• No results found

Risicoverslaggeving “De invloed van de auditcommissie op de leesbaarheid van de risicoparagraaf”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Risicoverslaggeving “De invloed van de auditcommissie op de leesbaarheid van de risicoparagraaf”"

Copied!
58
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Risicoverslaggeving

“De invloed van de auditcommissie op de leesbaarheid van

de risicoparagraaf”

Master thesis Controlling (EBM870A20) Groningen, Mei 2012

Auteur: Alexander Pleij Studentnummer: 1565737

Faculteit: Economie & Bedrijfskunde

Master: Controlling

Email: Almpleij@hotmail.com Eerste begeleider: Drs. E.P. Rutkens Tweede begeleider: Drs. P. van Asperen

(2)

Page 2 of 58

Voorwoord

Deze masterthesis vormt het eindproduct van mijn studie Accountancy & Controlling. Het is een leerzame ervaring geweest om deze thesis te schrijven.

Tijdens mijn studie ben ik meerdere malen in aanraking gekomen met risicomanagement. Daarnaast is het onderwerp risicomanagement de afgelopen jaren veelvuldig in het nieuws geweest vanwege de financiële crisis. Steekwoorden die vaak aan bod kwamen waren ‘transparantie’, ‘vertrouwen’ en ‘risicomanagement’. Toen uit onderzoek bleek dat de

risicoparagraaf, ondanks wet- en regelgeving, nog steeds moeilijk leesbaar is voor investeerders heb ik besloten hiernaar onderzoek te gaan doen. In het verleden heb ik onderzoek gedaan naar auditcommissies (en haar invloed op materiele zwakheden binnen ondernemingen). Vandaar dat ik een nieuw onderzoek heb uitgevoerd naar de invloed van de auditcommissie op de

risicoparagraaf. Tot op heden was er nog geen onderzoek verricht naar het verband tussen deze variabelen. Naast de resultaten van dit onderzoek hoop ik dat er in de loop der jaren meer onderzoek wordt gedaan naar dit orgaan en de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Op deze manier wil ik graag een bijdrage te leveren aan de wetenschappelijke literatuur.

Allereerst wil ik bij graag mijn familie en vrienden bedanken voor de steun die zij mij hebben gegeven tijdens het schrijven van deze scriptie. Zij hebben altijd voor mij klaar gestaan als ik mijn scriptie of aanverwante zaken met hun wou bespreken. Dit heeft mij altijd een stok achter de deur gegeven om mijzelf volledig te geven voor deze thesis.

Verder wil dhr. Rutkens bedanken voor zijn daadkrachtige en onafhankelijke begeleiding. Tijdens gespreken of via mailconversaties gaf hij mij altijd inspirerende feedback. Door deze input ben ik altijd op het juiste spoor gebleven en heb ik deze thesis tot een goed eind weten te brengen.

Alexander Pleij Groningen Mei 2012

(3)

Page 3 of 58

Samenvatting

Een belangrijk communicatiemiddel tussen een onderneming en haar stakeholders is het jaarverslag. Het jaarverslag vergroot de transparantie en het vertrouwen van beleggers en is daarom de afgelopen jaren steeds meer in de belangstelling komen te staan. Een hogere

leesbaarheid van het jaarverslag helpt ondernemingen om een sterke relatie met investeerders en stakeholders op te bouwen. Uit eerdere onderzoeken wordt duidelijk dat jaarverslagen over het algemeen moeilijk leesbaar zijn. Een belangrijk onderdeel van het jaarverslag is de

risicoparagraaf. Toch blijken investeerders kritisch over de huidige kwaliteit en leesbaarheid van de risico-informatie in het jaarverslag.

De auditcommissie speelt een belangrijke rol in het waarborgen van hoge normen in financiële verslaglegging en het beheersen van risico’s. Gezien de steeds groter wordende rol van de auditcommissies in de financiële- en risicoverslaggeving is het van belang in hoeverre een auditcommissie invloed uitoefent op de leesbaarheid van de risicoparagraaf. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:

“In hoeverre wordt de leesbaarheid van de risicoparagraaf van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen beïnvloed door de aanwezigheid, omvang en de samenstelling van een

auditcommissie?”

Om antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag is er eerst middels een literatuuronderzoek inzicht verkregen in de wetenschappelijke literatuur op het gebied van risicomanagement, risicoverslaggeving, de leesbaarheid van het jaarverslag en de risicoparagraaf, auditcommissies en overige betrokken factoren. Tevens is er onderzoek verricht naar de huidige wet- en

regelgeving en de Code Corporate Governance voor risicoverslaggeving. Invulling van risicoverslaggeving is grotendeels afkomstig vanuit de Code Corporate Governance omdat de wet hier beperkt op in gaat. Aan de hand van het literatuuronderzoek is een onderzoeksopzet ontwikkeld waarin onder meer is aangegeven welke variabelen worden meegenomen in het statistische onderzoek. Aan de hand van een regressieanalyse, met controlevariabelen, is er onderzocht welk verband er bestaat tussen de auditcommissie en de leesbaarheid van de risicoparagraaf.

Tot op heden is er geen onderzoek gedaan naar de invloed van de aanwezigheid van een auditcommissie en haar kenmerken op de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Daarom zijn er geen directe verwachtingen uitgesproken en zijn de resultaten niet te vergelijken met eerdere wetenschappelijke literatuur. Uit de uitgevoerde regressieanalyses blijkt dat de aanwezigheid van een auditcommissie geen bewezen positief verband houdt met de leesbaarheid van de

risicoparagraaf. De omvang van een auditcommissie heeft een negatief verband met de

leesbaarheid van de risicoparagraaf, de samenstelling van een auditcommissie heeft juist wel een positief verband met de leesbaarheid van de risicoparagraaf. De verbanden zijn echter niet significant aangetoond waardoor er dus niet kan worden geconcludeerd dat de leesbaarheid van de risicoparagraaf wordt beïnvloed door de aanwezigheid, omvang en samenstelling van een auditcommissie.

(4)

Page 4 of 58

Inhoudsopgave

H1. Inleiding...6 1.1 Aanleiding onderzoek ...6 1.2 Probleemstelling ...7 1.3 Relevantie ...8 1.4 Leeswijzer ...9 H2. Literatuur ... 10 2.1 Code Tabaksblat ... 10 2.2 Risico en risicomanagement ... 11 2.2.1 Risico ... 11 2.2.2 Risicomanagement ... 12 2.3 Risicoverslaggeving ... 12 2.3.1 Verslaggeving ... 12

2.3.2 Toezicht door commissarissen ... 13

2.3.3 Eerder onderzoek risicoverslaggeving ... 13

2.4 Leesbaarheid van het jaarverslag ... 14

2.5 Leesbaarheid van de risicoparagraaf ... 17

2.6 Auditcommissie ... 18

2.6.1 Wet- en regelgeving ... 18

2.6.2 Eerder onderzoek auditcommissie ... 19

2.7 Samenvatting ... 20

2.7.1 Wet- en regelgeving risicoparagraaf ... 20

2.7.2. Wet- en regelgeving auditcommissie ... 20

2.7.3 Invloed specifieke ondernemingsfactoren op risicoverslaggeving ... 21

2.7.4. Resultaten onderzoek leesbaarheid jaarverslag en risicoparagraaf ... 21

H.3 Methodologie ... 23

3.1 Hypotheses ... 23

3.2 Selectie van de steekproef ... 24

(5)

Page 5 of 58

3.4 Variabelen ... 26

3.4.1 De aanwezigheid van een auditcommissie ... 26

3.4.2 De omvang van de auditcommissie ... 26

3.4.3. De samenstelling van een auditcommissie ... 26

3.4.4. De grootte van een onderneming ... 27

3.4.5. Prestatie van een onderneming ... 27

3.5 Regressieanalyse ... 28

H4. Onderzoeksresultaten ... 29

4.1 Beschrijvende statistiek ... 29

4.2 Toetsen Hypotheses ... 32

Aanwezigheid van een auditcommissie ... 32

Omvang van een auditcommissie ... 33

Samenstelling van een auditcommissie ... 33

H5. Conclusies, beperkingen en aanbevelingen ... 35

5.1 Conclusies ... 35

5.2 Beperkingen van het onderzoek ... 37

5.3 Aanbevelingen vervolgonderzoek ... 38

Referentielijst ... 40

(6)

Page 6 of 58

H1. Inleiding

1.1 Aanleiding onderzoek

Onlangs hebben Eumedion en NBA geconstateerd dat beursgenoteerde ondernemingen

weliswaar meer aandacht schenken aan het onderwerp risicomanagement maar dat dit nog niet heeft geleid tot meer inzichtelijkheid in de risico’s die aan een onderneming zijn verbonden en in de systemen om deze risico’s te beheersen (Veenis en Dinant, 2011). Uit een onderzoek van jaarverslagen over 2007 onder Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen concludeerden Eumedion en het NIVRA dat slechts één op de tien ondernemingen werkelijk inzicht geeft in de belangrijkste operationele en strategische risico’s waarmee zij worden geconfronteerd. ‘Uit de jaarverslagen valt de grote diversiteit aan risico’s waarop wordt ingegaan op. Sommige

vennootschappen presenteren de belangrijkste risico’s op minder dan één pagina van hun jaarverslag, terwijl andere vennootschappen uitvoerig ingaan op het beschrijven van een groot aantal risico’s. In vergelijking met voorgaande jaren beginnen vennootschappen wel meer en meer hun risicohouding uiteen te zetten. Risicoverslaggeving is de afgelopen jaren steeds meer in de belangstelling komen te staan. Dit is niet vreemd, want het vergroot de transparantie en het vertrouwen van beleggers (Linsley en Shrives, 2006). De kredietcrisis, economische onrust en vermeend falen van toezicht door interne toezichthouders leiden ertoe dat steeds meer

belanghebbenden transparante risico-informatie in het jaarverslag verlangen. Ze willen goed inzicht krijgen in de voornaamste bedrijfsrisico’s, gezien de strategie, de risicobereidheid en de reacties op het risico, met betrekking tot het gehele spectrum aan strategische, operationele, compliance- en financiële risico’s. Transparantie en verbeterd inzicht kunnen worden vergroot door de risicoparagraaf beter leesbaar te maken. Toezichthouders zijn van mening dat een hogere leesbaarheid van de jaarverslagen, waar de risicoparagraaf onderdeel van is, ondernemingen helpt om een sterke relatie met investeerders op te bouwen (Tan et al., 2011). Het onderzoek van Tan et al. (2011) toont ook aan dat een hogere leesbaarheid een positieve invloed heeft op de geloofwaardigheid van de verslaggeving. De betere leesbaarheid draagt bij aan de helderheid en het gevoel van begrip bij investeerders.

