• No results found

Stimulansz Minimascan 2020 Versie juli 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Stimulansz Minimascan 2020 Versie juli 2020"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2018 2019 2020

Trend

Stimulansz Minimascan 2020

Versie juli 2020

Introductie

De Stimulansz Minimascan geeft een beeld van de omvang en samenstelling van de doelgroep van het gemeentelijk armoedebeleid (per 1 januari van het betreffende jaar). De cijfers in de Minimascan zijn gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de Stimulansz Minimascan wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke indeling per 1 januari 2019.

Een belangrijke kanttekening bij deze cijfers is dat hierbij geen rekening gehouden is met de gevolgen van de coronacrisis. Op het moment dat de berekeningen voor deze Stimulansz Minimascan zijn gemaakt, zitten we hier nog middenin, waardoor de gevolgen van de coronacrisis voor de armoedecijfers nog niet goed in te schatten zijn.

Via de inhoudsopgave (linksboven) navigeert u eenvoudig door de Minimascan. Via Home komt u terug op deze pagina.

Waarvoor kunt u de Minimascan gebruiken?

1. Armoedeproblematiek in kaart

U kunt de Minimascan gebruiken om de armoedeproblematiek in uw gemeente in kaart te brengen. De cijfers in de Minimascan geven een beeld van de omvang en samenstelling van het gemeentelijk armoedebeleid.

2. Consequenties van beleidswijzingen

U kunt de Minimascan gebruiken om de (financiële) effecten van beleidswijzigingen inzichtelijk te maken. Bijvoorbeeld bij het verlagen/verhogen van de ingekomensgrens van een minimaregeling.

3. Bereik minimaregelingen

U kunt de Minimascan gebruiken om het bereik van uw gemeentelijke minimaregelingen in kaart te brengen. U kunt het aantal aanvragen/

verstrekkingen van uw minimaregelingen afzetten tegen de doelgroep om zo het gebruik en niet-gebruik inzichtelijk te maken.

U kunt de cijfers met bronvermelding opnemen in uw beleidsnota of onderzoeksrapport. Als u gebruik maak van cijfers uit de Minimascan moet hierbij altijd een bronvermelding worden opgenomen.

Rekenmethode

De rekenmethode die gebruikt wordt voor de prognose van het aantal huishoudens en inwoners in armoede (of een percentage daarvan) is in 1994 in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontwikkeld. Deze rekenmethode is in de loop der jaren betrouwbaar gebleken.

De cijfers in de Minimascan zijn gebaseerd op cijfers van het CBS over de omvang en de samenstelling van de huishoudens met een inkomen tot …%

van het sociaal minimum. Deze cijfers hebben betrekking op de situatie van 2018. Op basis van de ontwikkeling van het aantal huishoudens, inwoners, kinderen < 20 jaar en uitkeringsgerechtigden in uw gemeente, geeft de Minimascan een prognose voor de situatie in 2019 en 2020.

Verschillen cijfers Minimascan 2017

Het CBS heeft in 2018 de Inkomens- en Vermogensstatistiek herzien. De aanleiding hiervoor is het beschikbaar komen van de belastinggegevens van de complete bevolking in Nederland. Waardoor de statistiek niet langer op basis van een steekproef vastgesteld hoeft te worden. Verder heeft het CBS er in 2018 voor gekozen om de bevolking aan het begin van het jaar als basis te nemen in plaats van aan het eind van het jaar, is de

waarneming van diverse inkomensposten verbeterd en zijn ook enkele sociaaleconomische indelingen van de bevolking waarvoor de inkomensgrens gepresenteerd worden, herzien.

Meer informatie over de herziening van de statistiek en de effecten hiervan leest u op de website van het CBS:

Inkomensstatistiek: herziene cijfers

Vergelijk uw cijfers met de cijfers van het CBS

U kunt de cijfers in de Minimascan vergelijken met de cijfers van het CBS. De CBS-cijfers hebben betrekking op de situatie van 1 januari 2018 (voorlopige cijfers). Tip: u kunt de tabellen van het CBS zelf aanpassen.

Huishoudens met een laag inkomen (CBS)

Personen in huishoudens met een laag inkomen (CBS)

Kinderen < 18 jaar in huishoudens met een laag inkomen (CBS)

Toelichting op de begrippen en cijfers

Sociaal minimum

Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de de pensioengerechtigde leeftijd is het gelijk aan de hoogte van de AOW- uitkering. Voor huishoudens met kinderen wordt dit bedrag verhoogd met de kinderbijslag en het kindgebonden budget.

