• No results found

ELEKTROTECHNIEK IN HET NIEUWS_

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ELEKTROTECHNIEK IN HET NIEUWS_"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ELEKTROTECHNIEK IN HET NIEUWS_

(2)

INLEIDING

Studenten en docent/onderzoekers van de opleiding Elektrotechniek komen regelmatig in het nieuws.

Veelal zijn dat artikelen die gemaakt worden naar aanleiding van innovatieve

praktijkopdrachten waar zij door de hele opleiding heen aan werken met en voor bedrijven en lectoraten. Deze artikelen worden gepubliceerd in een maandelijkse nieuwsbrief aan ruim duizend belangstellenden en belanghebbenden buiten en binnen de HAN en op de website.

Alle artikelen hebben een foto (en/of een filmpje) en vaak een doorlink naar deelnemende partijen of publicaties. Omdat ze vooral de impact beschrijven die het project heeft, worden de artikelen erg gewaardeerd en ook “digitaal gedeeld” door de belanghebbende partijen.

In dit boekje, dat tot stand is gekomen in samenwerking met Programmabureau van SEECE, hebben we een aantal van deze artikelen van de afgelopen 2 jaar verzameld.

Veel leesplezier, namens de opleiding Elektrotechniek.

(3)

25 JANUARI 2018 STUDENTEN PRESENTEREN PROJECTEN IN MOBILITY INNOVATION CENTER Een halfjaar geleden begonnen zo'n 120 studenten aan multidisciplinaire groepsprojecten in het Mobility Innovation Center op het Industriepark Kleefse Waard in Arnhem. Woensdag 24 januari presenteerden zij de resultaten.

Teun Koerts, Mart Nijhoff, Julian de Kievid, Janique Huijbers, Dennis van der Heijden, Luc Slebus en Bram Schutte

De opdrachten werden aangereikt door tientallen bedrijven en organisaties en zijn actuele en echte vraagstukken die spelen. Een deel hiervan werd bij het MIC uitgevoerd. Dat waren dan met name opdrachten op het gebied van (schone) mobiliteit. Tal van andere

opdrachten werden bij bedrijven op locatie uitgevoerd.

Samen werken aan het grote geheel

Elke projectgroep bestaat uit een mix van studenten van de opleidingen Elektrotechniek (Industrial Power Systems en/of Embedded Systems), Industrieel Product Ontwerpen en Werktuigbouwkunde. Bij een aantal projecten worden ook studenten Technische

Bedrijfskunde aan het team toegevoegd. Projectgroepen werken een half jaar lang, 3 dagen per week aan hun opdracht: ieder aan het gedeelte dat past bij zijn of haar opleiding en samen aan het grote geheel.

Vuilniswagen op waterstof (H2)

Een van de projectopdrachten was afkomstig van het Lectoraat Duurzame Energie en de Gemeente Arnhem. Aan de studenten werd gevraagd tot het beste ontwerp te komen voor een vuilniswagen, met brandstofcellen en waterstof als energiedrager.

Werktuigbouwkundestudenten richtten zich o.a. op het ontwerp en de berekeningen van het tilmechanisme (kraan). Het ontwerp van de cabine, met lage instap (comfort bestuurder), zonder stijlen en dode hoeken (veiligheidseisen) werd gedaan door IPO-studenten

Studenten Elektrotechniek tekenden voor het denk- en rekenwerk van het elektrotechnisch gedeelte, waaronder de besturing van het voertuig. Samen slaagden zij erin een uitvoerig gedocumenteerd ontwerp uit te werken en daarnaast een werkend schaalmodel van de vuilnisauto te presenteren.

(4)

De revalidatiefiets die een elektrische bakfiets werd

Het team Antilope kreeg aanvankelijk opdracht voor het ontwerpen van een elektrische revalidatiefiets. De mate van trapondersteuning die de fiets geeft, wordt via een polsbandje bepaald door het aantal hartslagen van de berijder. Als de hartslag te hoog wordt, dan gaat de fiets extra ondersteuning geven. Door niet voorziene omstandigheden werd de opdracht kort na de start van het project gewijzigd. Het eindproduct werd een bakfiets, die de berijder op dezelfde wijze van trapondersteuning voorziet.

Voltor eTractorpull

Het doel van Voltor eTractorpull is ambitieus: het introduceren en salonfähig maken van elektrisch aangedreven landbouwvoertuigen. Het idee ontstond bij Jochem Menke en Alex Luijkx, die als HAN-student actief zijn in de motorsport Tractorpulling (Trekker Trek). Zij bedachten dat je in de sport een elektrisch aangedreven pulling-tractor kunt gebruiken in plaats van een op diesel. En als 'elektrisch' bij tractorpulling kan, kan dit ook een duurzaam alternatief voor de landbouw zijn. Maar voordat de landbouwsector bereid is hierop over te gaan, zal zij ervan overtuigd moeten zijn dat elektrisch aangedreven voertuigen qua prestaties en betrouwbaarheid een gelijkwaardig alternatief vormen voor machines op fossiele brandstoffen. Dat is de uitdaging die er voor Voltor ligt en die zij samen met de Engineering- en Automotive-opleidingen van de HAN aangaat.

