• No results found

De provincie inStageverslag Organisatiebureau Geert Lameris 5 september-23 november 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De provincie inStageverslag Organisatiebureau Geert Lameris 5 september-23 november 2016"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De provincie in

Stageverslag Organisatiebureau Geert Lameris 5 september-23 november 2016

Master Geschiedenis Vandaag S3108473 Annejet Fransen IJsselstraat 69A 9752GD Groningen 06-45432330 Stagebegeleider: Minke van der Velde

(2)

De provincie in

(3)

Inhoud

Inleiding 4

Organisatiebureau Geert Lameris 5

Werkzaamheden: de rol van de stagiaire 7

Evaluatie 10

Conclusie 12

Bijlagen 13

1 . Voorbeeld van een voorgesteld social media format 13

2. Contentkalender 15

3. Verslag onderzoek voorafgaand aan overleg met Dorothea van der Meulen 17

4. Persbericht 19

5. Uitnodiging bijeenkomst 24 oktober 20

6. Verhaal Oosterwijtwerd 21

(4)

Inleiding

Sinds december 2015 werk ik als vrijwillige schrijfredacteur bij online platform voor

beeldende kunst in Groningen www.kunstspot.nl . Elke maand schrijf ik onder leiding van een schrijfcoach een verhaal over een tentoonstelling, cultureel evenement of een ander aan kunst gerelateerd onderwerp, net als de andere redacteurs. We bezoeken openingen en exposities en interviewen kunstenaars en de mensen om hen heen, zoals conservatoren en samenstellers van tentoonstellingen. Ik hoop zo beter te leren schrijven en wat te leren over de kunst- en

culturele wereld van Groningen.

Mijn redenen om te solliciteren waren vooral journalistiek: ik heb geen achtergrond in de kunst, maar heb tijdens mijn bachelor wel een minor journalistiek gevolgd. De andere schrijfredacteurs kwamen meestal vanuit de tegenovergestelde plaats. Ze doen of deden een kunstzinnige of kunsthistorische opleiding en wilden daarbij wat leren over het schrijven van artikelen. Zo iemand is ook Minke van der Velde, die tegelijk met mij in de redactie begon.

Tijdens maandelijkse redactievergaderingen leerde iedereen elkaar een beetje kennen en vertelde men ook weleens over zijn of haar dagelijkse bezigheden. Zo kwam het dat ik Minke hoorde vertellen over haar werk bij Organisatiebureau Geert Lameris, in het bijzonder het organiseren van het festival Terug naar het begin. Ik zocht de website van het bureau op uit nieuwsgierigheid en vond meerdere boeiende projecten waarin kunst, geschiedenis en de provincie Groningen samenkwamen. Daarnaast stond op de website ook een open vacature voor stagiairs. Omdat ik op dat moment op zoek was naar een stageplek waarbij ik kon schrijven over een geschiedkundig onderwerp vroeg ik Minke van der Velde of we het over die mogelijkheid een keer konden hebben.

Door ziekte van Geert Lameris was er zeker behoefte aan een stagiair. Er stonden twee grote projecten in de planning: de volgende editie van het festival Terug naar het begin in mei 2017 en het honderdjarig bestaan van kunstcollectief De Ploeg in 2018. Beide hadden een historisch element waarmee ik kon helpen en voor het festival wilde Minke graag wat meer inhoudelijke publiciteit in de vorm van verhalen over de festivallocaties: de middeleeuwse kerken van noordoost-Groningen. Dit leek mij een bijzonder passend stageproject, omdat ik graag een baan zou willen vinden in de journalistiek, liefst als schrijver van

achtergrondverhalen of interviews. Dit project zou me de kans geven om me te verdiepen in de historie van de kerken, mensen te interviewen, en alles vorm te geven in leesbare artikelen die gepubliceerd zouden worden op de website van het festival.

Ik wilde tijdens mijn stage de volgende dingen leren: wat er komt kijken bij het opstellen van een projectplan, een actieve bijdrage te leveren aan besprekingen, zelfstandig historisch onderzoek te doen voor specifieke doeleinden, en me te oefenen in het omzetten van

(5)

Organisatiebureau Geert Lameris

De organisatie Mijn stagegever is een klein bureau dat culturele en kunstzinnige projecten organiseert in Groningen. In de afgelopen jaren brachten ze onder meer het Werkmanjaar, Kunst in de Blob, Geschiedenisproject: mensen van de strokarton en festival Terug naar het begin tot stand. De organisatie bestaat uit slechts twee personen (soms aangevuld met een stagiair), wat relaties met culturele partners in de omgeving erg belangrijk maakt.

Geert Lameris heeft ampele professionele ervaring met culturele producties, sinds 1992. Minke van der Velde ging in 2010 vast voor hem werken, na haar stage vanuit de opleiding Kunst, Cultuur en Media (KCM). In 2009 organiseerde Geert Lameris voor het eerst het festival Terug naar het begin, waarbij bezoekers een tocht maken langs allerlei optredens en kunstuitingen in de middeleeuwse kerken van de Groninger wierdedorpen. Aanvankelijk vond het festival plaats op zeven locaties rond Loppersum en Middelstum. 2017 gaat, ijs en weder dienende, de negende editie van dit festival zien met vijfentwintig locaties. Het festival is sinds een aantal jaren gecentreerd in het historische stadscentrum van Appingedam.

De verhoudingen binnen de organisatie zijn tegenwoordig wat anders dan in de afgelopen jaren. Door ziekte kan Geert Lameris minder doen dan voorheen en daarom is besloten dat Minke van der Velde vooralsnog de uitvoerende persoon is. Per 1 januari zal het

organisatiebureau ophouden te bestaan en zullen beide mensen als ZZP’ers doorgaan. Minke van der Velde neemt vanaf dan zelf opdrachten aan en Geert Lameris blijft actief in een adviserende rol.

De werkplek Tijdens mijn stageperiode kwam Geert Lameris regelmatig langs op kantoor (Akkerstraat 99A), voor een werkbespreking met Minke van der Velde, een afspraak met een derde partij of om samen met Minke en soms met mij naar een afspraak elders te gaan. Hij werkte soms ook een tijdje aan zijn bureau op kantoor. Het grootste deel van de tijd waren Minke en ik echter samen op kantoor, tenzij één van ons een afspraak buiten de deur had. We lunchten samen en wisselden het maken van koffie en thee en het doen van de afwas af.

Minke van der Velde was stagebegeleider en de eindverantwoordelijke voor wat ik deed tijdens mijn stage. Zij gaf mij klusjes te doen, zoals het proeflezen van een projectplan of het opstellen van een mail, die zij vaak ook controleerde. Naast deze, meestal korte opdrachten kreeg ik de kans om zelf bezig te gaan met projecten, waarvan de verhalenreeks over de festivallocaties de grootste was. Bij dit project kreeg ik de vrijheid om naar eigen inzicht te werk te gaan, hoewel ik natuurlijk wel aan Minke vertelde waar ik mee bezig was en haar bij eventuele dilemma’s om raad vroeg. Ik vroeg haar bijvoorbeeld of ze mensen wist die gemakkelijk vertelden of een mooi verhaal hadden, vanwege haar ervaring met de mensen van de kerken. Ook vroeg ik bij haar na of mijn insteek juist was voor het doel dat ze in gedachten had en overlegden we over het beste format voor de verhalen (een vast ‘intro’, bijvoorbeeld).