Inkomen tot 101% van het sociaal minimum

Het besteedbaar inkomen van huishoudens die uitsluitend op een bijstandsuitkering zijn aangewezen, wijkt in veel gevallen in geringe mate af van de vastgestelde normbedragen. Zouden de normbedragen als inkomensgrens worden gehanteerd, dan valt een deel van de huishoudens met hun inkomen net boven het sociale minimum. Daarom is niet 100%, maar 101% van het sociaal minimum als inkomensgrens gehanteerd.

Inkomen als werknemer

Voornaamste inkomensbron van het huishouden: het loon van een werknemer.

Inkomen als zelfstandige

Voornaamste inkomensbron van het huishouden: het inkomen als zelfstandig ondernemer, directeur-grootaandeelhouder en overige zelfstandige.

Uitkering inkomensverzekering

Voornaamste inkomens bron van het huishouden: een uitkering inkomensverzekering wegens werkeloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid en pensioen.

Uitkering werkloosheid

Voornaamste inkomensbron van het huishouden: een uitkering inkomensverzekering wegens werkeloosheid.

Uitkering ziekte/arbeidsongeschikt

Voornaamste inkomensbron van het huishouden: een uitkering inkomensverzekering wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid.

Uitkering pensioen

Voornaamste inkomensbron van het huishouden: een uitkering inkomensverzekering wegens pensioen of inkomen uit vermogen.

Uitkering sociale voorziening

Voornaamste inkomensbron van het huishouden: een uitkering sociale voorziening (bijstand en overige uitkering sociale voorzieningen).

U verwacht wellicht een groter aantal mensen met een uitkering uit de sociale voorzieningen in de verschillende categorieën. De belangrijkste redenen waarom (a) het aandeel huishoudens met een uitkering uit de sociale voorzieningen klein is en (b) ook op hogere inkomensniveaus huishoudens met een uitkering vanuit de sociale voorzieningen aanwezig zijn, zijn:

1. Een deel van de huishoudens heeft een uitkering uit de sociale voorzieningen als aanvulling op een ander inkomen. Het huishouden is daarom in veel gevallen door het CBS ondergebracht in de categorie van het andere inkomen.

2. Het CBS kijkt naar het jaarinkomen van een huishouden. Wanneer een huishouden maar een gedeelte van het jaar een uitkering uit de sociale voorzieningen heeft ontvangen, is deze in een deel van de gevallen door het CBS ondergebracht in de categorie van het andere inkomen (afhankelijk van de hoogte van dit inkomen).

3. Een deel van de huishoudens met een uitkering uit de sociale voorzieningen heeft een hoger inkomen dan de norm, bijvoorbeeld als gevolg van inkomensvrijlating bij deeltijdwerk.

4. Een deel van de huishoudens met een uitkering uit de sociale voorzieningen heeft een hoger jaarinkomen dan de norm, bijvoorbeeld door toeslagen of doordat er in dat jaar een aantal maanden een hoger inkomen is geweest uit bijvoorbeeld betaald werk.

Personen in huishoudens met een laag inkomen

Aantal personen woonachtig in particuliere huishoudens met een laag inkomen. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.

Huishoudens met kinderen < 18 jaar met een laag inkomen

Aantal particuliere huishoudens met een laag inkomen met minderjarige kinderen. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.

Type: paar met kind(eren)

Een particulier meerpersoonshuishouden bestaande uit een paar met (een) thuiswonend(e) kind(eren). Hierbij worden ook adoptie- en stiefkinderen gerekend, maar geen pleegkinderen.

Type: eenoudergezin

Particulier huishouden bestaande uit één ouder met (een) thuiswonend(e) kind(eren).

Kinderen < 20 jaar in huishoudens met een laag inkomen

Aantal kinderen woonachtig in particuliere huishoudens met een laag inkomen. Hierbij zijn studentenhuishoudens en huishoudens die slechts een deel van het jaar inkomen hadden buiten beschouwing gelaten.

Huishoudens in % van de doelpopulatie

(2)

2018

Home

2018

2019 Selecteer hier uw gemeente of provincie: Nederland

2020 Trend

Nederland

2018

Tabel 1. Aantal huishoudens met inkomen tot …% van het sociaal minimum

Tabel 2a. Percentage huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum

Tabel 2b. Percentage huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum (doelpopulatie)

Tabel 3. Aantal personen in huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum

Tabel 4. Aantal huishoudens met kinderen < 18 jaar met inkomen tot …% van het sociaal minimum

Tabel 5. Aantal kinderen < 18 jaar in huishoudens met inkomen tot …% van het sociaal minimum

Tabel 6. Aantal inwoners en particuliere huishoudens per 1 januari

Tabel 7. Aantal uitkeringen inkomensverzekering en sociale voorzieningen per 1 juli

Bron: Stimulansz Minimascan 2020

Aantal huishoud n tot …% van het sociaal minimum 101%

ens met inkome

105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Inkomen als werknemer 42.681 54.321 69.842 89.242 108.643 129.983 151.324 201.765 256.087