De regelgeving op het terrein van risicoverslaggeving is aangepast. Met ingang van 1 januari 2009 moeten de voornaamste risico’s gerelateerd aan de strategie van de vennootschap in het jaarverslag worden beschreven. Deze bepaling bouwt voort op het in artikel 2:391 lid1 BW opgenomen bredere vereiste om de voornaamste bedrijfsrisico’s in het jaarverslag te beschrijven (De Groot, 2010). Verder is het vanaf 2009 voor organisaties van openbaar belang , zoals de Nederlandse vennootschappen met aan de beurs genoteerde effecten en de niet-beursgenoteerde Nederlandse kredietinstellingen en verzekeraars, verplicht om een auditcommissie in te stellen die onder meer toezicht houdt op het financiële verslaggevingsproces, de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening alsmede het risicomanagementsysteem van de vennootschap.

Op basis van bovenstaande onderzoeken en de gewijzigde regelgeving op het gebied van risicoverslaggeving wordt duidelijk dat risicoverslaggeving en de leesbaarheid hiervan volop in de belangstelling staat. Daarnaast wordt de rol van auditcommissies in het financiële

verslaggevingsproces en de risicoparagraaf steeds belangrijker. Ondanks deze groeiende invloed is er tot nu toe weinig literatuur over het verband tussen de auditcommissies en de leesbaarheid

(7)

Page 7 of 58 van de risicoparagraaf. Onder andere Solomon et al. (2000) bepleiten voor uitgebreider

onderzoek naar de factoren die van invloed kunnen zijn op de risicoparagraaf. Door middel van deze scriptie wil ik een bijdrage leveren aan de bestaande literatuur door onderzoek te doen naar de invloed van auditcommissies op de leesbaarheid van de risicoparagraaf.

1.2 Probleemstelling

De leesbaarheid van het jaarverslag is van evident belang in de communicatie tussen de onderneming en haar stakeholders (Veenis en Dinant, 2011). Daarnaast heeft, gezien de gewijzigde wet-en-regelgeving, risicoverslaggeving in het jaarverslag van beursgenoteerde ondernemingen de afgelopen jaren een steeds grotere maatschappelijke betekenis gekregen. Uit recent onderzoek blijkt dat men kritisch is over de huidige kwaliteit van de risico-informatie in het jaarverslag (De Groot, 2010). Er zijn meerdere onderzoeken geweest naar factoren die eventueel van invloed kunnen zijn op de leesbaarheid van de risicoparagraaf in het jaarverslag. Zo is er onderzoek gedaan naar de prestaties van een onderneming, de financieringsstructuur, het bestuur en de grootte van de onderneming in relatie tot de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Een factor die nog niet is onderzocht is de aanwezigheid van de auditcommissie. De

auditcommissie speelt een belangrijke rol in het verzekeren van hoge normen in financiële verslaglegging en het beheersen van risico’s (Zaman en Collier, 2005). Gezien de steeds groter wordende rol van de auditcommissies in de financiële- en risicoverslaggeving is het van belang of de auditcommissie van invloed is op de leesbaarheid van de risicoparagraaf. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt:

“In hoeverre wordt de leesbaarheid van de risicoparagraaf van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen beïnvloed door de aanwezigheid, omvang en de samenstelling van een

auditcommissie?”

Om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag worden er in dit onderzoek een aantal deelvragen gebruikt:

1. Welke wet-en-regelgeving is er van toepassing op de risicoparagraaf 2. Welke wet-en-regelgeving is er van toepassing de auditcommissie?

3. Welke specifieke ondernemingsfactoren zijn van invloed op risicoverslaggeving in het algemeen?

4. Wat zijn de resultaten uit eerder onderzoek naar de leesbaarheid van het jaarverslag en de risicoparagraaf?

5. Wat is het verband tussen de aanwezigheid van een auditcommissie en de leesbaarheid van de risicoparagraaf?

6. Wat is het verband tussen de omvang van een auditcommissie en de leesbaarheid van de risicoparagraaf?

7. Wat is het verband tussen samenstelling van een auditcommissie en de leesbaarheid van de risicoparagraaf?

Het doel van dit onderzoek is om advies te geven over de invloed van een auditcommissie op de leesbaarheid van de risicoparagraaf in het jaarverslag van Nederlandse beursgenoteerde

(8)

Page 8 of 58 auditcommissie en haar samenstelling de leesbaarheid van de risicoparagraaf beïnvloedt. In hoofdstuk 2 (Literatuur) wordt de geldende wet-en-regelgeving op het gebied van de

risicoparagraaf en de auditcommissie, de specifieke ondernemingsfactoren en de resultaten uit eerder onderzoek behandeld. In hoofdstuk 5 (conclusies) worden de eventuele verbanden tussen de aanwezigheid, de omvang en de samenstelling van een auditcommissie op de leesbaarheid van de risicoparagraaf uiteengezet. Op basis van de onderzoeksresultaten en de conclusies op de deelvragen zal er uitspraak worden gedaan over de hoofdvraag.

1.3 Relevantie

Er is de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan naar de invloed van onderneming specifieke elementen op de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Zo is er onder meer onderzoek gedaan naar de grootte van de onderneming, verschillende beursnoteringen en de samenstelling van het bestuur (o.a. Beretta en Bozzolan, 2004; Linsley en Shrives, 2006; Hassan, 2009). In de

Nederlandse Corporate Governace Code (Code Tabaksblat) wordt de auditcommissie expliciet genoemd als verantwoordelijke voor en toezichthouder op de kwaliteit van het

risicobeheersingssysteem. Tot dusver is er nog geen onderzoek gedaan naar de invloed die de auditcommissie heeft op de rapportage van de risico’s in het jaarverslag. Het onderscheidende van dit onderzoek is dat het zich richt op de leesbaarheid van de risicoparagraaf, maar dan specifiek op de invloed van de aanwezigheid van een auditcommissie, haar omvang en haar samenstelling. Ondernemingen van openbaar belang, zoals de Nederlandse vennootschappen met aan de beurs genoteerde effecten en de niet-beursgenoteerde Nederlandse kredietinstellingen en verzekeraars, zijn sinds 2009 verplicht een auditcommissie in te stellen of deze taken door de Raad van Commissarissen te laten vervullen. Daarnaast worden alleen beursgenoteerde

ondernemingen in Nederland onder de loep genomen. Eerdere onderzoeken naar de leesbaarheid van de risicoparagraaf hebben zich grotendeels gericht op ondernemingen buiten Nederland, en dan voornamelijk op ondernemingen genoteerd aan de beurzen van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Zo vormt dit onderzoek een aanvulling op de bestaande wetenschappelijke literatuur.

Dit onderzoek is daarnaast van belang voor (het management van) de ondernemingen. Het management van ondernemingen heeft elke dag te maken met stakeholders die (positieve en negatieve) invloed kunnen uitoefenen op de onderneming. Stakeholders kunnen bijdragen aan het creëren van waarde voor een onderneming. Heldere verslaggeving over risico’s die de onderneming loopt leidt ertoe dat belanghebbenden een beter inzicht krijgen in de

toekomstverwachtingen van de onderneming. Wanneer de risicoverslaggeving onduidelijk en moeilijk leesbaar is wordt het moeilijk om een waardeoordeel over de onderneming te geven omdat de gerapporteerde winstgevendheid niet te relateren is aan het risicoprofiel. Daarnaast is het moeilijk in te schatten of de organisatie juist omgaat met de belangen van de stakeholders, niet teveel risico neemt en deze risico’s beheerst (Li, 2008). Zoals eerder naar voren is gekomen constateerden Eumedion en NBA dat beursgenoteerde ondernemingen weliswaar meer aandacht schenken aan het onderwerp risicomanagement maar dat dit nog niet heeft geleid tot meer inzichtelijkheid in de risico’s die aan een onderneming zijn verbonden en in de systemen om deze risico’s te beheersen. Door onderzoek te doen naar de invloed van de auditcommissie op de kwaliteit van de leesbaarheid van de risicoparagraaf kunnen ondernemingen hier een les uit

(9)

Page 9 of 58 trekken. De bestuurders van ondernemingen zijn volgens het ondernemingsrecht aansprakelijk voor de gerapporteerde risico informatie. Deze hebben er dus baat bij om de rapportages van een hoge kwaliteit te laten zijn. Wanneer de kwaliteit van de risicoparagraaf wordt verhoogd wordt er transparanter naar de buitenwereld gecommuniceerd, wat tevens effect heeft op de

concurrentiepositie van de ondernemingen.