Er was sowieso veel interactie tussen Minke en mij. Onze werkplekken waren vlak bij elkaar en daardoor konden we gemakkelijk even overleggen of een vraag stellen, van

(6)

op maandag aan het begin van de dag kort de planning van de week te bespreken en elke ochtend te zeggen wat we die dag van plan waren. Zo kon Minke in het oog houden waar ik mee bezig was en of ik genoeg te doen had, kreeg ik een idee van waar Minke mee bezig was voor een beter begrip van de organisatie en konden we elkaar herinneren aan taken die nog uitgevoerd moesten worden (bijvoorbeeld het contact leggen met een fotograaf of het mailen van een dorpscommissie) en onze bezigheden op elkaar afstemmen (bijvoorbeeld bij het maken van afspraken, of bij het bepalen welke taak de meeste prioriteit had).

Ongeveer eens in de twee weken hielden we een voortgangsgesprek. Het is zowel voorgekomen dat Minke een voortgangsgesprek voorstelde als dat ik dat deed. Voor een dergelijk gesprek namen we meer tijd dan voor het dagelijks overleg: we maakten een

afspraak en gingen ervoor zitten bij de vergadertafel. Een voortgangsgesprek bestond meestal uit een korte evaluatie van mijn functioneren, een verslag over waar ik nog mee bezig was en gelegenheid tot vragen van mijn kant. Vervolgens stippelden we uit hoe ik verder zou gaan en of alles nog volgens planning verliep: Minke gebruikte vaak dit soort momenten om met wat nieuwe opdrachten te komen, en we konden beiden vertellen wat we gepland hadden voor de komende weken. Minke kon me op deze manier bijsturen en ik wist weer of ik nog op het juiste pad was.

Een van mijn opdrachten was bijvoorbeeld om onderzoek te doen naar het gebruik van sociale media in de publiciteit voor het festival. Geert Lameris had het idee een

‘contentkalender’ te maken, waarin zou staan wanneer welk bericht op welk medium gepubliceerd zou moeten worden. Er moesten daarnaast wat ideeën komen om duidelijk herkenbare ‘festivalposts’ op Facebook, Twitter en Instagram te zetten met als doel te informeren, interesseren of tot het kopen van kaarten te verleiden. Tijdens

voortgangsgesprekken evalueerde Minke mijn onderzoek hiernaar en de formats die ik voorstelde.1 We spraken dan af welke ideeën ik verder zou uitwerken en overlegden wat wel

en niet aan zou spreken bij verschillende doelgroepen en wat praktisch haalbaar was. Zo hoefde ik niet teveel tijd te besteden aan het ontwikkelen van ideeën die het uiteindelijk niet zouden halen en konden we tijdig afspraken maken met derde partijen zoals de

websitebouwer en de vormgeefster. Ook waren we het erover eens dat het niet veel zin zou hebben de contentkalender verder te ontwikkelen dan ik op dat moment had gedaan, omdat de plannen voor het festival nog teveel veranderden om ons vast te leggen op data voor digitale posts.2 De informatie die ik tot dat moment over sociale media had verzameld, heb ik

bijeengebracht in één document, zodat Minke het ook na mijn stage nog kan inzien en wellicht gebruiken.

(7)

Werkzaamheden: de rol van de stagiaire

Meteen op mijn eerste dag als stagiaire was er een overleg met mensen van het Groninger Museum, waarbij ik aanwezig mocht zijn. Het overleg ging over het organiseren van 100 jaar De Ploeg: wat was ieders verwachting, wat waren de ideeën? Natuurlijk had ik hier nog niet zoveel in te brengen, maar ik kon wel een klein beetje meepraten omdat ik me al wat had ingelezen. Het leerzame van dit overleg, en meerdere die erop volgden, was het aanschouwen van het proces waarin projecten ontstaan: van kennismaken tot aftasten wat de verwachtingen zijn tot het delen en gezamenlijk uitwerken van ideeën. Dergelijke bijeenkomsten moeten niet worden verward met een (associatieve) brainstorm. Er moesten daadwerkelijk afspraken gemaakt worden (wie doet wat, wanneer) en ook het onderwerp financiën kwam vaak vroeg in het proces kijken. Als een idee of samenwerking niet naar tevredenheid in de begroting past, gaat het niet door. Aan de andere kant sprak meneer Lameris wel vaak over het belang van persoonlijke kennismaking, nieuwe mensen rustig ontmoeten en bevestigen dat iedereen dezelfde doelen in gedachten heeft.

Dezelfde week volgde ook een overleg met Dorothea van der Meulen, de dean van Academie Minerva. Als historica kon ik van tevoren onderzoek doen naar één van de onderwerpen van het gesprek, de opvoering van ballet Le Boeuf sur le Toit in Groningen in 1925. Het resultaat van dit onderzoekje staat samengevat in een document en tijdens het overleg kon ik verslag doen.3 De informatie kan worden gebruikt voor een eventuele nieuwe

uitvoering van het stuk in het kader van 100 jaar de Ploeg. In september deed ik meer dingen rond het onderwerp De Ploeg: ik maakte een literatuurlijst van boeken die tot heden over De Ploeg verschenen zijn en deed onderzoek naar de houding van de lokale en landelijke pers ten opzichte van De Ploeg in haar beginjaren. Voor dit laatste onderzoek gebruikte ik online krantenarchief Delpher en schreef ik een verslag met uitgelichte quotes en een samenvatting voor de gehaaste lezer. Later in de stageperiode nam ik ook deel aan een brainstorm, bedoeld om ideeën te genereren voor activiteiten tijdens het Ploegjaar. Geert Lameris, Minke van der Velde en ik werden geleid door Marije Lameris, de dochter van meneer Lameris, die in dergelijke strategieën gespecialiseerd is.

Naarmate de maand vorderde kreeg ik ook te maken met de voorbereidingen voor het festival. Minke van der Velde was veel aan het werk met het projectplan en diverse

subsidieaanvragen, waarvan de deadlines in de herfst vielen. Ik had het leren opstellen van een projectplan in mijn stageplan vermeld als leerdoel, maar heb niet actieve rol gespeeld in het schrijven van dit plan. Ik had er noch de ervaring, noch de kennis van het festival voor. Wel mocht ik een eerder projectplan doorlezen ter informatie en kreeg ik ook het plan voor komende editie in verschillende fases van haar totstandkoming te lezen. Ik heb het

proefgelezen op begrijpelijkheid, taalgebruik en spelling. Er stonden onderdelen in die ik verwachtte, zoals een introductie, programmering en begroting van het festival, maar ik was verrast door de hoeveelheid promotie in het plan. Ik had, zeker bij een festival dat al voor de negende keer georganiseerd wordt en dus redelijk bekend is, meer een

show-don’t-tell-methode verwacht, waarin het programma en de doelstellingen voor zich spraken. Toch bleek het belangrijk om bij elke stap, in elk hoofdstuk, uit te leggen waarom het festival zo

geweldig is en wat het bijzonder maakt. Deze marketing- en subsidiewereld was mij vreemd, maar het was leerzaam ermee kennis te maken.