Inkomen als zelfstandige 51.926 55.434 58.943 62.802 66.662 70.521 74.380 82.099 90.519

Uitkering inkomensverzekering 199.300 256.928 328.964 401.000 473.036 537.869 602.701 715.558 823.612

Uitkering sociale voorzieningen

Totaal

232.289 524.662

280.615 650.285

329.753 790.687

342.342 895.387

354.931 1.004.986

361.835 1.100.208

368.739 1.197.115

379.704 1.381.855

387.826 1.559.206

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 6,7 8,3 10,1 11,4 12,8 14,0 15,2 17,6 19,8

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 7,1 8,8 10,7 12,1 13,6 14,9 16,2 18,7 21,1

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 848.942 1.044.851 1.257.087 1.428.508 1.599.928 1.771.349 1.942.770 2.252.960 2.579.476

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 108.288 136.825 159.239 179.306 199.374 217.618 235.861 270.915 306.881

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 181.653 230.310 269.235 300.052 330.868 356.818 382.768 431.425 480.082

Aantal inwoners 17.181.084

waarvan kinderen < 20 jaar waarvan ouderen ≥ 65 jaar

3.810.656 3.239.116

Aantal particuliere huishoudens 7.857.914

Aantal uitkeringen inkomensverzekering (WW, WAO, Wajong, WIA, AOW) 4.446.160

waarvan WW-uitkeringen

waarvan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (WAO, Wajong, WIA) waarvan AOW-uitkeringen

254.480 747.230 3.444.450

Aantal uitkeringen sociale voorzieningen 432.460

(3)

2018

2019 Selecteer hier uw gemeente of provincie: Nederland

2020 Trend

Nederland

2019

Tabel 1. Aantal huishoudens met inkomen tot …% van het sociaal minimum

Aantal huishoudens met inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Inkomen als werknemer 43.044 54.783 70.435 90.001 109.566 131.088 152.610 203.480 258.263

Inkomen als zelfstandige 52.367 55.905 59.444 63.336 67.228 71.120 75.012 82.797 91.289

Uitkering inkomensverzekering 200.993 259.112 331.760 404.408 477.056 542.440 607.823 721.638 830.611

Uitkering sociale voorzieningen 234.263 283.000 332.555 345.252 357.948 364.910 477.056 382.930 391.121

Totaal

530.667 652.800 794.194 902.996 1.011.798 1.109.558 1.312.501 1.390.845 1.571.283

Tabel 2a. Percentage huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 6,7 8,2 10,0 11,4 12,8 14,0 16,6 17,6 19,8

Tabel 2b. Percentage huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum (doelpopulatie)

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 7,1 8,8 10,7 12,1 13,6 14,9 17,6 18,7 21,1

Tabel 3. Aantal personen in huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 853.936 1.050.998 1.264.482 1.436.912 1.609.341 1.781.770 1.954.200 2.266.215 2.594.652

Tabel 4. Aantal huishoudens met kinderen < 18 jaar met inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 108.700 137.347 159.845 179.989 200.134 218.447 236.760 271.947 108.700

Tabel 5. Aantal kinderen < 18 jaar in huishoudens met inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Nederland 180.756 229.172 267.906 298.570 329.234 355.056 380.878 429.295 477.712

Tabel 6. Aantal inwoners en particuliere huishoudens per 1 januari

Tabel 7. Aantal uitkeringen inkomensverzekering en sociale voorzieningen per 1 juli

Aantal inwoners 17.282.163

waarvan kinderen < 20 jaar waarvan ouderen ≥ 65 jaar

3.791.838 3.314.004

Aantal particuliere huishoudens 7.924.691

Aantal uitkeringen inkomensverzekering (WW, WAO, Wajong, WIA, AOW) 4.423.538

waarvan WW-uitkeringen

waarvan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (WAO, Wajong, WIA) waarvan AOW-uitkeringen

213.320 741.978 3.468.240

Aantal uitkeringen sociale voorzieningen 417.398

(4)

2020

Home 2018

2019 Selecteer hier uw gemeente of provincie: Súdwest-Fryslân

2020 Trend

Súdwest-Fryslân

2020

Tabel 1. Aantal huishoudens met inkomen tot …% van het sociaal minimum

Aantal huishoudens met inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Inkomen als werknemer 235 294 353 470 588 686 784 1.058 1.249

Inkomen als zelfstandige 287 302 322 339 357 379 401 441 485

Uitkering inkomensverzekering 1.003 1.323 1.774 2.203 2.631 3.046 3.460 4.187 4.972

Uitkering sociale voorzieningen 1.289 1.667 1.954 2.037 2.467 2.522 2.631 2.308 2.356