1.4 Leeswijzer

In de Inleiding (hoofdstuk 1) is de aanleiding en relevantie van het onderzoek uiteengezet. Daarnaast werden ook de probleemstelling en de randvoorwaarden van het onderzoek aangegeven. Dit hoofdstuk geeft de beweegredenen en de opzet van dit onderzoek weer. Hoofdstuk 2 (Literatuursectie) behandelt vervolgens de bestaande literatuur over risico’s, risicoverslaggeving, de auditcommissies, wet-en-regelgeving en eerder onderzoek. Deze literatuursectie zal het theoretisch kader vormen. Aan het eind van hoofdstuk 2 zal er een samenvatting worden gegeven van de behandelde deelvragen 1,2,3 en 4. In de onderzoeksopzet (hoofdstuk 3) zullen er eerst hypotheses worden gevormd die uiteindelijk antwoord moeten geven op de centrale hoofdvraag. De onderzoeksopzet gaat daarna verder in op de selectie van de steekproef, de meetbaarheid van risicoverslaggeving en de onafhankelijke variabelen. De eerder opgesteld hypotheses zullen worden geanalyseerd door middel van regressieanalyse. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het programma SPSS. In hoofdstuk 4 (Onderzoeksresultaten

empirisch onderzoek) worden de resultaten van de statistische testen uiteengezet om uiteindelijk de hypotheses te testen. In hoofdstuk 5 (conclusies en beperkingen van het onderzoek) worden de belangrijkste conclusies van het onderzoek uiteengezet. Dit hoofdstuk zal tevens een antwoord geven op de deelvragen 5, 6 en 7. Daarna wordt ook een antwoord gegeven op de centrale hoofdvraag van dit onderzoek. Tevens worden de beperkingen van dit onderzoek en eventuele aanbevelingen voor vervolgonderzoek behandelt.

(10)

Page 10 of 58

H2. Literatuur

In deze literatuursectie komen er meerdere onderwerpen aan bod. Allereerst wordt in paragraaf 1 de ‘Code Tabaksblat’ besproken. In de Code Tabaksblat zijn de regels voor goed bestuur en toezicht op beursgenoteerde ondernemingen vastgelegd. Belangrijk is dat Code Tabaksblat regelgeving voorschrijft voor risicoverslaggeving en de rol van auditcommissies. In deze paragraaf wordt de bestaansreden van de Code Tabaksblat, de verantwoordelijkheden en de relatie met risicoverslaggeving beschreven. Daarna komen de onderwerpen ‘risico en

risicomanagement’ (par.2) en ‘risicoverslaggeving’ (par.3) aan bod. Hierin wordt onder andere het concept risicomanagement en de belangrijkste componenten van risicoverslaggeving beschreven. Dit is voornamelijk om een duidelijk beeld te schetsen van de concepten die aan basis liggen van de risicoparagraaf. In paragraaf 4 wordt eerder onderzoek naar de leesbaarheid van het jaarverslag uiteengezet. Paragraaf 5 gaat in op eerder onderzoek naar de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Het eerdere onderzoek laat zien welke onderzochte factoren een verband houden met de leesbaarheid. Zo ontstaan er verwachtingen ten aanzien van het concept leesbaarheid waarop later in hoofdstuk 3 de hypotheses zullen worden gebaseerd. De wet en regelgeving en belangrijk onderzoek naar de auditcommissie wordt in paragraaf 6 behandelt. Paragraaf 7 sluit het hoofdstuk af en vormt een samenvatting van de literatuur en zal antwoordt geven op de deelvragen 1,2,3 en 4.

2.1 Code Tabaksblat

Gedurende de jaren negentig van de vorige eeuw groeide Corporate Governance uit tot een belangrijk speerpunt voor overheden en ondernemingen. Corporate Governance betreft een framework waarbinnen de verschillende stakeholder belangen worden afgewogen. Het heeft betrekking op de werking en de interne controle van een onderneming,. De meest gebruikte Corporate Governance defintie is “het systeem waarbij ondernemingen worden geleid en gecontroleerd” (Cadbury Committee, 1992). De IFC (International Finance Organization) vult deze omschrijving aan door op haar website aan te geven dat Corporate governance betrekking heeft op de structuren en processen voor de richting en de controle van ondernemingen.

Corporate governance omvat ook de relaties tussen de directie, raad van bestuur, de

controlerende aandeelhouders, minderheidsaandeelhouders en andere belanghebbenden. Een goede corporate governance draagt bij aan een duurzame economische ontwikkeling door het verbeteren van de prestaties van bedrijven en het vergroten van hun toegang tot vreemd

vermogen " Vanuit de Corporate Governance gedachte zijn er codes ontwikkeld die als richtlijn dienen voor ondernemingen. De Corporate Governance codes bevatten best practices op het gebied van de taken en werkwijze van het dagelijks bestuur en de toezichthoudende raad, het proces rond de financiële verslaggeving, het functioneren van de externe accountant en de positie van de aandeelhouder (Akkermans et al., 2006). Dit gebeurde vooral onder invloed van

bestuurlijke malversaties en ontwikkelingen op financiële markten, zoals de popularisering van het effectenbezit en het toenemende belang van institutionele beleggers, het besef dat bestaande wet- en regelgeving aanvulling nodig had om het vertrouwen in ondernemingsbestuur te

herstellen. Wereldwijd is hieraan vormgegeven door de ontwikkeling van Corporate Governance codes. In Nederland is op 1 januari 2004 de Nederlandse Corporate Governance code, beter bekend als de Code Tabaksblat, van kracht geworden. Dat betekent dat beursgenoteerde

(11)

Page 11 of 58 aan de code. Beursvennootschappen zijn sinds 1 januari 2004 verplicht in hun jaarverslag

mededeling te doen over de naleving van de Code. In de Code wordt het ‘comply-or-explain’ beginsel gehanteerd, dit houdt in dat vennootschappen uitleg moeten verschaffen omtrent

eventuele niet-naleving van de principes en best practice bepalingen. In het jaarverslag dienen de belangrijkste kenmerken van de interne risicobeheersings- en controlesystemen in verband met het proces van financiële verslaggeving van de vennootschap in de verklaring te worden opgenomen en dient de verklaring door de accountant te worden gecontroleerd (Code

Tabaksblat, 2008). Het bestuur en de raad van commissarissen zijn verantwoordelijk voor de Governance structuur van de vennootschap. Daarnaast is het bestuur verantwoordelijk voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving en het beheersen van de risico’s verbonden aan de ondernemingsactiviteiten en rapporteert hierover aan en bespreekt de interne

risicobeheersings- en controlesystemen met de raad van commissarissen en de auditcommissie (Code Tabaksblat, 2008).

2.2 Risico en risicomanagement

Ondernemingen lopen in de uitvoering van hun werkzaamheden risico’s. Aandeelhouders zijn hier niet zozeer bezorgd over maar niet-onderkende of verzwegen risico’s en onzekerheden zorgen voor een onjuist beeld van de prestaties van een onderneming. Dit leidt tot verkeerde inschattingen welke desastreuze gevolgen kan hebben voor de waarde van het aandelenpakket van de aandeelhouder. Vandaar dat aandeelhouders verwachtten dat ondernemingen de risico’s beheersen en dit rapporteren in de risicoparagraaf. In paragraaf 1 wordt eerst het begrip risico beschreven en daarna behandelt paragraaf 2 het concept risicomanagement. Op deze manier wordt er een duidelijk beeld geschetst over de basis van de risicoparagraaf.

2.2.1 Risico

Het begrip risico kan op meerdere manieren worden uitgelegd. COSO (2004) definieert risico als “de kans op het optreden van een gebeurtenis of omstandigheid die er toe kan leiden dat een doelstelling niet gehaald wordt”. Watson en Head (1998) en Meijer (2003) definieerden risico eerder als 'de mogelijkheid dat het behaalde resultaat niet gelijk zal zijn aan het verwachte resultaat’. Droogsma (2009) geeft echter, voor dit onderzoek, een duidelijkere en volledigere omschrijving van het begrip risico, namelijk als “ontwikkelingen en gebeurtenissen in de interne en externe omgeving van organisaties die de realisatie van de doelstellingen van de organisatie kunnen bedreigen”. De risico’s die een vennootschap loopt, kunnen op verschillende manieren worden gecategoriseerd (Leenaars, 2003; Vaassen, 2004). Op basis van al die risico’s tezamen kan dan het risicoprofiel (‘risk profile’) van de vennootschap worden geschetst. Een voorbeeld van een verdeling zijn risico’s in de sfeer van personeel (bijvoorbeeld ziekte), materieel

(diefstal), financiën (betalingen) en informatie (hacking) (Overbeek, Roos Lindgreen en Spruit, 2005). Een andere verdeling is die in financiële risico’s, operationele risico’s en overige risico’s (Asaf, 2004). Dit onderscheid komt ook naar voren in de ‘Best Practice’(BP) bepalingen welke een bijlage van de Code Tabaksblat is. Hierin worden de risicoanalyses die de vennootschap moet maken met betrekking tot haar operationele en financiële doelstellingen beschreven (BP II.1.3 onder a).

(12)

Page 12 of 58 2.2.2 Risicomanagement

De Nederlandse Corporate Governance code verlangt dat een beursgenoteerde vennootschap ‘een op de vennootschap toegesneden’ intern risicobeheersings- en controlesysteem heeft (BP II.1.3). Volgens BP-bepaling II.1.3 moet het interne risicobeheersings-en controlesysteem in ieder geval uit de volgende instrumenten bestaan: risicoanalyses, een gedragscode die op de website van de vennootschap wordt geplaatst, handleidingen voor de inrichting van de financiële verslaggeving en een systeem van monitoring en rapportering. (De Groot, 2005). De Groot (2005) geeft echter aan dat de Nederlandse Corporate Governance Code alleen maar indicaties geeft voor de manier waarop een vennootschap het risicomanagement moet inrichten. Er zijn wel standaarden ontwikkeld, waarvan het COSO Enterprise Risk Management er één is.