(8)

een persbericht voor de lokale nieuwsmedia om de negende editie van het festival aan te kondigen en een oproep te doen voor meer vrijwilligers.4 Hierin werd ook gesproken over een

overleg van de commissies en vrijwilligers die op de festivallocaties meehelpen het festival in goede banen te leiden. We wilden graag de afgelopen editie met hen evalueren en hun ideeën horen voor komend jaar. Omdat het festival wat betreft locaties en duur gaat uitbreiden, zijn meer voorzieningen en een strakkere planning nodig. De expertise van de lokale bevolking en beheerders van de kerken zijn bij de organisatie van onschatbare waarde. De bijeenkomst zou plaatsvinden op 24 oktober en aan mij was de taak om de uitnodiging te schrijven, de

aanmeldingen en afmeldingen bij te houden en de agenda op te stellen en rond te sturen.5

Minke van der Velde hielp door aanpassingen in de tekst voor te stellen en me voorbeelden toe te sturen van bijvoorbeeld de agenda van vorig jaar, zodat ik een aanknopingspunt had. Dergelijke organisatie was nieuw voor mij, maar goed te doen.

Ik was aanwezig bij het overleg op 24 oktober, 19:30. Mijn taak was de bespreking te notuleren. Ik schreef hier achteraf een verslag van welke ik naar alle betrokkenen (aanwezigen en andere vrijwilligers) stuurde. De genoemde en door de deelnemers

opgeschreven ideeën voor horeca en bezienswaardigheden in de dorpen zette ik in een tabel in een Excel-bestand. Ik had geen werkelijke ervaring met Excel, maar ik hoefde er niet mee te rekenen en het maken van een overzichtelijke tabel was gemakkelijker dan ik dacht.

Het was leuk om de mensen te ontmoeten van wie ik de namen al vaak voorbij had zien komen. Ik kende ook al een paar aanwezigen: ik was tegen die tijd immers al bezig geweest met de verhalen over de locaties en interviewde voor elk verhaal één of meerdere mensen die als beheerder of koster bij een kerk of synagoge betrokken zijn. Nadat Minke en ik besproken hadden wat de bedoeling met deze verhalen was, en we ideeën hadden uitgewisseld, ging ik eerst bezig met achtergrondonderzoek naar de wierdedorpen en de kerken. Hiervoor gebruikte ik Delpher, Wikipedia, dorpswebsites (met veelal bijdragen van amateurhistorici, al dan niet getogen in de betreffende dorpen) en de verzamelingen van Groningse folklore door Kornelis ter Laan. Hierdoor kreeg ik een indruk van de cultuur van noordoost-Groningen, vond ik aanleidingen voor interviewvragen en kon ik beter contact leggen met de geïnterviewden door blijk te geven van enige kennis van hun dorp of stad. Hoeveel het achtergrondonderzoek hieraan precies heeft bijgedragen kan ik niet zeggen, maar ik vond het erg leuk om te doen en merkte dat ik in de gesprekken regelmatig dingen herkende (zoals de namen van herenboeren met een belangrijke positie in Godlinze, of de omstandigheden waaronder Molukse KNIL-soldaten naar Nederland kwamen met hun gezinnen) en in context kon plaatsen.

Ik legde contact met de mensen die ik hoopte te interviewen eerst door te mailen en later had ik vaak ook telefonisch contact met hen. Ik legde kort uit wat de bedoeling was van het verhaal (een indruk geven van de locatie, niet zozeer van de bouwgeschiedenis maar van het betekenis van het gebouw voor de gemeenschap) en verzocht om een interview ter plekke. Uiteindelijk heb ik acht verhalen geschreven over evenzoveel locaties. Van twee kerken kreeg ik de reactie dat ze geen interview wilden doen, ik schreef dan een andere kerk aan. De locaties zocht ik uit op diversiteit: sommige van de kerken waren van de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK), sommige niet, sommige waren nog in gebruik voor kerkdiensten, andere niet, de meeste waren middeleeuws maar de voormalige synagoge was pas twee eeuwen uit en de Molukse Kerk stamde uit 1960. Ik hoopte zo een breed beeld te geven van de locaties, ook al beschreef ik maar een paar van de vijfentwintig.

Op de afgesproken datum nam ik de trein en soms de bus de provincie in, waar ik een kerk bezocht en met de beheerder(s) sprak. Dit was niet altijd even eenvoudig. Sommige mensen 4 Zie bijlage 4.

(9)

praatten gemakkelijk en begrepen ook wat ik met het verhaal wilde (zoals de mensen in de kerk van Oosterwijtwerd).6 Bij anderen kostte het wat meer moeite om een verhaal los te

krijgen, of bleef de focus erg op de bouwgeschiedenis van de kerk in plaats van de

gebruiksgeschiedenis, zoals in Zeerijp.7 Het interview vergde dan meer vragen en doorvragen,

maar omdat de geïnterviewden allemaal op hun eigen manier enthousiast waren over 'hun' kerken bleek het altijd wel mogelijk iets boeiends in mijn notities te vinden. Bij terugkomst werkte ik mijn aantekeningen uit tot een conceptversie van het verhaal, die ik opstuurde naar de fotograaf die we gevraagd hadden foto’s te maken bij de verhalen. Hij kreeg de

contactgegevens van de geïnterviewden zodat hij een eigen afspraak met hen kon maken. Hij las de verhalen zodat hij een indruk had van wat er bijzonder was aan een persoon of kerk, en mailde mij achteraf de beelden. Ik liet ondertussen mijn verhalen lezen aan wat proeflezers, corrigeerde, liet ze lezen aan de geïnterviewden, corrigeerde en herschreef opnieuw, en liet ze ook aan Minke zien. Het eindresultaat wordt in de komende maanden op de website van Terug naar het begin gezet.

Naast deze hoofdtaken kreeg ik regelmatig wat kleine opdrachtjes, die meestal van doen hadden met tekst en/of het bijeenbrengen van informatie is lijsten of tabellen. Dit kwam aan het eind van de stage minder vaak voor, omdat ik toen veel bezig was met het schrijven en herschrijven van de interviews en later ook het stageverslag. Achteraf bezien had ik in die periode misschien nog iets meer praktische taken kunnen doen als ik daartoe meer initiatief had genomen, maar ik dacht vooral veel na over de verhalen. Daarbij raakte ik het overzicht op de organiserende taken soms kwijt.

Samengevat bestond mijn werk vooral uit het verzamelen en verwerken van informatie, op zeer gefocuste wijze: aan het eind van de dag moest er een tekst liggen die ergens voor gebruikt kon worden, of dat nu het informeren van deelnemers aan een vergadering was, of publicatie ter promotie van het festival. Deze en ook andere werkzaamheden waren altijd nauw verbonden met een planning die ver vooruit liep: soms een maand maar soms ook wel twee jaar. Dit vergde een nieuwe manier van denken.

