• No results found

5 De zorg voor de kinderen. 5.1 De opvang van de nieuwe leerlingen. 5.2 Het volgen van de ontwikkeling van kinderen in de school

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "5 De zorg voor de kinderen. 5.1 De opvang van de nieuwe leerlingen. 5.2 Het volgen van de ontwikkeling van kinderen in de school"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

5 De zorg voor de kinderen

5.1 De opvang van de nieuwe leerlingen

In het kennismakingsgesprek komt uitgebreid aan bod dat het belangrijk is dat ouders zich kunnen vinden in de opvattingen van Maria Montessori over opvoeding en onderwijs. Dit is ook in het belang van het kind.

Voor het jonge kind geldt dat op de dag dat het kind vier wordt, het de stap naar de basisschool definitief kan maken. We vinden het belangrijk dat het kind zich al enigszins vertrouwd heeft kunnen maken met de nieuwe situatie. In ons Montessori Kind Centrum kan het kind de Montessori Kinderopvang binnen school bezoeken en al kennismaken met de onderbouw. Ook kan uw kind de nieuwe groep een aantal keer bezoeken. Wat we ook belangrijk vinden is dat de kinderen vanaf hun vierde jaar hele dagen naar school gaan. We hanteren daarom de leerplichtregels vanaf het moment dat een kind bij ons start.

Om er zeker van te zijn dat uw kind geplaatst kan worden, is het raadzaam uw kind ruim van tevoren aan te melden. Bij aanmelding wordt u met uw kind uitgenodigd voor een gesprek en een kijkje in de school. Een aantal maanden voor plaatsing wordt u met uw kind uitgenodigd voor een intakegesprek met de leerkracht waar het kind wordt geplaatst.

De instroom van kinderen in de midden- en bovenbouw wordt beperkt toegestaan. Dit is onder meer afhankelijk van de bestaande groepsgrootte, onderwijsbehoefte, samenstelling e.d. Als een kind wordt aangemeld vindt er altijd een uitgebreid gesprek plaats met de ouder(s)/verzorger(s) en het kind, tevens worden afspraken gemaakt over enkele bezoekdagen. Op basis van het gesprek, informatie van de andere school en het bezoek wordt besloten of het kind geplaatst kan worden. Na plaatsing vindt collegiale consultatie plaats voor de laatste gegevens, onder meer door uitwisseling van een onderwijskundig rapport, met de school die verlaten wordt.

5.2 Het volgen van de ontwikkeling van kinderen in de school

In het montessorimateriaal en ander lesmateriaal dat we op school gebruiken, zitten allerlei meetmomenten om de ontwikkeling van het kind vast te stellen. De observaties van de leerkracht voegen daar waardevolle informatie aan toe.

De kinderen op school worden naast deze observaties tweemaal per jaar op belangrijke kennisgebieden getoetst.

Deze toetsen, uit het Cito leerlingvolgsysteem (LVS), zijn onafhankelijk en landelijk genormeerd.

Tweemaal per jaar ontvangt u een schriftelijk verslag over uw kind. In het verslag schrijft de leerkracht over:

- De contacten en de samenwerking in de groep;

- De ontwikkeling van de persoonlijkheid;

- De werkhouding;

- De ontwikkeling in de leerstof;

- Het niveau waarop het kind werkt;

- Het resultaat van de lvs-toetsen.

Om een zo'n goed mogelijk beeld te kunnen geven gebruikt de leerkracht de observaties en de gegevens uit de leerstofgebonden toetsen en de onafhankelijke toetsen. De ouders worden uitgenodigd om het verslag met de leerkracht te bespreken in een tienminutengesprek.

Het is mogelijk dat de ontwikkeling van uw kind aanleiding geeft tot een gesprek met de leerkracht buiten de verslagbespreking om.

Het initiatief voor zo'n gesprek kan komen van de leerkracht, maar ook van uzelf. Indien nodig en/of gewenst kan het gesprek ondersteund worden door de intern begeleider. In zo'n gesprek kunnen punten besproken worden, zoals:

- hoe uw kind zich thuis en op school gedraagt;

- of het graag naar school gaat;

- in welke stemming het uit school komt of naar school gaat;

(2)

- of er misschien omstandigheden zijn die van invloed zijn op het gedrag en de prestaties op school en/of thuis;

- de leervorderingen van uw kind.

Voor de leerkracht kan dat belangrijke informatie zijn om uw kind beter te begrijpen. Deze gesprekken kunnen ook plaatsvinden met uw kind erbij. Van deze gesprekken maken we een kort verslag.