COSO (2004) geeft de volgende definitie van risicomanagement:

‘Risicomanagement is een proces dat bewerkstelligd wordt door het bestuur van de

onderneming, het management en ander personeel en wordt toegepast bij het formuleren van de strategie en binnen de gehele onderneming, ontworpen om potentiële gebeurtenissen die invloed kunnen hebben op de onderneming te identificeren en om risico’s te beheren, zodat deze binnen de risicoacceptatiegraad vallen, om een redelijke zekerheid te bieden ten aanzien van het behalen van de ondernemingsdoelstellingen’.

2.3 Risicoverslaggeving 2.3.1 Verslaggeving

(Externe) verslaggeving speelt in het ondernemingsrecht een belangrijke rol. Het gaat daarbij in de eerste plaats om financiële verslaggeving. De financiële verslaggeving van de vennootschap vindt vooral plaats in de jaarrekening, het jaarverslag, de kwartaal-en/ of halfjaarcijfers, en door het publiceren van ad-hoc financiële informatie. Inherent aan financiële verslaggeving is dat zij ook een beperkte risicoverslaggeving omvat. Adequate financiële verslaggeving geeft immers automatisch enig inzicht in de financiële risico’s die de vennootschap loopt (De Groot, 2006). Risicoverslaggeving bestaat uit drie samenhangende componenten:

• Het risicoprofiel.

• De beschrijving van het risicomanagementsysteem • De in-controlverklaring

Beursgenoteerde ondernemingen dienen op basis van wetgeving (art.2:391 lid 1 BW) en de Code Corporate Governance (BP II.1.3, II.1.4 en II.1.5) een beschrijving te geven van het risicoprofiel van de organisatie. In het risicoprofiel beschrijft de onderneming de belangrijkste strategische, operationele, financiële, compliance- en financiële-verslaggeving risico’s. Ondernemingen die gehouden zijn aan de Code Tabaksblat dienen in het jaarverslag tevens te beschrijven op welke wijze de bovenstaande risico’s worden beheerst door hun organisatie specifieke

risicomanagementsysteem (De Groot, 2008). Daarnaast doet het bestuur middels een ‘in control’-verklaring uitspraak over de opzet, het bestaan en de werking van het

risicomanagementsysteem en de interne beheersing van de financiële risico’s. Voor alle risicocategorieën is een beschrijving vereist van de risicobeheersingssystemen, inclusief de eventuele uiteenzetting van eventuele materiële en belangrijke tekortkomingen. Omdat de wet

(13)

Page 13 of 58 slecht beperkt ingaat op de vereisten van de risicoparagraaf is de invulling voornamelijk

afkomstig van de Code Tabaksblat. Ondernemingen hebben de vrijheid in het opstellen van de risicoparagraaf, omdat bij de naleving van de Code het ‘comply-or-explain’ beginsel van toepassing is (De Groot, 2008).

2.3.2 Toezicht door commissarissen

De toepassing van de risicoparagraaf beperkt zich niet alleen tot de externe verslaglegging in het jaarverslag. Deze is ook van toepassing op de interne verslaglegging van de raad van bestuur aan de raad van commissarissen én van bedrijfseenheden aan de raad van bestuur.

Wereldwijd is het in de Corporate Governance Codes gebruikelijk dat de commissarissen, en de auditcommissie in het bijzonder, een belangrijke rol hebben in het toezicht op en de strategie van de onderneming en de daarmee samenhangende voornaamste risico’s voor de onderneming. Tevens wordt vaak verwacht dat ze de evaluatie beoordelen die het bestuur heeft uitgevoerd van de effectiviteit van het onderneming brede risicobeheer, wat ook tot uiting komt in de

Nederlandse Corporate Governance (De Groot, 2010). Daarnaast valt ook de toezicht van de Raad van Commissarissen op het bestuur op het financiële verslaggevingsproces en de naleving van de wet- en regelgeving onder de verantwoordelijkheden (Code Tabaksblat, 2003).

De raad van commissarissen moet in ieder geval één keer per jaar de strategie en de risico’s verbonden aan de onderneming en de uitkomsten van de beoordeling door het bestuur van de opzet en de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, alsmede eventuele significante wijzigingen hierin bespreken. Van het houden van de besprekingen wordt melding gemaakt in het verslag van de raad van commissarissen (Code Tabaksblat, 2003). Voor nv’s (artikel 2:141 lid 2 BW) en voor bv’s (artikel 2:251 lid 2 BW) is dit tevens een wettelijke vereiste. In de wet staat dit als volgt omschreven: ‘Het bestuur moet ten minste één keer per jaar de raad van commissarissen schriftelijk op de hoogte stelt van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, de algemene en financiële risico’s en het beheersings- en controlesysteem van de

vennootschap’. Het is aan de commissarissen om te beoordelen of het risicoprofiel in de externe verslaglegging toereikend is (De Groot, 2010). Deze toezichthoudende taak van de

commissarissen wordt expliciet benadrukt in het Monitoringrapport 2007, waarin de commissie- Frijns stelt dat uitkomsten van die bespreking hun weerslag dienen te vinden in de verslaglegging over risico’s en risicobeheersing (De Groot, 2008).

2.3.3 Eerder onderzoek risicoverslaggeving

Verschillende wetenschappers stellen dat risicoverslaggeving is uitgegroeid tot een integraal onderdeel van het jaarverslag omdat het de transparantie vergroot en het vertrouwen van de beleggers verhoogd (Meier et al., 1995;. Solomon et al., 2000;. Sschrand en Elliott, 1998; Cabedo en Tirado, 2004; Ahmed et al., 2004;. Linsley en Shrives, 2006; Abraham en

Cox, 2007; Iatridis, 2008; Linsley en Lawrence, 2007; Spira en Page, 2003). De afgelopen jaren zijn er meerdere onderzoeken uitgevoerd naar de factoren die van invloed zijn op de mate van risicoverslaggeving. Zo is er een positieve relatie gevonden tussen de grootte van een

onderneming en de mate van risicoverslaggeving (Beretta en Bozzolan, 2004; Linsley en Shrives, 2006). Daarnaast is er in meerdere onderzoeken een positieve associatie tussen de leverage van een onderneming en de mate van risicoverslaggeving onderzocht. Jensen en

(14)

Page 14 of 58 Meckling (1976) stellen in hun onderzoek dat bedrijven met een hogere leverage, omdat ze meer controle op kosten maken, deze kosten proberen te verlagen door meer informatie te verschaffen in de jaarlijkse rapportages. Sommige studies vonden een significant verband (Courtis, 1979; Malone et al., 1993;. Hossain et al., 1994), terwijl anderen geen relatie hebben gevonden. (Chow en Wong-Boren, 1987; Ahmed en Nicholls, 1994;. Wallace et al., 1994; Wallace en Naser, 1995; Hossain et al., 1995;. Raffournier, 1995). Ook is de winstgevendheid van ondernemingen in relatie tot risicoverslaggeving onderzocht. Singhvi & Desai (1971) stellen dat een hogere winstgevendheid het management motiveert om meer informatie te verstrekken omdat het de vertrouwen van investeerders verhoogt, die op haar beurt, de management compensatie omhoog stuwt. Het is ook betoogd (Cooke, 1989a, 1989b; Wallace et al., 1994;. Wallace & Naser, 1995) dat een zeer winstgevend bedrijf meer geneigd is om aan de markt haar superieure prestaties te tonen door de bekendmaking van meer informatie in de jaarlijkse rapportages. Echter, Lang en Lundholm (1993) stellen dat de openbaarmakingen gerelateerd zijn aan de winstgevendheid van een bedrijf, maar alleen als de waargenomen informatie asymmetrie tussen managers en

investeerders hoog is. De Groot (2007) geeft, naar aanleiding van een onderzoek naar de jaarverslagen van 2005 van beursgenoteerde ondernemingen, aan dat de risicoverslaggeving verschillend wordt gerapporteerd. Hij constateerde grote verschillen qua lengte en inhoud van de risicoparagraaf.

2.4 Leesbaarheid van het jaarverslag

In 1967 heeft de SEC (Securities and Exchange Commission) een werkgroep ingesteld om onderzoek te doen naar het verbeteren van de leesbaarheid van openbare jaarverslagen. Het resultaat was het “Wheat Report”. De aanbeveling van het rapport was dat ondernemingen moeten vermijden om onnodig complexe en lange jaarverslagen te schrijven. Li (2008) heeft de relatie tussen ondernemingsprestaties en de leesbaarheid van het jaarverslag onderzocht. In het onderzoek gebruikt Li de Fog index als maatstaf voor de leesbaarheid van jaarverslagen. De Fog index stelt de complexiteit van de tekst vast door het aantal lettergrepen per woord en het aantal woorden per zin te meten. Li (2008) is van mening dat managers de neiging hebben om minder leesbare jaarverslagen openbaar te maken om zo informatie achter te houden voor investeerders. Maar een lagere leesbaarheid kan ook de geloofwaardigheid van de jaarverslaggeving voor investeerders negatief beïnvloedden. Dit leidt dan tot een lagere verwachting van het

investeringspotentieel van een onderneming, wat niet de bedoeling was van de managers (Tan et al., 2011). Het onderzoek van Tan et al. (2011) richtte zich op de geloofwaardigheid van de openbare jaarverslaggeving omdat toezichthouders van mening zijn dat een hogere leesbaarheid de geloofwaardigheid van de jaarverslagen vergroot en het ondernemingen helpt om sterkere relaties van investeerders op te bouwen. In het onderzoek van Tan et al. (2011) is de mate van leesbaarheid gebaseerd op de lengte van zinnen, de frequentie van woorden (de oppervlakte structuur) en de samenhang van de tekst. De resultaten tonen aan dat een hogere leesbaarheid positief en significant van invloed is op de geloofwaardigheid van het jaarverslag. Daarnaast wordt er gesteld dat leesbaarheid bijdraagt aan de helderheid en het gevoel van begrip bij investeerders. Wanneer managers moeilijker leesbaar taalgebruik hanteren en een strategische nadruk leggen op prestatie benchmarks om ontoereikende prestaties achter te houden, zal deze combinatie leiden tot een hele lage geloofwaardigheid. Dit zal op haar beurt leiden tot een negatief effect op het waardeoordeel voor de onderneming door investeerders. Het brengt dus

(15)

Page 15 of 58 kosten met zich mee voor het management wanneer ze minder leesbare jaarverslagen openbaar maken (Tan et al.,2011).