(10)

Evaluatie

Een opsomming van werkzaamheden is vanzelfsprekend weinig waard zonder een verslag van wat ik van deze werkzaamheden heb geleerd. Daarom beschrijf ik in dit hoofdstuk de relatie tussen mijn studie en de stage, in hoeverre ik mijn leerdoelen gehaald heb en wat de stage heeft betekend voor mijn carrièreperspectieven.

De studie geschiedenis heeft mij voorbereid op het doen van historisch onderzoek, waarbij veel tekst efficiënt moet worden doorgenomen en de nuttige informatie snel van de bijzaken moet worden onderscheiden. Daarnaast wordt er van geschiedenisstudenten verwacht dat ze nieuwe informatie in historische context kunnen plaatsen door middel van een ‘globale tijdlijn in je hoofd’, zoals het mij werd verteld in mijn eerste jaar. Studenten geschiedenis moeten ook het Nederlands goed beheersen en in niet al te lange tijd een leesbare tekst kunnen

produceren.

Al deze vaardigheden kwamen in mindere of meerdere mate van pas tijdens deze stage. Aan mijn tijdlijn bleek een en ander te ontbreken, en mijn kennis van de geschiedenis van de regio was (en is) niet zo groot. Gelukkig kreeg ik tijd om me erin te verdiepen. Ik schrijf graag, maar heb de neiging te vervallen in onbegrijpelijke versieringen, of beperk me in reactie daarop tot korte telegramstijlzinnen. De proeflezers van mijn verhalen (Minke van der Velde, Geert Lameris en vrienden van mij) waren enorm behulpzaam door commentaar te geven op zowel de stukken als geheel en individuele zinsbouw en woordkeuze. Ik werd er steeds bij bepaald duidelijk en specifiek te zijn, omdat ik door de lange interviews meer achtergrond had dan de uiteindelijke lezer en die informatie niet als vanzelfsprekend moest beschouwen. Bovendien was het hele project een oefening in het adagium kill your darlings: niet elke ‘mooie’ zin die ik produceerde was nodig, een goede toevoeging, of zelfs maar leesbaar in het verhaal.

Dee aansluiting van de studie op de beroepspraktijk was, in het geval van deze stage, erg goed. Ik beheerste vaardigheden die nodig waren voor het werk: niet alleen op het gebied van onderzoek doen en schrijven maar ook het kunnen geven en ontvangen van kritiek, wat veel en uitgebreid wordt gedaan in werkcolleges Geschiedenis. Hoe deze vaardigheden toe te passen op kantoor leerde ik tijdens mijn stage. Deze verdeling vond ik erg prettig: door de studie aan de universiteit zelf inhoudelijk diepgaand te houden beschikte ik over de juiste kennis en vaardigheden, die in de tijd die gereserveerd was voor de stage in de praktijk gebracht konden worden. Dit werkt, vermoed ik, efficiënter dan wanneer er aan de universiteit vakken werden gegeven over aansluiting op de beroepspraktijk.

Tijdens deze stage heb ik de kans gekregen om me te verdiepen in sociale media, een tak van sport die niet direct mijn doel of droombaan is maar wel een waardevolle secundaire

vaardigheid. Zolang aandacht op sociale media geen doel op zich maar een middel is, vind ik het leuk om te doen. Het vergt aandacht voor het samenspel van tekst en beeld en het dwingt je bovendien tot nadenken over de kern van je boodschap. Daar bondig schrijven niet mijn sterkste punt is, was dit een goede oefening.

Het doel ‘historisch onderzoek omzetten in een populaire tekst’ is daarom het duidelijkst een succes geworden: hier heb ik de meeste tijd aan besteed. Ook een ander deel is mijns inziens goed uit de verf gekomen, namelijk het doen van historisch onderzoek voor een specifiek doel.8 De doelen waren in dit geval het gebruik van de gevonden informatie voor een

(11)

evenement tijdens ‘100 jaar de Ploeg’ of als basis voor een interview. Daarbij moet ik opmerken dat ik de waarde van dit onderzoek inschat op basis van hoe bruikbaar het was in mijn beleving; het niveau van het historisch onderzoek op zich is niet beoordeeld, dus kan ik daar geen uitspraken over doen. Het deelnemen aan vergaderingen is ten dele gerealiseerd, maar als stagiaire ben ik natuurlijk nooit een belangrijk onderdeel van de besprekingen met andere partijen geweest. Ik heb, zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, een goede indruk gekregen van hoe een dergelijke ontmoeting in zijn werk gaat. Bij voortgangsgesprekken met Minke volgde ik het voorbeeld dat ze stelde bij andere besprekingen door de gesprekken voor te bereiden met een lijstje van te behandelen onderwerpen. Dit is waarschijnlijk vrij voor de hand liggend, maar ik vergat het ook wel eens en merkte het verschil in effectiviteit bij zo’n overleg, dus ik beschouw het als een leerpunt. Mijn doel een projectplan te leren opstellen is niet van de grond gekomen, niet in het minst omdat het een vrij naïef doel bleek. Ik ben echter wel tevreden met het inzicht dat ik heb verkregen in de werkzaamheden van Minke van der Velde en Geert Lameris, zowel bij het schrijven van een projectplan als bij andere

werkzaamheden. Ik zou het ze natuurlijk niet zomaar na kunnen doen, maar voel me zekerder in de wetenschap dat ik in de praktijk heb kunnen zien hoe culturele projecten worden opgezet en uitgevoerd, hoe intern en extern overleg verloopt, en ook welke culturele instellingen en initiatieven er hier in de provincie zijn.

Die kennis was zeer welkom. Ik heb het grootste gedeelte van mijn bachelortijd in Leiden gewoond en gestudeerd. Mijn bachelorstage deed ik in Assen, bij het Dagblad van het Noorden. Omdat er verschillende edities zijn voor Drenthe en Groningen leerde ik daar weinig over de provincie Groningen. Omdat ik daar nu woon, en graag wil blijven wonen en werken, hoopte ik meer te weten te komen over de stad en provincie en de

werkgelegenheidsmogelijkheden hier. Dit was eigenlijk ook een soort leerdoel, hoewel ik er niet aan gedacht heb het zo op te schrijven.