Totaal

2.814 3.586 4.403 5.050 6.043 6.632 7.277 7.995 9.063

Tabel 2a. Percentage huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Súdwest-Fryslân 6,8 8,7 10,7 12,2 14,6 16,1 17,6 19,4 22,0

Tabel 2b. Percentage huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum (doelpopulatie)

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Súdwest-Fryslân 6,8 8,6 10,6 12,2 14,6 16,0 17,5 19,3 21,8

Tabel 3. Aantal personen in huishoudens met een inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Súdwest-Fryslân 4.271 5.317 6.450 7.409 8.368 9.283 10.199 12.029 13.860

Tabel 4. Aantal huishoudens met kinderen < 18 jaar met inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Súdwest-Fryslân 380 496 563 641 718 472 824 952 380

Tabel 5. Aantal kinderen < 18 jaar in huishoudens met inkomen tot …% van het sociaal minimum

101% 105% 110% 115% 120% 125% 130% 140% 150%

Súdwest-Fryslân 948 1.213 1.422 910 1.744 1.867 1.990 2.218 2.464

Tabel 6. Aantal inwoners en particuliere huishoudens per 1 januari

Tabel 7. Aantal uitkeringen inkomensverzekering en sociale voorzieningen per 1 juli

Bron: Stimulansz Minimascan 2020

Aantal inwoners 89.987

waarvan kinderen < 20 jaar waarvan ouderen ≥ 65 jaar

20.459 20.278

Aantal particuliere huishoudens 41.257

Aantal uitkeringen inkomensverzekering (WW, WAO, Wajong, WIA, AOW) 24.299

waarvan WW-uitkeringen

waarvan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (WAO, Wajong, WIA) waarvan AOW-uitkeringen

910 3.109 20.280

Aantal uitkeringen sociale voorzieningen 2.162

(5)

2018 2019 2020 Trend

Nederland

Tot 101% van het sociaal minimum

Selecteer hier uw gemeente of provincie: Nederland

Selecteer hier uw inkomensgrens: 101 % van het sociaal minimum

Figuur 1. aantal huishoudens met inkomen tot 101% van het sociaal minimum

540.000

535.000

530.000

525.000

520.000

2018 2019 2020

Figuur 2a. Percentage huishoudens met een inkomen tot 101% van het sociaal minimum

6,7%

6,7%

6,7%

6,7%

6,7%

2018 2019 2020

Figuur 2b. Percentage huishoudens met een inkomen tot 101% van het sociaal minimum (doelpopulatie)

7,1%

7,1%

7,1%

7,1%

7,1%

2018 2019 2020

Figuur 3. Aantal personen in huishoudens met een inkomen tot 101% van het sociaal minimum

856.000

854.000

852.000

850.000

848.000

2018 2019 2020

Figuur 4. Aantal huishoudens met kinderen < 18 jaar met inkomen tot 101% van het sociaal minimum

109.100

108.875

108.650

108.425

108.200

2018 2019 2020

Figuur 5. Aantal kinderen < 18 jaar in huishoudens met inkomen tot 101% van het sociaal minimum

182.000

181.500

181.000

180.500

180.000

2018 2019 2020

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

palen op (ten minste) het sociale minimum voor alleenstaanden, door geen rekening te houden met onderhoudsplichten tegenover of inkomsten van andere leden van de

Deze uitkeringen zijn in debestaande componenten niet als zodanig herkenbaar en kunnen daarom niet worden verplaatst.Uitkeringen in het kader van de

Het genormeerde tijdsbeslag voor een bestuurder, respectievelijk voor een voorzitter van een klein pensioenfonds zoals Croda, zijnde een fonds met een beheerd vermogen van maximaal

Voor ons een passende methodiek omdat we deze kunnen inzetten voor alle leerjaren en we kinderen hierbij bewust maken van hun eigen gedrag..

De gemeentelijke kosten betreffen gebiedseigen kosten, investeringen in bovenwijkse voorzie- ningen (artikel 6.13 lid 6 Wro), bijdragen voor bovenplanse kosten (artikel 6.13 lid 7 Wro)

Het structurele begrotingssaldo wordt niet bepaald aan de hand van bovenstaande tabel, maar op basis van de incidentele baten en lasten zoals deze in de begroting worden vermeld.

Wanneer een kind ziek is/wordt en koorts heeft boven de 38ºC, neemt de pedagogisch medewerker contact met ouders op met het verzoek het kind op te komen halen. Ouders kunnen zelf

Bij andere chronische aandoeningen hetzelfde beeld. Angststoornissen ontwikkelt zicht vrijwel gelijk als stemmingsstoornissen, coronaire hartziekten als beroertes. Het aantal