Wilt u ook als alles goed verloopt eens horen hoe het gaat, schroom dan niet: u kunt altijd na schooltijd een gesprek aanvragen.

Vóór schooltijd willen de leerkrachten zich volledig op de kinderen richten; na schooltijd bent u echter welkom om eens naar het werk van uw kind te komen kijken.

Van elke leerling houden we een papieren en digitaal leerling-dossier bij. In het papieren dossier zitten onder meer: het aanmeldingsformulier met alle persoonlijke gegevens, gegevens van een mogelijke vorige school, de schoolverslagen, overzicht uit het Cito leerlingvolgsysteem (LVS), rapportages en tests (zoals de logopedische screening, testgegevens van de Schoolbegeleidingsdienst). In het digitale dossier worden verslagen van gesprekken, handelingsplannen en informatie van de remedial teacher/intern begeleider bewaard.

Het leerling-dossier is strikt vertrouwelijk en wordt slechts intern gebruikt. U heeft als ouder het recht om het in te zien. Het kan zijn dat onze school het leerlingdossier van uw kind aan anderen wil laten zien. Dat kan alleen als u daarvoor toestemming heeft gegeven. Bij plaatsing in het speciaal onderwijs of bij plaatsing op een andere basisschool ontvangt de nieuwe school een onderwijskundig verslag vergezeld van, na uw toestemming, de benodigde gegevens uit het leerling-dossier. Van dit onderwijskundig verslag ontvangt u ook een exemplaar.

De groepsleerkracht is de eerste aangewezen persoon voor vragen of problemen over de ontwikkeling van uw kind. Als gesprekken met de leerkracht niet naar tevredenheid verlopen, kunt u terecht bij de teamleider of directeur.

5.3 Najaarskinderen

Tot augustus 2006 was de regelgeving in het basisonderwijs dusdanig dat leerlingen geboren ná 1 oktober pas het schooljaar daarop officieel in groep 1 kwamen.

Kinderen die in oktober, november en december geboren waren zaten een kleine drie jaar in de onderbouw.

Voor de kinderen die na januari geboren waren, bestond de onderbouwperiode uit twee en een half tot twee jaar. Met ingang van het schooljaar 2006-2007 is deze regelgeving veranderd en worden kinderen die vanaf 1 oktober tot en met 31 december geboren zijn onmiddellijk geplaatst in groep 1.

Voor de kinderen die na januari geboren zijn, blijft de onderbouwperiode uit twee en half tot twee jaar bestaan.

De school staat bij de overgang naar de middenbouw voor de kinderen geboren tussen 1 oktober en 31 december voor een keuze: moeten deze kinderen nu anderhalf jaar over de onderbouw doen, zoals de regelgeving bepleit, of moeten deze kinderen er toch ruim twee en een half jaar over doen (wordt aangemerkt als doubleren), net zoals dat vroeger het geval was.

Onze school heeft bij deze beslissingen gekozen voor het standpunt van de NMV (Nederlandse Montessori Vereniging). Dat betekent dat wij ons laten leiden door de ontwikkeling van het kind, op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling en de fysieke ontwikkeling van uw kind.

Komt de leerkracht op bovenstaande gronden tot de conclusie dat het beter is dat uw kind nog een jaar in de onderbouw blijft, dan zal daar, in overleg met de ouders, voor gekozen worden.

5.4 De zorg voor kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften

Observaties, kind- en oudergesprekken, toetsen of onderzoek kunnen aanwijzingen geven over specifieke ondersteuningsbehoeften (bijvoorbeeld bij een erg langzaam of snel leertempo, lichamelijke en/of sociaal- emotionele aandachtspunten). In de leerling-bespreking kan deze behoefte zich vertalen in meer onderzoek en/of een handelingsplan: een specifieke leerweg afgestemd op het individuele kind binnen een bepaalde tijd.

Ondersteuning in het geven van deze extra aandacht kunnen we vinden bij de remedial teacher/intern begeleider, onderwijsassistent, schoolbegeleidingsdienst, logopedie enz. We hanteren hierbij de uitgangspunten

(3)

van de 1-zorgroute. In het kader van “Passend Onderwijs” bestaat de mogelijkheid advies te vragen aan en deskundigheid in te zetten vanuit het speciaal (basis)onderwijs. De ouders spelen in deze procedure een belangrijke rol. Voor iedere stap wordt met hen overlegd. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband Rijn&Gelderse Vallei wordt een en ander nader uitgewerkt. Genoemd ondersteuningsplan is op school aanwezig en op verzoek in te zien. Ook is deze te vinden op de website van school en het samenwerkingsverband (zie hoofdstuk 10 diversen).