Ik hoop ook enigszins van nut te zijn geweest voor mijn stagegever. Omdat ik vrij snel schrijf kon ik aardig wat teksten ontwerpen en checken, en door tegen elkaar aan te praten konden Minke en ik beiden ideeën vormgeven en feedback van de ander ontvangen. Vanaf januari mag ik op projectbasis voor Minke werken als zij zelfstandig opereert. Ik zal dan één dag per week (maar waarschijnlijk verspreid over de week) teksten gaan schrijven voor online en print, tot aan het festival op 19 en 20 mei. Daarnaast zal ik me bezighouden met sociale media van het festival. Dit is een prachtige kans om me verder te oefenen in dit werk en geeft me bovendien waardevolle werkervaring. Het geeft me hopelijk ook de kans om tijdens de stage opgedane contacten te verstevigen en uit te breiden. Zoals eerder genoemd heb ik een beter beeld gekregen van de instanties die er zijn in de provincie Groningen, en een aantal mensen uit de culturele, historische en mediasector heb ik kunnen ontmoeten. Het lijkt mij erg leuk te werken bij een bedrijf als Verhalen van Groningen, waar schrijven voor breed publiek wordt gecombineerd met historisch onderzoek. Ik hoop erg op een baan waarbij ik

(12)

Conclusie

De stageperiode was slechts tweeënhalve maand van drie werkdagen per week, maar het was een uitdagende tijd in een prettige werksfeer. Vergeleken met mijn vorige stage, bij een dagblad, was de begeleiding veel persoonlijker en de omgeving rustiger. Aan de andere kant was er ook geen vangnet. Door de kleine bezetting zijn de verantwoordelijkheden groot (natuurlijk vooral voor Minke): als je iets niet doet, kan niet iemand anders het voor je doen maar gebeurt het gewoon niet. Dit gaf wel ruimte voor veel mogelijkheden. Nieuwe ideeën hoeven niet langs een aantal niveaus van afdelingschefs en bovenbazen maar hoogstens langs twee mensen, en informatie is snel uitgewisseld. Ik heb veel de kans gekregen mijn eigen verhalen vorm te geven, terwijl ik wel om hulp kon vragen.

(13)

Bijlagen

1. Voorbeeld van een voorgesteld social media format

Onder elk bericht komt aankondiging van de start van de kaartverkoop en een link naar de website.

10x nieuw! (of een ander aantal)

Geschikt voor: Facebook, in verkorte vorm Twitter

Bijvoorbeeld: locaties, ticketverkoop, bijzondere catering (Mothers United)

Doel: kort, helder en op een leuke manier geïnteresseerden op de hoogte houden van veranderingen, en het speels introduceren van de groei van het festival zonder de ‘festivalveteranen’ te vervreemden.

Vorm:

10x nieuw!

Nummer [1]: Locatie [naam kerk, plaats] [Korte introductie, leuk weetje]

[Praktische informatie: waar ligt de plaats, hoe past het in route] Foto (Liza Verhoeven?)

10x nieuw!

Nummer [2]: [Onderwerp in één woord]

[In de vorige jaren deden we het zus, nu doen we het zo omdat…] [Tip: Probeer eens iets nieuws etc.]

Plaatje/foto Voorbeelden:

10x nieuw!

Nummer 1: De vormgeefster

Na drie geweldige jaren met Femke Bakker gaat zij aan een nieuwe opleiding beginnen, en moesten wij op zoek naar een nieuwe vormgever voor het festival. Die hebben we gevonden in Liza Verhoeven! Ze heeft grafisch vormgeven gestudeerd aan Academie Minerva en heeft een bijzondere voorliefde voor fotografie. Maar we laten haar werk voor zichzelf spreken: binnenkort is het logo van 2017 klaar! De

vernieuwde website wordt [begin november] gelanceerd: http://www.terugnaarhetbegin.nl/

Kaartverkoop start op [datum]!

10x nieuw!

Nummer 2: Locatie Het Oude Kerkje van Garrelsweer

Verscholen tussen de bomen langs het Damsterdiep staat een klein, voormalig

Hervormd kerkje. Op deze plek staat al heel lang een kerk, maar dit gebouw stamt pas uit 1912 en wordt tegenwoordig gebruikt voor workshops, concerten en culinaire avonturen. Het programma van deze locatie verraden we nog niet, maar de akoestiek is toverachtig…

(14)

Kaartverkoop start op [datum]! http://www.terugnaarhetbegin.nl/tickets

http://www.hetoudekerkje.nl/

Foto: Google 2016

10x nieuw!

Nummer 3: Een extra dag

We zijn dit jaar alweer voor de vijfde keer te gast in Appingedam. Dat jubileum grijpen we aan voor een uitbreiding van het festival: een openingsmiddag op de vrijdag met alvast wat ‘voorproefjes’ van de optredens van zaterdag. Er komen die dag verschillende activiteiten die in het bijzonder bedoeld zijn voor bewoners van

Appingedam en omgeving en de vrijwilligers, maar natuurlijk is iedereen welkom om alvast te komen luisteren, proeven en kijken!

Het programma van de vrijdag begint om [tijdstip] en kost [bedrag] per optreden. We beginnen met theater in Appingedam (daarnaast is De Proeftuin ook al open!) gevolgd door een lezing in Uithuizen. Zie voor meer informatie de website:

http://www.terugnaarhetbegin.nl

(15)

2. Contentkalender

Maand Dag, datum Onderwerp/gebeurtenis Pijler Type content Medium

september 2016

Uitslag publieksonderzoek; Afscheid van Femke Bakker; Start voorbereiding 2017 met aankondiging vrijwilligersavond en mogelijkheid zich daarvoor op te geven

Oktober 2016 Studieverenigingen benaderen

~Dinsdag 4/10 Festival dit jaar meerdaags; Data Informatie festival 2017 Nieuws Nieuwsbrief

~Dinsdag 11/10

We overleggen met Oude kerkje

Garrelsweer (alleen indien kans groot is dat het doorgaat dit jaar)

Kijkje achter de schermen Foto's+bijschrift Foto+bijschrift Facebook Instagram

november 2016 Festivalwebsite 2017 online (week 46)

??? Website onder constructie Achter de schermen Foto+bijschrift

Facebook Instagram Twitter

Woensdag 9/11 Bedankje Femke en introductie Liza 10x Nieuw Foto?+bijschrift Facebook

Vrijdag 11/11 Foto overleg Liza Verhoeven & bedankje Femke Bakker Achter de schermen Foto+bijschrift Facebook Instagram Twitter ~Dinsdag 15/11

Festival dit jaar meerdaags; Data;

LANCERING VERNIEUWDE WEBSITE? Informatie festival 2017 Nieuws Website

~Dinsdag 15/11

Save the date; Festivalthema 2017: '...en

de ander' Informatie festival 2017 Nieuws

Nieuwsbrief Website Facebook Misschien? ~Dinsdag 15/11 Bekendmaking eerste artiesten Informatie festival 2017

Nieuws Nieuws+foto Nieuws+foto Nieuws+foto Nieuwsbrief Website Facebook Twitter Maandag 21/11 of

Dinsdag 22/11 Campagne-oproep: fotoshoot locals Achtergrond kort Wistjedatfoto+bijschrift Facebook Twitter

Woensdag 23/11 Eerste verhaal online Achtergrondverhaal

Verhaal met foto Foto+link naar website Foto+link naar website Foto+link naar website

Website Facebook Twitter Instagram

december 2016

Planning vakantie, reserveren 20 mei, mogelijkheid overnachting rond 20 mei

~Donderdag 1/12 Nieuwsbrief

Maandag 12/12 Tweede verhaal online Achtergrondverhaal

Verhaal met foto Foto+link naar website Foto+link naar website Foto+link naar

website Website Facebook Twitter Instagram Donderdag 22/12 of

Vrijdag 23/12 Derde verhaal online: Christmas Special? Achtergrondverhaal

Verhaal met foto Foto+link naar website Foto+link naar website Foto+link naar website

Website Facebook Twitter Instagram Zondag 25/12 Eerste Kerstdag

Maandag 26/12 Tweede Kerstdag Zaterdag 31/12 Oudjaarsdag

Januari 2017

Zondag 1 /1

Nieuwjaarsdag: "Gelukkig nieuwjaar" en foto's vuurwerk locaties

Samenwerking: content delen van partners

Gedeelde berichten van partners, dorpjes etc. +bijschrift Gedeelde berichten van partners, dorpjes etc.