Resultaten uit eerdere onderzoeken tonen aan dat een lage leesbaarheid de reacties van

investeerders op informatie uit het jaarverslag vermindert (You en Zhang, 2009), en de handel door kleinere beleggers afneemt (Loughran en McDonald, 2010; Miller, 2010). Deze

onderzoeken zijn gedaan met behulp van de formule van Flesch om de leesbaarheid te meten. In de formule van Flesch wordt de leesbaarheid berekent door uit te gaan van woord- en zinslengte van het onderzochte verslag. Ook Rennekamp (2010) gebruikt de formule van Flesch om de leesbaarheid te meten. Rennekamp (2010) constateert dat wanneer de leesbaarheid van het jaarverslag hoog is, veranderingen in ondernemingswaardering meer positief zijn bij goed nieuws en vice versa. Als reden voor de resultaten wordt de cognitieve moeilijkheid van het verwerken van minder leesbare informatie gegeven. Deze verklaring houdt echter geen rekening met de management incentives in het verschaffen van minder leesbare verslaggeving in

verschillende omstandigheden. Tan et al. (2011) vullen deze theorie aan door inzicht te tonen in hoe de leesbaarheid (via geloofwaardigheid, duidelijkheid en begrijpelijkheid) van invloed is op het waardeoordeel van investeerders.

Eerder onderzoek over de leesbaarheid van jaarverslagen heeft zich niet alleen op gericht op intra-study (onderzoek binnen dezelfde jaarverslagen), maar ook op inter-study (onderzoek tussen verschillende jaarverslagen). Verschillende onderzoeken hebben zich gericht op de verschillende onderdelen binnen dezelfde jaarverslagen (o.a. Barnett en Leoffler, 1979; Courtis, 1986; Schroeder en Gibson, 1990; en Courtis, 1995b). Courtis (1986) heeft onderzoek gedaan naar de brief van de bestuursvoorzitter (‘chairmans letter’) en de voetnoten in 142 jaarverslagen. De voetnoten bleken consequent moeilijker leesbaar dan de chairman’s letter. Dit weerspiegelt de verschillende functies van beide secties. De chairman’s letter is ontworpen om als een makkelijk leesbare samenvatting van het jaar te fungeren, terwijl de voetnoten

noodzakelijkerwijs meer technisch zijn. Bevindingen dat de leesbaarheid varieert tussen

verschillende secties van hetzelfde jaarverslag is consistent met de resultaten van de onderzoeken die zich hebben gericht op de leesbaarheid tussen verschillende jaarverslagen. De drie meest onderzochte aspecten waren: leesbaarheid om elke pagina, van de voetnoten en van de

‘chairman’s letter’. De onderzoeken bevestigden dat de voetnoten het meest moeilijk leesbaar waren. Onderzoek naar de leesbaarheid van de ‘chairman’s letter’ toont aan dat deze beter leesbaar is dan de andere onderzochte secties in het jaarverslag.

Ander recent onderzoek heeft zich specifiek gericht op de leesbaarheid variabiliteit. Courtis (1998) heeft zich primair bezig gehouden met de variabiliteit binnen een bepaalde sectie van het jaarverslag, namelijk de variabiliteit van de leesbaarheid in de ‘chairman’s letter’. Dit onderzoek vond plaats onder de jaarverslagen van de 30 meest winstgevende en de 30 minst winstgevende beursgenoteerde ondernemingen van Hong Kong in de jaren 1994 en 1995. Allereest vond Courtis (1998) aanzienlijke verschillen in de leesbaarheid van de afzonderlijk passages. Ten tweede waren de passages systematisch verschillend in moeilijkheid. In meer dan de helft van de gevallen waren de eerste 100 woorden het makkelijkst leesbaar en het middenstuk het moeilijkst leesbaar. Courtis (1998) is met name bezorgd over de jaarverslagen waarin de eerste passage het makkelijkst leesbaar en het middenstuk het moeilijkst leesbaar is. Courtis (1998) suggereert dat het “management het middenstuk, door middel van een moeilijker leesbare schrijfstijl, gebruikt

(16)

Page 16 of 58 om nadelig of negatief nieuws te begraven”. Daarnaast bevat de ‘chairman’s letter’ van

verliesgevende ondernemingen meer negatief nieuws, waardoor de variabiliteit van de passages hoger is dan die van winstgevende ondernemingen (‘goed presterende ondernemingen met geen of minder slecht nieuws zullen minder snel informatie achterhouden). Er is echter ook een andere verklaring voor de bevinding van Courtis dat de eerste passage van de ‘chairman’s letter’ het meest makkelijk leesbaar is. Volgens Clathworthy en Jones (2001) wordt dit verklaard door de onderliggende thematische inhoud van het stuk. Het management kan ook voorzien in een eenvoudig begrijpbare inleiding, om een overzicht van de jaarresultaten te geven in een meer leesbare manier dan de onderwerpen die in het midden- en eindstuk volgen. De variabiliteit van de leesbaarheid wordt in deze theorie meer toegeschreven aan de thematische structuur in plaats van een opzettelijke poging om negatief of schadelijk nieuws achter te houden.

Onderzoeken naar de leesbaarheid van jaarverslagen wijzen op grote verschillen tussen de secties van jaarverslagen en jaarverslagen onderling o.a. Barnett en Leoffler, 1979; Courtis, 1986; Schroeder en Gibson, 1990; en Courtis, 1995b). Dit zou kunnen komen door de structuur van de jaarverslagen of door opzettelijk handelen van de managers Li (2008). Dit is belangrijk om mee te nemen in het onderzoek naar de leesbaarheid van risicoparagrafen in jaarverslagen omdat de risicoparagraaf op vrijwel dezelfde manier tot stand komt in het jaarverslag.

Meerdere onderzoeken hebben zich gericht op de relatie tussen de omvang van een onderneming en de leesbaarheid van het jaarverslag. Uit onderzoek van Li (2008) blijkt dat de jaarverslagen van grote ondernemingen moeilijker leesbaar zijn dan de jaarverslagen van kleine

ondernemingen. Twee onderzoeken hebben zich gericht op de relatie tussen

ondernemingsgrootte en de leesbaarheid en syntactische complexiteit van het jaarverslag. De syntactische complexiteit is de mate waarin de zinsopbouw van het jaarverslag helder, duidelijk en leesbaar is verwoord. Jones (1998) en Courtis (1995) komen in hun onderzoeken tot

verschillende resultaten. Jones (1998) heeft een negatieve significante relatie gevonden tussen de ondernemingsgrootte en de leesbaarheid van het jaarverslag. Jones geeft als reden voor de uitkomst van het onderzoek dat een grotere onderneming meestal complexer wordt dan een kleinere onderneming. Deze complexiteit zorgt ervoor dat de jaarverslagen die grotere

ondernemingen openbaar maken moeilijker leesbaar zijn. Courtis (1995) is juist van mening dat grotere ondernemingen over meer middelen beschikken voor het schrijven van een leesbaar jaarverslag. De theorie van Courtis wordt echter niet bevestigd door het onderzoek.

Ook de prestaties van ondernemingen zijn al sinds jaar en dag onderwerp van onderzoek binnen zowel de economische literatuur als de meer gespecificeerde risicovakliteratuur. Bloomfeld (2002) stelt dat wanneer markten niet integraal reageren op informatie die moeilijker te verkrijgen is uit publieke openbaarmakingen van ondernemingen, dat managers dan meer stimulans hebben om informatie achter te houden in periodes van mindere prestaties. In overeenstemming met deze ‘management verduistering hypothese’, heeft eerder onderzoek geconstateerd dat management bereid is om meer informatie openbaar te maken wanneer de ondernemingen wel beter presteren (Lang en Lundholm, 1993; Schrand en Walther, 2000). Jones (1998) heeft aangetoond dat ondernemingen met een hogere nettowinst, een makkelijker leesbare schrijfstijl hanteren dan ondernemingen met een lager nettowinst. Ook Subramanian e.a. (1993) stellen dat ondernemingen met goede prestaties beter leesbare jaarverslagen openbaar maken dan ondernemingen met slechtere prestaties. Dit zou met name tot uiting komen in het positieve

(17)

Page 17 of 58 taalgebruik in de jaarverslagen van de beter presterende ondernemingen. Courtis (1986) heeft echter geen verband tussen de winst van een onderneming en de leesbaarheid van het jaarverslag gevonden. Li (2008) heeft de lengte en leesbaarheid van beursgenoteerde ondernemingen uit de Verenigde Staten in relatie tot prestaties van ondernemingen onderzocht. Hij concludeerde dat de jaarverslagen van ondernemingen met een lagere winst moeilijker leesbaar zijn dan de

jaarverslagen van ondernemingen met een hogere winst. Li (2008) suggereert dat managers misschien opportunistisch verdrag vertonen door de negatieve informatie in moeilijk leesbare jaarverslagen te verbergen voor beleggers. Het onderzoek van Heemskerk (2010) lag in lijn met het onderzoek van Li (2008).

2.5 Leesbaarheid van de risicoparagraaf

Tot op heden is er weinig onderzoek gedaan naar de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Het eerste onderzoek naar deze sectie van het jaarverslag komt uit 2006 en is verricht door Linsley en Lawrence.