Op een montessorischool werkt het kind zoveel mogelijk in eigen tempo en op eigen niveau. Doordat we kindgericht werken (in tegenstelling tot leeftijdsgericht) hoeft het kind dus geen leerstof die het al beheerst

“over” te doen. Voor kinderen die heel snel door het materiaal heen gaan, wordt er gewerkt met verrijkings- en verdiepingsstof. De school heeft een apart beleidsplan met protocol ontwikkeld voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong (voorsprongkinderen).

5.5 Onze school en passend onderwijs

Gelukkig gaat het met de meeste kinderen goed op school. Maar wat als een kind – om welke reden dan ook – meer ondersteuning nodig heeft? Dan gaat de leerkracht uiteraard in overleg met ouders, of andersom. Samen met de intern begeleider wordt gezocht naar de meest passende onderwijsondersteuning, zodat een kind zich optimaal kan ontwikkelen.

Onze school en/in het samenwerkingsverband

Ons schoolbestuur werkt met andere schoolbesturen in de regio samen in het samenwerkingsverband primair onderwijs Rijn & Gelderse Vallei. In totaal 35 schoolbesturen zorgen er samen voor dat ieder kind in de gemeenten Barneveld, Ede, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen kan rekenen op passend onderwijs. De samenwerkende schoolbesturen doen er alles aan om ervoor te zorgen dat ieder kind in de regio succesvol kan zijn op school.

Passend onderwijs: hoe en wat

Passend onderwijs is niets anders dan onderwijs bieden dat aansluit bij de ontwikkeling van kinderen. Ook als een kind extra ondersteuning of begeleiding nodig heeft. Bijvoorbeeld omdat het leren moeilijker gaat, omdat een kind meerbegaafd is en wellicht een uitdaging mist, of omdat extra begeleiding nodig is vanwege een beperking of gedragsproblemen.

Vaak kan de leerkracht extra ondersteuning prima zelf bieden, met advies van onze intern begeleider die onderwijsondersteuning coördineert op onze school.

Is meer nodig, dan kan onze school een beroep doen op de Steunpunt Consulent van het Regionaal Steunpunt in ons samenwerkingsverband.

Is een kind bij ons – of eventueel op een andere basisschool - echt niet op zijn plek, dan is er speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs dat passend onderwijs kan bieden. Hiervoor is een zogenoemde toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig, dat via ons samenwerkingsverband wordt afgegeven.

Vinden ouders, school en twee deskundigen uit het samenwerkingsverband plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs nodig en zijn alle betrokkenen het eens hierover, dan is dat voldoende. Zijn betrokkenen het niet eens met elkaar, dan geeft de onafhankelijke deskundigencommissie advies.

Het samenwerkingsverband (swv) toetst of het advies op de juiste wijze tot stand is gekomen. Is dat zo, dan wordt het advies overgenomen. Zijn ouders het niet eens met dit besluit, dan kunnen zij een beroep doen op de Geschillenregeling.

In het swv Rijn & Gelderse Vallei ondersteunen we drie niveaus van ondersteuning. Hoe dat precies zit – en hoe passend onderwijs verder georganiseerd is in onze regio – staat in het Ondersteuningsplan van ons

samenwerkingsverband. Dat is te downloaden via www.swvrijnengeldersevallei.nl.

(4)

Ondersteuningsteam op school

Onze school heeft een ondersteuningsteam. Daarin zitten de leerkracht en de intern begeleider, zo nodig aangevuld met de (school)maatschappelijk werker, de jeugdverpleegkundige en de Steunpunt Consulent. Soms kunnen ook andere externe deskundigen aanschuiven.

Heeft een kind extra ondersteuning nodig, dan maakt dit ondersteuningsteam een ‘arrangement’ op maat.

Arrangement wil zeggen: een passend onderwijsaanbod met de juiste begeleiding.

Vanaf het moment dat een kind extra ondersteuning nodig lijkt te hebben, wordt samen met ouders het zogenoemde Groeidocument Handelingsgericht Arrangeren ingevuld. Hierin staat wat de

ondersteuningsbehoeften van een kind zijn en welk aanbod daarbij het beste past.

Visie op passend onderwijs

De basisvraag voor passend onderwijs in het swv Rijn & Gelderse Vallei: wat heeft dit kind nu nodig om tot leren te komen en zich goed te ontwikkelen? Daarbij past een positieve grondhouding naar kinderen.