(16)

~Maandag 2/1 Aankondiging vroegboekkorting Informatie festival 2017 Nieuws

Nieuwsbrief Website Facebook

Maandag 16/1 Verhaal online Achtergrondverhaal

Verhaal met foto Foto+link naar website Foto+link naar website Foto+link naar

website Website Facebook Twitter Instagram

Februari 2017

~Woendag 1/2 Bekendmaking enkele artiesten Informatie festival 2017 Nieuws

Nieuwsbrief Website Facebook Twitter

Dinsdag 14/2

Valentijnsdag - Verhaal online: Valentine

special Achtergrondverhaal

Verhaal met foto Foto+link naar website Foto+link naar website Foto+link naar website

Website Facebook Twitter Instagram

Maart 2017 Kaartverkoop begint

Woensdag 1/3 Start vroegboekkorting Informatie festival 2017 Nieuws

Persbericht Nieuwsbrief Website Facebook Twitter

Dinsdag 14/3 of

Dinsdag 20/3 Verhaal online Achtergrondverhaal

Verhaal met foto Foto+link naar website Foto+link naar website Foto+link naar website

Website Facebook Twitter Instagram

Vrijdag 24/3 Begin laatste week vroegboekkorting Informatie festival 2017 Nieuws Facebook Twitter

april 2017

Donderdag 13/4 of

Goede Vrijdag 14/4 Verhaal online - Paasspecial Achtergrondverhaal

Verhaal met foto Foto+link naar website Foto+link naar website Foto+link naar website

Website Facebook Twitter Instagram

Zondag 16/4 Eerste Paasdag

Maandag 17/4 Tweede Paasdag

Mei 2017

Maandag 8/5 Verhaal online Achtergrondverhaal

Verhaal met foto Foto+link naar website Foto+link naar website Foto+link naar website

Website Facebook Twitter Instagram Vrijdag 19/5 Openingsdag Terug naar het begin

Zaterdag 20/5 Tweede dag Terug naar het begin

Juni 2017 Evaluatie

Juli 2017

(17)

3. Verslag onderzoek voorafgaand aan overleg met Dorothea van der Meulen

5 september 2016

Le Boeuf sur le Toit

Het ballet Le Boeuf sur le toit (ook weleens aangeduid als The nothing doing bar) is een pantomime-achtig stuk dat is gecomponeerd door de Fransman Darius Milhaud, met een scenario van avant-gardist Jean Cocteau. Milhaud gebruikte zijn tweejarige verblijf in Brazilië tijdens de Eerste Wereldoorlog als inspiratie: de muziek (op zichzelf getiteld

‘Cinéma-symphonie sur des Airs Sud-Americains’) is gebaseerd op Braziliaanse populaire muziek en jazz-melodieën.

De première van het ballet was in februari 1920 in Parijs. De acteurs in deze opvoering waren eigenlijk clowns uit een Frans circus. Het ‘verhaal’ bestaat namelijk uit een opeenvolging van scènes waarin verschillende personages die opduiken in een Amerikaanse drooggelegde bar. De choreografie was traag, in contrast met de snelle muziek, en de personages bizar.

De opvoering in Groningen was de première van het stuk in Nederland en had plaats op 7 mei 1925 in de Stadsschouwburg. Plannen voor een dergelijk concert waren er al in 1923, getuige een krantenbericht in het Nieuwsblad van het Noorden van 24 februari. Het stuk werd

uitgevoerd door het Groninger Studenten Muziekgezelschap Bragi, onder leiding van Daniël Ruyneman, die in 1920 uit Amsterdam naar Groningen was gekomen. Daar had hij een aantal Ploegleden leren kennen en was zelfs muziekredacteur geworden voor Blad voor Kunst, het tijdschrift van H.N. Werkman. In juni 1922 was hij Ploeglid geworden. De muziek van Milhaud had Ruyneman gearrangeerd zodat hij gespeeld kon worden door het orkest van Bragi, dat iets kleiner was dan het orkest dat Milhaud bij zijn compositie in gedachten had. De regie en choreografie van het ballet lagen in handen van regisseur en schilder Ad Hooykaas, en Ploeglid Jan Wiegers ontwierp het decor, de kostuums en de maskers (grote papier-mâché hoofden) voor de pantomime.

Het ballet werd door het bestuur van Bragi (de inleiding is waarschijnlijk geschreven door Ruyneman) aangekondigd als een ‘grotesque klucht’, waarin de muziek en het bizarre gezicht van het decor en de spelers samen één geheel vormden, die samen de aandacht moesten vestigen op de onderliggende, maar onzichtbare verlangens en hartstochten van de figuren. Over de stromingen vlak na de Eerste Wereldoorlog zei het bestuur dat ze ernaar streefden ‘het psychisch verband der dingen aan te toonen’, waarvan een gevolg zou zijn ‘het verbreken der visueele struktuur’. Ook de Telegraaf plaatste Le Boeuf sur le toit in de context van de oorlog: de oude waarden en kunstvormen waren ‘verpletterd’, spot en vervreemding kwamen ervoor in de plaats. Schrijvers als Cocteau probeerden vanuit de wrakstukken weer wetten en nieuwe mogelijkheden op te bouwen.

Let wel, deze interpretaties van de moderne kunstwereld zijn dus al in 1925 geschreven: amper zeven jaar nadat de Wereldoorlog was geëindigd.

(18)

Affiche voor de voorstelling, ontworpen door Jan Wiegers, Algemeen Handelsblad (5 mei 1925)

Muziek: Darius Milhaud

Scenario en choreografie: Jean Cocteau

--Première Nederland: donderdag 7 mei 1925, 20:00 uur, Stadsschouwburg, Groningen

Uitgevoerd door: Bragi, o.l.v. Daniël Ruyneman (lid van De Ploeg) Decor en kostuums: Jan Wiegers (lid van De Ploeg)

(19)

4. Persbericht, geschreven in de laatste week van september PERSBERICHT

Groningen, 27 september 2016

Festival Terug naar het begin breidt uit

De monumentale kerken van Appingedam en omliggende wierdedorpen zijn in mei 2017 voor de negende keer het toneel van cultureel festival Terug naar het begin. Dankzij het enthousiasme van de bezoekers en de vrijwilligers op alle locaties gaat het festival komend jaar zelfs groeien. In oktober wordt een speciale bijeenkomst belegd, om bewoners te betrekken bij deze ontwikkelingsplannen.