Linsley en Lawrence (2006) hebben onderzoek gedaan naar de risicoparagrafen van 25 (niet-financiële) beursgenoteerde ondernemingen in Groot-Brittannië. Het doel van het onderzoek was tweezijdig: Allereerst werd de kwaliteit van de leesbaarheid van de risicoparagraaf te gemeten, en daarnaast werd onderzocht of het management bewust slecht nieuws over risico’s in de paragraaf achterhield. Om de leesbaarheid van de risicoparagraaf te meten werd er gebruik gemaakt van de Flesch Reading Ease-formule, de coëfficiënten van de variabiliteit werden gebruikt om te onderzoeken of het management informatie achterhield. De redenering dat een hoge mate van variabiliteit van invloed is op de leesbaarheid komt tot uiting doordat het leesgedrag wordt beïnvloedt en kan leidden tot irritatie bij de lezer. In Nederland heeft

Heemskerk (2010) onlangs onderzoek gedaan naar de leesbaarheid van de risicoparagraaf in de jaarverslagen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen.

De uitkomst van het onderzoek van Linsley en Lawrence (2006) is dat het niveau van de leesbaarheid van de risicoparagraaf moeilijk tot zeer moeilijk geschaald is. Het onderzoek van Heemskerk komt tot hetzelfde resultaat, de onderzochte Nederlandse risicoparagrafen werden door Heemskerk ook omschreven als “moeilijk tot zeer moeilijk leesbaar”. Dit bevestigd eerder onderzoek naar de leesbaarheid van aparte passages in jaarverslagen (Jones, 1998). In Groot-Brittannie wordt er al langere tijd gepleit voor verbeterde risico-informatie door de Institute of Chartered Accountants en respondenten van het onderzoek onder Britse institutionele beleggers door Solomon et al. (2000). In het onderzoek gaven Solomon et al. (2000) aan dat bestuurders meer gedetailleerde risico-informatie moeten verstrekken. Daarnaast wordt risico-informatie momenteel als weinig samenhangend beoordeelt (Linsley en Shrives, 2006). Het belang van coherente en leesbare risico-informatie is dat het bijdraagt aan het beoordelen van de

risicopositie van een onderneming en het belanghebbers in staat stelt om hun eigen risicoprofiel te beheren. De verbetering van risico-informatie zal niet alleen worden verbeterd door meer informatie te publiceren, maar vooral door de communicatie over de risico’s duidelijker weer te geven (Linsley en Lawrence, 2006). Een tweede uitkomst van het onderzoek van Linsley en Shrives (2006) is dat ze geen bewijs hebben gevonden voor het statement dat het management bewust negatieve risico-informatie achterhield door middel van een complexere schrijfstijl. Dit

(18)

Page 18 of 58 gebrek aan verlangen om de lezer te manipuleren suggereert dat het management niet afkeurend hoeft te staan tegenover het effectief communiceren van risico-informatie. Omdat risico

communicatie complex kan zijn is het wellicht gewenst om enige richtlijnen op te stellen over hoe de informatie weergegeven moet worden om het risicobeeld effectief te publiceren (Linsley en Lawrence, 2006).

Heemskerk (2010) heeft onderzoek verricht naar de leesbaarheid van de risicoparagraaf onder Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. In dit onderzoek werd eenzelfde verband gevonden als bij Courtis (1986), namelijk een negatief verband tussen de grootte van de

onderneming en de leesbaarheid van de risicoparagraaf. De gevonden negatieve relatie kon ook in dit onderzoek niet worden bekrachtigd. Heemskerk concludeerde ook dat de risicoparagrafen van slechter presterende ondernemingen minder goed leesbaar zijn dan risicoparagrafen van beter presterende ondernemingen

Oonk (2011) heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteitsaspecten van informatie in risicoparagrafen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. De conclusie van het onderzoek is dat er slechts in beperkte mate wordt voldaan aan de gestelde kwaliteitsaspecten. Ondanks dat is er wel enige mate van inhoudelijke variëteit te onderkennen tussen de

verschillende ondernemingen. Uit het onderzoek van Oonk (2011) blijkt dat de

ondernemingsgrootte een positieve significante invloed heeft op de leesbaarheid van de risicoparagraaf.

2.6 Auditcommissie 2.6.1 Wet- en regelgeving

In Mei 1991 is het ‘Committee on the Financial Aspects of Corporate Governance’ (Cadbury Committee) ingesteld door de Financial Reporting Council, de beurs van Londen (London Stock Exchange) en de beroepsgroep voor accounting professionals. Het Cadbury Committee

adviseerde dat alle beursgenoteerde bedrijven een auditcommissie zouden moeten opzetten. The Code of Best Practice omvatte de verklaring die als volgt luidt: “ De raad moet een

auditcommissie van minstens drie niet-uitvoerende directeuren instellen en de regels en verantwoordelijkheden moeten duidelijk omschreven worden’ (Zaman en Collier, 2005). De positie van de auditcommissie is in de Europese corporate governance codes versterkt. De Europese Commisie heeft in het Green Paper rapport (European Commission, 1996) aangegeven dat “auditcommissies zich tot essentiële commissies van de directie hebben ontwikkeld”. Meer recent heeft de Europese Commissie aanbevolen, gezien recente boekhoudschandalen, dat er speciale nadruk zal worden gelegd op de auditcommissie om te bevorderen dat deze een

sleutelrol gaat spelen in het toezicht houden op de auditfunctie. Deze positie werd ook verdedigd door de Europese Federatie van Accountants welke meende dat de auditcommissie de sleutel tot investeerdervertrouwen vormt en dat elke beursgenoteerde onderneming een auditcommissie moeten invoeren. Auditcommissies worden internationaal wijd geaccepteerd en spelen een belangrijke rol in het verzekeren van hoge normen in financiële verslaglegging, wat zorgt voor vertrouwen in financiële markten (Zaman en Collier, 2005).

In Nederland zijn de taken van de auditcommissie vastgelegd in de Code Tabaksblat uit 2003 en later nogmaals in de Code Tabaksblat uit 2008. Door het takenpakket van de auditcommissie te

(19)

Page 19 of 58 beschrijven wordt het duidelijk welke middelen de auditcommissie heeft om eventueel invloed uit te oefenen op risicoverslaggeving en de leesbaarheid hiervan.

In relatie tot risicoverslaggeving zijn de taken van de auditcommissie volgens bepaling III.5.4 (Code Tabaksblat, 2008) in ieder geval het toezicht op het bestuur ten aanzien van:

a) De werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, waaronder het toezicht op de naleving van de relevante wet- en regelgeving en het toezicht op de werking van gedragscodes,

b) De financiële informatieverschaffing door de vennootschap (keuze van

accountingpolicies, toepassing en beoordeling van effecten van nieuwe regels, inzicht in de behandeling van “schattingsposten” in de jaarrekening, prognoses, werk van in- en externe accountants terzake, etc.);

c) de rol en het functioneren van de interne audit functie;

Daarnaast staat er beschreven dat de auditcommissie het eerste aanspreekpunt van de externe accountant is wanneer deze onregelmatigheden constateert in de inhoud van financiële berichten. De auditcommissie heeft dus een belangrijke rol in het risicobeheersing- en controleproces en de financiële informatieverschaffing van de vennootschap naar haar aandeelhouders. Zoals eerder gesteld maakt de risicoparagraaf van het jaarverslag hier onderdeel van uit.

Een auditcommissie is samengesteld uit leden van de raad van commissarissen of uit leden van het bestuursorgaan die niet belast zijn met het uitvoerend bestuur van een onderneming. Ten minste één lid van de auditcommissie moet onafhankelijk zijn in de zin van best practice bepaling III 2.2 (Code Tabaksblat, 2008). Dit betekent onder andere dat een onafhankelijk lid niet in de vijf jaar voorafgaand aan de benoeming werknemer of bestuurder van de vennootschap is geweest. Daarnaast mag deze niet in het jaar voorafgaande aan de benoeming een belangrijke zakelijke relatie met de onderneming hebben gehad en geen aandelenpakket van tien procent of meer in de onderneming houden. Van de auditcommissie maakt ten minste één financieel expert deel uit (BP III.5.7 Code Tabaksblat, 2008). Financieel expert houdt in dat deze persoon

relevante kennis en ervaring heeft opgedaan op financieel administratief/accounting gebied bij beursvennootschappen of bij andere grote rechtspersonen.

Met ingang van 1 januari 2009 is de regelgeving op het terrein van risicoverslaggeving aangepast. De voornaamste risico’s gerelateerd aan de strategie van de vennootschap in het jaarverslag moeten worden beschreven. Verder is het vanaf 2009 voor organisaties van openbaar belang verplicht om een auditcommissie in te stellen die onder meer toezicht houdt op het financiële verslaggevingsproces, de wettelijke controle van de jaarrekening en de

geconsolideerde jaarrekening alsmede het risicomanagementsysteem van de vennootschap. Organisaties van openbaar belang mogen wel afzien van het instellen van een auditcommissie, wanneer zij de taken van die commissie opdragen aan de gehele raad van commissarissen. Dit voorkomt dat een kleine raad van commissarissen een auditcommissie moet instellen. Wel moet er dan in het jaarverslag worden vermeld dat de raad van commissarissen de taken van de auditcommissie heeft vervuld en moet de samenstelling van de raad worden aangegeven.

2.6.2 Eerder onderzoek auditcommissie

Tot nu toe is er nog geen onderzoek gedaan naar de invloed die de auditcommissie heeft op de rapportage (van risico’s) in het jaarverslag. Wel is er veel onderzoek gedaan naar het verband

(20)

Page 20 of 58 tussen de effectiviteit van internal control en auditcommissies en bepalingen omtrent

auditcommissies voor Europese beursgenoteerde ondernemingen. Zo concludeerden Abbot et al. (2002) dat de onafhankelijkheid van de auditcommissie en het aantal bijeenkomsten een

significante en negatieve associatie heeft met het voorkomen van aanpassingen in de financiële verslaglegging. Ook vonden Abbot et al. (2002) een significante positieve associatie tussen een auditcommissie die geen financieel expert heeft en het voorkomen van aanpassingen in de financiële verslaggeving. Krishnan (2005) vindt een negatieve associatie tussen het aantal leden van de auditcommissie met financiële deskundigheid en het bestaan van internal control

problemen. Onder andere McDaniel et al. (2002) en DeZoort (1998) hebben de relatie tussen financiële rapportage en financiële expertise onderzocht en komen tot de conclusie dat deze positief gerelateerd zijn aan effectievere internal control.