Over wat elke school in het samenwerkingsverband minimaal moet bieden aan ondersteuning, hebben de schoolbesturen in onze regio afspraken gemaakt. Zij zien een sterke ‘basisondersteuning’ letterlijk als dé basis voor passend onderwijs. Oftewel: passend onderwijs gebeurt vooral in de eigen klas, bij de eigen leerkracht en op de eigen school.

Ook zijn afspraken gemaakt waaraan extra onderwijsondersteuning moet voldoen: zo snel mogelijk, zo dicht mogelijk bij huis, op de meest adequate manier, door de meest aangewezen persoon of instelling, samen met ouders en (zo nodig) partners in (jeugd)zorg.

Samen met als uitgangspunt één kind, één gezin, één plan. Op die manier wordt een kind optimaal ondersteund in verschillende domeinen in zijn of haar leven: school, ‘thuis’ en vrije tijd.

Schoolondersteuningsprofiel biedt duidelijkheid

Ouders kunnen zich voordat zij hun kind aanmelden bij een school goed oriënteren. Wat de school te bieden heeft op het gebied van (extra) onderwijsondersteuning staat beschreven in Schoolondersteuningsprofiel (SOP).

Ook onze school heeft zo’n profiel gemaakt. Ouders kunnen dit inzien of bekijken op onze website.

Net als andere scholen in ons samenwerkingsverband werkt ook onze school ‘handelingsgericht’. Wij kijken naar wat een kind wél kan en wat een kind nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Dit wordt samen met ouders onderzocht. Ook kijken we naar de ondersteuningsbehoefte van de leerkracht: hoe kan hij/zij passend onderwijs vormgeven?

Ouders (en leerkrachten) denken mee

Medezeggenschap hebben ouders (en onze medewerkers) óók. Zij zijn vertegenwoordigd in de Ondersteuningsplanraad (OPR) van ons samenwerkingsverband. De OPR moet instemmen met het Ondersteuningsplan en is gesprekspartner van het bestuur van het samenwerkingsverband. Op www.swvrijnengeldersevallei staat meer informatie over de OPR, de leden en medezeggenschap.

Wetgeving en zorgplicht

De Wet passend onderwijs is sinds 1 augustus 2014 van kracht. Daarmee hebben schoolbesturen zorgplicht gekregen. Scholen zijn verantwoordelijk voor het vinden van een passende onderwijsplek voor ieder kind dat wordt aangemeld. Dat kan op de eigen school zijn, of op een andere school. Om dit goed te regelen werken regulier en speciaal (basis)onderwijs samen in ons samenwerkingsverband. Samen zorgen de schoolbesturen ervoor dat voor ieder kind een passende onderwijsplek is. Alleen voor zéér specialistische

onderwijsondersteuning kan het zijn dat een kind niet in onze regio terecht kan. Meer over de wet:

www.passendonderwijs.nl.

Informatie en contactgegevens online

Op www.swvrijnengeldersevallei staat alle informatie over passend onderwijs in ons samenwerkingsverband.

Hier vind je het Ondersteuningsplan, contactgegevens van de Steunpunt Consulenten en de leden van de Ondersteuningsplanraad, het laatste nieuws (en nog veel meer).

(5)

5.6 De begeleiding van de overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs

Kinderen in groep 8 gaan na hun basisschoolperiode naar het voortgezet onderwijs (VO). Zij hebben de keuze uit verschillende scholen. Wij willen de kinderen en hun ouders helpen met deze keuze. De ouders, die uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de juiste keuze, adviseren wij over het meest geschikte vervolgonderwijs voor hun kind.

Dit schooladvies, officieel het onderwijskundig rapport, komt voort uit:

- het eindadvies van de leerkracht:

Het advies van de school is gebaseerd op de ervaringen en gegevens uit de gehele

basisschoolperiode, aangevuld met de uitslag van de Cito-entreetoets en eventueel de NIO-test (Nederlandse intelligentietest voor schoolniveau). De Cito-entreetoets, gericht op de vorderingen van de leerling, wordt aan het eind van groep zeven afgenomen.

Bij sommige kinderen in groep acht kan, in samenspraak met de ouders en in samenwerking met een schoolbegeleidingsdienst, aan het begin van groep acht de NIO worden afgenomen. De NIO-test dient als extra ondersteuning bij een advies met betrekking tot de schoolkeuze.