Sfeervolle kerken

Terug naar het begin is de afgelopen jaren steeds meer een begrip geworden, zowel in het gebied rond de stad Appingedam als daarbuiten. Dit komt net zozeer door het kunstzinnige programma als door de medewerking en steun van tientallen vrijwilligers. Ieder jaar in mei worden de middeleeuwse kerkjes van Appingedam en omgeving, waarvan vele het bezit zijn van de Stichting Oude Groninger Kerken, gevuld met optredens van diverse artiesten. Het festival is een mix van muziek, theater, dicht- en beeldende kunst, en eten en drinken in het festivalhart: de Proeftuin in het historische centrum van Appingedam. De bezoekers reizen de wierden af om tegen het decor van eeuwenoude kerken te genieten van de door hen gekozen voorstellingen.

Betrokken omgeving

De organisatie breidt de komende editie het festival uit van negentien naar vijfentwintig locaties. Verbonden met de typisch Groningse dorpjes zoekt het groeiende evenement meer vrijwilligers die bereid zijn zich in te zetten om de omgeving nog meer te betrekken bij het festival. Bovendien groeit Terug naar het begin in 2017 uit tot een meerdaags festival op vrijdag 19 en zaterdag 20 mei. Op de openingsdag worden activiteiten ontwikkeld speciaal gericht op de plaatselijke bewoners en vrijwilligers. Wie overweegt zich in te zetten voor festival Terug naar het begin kan op maandag 24 oktober de bijeenkomst van vrijwilligers, kerk- en dorpscommissies bezoeken. Dit overleg begint om 19:30 uur en vindt plaats in de oude Franse School in Appingedam. Opgave kan via minke@terugnaarhetbegin.nl.

Niet voor publicatie

(20)

5. Uitnodiging bijeenkomst 24 oktober

Op 27 sep. 2016 om 15:00 heeft stage Organisatiebureau Geert Lameris <oglstage@outlook.com> het volgende geschreven:

Beste vrijwilliger, kerk- en dorpscommissie,

Nogmaals hartelijk dank voor uw enthousiaste medewerking bij het afgelopen festival Terug naar het begin! Met het arriveren van de herfst wordt het alweer tijd voor de eerste voorbereidingen van de komende editie:Terug naar het begin 2017 op 19 en 20 mei, met het thema ‘…en de ander’. De bezoekers gaven dit jaar aan de ontvangst op de verschillende locaties erg leuk te vinden. Maar we zijn ook benieuwd naar jullie ervaringen: wat ging goed, wat kan beter, wat moet anders?

Vorig jaar is de gezamenlijke voorbespreking hiervoor van grote waarde geweest. Het leek ons daarom goed om dit jaar al een vroege bespreking in te plannen. Deze bijeenkomst zal plaatsvinden op maandagavond 24 oktober om 19:30 uur in de voormalige Franse School te Appingedam. We horen dan graag wat uw verwachtingen en ideeën zijn voor het komende festival, en welke

mogelijkheden er zijn voor eigen invulling van de ontvangst van bezoekers in de verschillende dorpen.

Wilt u ons zo snel mogelijk maar uiterlijk op woensdag 19 oktober laten weten of en met hoeveel personen u aanwezig zult zijn? Dit kan door een e-mail te sturen naar dit adres, of te bellen: 050-5777858/ 0615495716. Een week vóór de bijeenkomst sturen we u nog een herinnering en bovendien de agenda. Alvast heel hartelijk bedankt voor uw tijd en inzet, en ik zie er als nieuwe stagiaire naar uit om kennis met u te maken!

Met vriendelijke groet,

Annejet Fransen (stagiaire Geschiedenis september-november 2016), mede namens

Minke van der Velde en Geert Lameris Organisatiebureau Geert Lameris Meest recente producties

Festival Terug naar het begin en manifestatie Werkman 2015. Kijk op onze website www.geertlameris.nl en schrijf je in op onze nieuwsbrief

(21)

6. Verhaal Oosterwijtwerd

In de voorbereidingen van het festival ontmoeten we vaak bijzondere personen: de mensen die de zorg voor de eeuwenoude kerken op zich hebben genomen met liefde en toewijding. Zij kennen ‘hun’ kerken van binnen en van buiten en kunnen er prachtig over vertellen. Annejet Fransen, geschiedenisstudent met een zwak voor verhalen uit Groningen, nam het initiatief om deze vertellingen op te schrijven. In een reeks van acht afleveringen krijg je een kijkje in het leven van kerkbeheerders. Dit is het vijfde verhaal: maak kennis met Francis Pothof, Marika Meijer en Rijmke Watsing van de kerk van Oosterwijtwerd.

Hoe fier staat de kerk

“Ik was bij de kerk, en toen zaten daar zo een paar dames op ’n bankje”, vertelt de gepensioneerde koster van de Mariakerk, Rijmke Watsing. “Een half jaartje later kwam zij hier en ze kwam me bekend voor. ‘Ja, ik heb hier een huisje gekocht’, zei ze.” De dames op het bankje waren Marika Meijer en Francis Pothof, die respectievelijk in 2005 en 2007 naar Oosterwijtwerd verhuisden vanuit Nijmegen. De vrouwen, van katholieke huize, hebben zich sindsdien vol enthousiasme gestort op het levendig houden van hun geliefde kerkje.

Dat was een taak die meneer Watsing reeds lange tijd geleden op zich had genomen. Zijn vader was, naast zijn werk bij de boer, ook koster van de Mariakerk. “Ik ging mijn vader soms een beetje helpen en nadat hij was overleden ben ik hier gebleven.” Andere mensen hielden zich ook bezig met het onderhoud van de kerk, maar als ieder ander het af liet weten zorgde Watsing dat alles in orde bleef. “Voor de restauratie zei ik: ’t is wel oud, maar geen rotzooi.” Hij was degene die de preekstoel is de boenwas zette, en dagelijks wond hij met andere vrijwilligers het oude uurwerk op. Zijn toewijding is zowel onvoorwaardelijk als vanzelfsprekend.

Toen Meijer en Pothof in het dorp kwamen wonen vonden ze een goedwerkend maar rustig netwerk rond de kerk. Ze sloten zich aan bij de plaatselijke commissie van de Stichting Oude Groninger Kerken, en hun frisse blik bleek bij te dragen aan nieuwe belangstelling voor de Mariakerk. Mevrouw Pothof: “We zijn in opperste verwondering gevallen. De wierde is afgegraven, maar hoe fier staat de kerk nog!” Het godshuis, omlijst door vlammende goudessen, kijkt inderdaad bestendig uit over de weilanden. Binnen word je omgeven door donker hout, helderwitte wanden en een plafond van grijze planken. Met de glimmend zwarte kachel zorgt dat ervoor dat je je haast in een voorname woonkamer waant.

Mevrouw Meijer: “In achthonderd jaar hebben mensen hier om allerlei redenen toevlucht gezocht, het heeft stormen doorstaan.” Het interieur is vorig jaar gerestaureerd, terwijl het torentje al in 1983 en de buitenkant van het gebouw in de jaren negentig gerestaureerd werden. “Ik heb hier van alles meegemaakt!” zegt Watsing. Als elfjarig jochie schuilde hij met zijn familie achter de kerk voor Duits en Canadees geschut en toen hij ouder was luidde hij met de klok om middernacht de nieuwe jaren in. Toch zijn de dierbaarste herinneringen die aan de restauraties, toen zijn kerk weer bruikbaar werd.

