• No results found

Advies betreffende het vervangen van 7 windturbines door 5 nieuwe windturbines langs de Pathoekeweg in Brugge, met betrekking op een mogelijke impact op de fauna.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Advies betreffende het vervangen van 7 windturbines door 5 nieuwe windturbines langs de Pathoekeweg in Brugge, met betrekking op een mogelijke impact op de fauna."

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1/2 INBO.A.2010.107

Advies betreffende het vervangen van 7 windturbines door

5 nieuwe windturbines langs de Pathoekeweg in Brugge,

met betrekking tot een mogelijke impact op de fauna.

Nummer: INBO.A.2010.107

Datum: 31/03/2010

Auteur(s): Joris Everaert

Contact: Joris Everaert – joris.everaert@inbo.be

Kenmerk aanvraag: 8.00/31005/13053.7 op datum van 17/03/2010

Geadresseerden: Agentschap Ruimte & Erfgoed, afdeling West-Vlaanderen Nicole Keukeleire

Werkhuisstraat 9 8000 Brugge

ruimte.erfgoed.wvl@rwo.vlaanderen.be

Cc: Agentschap voor Natuur en Bos, afdeling West-Vlaanderen Lieven Dekoninck

(2)

2/2 INBO.A.2010.107

AANLEIDING

Aspiravi N.V. wenst 7 middelgrote (600 kW) windturbines te vervangen door 5 grotere (2300 kW) windturbines langs de Pathoekeweg in Brugge, en heeft hiervoor een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag ingediend.

VRAAGSTELLING

Het Agentschap Ruimte en Erfgoed (West-Vlaanderen) verzoekt het INBO om in kader van de vergunningsaanvraag een advies uit te brengen.

TOELICHTING

In dit advies is het geplande project enkel beoordeeld voor het aspect fauna.

De officieel beschermde gebieden in de omgeving van de geplande windturbines, liggen op een voldoende grote afstand om directe verstoring te vermijden. Op het Boudewijnkanaal komen soms (tijdens strenge winterperiodes) wat grotere aantallen pleisterende en rustende watervogels voor.

De effecten van de 14 bestaande 600 kW windturbines in lijnopstelling langs het Boudewijnkanaal (Pathoekeweg) werden gedurende 5 jaar onderzocht door het INBO. Ook de daarop evenwijdig staande lijnopstelling van 7 grotere 1800 kW windturbines langs de Kleine Pathoekeweg werden gedurende 2 jaar onderzocht. De resultaten hiervan zijn te vinden in Everaert (2008).

De negatieve effecten van beide lijnopstellingen blijven binnen een aanvaardbare grens, met vooral meeuwen als aanvaringsslachtoffers. Vleermuizen werden niet gevonden als slachtoffer. Belangrijke effecten door verstoring werden ook niet vastgesteld.

In de analyse van de resultaten inzake het aanvaringsaspect werd ook het verschil tussen de middelgrote en grote windturbines nader onderzocht (zie deel 3.1.3. in Everaert 2008). Het gemiddeld aantal aanvaringsslachtoffers per windturbine en per jaar bij de 600 kW turbines was 26 vogels (jaarlijkse variatie 21-35) en bij de grotere turbines was dit 42 vogels (41-43). Ook de berekende aanvaringskans voor meeuwen was bij de grotere turbines wat hoger. Na correctie voor de verhouding van totaal luchtoppervlak op rotorhoogte met het rotoroppervlak van de windturbines, was de aanvaringskans bij de grotere turbines nog slechts in kleine mate hoger (geen significant verschil). Bij de berekening per geïnstalleerde vermogenseenheid is er wel een voordeel voor de grotere turbines. Een lijnopstelling met grote windturbines geeft in Brugge gemiddeld minder slachtoffers dan een lijnopstelling over dezelfde afstand met een groter aantal kleinere turbines (Everaert 2008). In deze vergelijking is het aantal vliegbewegingen op de betreffende locaties echter niet in rekening gebracht, maar de vergelijking van berekende aanvaringskansen (slechts een iets hogere niet-significant verschillende aanvaringskans voor meeuwen bij grotere turbines) lijkt deze stelling te bevestigen. Door de huidig geplande vervanging verwachten we een gelijkaardig of zelfs kleiner aantal aanvaringsslachtoffers van vogels.

CONCLUSIE

Er kan verwacht worden dat de aanwezigheid van 5 windturbines langs de Pathoekeweg in Brugge - als vervanging van 7 bestaande windturbines - op de voorziene plaats een eerder geringe impact zal hebben op de fauna. Derhalve geeft het INBO een gunstig advies voor de bouw van deze nieuwe windturbines.

REFERENTIES

Everaert J. (2008) Effecten van windturbines op de fauna in Vlaanderen: onderzoeksresultaten, discussie en aanbevelingen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, 2008(44). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. (174 pp).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de vogels die niet op grote afstand uitwijken, gebruiken we een effectieve ‘aanvaringskans’ zoals gevonden bij de bestaande 1800kW windturbines langs de Pathoekeweg

De geplande turbine nummer 4, zal relatief gezien nog de grootste potentieel negatieve impact kunnen veroorzaken op vogels en vleermuizen omwille van de nabijheid van het kanaal en

Bij de meerderheid bleef de verstoring relatief beperkt tot ongeveer 200m, maar voor de Wulp was er een significant verminderde aanwezigheid tot 800m rond de turbines

In de beleidsondersteunende INBO vogelatlas is deze slaaptrekroute enkel nog ten oosten van de geplande locatie weergegeven (Figuur 1), maar de vogels komen ’s

Hieruit kunnen we globaal stellen dat een significante impact door verstoring bij soorten zoals patrijs, scholekster, graspieper en geelgors beperkt zal zijn tot ongeveer 200m,

de geplande windturbines hebben we geen detailgegevens, maar er zijn geen indicaties dat er belangrijke stuwtrek aanwezig is in dit open gebied (stuwtrek= veel vogels

Op basis van de beschikbare kennis inzake de impact die windturbines kunnen veroorzaken op de fauna, verwachten we dat de geplande windturbines geen belangrijke

Mede op basis van de beschikbare kennis inzake de mogelijke effecten van windturbines, zijn er voor de geplande locatie geen indicaties van een belangrijke negatieve impact op