2.7 Samenvatting

Deze paragraaf zal een samenvatting geven van de eerder behandelde literatuur in relatie tot de volgende deelvragen:

1. Welke wet-en-regelgeving is er van toepassing op de risicoparagraaf 2. Welke wet-en-regelgeving is er van toepassing de auditcommissie?

3. Welke specifieke ondernemingsfactoren zijn van invloed op risicoverslaggeving in het algemeen?

4. Wat zijn de resultaten uit eerder onderzoek naar de leesbaarheid van het jaarverslag en de risicoparagraaf?

2.7.1 Wet- en regelgeving risicoparagraaf

In het ondernemingsrecht spelen risicomanagement en risicoverslaggeving een belangrijke rol. Beursgenoteerde ondernemingen dienen op basis van wetgeving (art.2:391 lid 1 BW) en de Code Corporate Governance (BP II.1.3, II.1.4 en II.1.5) een beschrijving te geven van het risicoprofiel van de organisatie. Daarnaast doet het bestuur middels een ‘in control’-verklaring uitspraak over de opzet, het bestaan en de werking van het risicomanagementsysteem en de interne beheersing van de financiële risico’s. Voor alle risicocategorieën is een beschrijving vereist van de

risicobeheersingssystemen, inclusief de eventuele uiteenzetting van eventuele materiële en belangrijke tekortkomingen.

2.7.2. Wet- en regelgeving auditcommissie

In de Code Corporate Governance zijn ook de taken van de auditcommissie vastgelegd. De auditcommissie heeft een belangrijke rol in het risicobeheersing- en controleproces en de financiële informatieverschaffing van de vennootschap naar haar aandeelhouders. Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen moeten in beginsel, sinds 2008, een auditcommissie instellen Van de auditcommissie maakt ten minste één financieel expert deel uit (Best Practice III.5.7 Code Tabaksblat, 2008), wat inhoudt dat deze persoon relevante kennis en ervaring heeft

opgedaan op financieel administratief/accounting gebied bij beursvennootschappen of bij andere grote rechtspersonen.

(21)

Page 21 of 58 2.7.3 Invloed specifieke ondernemingsfactoren op risicoverslaggeving

Verschillende onderzoeken hebben zich gericht op de relatie tussen de omvang van een

onderneming en de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Uit het onderzoeken van Oonk (2011) blijkt dat de ondernemingsgrootte een positieve significante invloed heeft op de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Uit onderzoek van Jones (1998) blijkt juist dat de jaarverslagen van grote ondernemingen moeilijker leesbaar zijn dan de jaarverslagen van kleine ondernemingen. Jones (1998) geeft als reden voor de uitkomst van het onderzoek dat een grotere onderneming meestal complexer wordt wat ervoor zorgt dat de jaarverslagen die grotere ondernemingen openbaar maken moeilijker leesbaar zijn. Het onderzoek van Li (2008) bevestigd de stelling van Jones. Het onderzoek van Jones (1998) heeft verder aangetoond dat ondernemingen met een hogere

nettowinst, een makkelijker leesbare schrijfstijl hanteren dan ondernemingen met een lager nettowinst. Deze resultaten liggen in lijn met het onderzoek van Subramanian e.a. (1993). Li (2008) onderzocht ook de lengte en de leesbaarheid van jaarverslagen in relatie tot prestaties van ondernemingen. Li (2008) concludeerde dat de jaarverslagen van ondernemingen met een lagere winst moeilijker leesbaar zijn.

2.7.4. Resultaten onderzoek leesbaarheid jaarverslag en risicoparagraaf

Eerder onderzoek naar de leesbaarheid van jaarverslagen heeft zich gericht op zowel onderzoek binnen dezelfde jaarverslagen als onderzoek tussen verschillende jaarverslagen. Ander recent onderzoek heeft zich specifiek gericht op de leesbaarheid variabiliteit. Courtis (1998) vond in onderzoek aanzienlijke verschillen in de leesbaarheid van de afzonderlijk passages in het jaarverslag. Ten tweede waren de passages systematisch verschillend in moeilijkheid. Meerdere onderzoeken hebben de leesbaarheid van het jaarverslag en haar individuele componenten

proberen te beoordelen. De algemene conclusie van deze onderzoeken is dat de jaarverslagen vrij moeilijk leesbaar zijn en kunnen worden aangemerkt als technische literatuur, waardoor ze “niet toegankelijk leesbaar zijn voor een groot deel van de private aandeelhouders”(Jones en

Schoenmaker, 1994). Het onderzoek van Tan et al. (2011) toont aan dat een hogere leesbaarheid positief en significant van invloed is op de geloofwaardigheid van het jaarverslag. Daarnaast wordt er gesteld dat leesbaarheid bijdraagt aan de helderheid en het gevoel van begrip bij investeerders. Wanneer managers moeilijker leesbaar taalgebruik hanteren en een strategische nadruk leggen op prestatie benchmarks om ontoereikende prestaties achter te houden, zal deze combinatie leiden tot een hele lage geloofwaardigheid. Dit zal op haar beurt leiden tot een negatief effect op het waardeoordeel voor de onderneming door investeerders. Het brengt dus kosten met zich mee voor het management wanneer ze minder leesbare jaarverslagen openbaar maken (Tan et al.,2011).

Eerder onderzoek naar risicoverslaggeving geeft aan dat risicoverslaggeving is uitgegroeid tot een integraal onderdeel van het jaarverslag omdat het de transparantie vergroot en het

vertrouwen van de beleggers verhoogd( o.a. Meier et al., 1995;. Solomon et al., 2000; Linsley en Lawrence, 2007). De Groot (2007) geeft, naar aanleiding van een onderzoek naar de

jaarverslagen van 2005 van beursgenoteerde ondernemingen, aan dat de risicoverslaggeving verschillend wordt gerapporteerd. Er zijn grote verschillen geconstateerd qua lengte en inhoud van de risicoparagraaf. De onderzoeken die uitgevoerd zijn geven aan dat het niveau van de leesbaarheid van de risicoparagraaf moeilijk tot zeer moeilijk geschaald is (Linsley en Lawrence, 2006). Het onderzoek van Heemskerk (2010) komt tot hetzelfde resultaat, de onderzochte Nederlandse risicoparagrafen werden door Heemskerk ook omschreven als “moeilijk tot zeer

(22)

Page 22 of 58 moeilijk leesbaar”. Daarnaast wordt risico-informatie momenteel als weinig samenhangend beoordeelt (Linsley en Shrives, 2006).

(23)

Page 23 of 58

H.3 Methodologie

Dit onderzoek richt zich op de kwaliteit van de leesbaarheid van de risicoparagraaf in de

jaarverslagen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen in 2009 en 2010. Het onderzoek betreft een literatuurstudie met een empirisch karakter. De verkregen inzichten uit de

literatuurstudie dienen als referentiekader voor de analyse van de onderzoekdata verkregen uit de jaarverslagen van de Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. In paragraaf 1 worden er een aantal hypotheses uiteengezet. Daarna wordt er in paragraaf 2 beschreven op welke populatie dit onderzoek zich richt en welke steekproef wordt gebruikt. Daarna behandelt paragraaf 3 de wijze waarop de leesbaarheid van de risicoparagraaf wordt gemeten. In paragraaf 4 worden de

onafhankelijke- en controlevariabelen, die mogelijk van invloed zijn op de leesbaarheid, beschreven. Paragraaf 5 behandelt de methode waarmee de invloed van de variabelen op de leesbaarheid wordt getoetst.

3.1 Hypotheses

Om een antwoord te kunnen geven op de centrale vraagstelling zullen er in dit onderzoek een aantal hypotheses worden uitgewerkt. Op basis van eerdere literatuur zullen deze hypotheses onderbouwd worden. Deze hypotheses vormen een veronderstelling, waarna er door middel van statistische testen de juistheid zal worden onderzocht.

In eerdere onderzoeken naar jaarverslagen en risicoverslaggeving zijn er verbanden met meerdere variabelen getoetst. Voor veel variabelen is er een verband aangetoond, zowel met jaarverslagen als met risicoverslaggeving. Een tweetal van de eerder onderzochte variabelen zullen in dit onderzoek ook worden meegenomen in de statistische testen als controlevariabelen. Dit heeft twee redenen. Ten eerste als academische onderbouwing van de resultaten en ten tweede zodat er uitspraak gedaan kan worden over de validiteit van de resultaten uit dit

onderzoek. Echter beslaat het (grootste deel van) dit onderzoek een gebied wat nog niet eerder onderzocht is, de invloed van auditcommissies op de leesbaarheid van risicoverslaggeving. Zodoende is er weinig academische literatuur te vinden over deze vermeende invloed.