Zoals elke middeleeuwse kerk is de Mariakerk van oorsprong rooms-katholiek – een

(22)
(23)

7. Verhaal Zeerijp

In de voorbereidingen van het festival ontmoeten we vaak bijzondere personen: de mensen die de zorg voor de eeuwenoude kerken op zich hebben genomen met liefde en toewijding. Zij kennen ‘hun’ kerken van binnen en van buiten en kunnen er prachtig over vertellen. Annejet Fransen, geschiedenisstudent met een zwak voor verhalen uit Groningen, nam het initiatief om deze vertellingen op te schrijven. In een reeks van acht afleveringen krijg je een kijkje in het leven van kerkbeheerders. Dit is het zevende verhaal: maak kennis met meneer Van Neck van de kerk van Zeerijp.

Koeien in de kerk

Meneer Van Neck vertelt liever over de Jacobuskerk van Zeerijp, waar hij

rondleidingen geeft, dan over zichzelf. Hij kent haar bouwgeschiedenis, het gebruik, het interieur en de restauraties. Hij kent het dorp, hij kent de streek en hij kan de

ontwikkelingen rond de kerk plaatsen in de Europese geschiedenis van de vroege

middeleeuwen tot nu. Waarom heeft hij al die kennis bijeengesprokkeld? “Ik woon hier sinds 1980. Toen ik voor het eerst deze kerk binnenkwam was ik zo verbaasd. Ik

begreep niet dat het zó mooi was.”

De schoonheid van de kerk begint al aan de buitenkant. De deurpost is beschilderd met symbolen en… Moorse arabesken. Versieringen van middeleeuwse islamitische Spanjaarden in Zeerijp? Hoewel het onwaarschijnlijk klinkt, heeft meneer Van Neck er een verklaring voor: “De kerk was gewijd aan Sint Jacobus. Zijn botten zouden liggen in Santiago de Compostella, in Spanje. Pelgrims die daarheen op bedevaart gingen konden aan de tekens bij de deur zien dat dit een Jacobuskerk was, en dat ze hier dus konden uitrusten onderweg.” Deze jacobusgangers bezoeken de kerk nog steeds, net als ‘gewone’ toeristen die het

vlammend rode interieur van de kerk komen bewonderen. Als de lage herfstzon naar binnen schijnt door de gotische ramen, stralen de muren. Die muren zijn glad, om de akoestiek niet te hinderen. Om ze toch het aanzicht te geven van de Groningse kleibakstenen werden met rode en witte verf stenen en voegen opgeschilderd. In latere eeuwen verdween alles onder een witte pleisterlaag. “Bij de restauratie die in 1961 begon, hebben ze er héél lang over gedaan om, centimeter voor centimeter, die prachtige rode stenen weer op te schilderen. Toen ze klaar waren hielden ze een bijeenkomst voor de kerkleden om uit te leggen wat ze hadden gedaan. Die vonden het heel mooi, maar hadden wel wat vragen. Waar was bijvoorbeeld het toilet? En wat was er gedaan om de kerk te verwarmen?” De restaurateurs waren in hun enthousiasme vergeten dat de kerk ook nog gewoon gebruikt moest worden, maar die ongemakken zijn nu gelukkig verholpen.

Tegenwoordig komen er alleen nog mensen in de kerk, maar ooit waren ook dieren welkom. Meneer Van Neck: “Toen ik acht was, nam mijn vader me mee naar een tentoonstelling waar ik op een schilderij een kerkinterieur zag. Daar liep een koe. Die zal wel ontsnapt zijn,

dachten we, maar nee: mensen mochten als de noodklok luidde hun vee mee de kerk in nemen om het in veiligheid te brengen.” De deuren van de kerk zijn aan de binnenkant zwaar

(24)

de priester van Zeerijp vermoord.” De kerk was daarom behalve als bedehuis ook als

toevluchtsoord bedoeld: een kerkburcht. Voor de veiligheid van dorpelingen, hun bezittingen, én hun koeien en schapen.

De sterke fundamenten van de kerkburcht hebben het gebouw totnogtoe redelijk beschermd tegen aardbevingen. Dat is niet het geval met het kleine schoolgebouwtje, dat aan de kerk werd gebouwd nadat deze protestants werd. Kerken namen toen de taak van het onderwijs aan kinderen over van de kloosters. Men hoefde inmiddels niet meer bang te zijn voor aanvallende buren, dus zijn de muren dun en de fundamenten ondiep. De wanden zijn nu vergeven van scheuren. Ook de losstaande toren heeft van de aardbevingen te lijden gehad. Zijn

fundamenten hebben hun eigen verhaal, en ook dat kent meneer Van Neck: “Voor de dijken werden gebouwd, lag Zeerijp aan zee. Op de plek van de kerktoren stond toen een vuurtoren, bij de haven. Hij stond met een hoek naar zee, zodat schepen aan twee kanten het vuur konden zien. De fundamenten zijn gebruikt voor de kerktoren, daarom lijkt die nu een kwartslag gedraaid te zijn.”

Na alle eeuwen waarin reizigers van ver en dichtbij zijn aangespoeld in Zeerijp, heeft ook meneer Van Neck er zijn plek gevonden. “Ik kom uit Hilversum en mijn ouders waren onderwijzers. Mijn moeder werkte in Zeeland, waardoor ze bijna nooit thuis was. Na de watersnoodramp in 1953 wilde ze weg. Mijn ouders zochten een tweemansschooltje en werden aangenomen in Kloosterburen. Daar was een familie met een heel mooie dochter en met haar ben ik getrouwd in deze kerk.” Hij lacht en loopt naar het middenschip, om iets over het orgel te vertellen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik ben ervan overtuigd dat dit gevoel zo algemeen menselijk is dat er niemand is die niet ooit eens door deze kwelgeest wordt geplaagd, ofschoon er volgens mij maar weinig talen

Onderweg vonden we ook de dik- ste boom van “Het Broek” en ontdekten mooie landart kunstwerkjes de- welke misschien door onze lagere school werden gemaakt die eerder naar het

De residentiële afdelingen (met uitzondering van het RKJ) en het dagcentrum van Antwerpen hebben verhoudingsgewijs veel meer cliënten die ooit heroïne hebben gebruikt, terwijl het

Ook zorg je er als persuasive copywriter voor dat bezoekers makkelijk hun weg naar de juiste informatie

Tertio heeft de opdracht om inzake alle maatschappelijke thema’s de evangelische stem te laten klinken, dus ook zeker over de politiek.. Onze opdracht is de dialoog

Nog maar eens wordt aangetoond dat we evolueren van het niet langer strafbaar stellen van euthanasie in welbepaalde gevallen naar een recht op euthanasie voor steeds meer

Knelpunten die de gemeenten nog willen oplossen zijn: mati- ge uitstroom naar reguliere wo- ningen, waardoor opvang ver- stopt raakt; voor eenouderge- zinnen,

Met jaarlijks complimenten over de bijzondere locaties, het landschap, de kleinschaligheid, de goede organisatie, de verrassing, de variatie en de kwaliteit, heeft Terug naar