ene groep wel gemotiveerd is terwijl de motivatie bij de andere groep ontbreekt. De teamleden die niet gemotiveerd zijn willen de regeltaak niet oppakken. Zij vinden dit ook niet nodig. De teamleid(st)ers geven aan dat het hierbij vooral gaat om die werknemers die al ouder zijn (45- 50+) en om werknemers die werken op basis van kleine contracten van 4 of 8 uur in de week. De nieuwe taken worden door deze werknemers niet gezien als een uitdaging maar eerder als een last.

De teamleden geven aan dat zij de regeltaken typisch taken voor de teamleid(st)ers vinden, omdat zij hiervoor worden betaald. Het beloningssysteem van de teamleden is niet aangepast aan het werken in resultaat gerichte teams.

De teamleden die wel gemotiveerd zijn, geven aan dat het werk volgens hen leuker en interessanter wordt wanneer zij de uitvoerende werkzaamheden af kunnen wisselen met (andere) regeltaken. De achterliggende reden voor hun motivatie is te vinden in het willen uitbreiden van hun eigen capaciteiten. Bij anderen vloeit het willen participeren voort uit een verantwoordelijkheidsgevoel ten aanzien van het team en de werkzaamheden van het team. In de nabije toekomst lijkt het participeren van deze werknemers in de regeltaak nog niet realiseerbaar. De teamleden zien de kleine contracten op basis waarvan zij werken, een gebrek aan de juiste vaardigheden en de onbekendheid van de verwachtingen van de organisatie met betrekking tot het participeren van hen in de regeltaak als grote belemmeringen.

Primaire keuzes

Op basis van de vaardigheden en de motivatie van de teamleid(st)ers en de teamleden zijn de primaire keuzes van hen als volgt. De keuze van de teamleden is gericht op het overlaten van de regeltaak aan anderen, in dit geval aan de teamleid(st)ers. Deze beslissing ontstaat, doordat de teamleden zelf het gevoel hebben niet te beschikken over voldoende vaardigheden en dit een negatieve invloed heeft op hun motivatie.

Ook de kleine contracten op basis waarvan de teamleden werken verkleint de motivatie. Daarbij komt dat een gedeelte van de teamleden al kampt met een lage motivatie doordat zij al jaren hetzelfde werk hebben gedaan en niet zitten te wachten op een uitbreiding van hun werkzaamheden.

De teamleid(st)ers kiezen er wel voor de regeltaak op zich te nemen. Doordat de

teamleid(st)ers tijdens de werkconferenties voldoende uitleg hebben gekregen over de

(28)

regeltaak ‘roostering en planning’ kampen zij niet met de gedachte niet vaardig genoeg te zijn, zodat dit geen invloed heeft op hun motivatie. Daarnaast bezitten de teamleid(st)ers een behoefte aan zelfontplooiing en versterkt de verantwoordelijkheid die de teamleid(st)ers voelen ten aanzien van het goed laten verlopen van de werkzaamheden in het team, de motivatie de regeltaak op te pakken. Nu deze primaire keuzes van de teamleid(st)ers en teamleden zijn aangegeven wordt verder gegaan met de tweede stap die onderscheiden kan worden in het taakverdelingsproces. Hierin zorgen macht en attractie voor de feitelijke verdeling van de onderdelen van de regeltaak ‘roostering en planning’.

Stap 2

De teamleid(st)ers geven aan, dat de onderdelen van de regeltaak ‘roostering en planning’ verdeeld worden tussen de teamleid(st)ers van één team, maar dat ook situaties bestaan waarin de teamleid(st)ers van verschillende teams in één sector de regeltaak verdelen. Ook wordt aangegeven dat van taak niet wordt gewisseld. Een ieder behoudt de taak die zij tijdens deze verdeling op zich hebben genomen.

Macht

Bij de taakverdeling zijn machtsprocessen aanwezig geweest tussen verschillende partijen. De invloed die de teamleid(st)ers bezitten op basis van hun formele positie in de organisatie hebben geen rol gespeeld. De teamleid(st)ers bekleden in principe allemaal eenzelfde positie in de organisatie, doordat de teamleid(st)ers dezelfde taak- functie omschrijving hebben. Een machtsevenwicht tussen de teamleid(st)ers is dan ook aanwezig. Aangegeven wordt echter dat een teamleid(st)er zijn / haar machtspositie versterkt ziet, wanneer hij / zij meer werkt dan een andere teamleid(st)er. Zij kunnen de taken die meer tijd kosten relatief makkelijker naar zich toetrekken. Voor de taken die meer tijd kosten om uit te voeren is de motivatie van de teamleid(st)ers vaak het grootst, omdat dit ook de taken zijn die het meest interessant zijn om uit te voeren.

Het machtsproces tussen de teamleid(st)ers aan de ene kant en de teamleden aan de andere kant heeft wel invloed gehad op het taakverdelingsproces. De teamleden stellen dat de teamleid(st)ers vaardiger en deskundiger zijn dan zijzelf, zodat de teamleid(st)ers beschikken over de machtsbron functionele kennis. De teamleden beïnvloeden de teamleid(st)ers zodanig de taken niet te delegeren naar hen, maar deze zelf uit te blijven voeren. De teamleden vinden dat de teamleid(st)ers over het algemeen geschikter zijn de regeltaak uit te voeren en laten dit op deze manier weten aan de teamleid(st)ers.

Attractie

De processen van attractie spelen niet bij de organisatieprocessen van de teams binnen Sanquin. Alle teamwerknemers geven aan dat zij over het algemeen werken graag met elkaar samen werken. Binnen de teams heerst ook de gedachte dat iedereen met elkaar samen moet kunnen werken. Opgemerkt wordt wel dat binnen een team altijd anderen zijn waarmee men extra graag samenwerkt, maar gedrag dat erop gericht is ervoor te zorgen dat men direct kan samenwerken met die ander, wordt niet vertoond.

Beïnvloeding van een ander om de wens door te duwen samen met iemand te kunnen

werken, blijft achterwege.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Binnen de gemeente Albrandswaard zijn er verschillende subsidiemogelijkheden om evenementen financieel te ondersteunen.. Deze mogelijkheden zijn opgenomen in

Omdat vlak 38704 slechts gedeeltelijk onder een zware kreukelberm ligt, blijft dit vlak (voor-.. Actualisatie toetsing bekleding Versie: concept 0.1 Bevindingen en

In onderstaande tabel zijn gegevens van de aanwezige kreukelberm opgenomen. In de laatste kolom wordt aangegeven of de kreukelberm wel of niet stabiel wordt verondersteld.

De benodigde diktes voor deze gepenetreerde vlakken zijn daarom veel groter dan wanneer er voor dezelfde vlakken geen sprake zou zijn van een penetratie.. Dit lijkt erg onlogisch

In de onderstaande tabel zijn de vlakken opgenomen die een afwijkende score (o.b.v. bijlagen 13 en 14.1) ten opzichte van de eerder uitgevoerde toetsing hebben gekregen. Tevens

Overzicht toetsing bekleding, Steentoets, vooraanzicht resultaten - op basis van: één oordeel per vlak, inclusief beheerdersoordeel- met randvoorwaarden RIKZ 1998; gebied

Overzicht toetsing bekleding, Steentoets, vooraanzicht resultaten - op basis van: één oordeel per vlak, inclusief beheerdersoordeel- met randvoorwaarden RIKZ 1998; gebied

1 per traject Voor het ontwerpen van werken in het kader van het project Zeeweringen worden in dit vooraanzicht de resultaten weergegeven conform (figuur) bijlage 11.1.. Hierbij