Zoals reeds eerder aangegeven is er tot nu toe nog geen onderzoek gedaan naar de invloed van een auditcommissie op de leesbaarheid van risicoverslaggeving. Eerder onderzoek naar dit onderwerp toont wel aan dat de aanwezigheid van een auditcommissie en het aantal leden van een auditcommissie een positieve invloed hebben op de internal control (Krishnan, 2005). Het aantal problemen en aanpassingen van de financiële rapportage zijn minder wanneer er een auditcommissie aanwezig is. Daarnaast hebben McDaniel et al. (2002) hebben de relatie tussen financiële rapportage en financiële expertise onderzocht en komen tot de conclusie dat deze positief gerelateerd zijn aan effectievere internal control. Dit wordt bevestigd door De Zoort (1998). De auditcommissie en haar eigenschappen zorgen ervoor dat de internal controle verbeterd en de risico’s beheerst worden. Verder spelen auditcommissie een belangrijke rol in het verzekeren van hoge normen in financiële verslaglegging, wat zorgt voor vertrouwen in financiële markten (Zaman & Collier, 2005). De auditcommissie heeft dus een belangrijke rol in het risicobeheersing- en controleproces en de financiële informatieverschaffing van de

(24)

Page 24 of 58 jaarverslag hier onderdeel van uit. Vanwege deze rol van de auditcommissie maakt dit onderzoek gebruik van de volgende hypotheses:

H1. Er is een positief verband aanwezig tussen de aanwezigheid van een auditcommissie en de leesbaarheid van de risicoparagraaf.

H2. Er is een positief verband aanwezig tussen de omvang van een auditcommissie en de leesbaarheid van de risicoparagraaf.

H3. Er is een positief verband aanwezig tussen de samenstelling van een auditcommissie en de leesbaarheid van de risicoparagraaf.

3.2 Selectie van de steekproef

Het onderzoek richt zich op beursgenoteerde ondernemingen. Om hier uitspraak over te kunnen doen zal er een steekproef worden genomen die bestaat uit Nederlandse beursgenoteerde

ondernemingen. De Nederlandse beurs is onderverdeeld in de AEX, AMX en de AScX. In totaal zijn er 75 ondernemingen met een Nederlandse notering aan de Amsterdamse beurs. Vanwege striktere wet-en-regelgeving zijn de financiële instellingen meer gericht op risico georiënteerde verslaggeving (Beretta en Bozzolan, 2004; Linsley en Shrives, 2006; Abraham en Cox, 2007). De ondernemingen die gecategoriseerd worden als financiële instelling worden uit het onderzoek gefilterd om afwijkingen in de onderzoekspopulatie te verkleinen. Daarnaast worden alleen ondernemingen die hun jaarverslagen in het Nederlands of Engels publiceren in dit onderzoek meegenomen. Dit levert een steekproef op van 63 ondernemingen en 126 verschillende

risicoparagrafen (over 2009 en 2010). Alle ondernemingen die zijn meegenomen in het onderzoek staan in Bijlage 1.

3.3 Operationalisering leesbaarheid

Binnen onderzoek naar de leesbaarheid van jaarverslagen is veel gebruik gemaakt van een tweetal formules, namelijk de formule van Flesch (1948) en de Fog index (1952). De formule van Flesch is gebaseerd op de woord- en zinslengte van het verslag. De Fog index stelt de complexiteit van de tekst vast door het aantal lettergrepen per woord en het aantal woorden per zin te meten. Binnen onderzoek naar de leesbaarheid van de risicoparagraaf is tot nu toe alleen gebruik gemaakt van de formule van Flesch (Linsley en Lawrence, 2006; Heemskerk, 2010). Om de leesbaarheid van de risicoparagrafen te meten wordt in dit onderzoek ook gebruik gemaakt van de formule van Flesch. Het gebruik van deze formule zorgt voor behoud van consistentie binnen de onderzoekstroom en de maken de onderzoeksresultaten beter vergelijkbaar met de voorgaande onderzoeken naar de leesbaarheid van de risicoparagraaf.

De keuze voor de formule van Flesch sluit aan met eerdere onderzoeken naar de leesbaarheid van risicoparagrafen, zo hebben onder andere Linsley en Lawrence (2006) deze methode

gebruikt in hun onderzoek naar de leesbaarheid van risicoparagrafen in het Verenigd Koninkrijk. De formule van Flesch is daarnaast de meest gebruikte methode, buiten Nederland, voor

onderzoek in accounting (Courtis, 1995). De formule van Flesch ziet er als volgt uit: R.E. = 206.835 – 0.846 x woordlengte – 1.015 x zinslengte.

(25)

Page 25 of 58 In de formule staat R.E. voor Reading Ease, oftewel het gemak waarde de lezer de tekst zal begrijpen. Omdat sommige risicoparagrafen alleen in het Nederlands worden gepubliceerd wordt in dit onderzoek tevens gebruik gemaakt van de formule van Douma(1960), welke is gebaseerd op de formule van Flesch.

De formule van Douma is gebaseerd op de formule van Flesch en ziet er als volgt uit: R.E. = 206.835 – 0.77 x woordlengte – 0.93 x zinslengte.

De formule van Flesch is ontworpen voor Engelstalige teksten, de formule van Douma voor Nederlandstalige teksten. Douma heeft Engelse teksten van verschillende moeilijkheid en de Nederlandse vertalingen ervan onderzocht voor de twee afhankelijke variabelen uit de R.E. formule: de woordlengte en zinslengte. Douma stelde dat de woorden en zinnen in de vertalingen 11% langer zijn dan in de oorspronkelijke teksten. Daarom heeft hij de wegingsfactoren

aangepast met 11%.

Om de statistische testen te kunnen uitvoeren moeten de risicoparagrafen eerst worden bewerkt. De titels en tabellen worden uit de tekst verwijderd. De leesbaarheid van de risicoparagrafen wordt vervolgens bepaald door de leesbaarheid van de eerste, middelste en laatste 100 woorden te berekenen. Deze methode is gebaseerd op de methode van Courtis (1995). De leesbaarheid van de risicoparagraaf wordt vervolgens bepaald door het gemiddelde van deze drie scores te berekenen. Om de leesbaarheidsscores te berekenen wordt gebruik gemaakt van de online-applicatie op de website http://standards-schmandards.com/exhibits/rix. De teksten worden ingelezen en de applicatie berekend de score door middel van de formule van Flesch en/of Douma. De mate van leesbaarheid wordt direct getoond door de applicatie. In de onderstaande figuur is de leesbaarheidsscore voor de Formule van Flesch en de Formule van Douma te zien.

(26)

Page 26 of 58 3.4 Variabelen

In dit onderzoek wordt er onderzocht of er een aantal variabelen van invloed zijn op de leesbaarheid van de risicoparagraaf. De variabelen die in dit onderzoek worden getoetst zijn:

- De aanwezigheid van een auditcommissie - De omvang van de auditcommissie - De samenstelling van een auditcommissie

Daarnaast worden er nog een tweetal controlevariabelen in het onderzoek meegenomen: - De grootte van de onderneming

- De prestaties van de onderneming

3.4.1 De aanwezigheid van een auditcommissie

Allereerst wordt er getest of de aanwezigheid van een auditcommissie van invloed is op de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Volgens de Code Corporate Governance zijn alle openbare vennootschappen verplicht om een auditcommissie in te stellen. Deze ondernemingen kunnen er wel voor kiezen om het takenpakket van de auditcommissie over te laten aan de gehele RvC. De aanwezigheid van de auditcommissie wordt gemeten met een dummyvariabele en kan twee waarden aannemen, namelijk dat er wel een auditcommissie aanwezig is of dat er geen

auditcommissie aanwezig is. Wanneer er specifiek een auditcommissie is ingesteld krijgt de dummyvariabele de waarde wel een auditcommissie aanwezig, wanneer een onderneming ervoor kiest dat de RvC de taken waarneemt dan krijgt de dummyvariabele de waarde geen

auditcommissie toebedeeld.

3.4.2 De omvang van de auditcommissie

Ten tweede wordt er onderzocht of het aantal leden binnen een auditcommissie van invloed is op de leesbaarheid van de risicoparagraaf. Alleen de ondernemingen die een auditcommissie hebben geïnstalleerd worden in deze test meegenomen. Het aantal leden staat beschreven in het

jaarverslag en heeft een numerieke waarde.

3.4.3. De samenstelling van een auditcommissie

Ten derde wordt de invloed van de samenstelling van de auditcommissie op de leesbaarheid van de risicoparagraaf onderzocht. Een auditcommissie is samengesteld uit leden van de raad van commissarissen of uit leden van het bestuursorgaan die niet belast zijn met het uitvoerend bestuur van een onderneming. Van de auditcommissie maakt ten minste één financieel expert deel uit (BP III.5.7 Code Tabaksblat, 2008). Financieel expert houdt in dat deze persoon relevante kennis en ervaring heeft opgedaan op financieel administratief/accounting gebied bij beursvennootschappen of bij andere grote rechtspersonen. De samenstelling zal in dit onderzoek worden weergegeven als het aantal financiële experts in de auditcommissie. Het aantal financiële experts wordt weergegeven in het jaarverslag van de onderneming.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

Reeds na de eerste toepassingen van prefix werden bladrand- verkleuringen waargenomen bij een aanral houtsoorten in struikbeplantingen. In het afgelopen seizoen bleek

The aim of this research was to analyse the profile of nutrition interventions for combating micronutrient deficiency with particular focus on food fortification reported in

Lise Rijnierse, programmaleider van ZZ-GGZ benadrukte dat dit het moment was om argumenten voor deze signalen aan te scherpen of te komen met argumenten voor alternatieve

Uit een groot aantal verdere waarnemingen op praktijkpercelen bleek, dat bij nor- male zaai (van eind Februari tot eind Maart of begin April) de gemiddelde, dus eco- nomisch

Toelichting van begrippen • Arbeidsopbrengst ondernemer = de vergoeding voor de arbeid die de ondernemer levert inclusief leidinggeven en het door hem gedragen ondernemersrisico in

De verklarende variabelen in het fixed model waren: − Tijdstip van het protocol − Tijdstip2 − Leeftijd van het kuiken − Leeftijd2 − Conditie van het kuiken − ‘50%-hoogte’

The key question is, “to what extent are mass media and new technologies used to contextualize the growth of the churches in the DRC?” The study focussed on the