- een onafhankelijk advies, de centrale eindtoets:

Vanaf schooljaar 2014-2015 is het voor alle leerlingen van groep 8 in het reguliere basisonderwijs verplicht om een eindtoets te maken. De overheid stelt hiervoor aan scholen de centrale eindtoets beschikbaar. De centrale eindtoets is één van de eindtoetsen die, in aanvulling op het schooladvies, informatie geeft over welk type voortgezet onderwijs bij een leerling past. Het schooladvies is doorslaggevend voor de toelating tot het voortgezet onderwijs.

Door middel van de verslagen en de verslagbesprekingen met de leerkracht heeft u de ontwikkeling en vorderingen van uw kind gedurende de schoolperiode steeds besproken. In het algemeen zal het advies dan ook in de lijn van de verwachtingen liggen.

Ieder jaar ondersteunen we de ouders op weg naar het voortgezet onderwijs met de volgende activiteiten:

 Voorlichtingsavonden: deze avonden vinden op verschillende data vanaf november plaats in de scholen voor Voortgezet onderwijs. Tijdens deze avonden presenteren de verschillende scholen voor voortgezet onderwijs zich en ontvangt u zowel algemene als meer schoolspecifieke informatie.

 De voorlopige adviesgesprekken: in december wordt u uitgenodigd voor deze gesprekken. In dit gesprek wordt het voorlopig schooladvies besproken. Het advies behelst een uitspraak over de categorie van voortgezet onderwijs waar de leerkracht het meeste succes verwacht.

 Schoolbezoeken: in de periode januari-maart houden de VO-scholen open dagen. We adviseren u dan ook meerdere scholen tijdens deze dagen met uw kind te bezoeken. Daarnaast zullen de kinderen van groep 8 met de leerkracht een school bezoeken en lessen bijwonen. Jaarlijks wisselt de te bezoeken school.

 Het eindadvies, gebaseerd op de verwachting dat de laatste schoolperiode zonder bijzondere veranderingen doorlopen wordt, zal januari/februari besproken worden.

 Het inschrijven: wanneer u de school van uw keuze heeft bepaald, vult u het inschrijfformulier in.

De leerkracht van uw kind verzamelt deze formulieren en draagt zorg voor verzending naar de scholen.

Houdt u wel de uiterste inschrijfdatum in de gaten. Dit kan per school verschillen.

Het schoolsucces dat het kind in het voortgezet onderwijs zal behalen, is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder:

- het niveau van het kind, hetgeen moet aansluiten bij de categorie van het voortgezet onderwijs waarvoor is gekozen;

- de werkhouding/motivatie/ambitie van het kind, hetgeen aangeeft wat het kind met zijn capaciteiten doet.

Deze succesbepalende factoren moeten met elkaar in evenwicht zijn.

Ieder jaar vinden er gesprekken plaats met vertegenwoordigers vanuit de verschillende scholen voor voortgezet onderwijs en onze school. In deze gesprekken worden alle kinderen die, vanuit onze school zijn doorgestroomd, besproken. In deze gesprekken komen de voortgang, de resultaten en de bijzonderheden van iedere leerling aan bod. Op deze wijze blijven wij op de hoogte van de ontwikkelingen van ‘onze’ kinderen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze motie om men- sen vrij te stellen van OZB voor hun onverkoopbare woning heeft geen waardering gekregen in de raad, maar wij vinden het belangrijk dat er creatief gezocht

Lezen is al te vaak iets waar vooral aandacht aan besteed wordt bij kinderen die het goed kunnen (en er zelf dus al interesse voor hebben) of die het net minder goed kun- nen (of

De scholen hebben een divers onderwijsaanbod zodat ouders in Hilversum een bewuste keuze kunnen maken voor een school die past bij hun kind.. Het onderwijs op de Stip-scholen

Op zich is het geen probleem om de maaltijd eens (voor een deel) te vervangen door iets kant-en-klaars, maar vaak bevatten deze producten niet de hoeveelheid voedingsstoffen die

Als ouders, school en betrokken deskundigen het er over eens zijn dat voor een leerling het Speciaal (Basis)Onderwijs de juiste school is, dan wordt een

support children’s regulation skills by helping them manage difficult feelings (e.g., deep breathing, movement, quiet time); and make time for emotional “check-ins” (e.g., offer

Maar de diensten voor jonge kinderen op zichzelf volstaan niet om de armoedepro- blematiek uit de wereld te helpen: kwaliteitsvolle programma’s voor jonge kinderen van gezinnen met

Adviezen voor op lang termijn De ernst van de klachten neemt meestal spontaan af, maar bij een kleine groep patiënten kunnen de klachten langer dan zes maanden blijven