Een studententeam van 3 werktuigbouwers en 4 Elektrotechniekstudenten heeft met het verbeteren van het aandrijfsysteem met kettingoverbrenging een volgende stap gezet in de plannen van de bedenkers. De studenten maakten een elektrotechnisch ontwerp en

presenteerden gezamenlijk een 1:4 model van het aandrijfsysteem. De presentatie werd afgesloten met een lijstje met punten die aan de orde komen in de volgende stap in de ontwikkeling van het aandrijfsysteem. Zoals het afsluiten van de aandrijflijn, het beschermen van de ketting en het ontwikkelen van draadloze besturing via een app.

(Bekijk dit digitale fotoalbum voor een sfeerimpressie) Bron: han.nl

Tekst en beeld: Lex Eggink

(5)

27 maart 2018 Team HAN Solarboat gaat internationaal

Het team van de HAN Solarboat heeft een nieuwe samenstelling. Dit raceseizoen zijn ook internationale studenten betrokken bij de ontwikkeling van de boot en de wedstrijden.

Staand, v.l.n.r.: Dan (Litouwen) HAN Electrical and Electronic Engineering - Embedded Systems; Kaveesha (Sri Lanka, HAN Electrical and Electronic Engineering - Industrial Power Systems; Koen (HAN Communicatie); Leonie (begeleider IIME); Wouter-Jan (InHolland Luchtvaarttechnologie). Geknield, v.l.n.r.: Dennis Windesheim Elektrotechniek;

Suat (Vietnam) HAN Electrical and Electronic Engineering - Industrial Power Systems; Jelle HAN Elektrotechniek, deeltijd.

28 februari was de eerste echte meeting van het nieuwe team dat uit voltijd- en deeltijdstudenten van verschillende hogescholen bestaat.

Dan, Suat en Kaveesha die bij de HAN Electrical and Electronic Engineering (de internationale bacheloropleiding Elektrotechniek) studeren, gaan zich focussen op het inbouwen van het nieuwe, modulaire elektrische systeem.

Ook Wouter-Jan, die Luchtvaarttechnologie aan hogeschool InHolland studeert, Dennis, student Elektrotechniek bij hogeschool Windesheim, en Jelle komen het team versterken.

Jelle studeert Elektrotechniek in deeltijd aan de HAN. Koen, ten slotte, studeert

Communicatie aan de Faculteit Economie en Management van de HAN. Hij is als stagiair bij IIME de nieuwe projectcoördinator van dit jaar.

Het HAN Solarboatteam gaat flink aan de slag om de Photon op tijd vaarklaar te krijgen voor het NK Zonnebootrace op 11 en 12 mei in Akkrum. Hiervoor wordt alle elektronica in de boot opnieuw bekabeld en ingebouwd. Ook het stuursysteem zal worden veranderd.

Wanneer deze aanpassingen gereed zijn, gaat het team zich focussen op het ultieme doel van het team: vliegen over het water met draagvleugels.

Meer weten? Je kunt het team volgen via Facebook en hun website.

Bron: HAN Solarboatteam

(6)

29 maart 2018 Practicumsets moeten slagingskans Elektrotechniek studenten vergroten Het Sustainable Electrical Energy Center of Expertise (SEECE) schafte onlangs practicumsets van het bedrijf Lucas Nülle aan. De sets worden gebruikt voor onderwijs aan scholieren om ze beter voor te bereiden op de hbo-opleiding Elektrotechniek.

Still uit video Lucas Nülle

Afgelopen zomer nam een aantal jongeren deel aan de eerste editie van de Zomercursus

Elektrotechniek voor Havisten op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Ze gingen vier dagen aan de slag met een aantal basiselementen van de Elektrotechniek: ze leerden over weerstanden, schakelingen, magnetische velden en nog veel meer.

Praktische voorbereiding

Het was de eerste dat de HAN hardware van Lucas Nülle inzette voor les aan scholieren. De havisten maakten gebruik van practicumsets, waarmee ze elektrotechnische proeven deden. Aan die sets zijn digitale lespakketten gekoppeld, waardoor een mix tussen praktijk en theorie ontstaat. ‘Dit is veel gemakkelijker leren dan wanneer scholieren een boek voor hun neus krijgen’, aldus cursusbegeleider Jelle Ellemans.

SEECE ziet grote waarde in deze practicumsets en schafte er 10 aan. Praktijkonderwijs voor

middelbare scholieren zorgt dat ze beter voorbereid zijn op een technische hbo-opleiding, of het zorgt dat scholieren tóch niet voor een opleiding Elektrotechniek kiezen, omdat die niet bij hen past. In beide scenario’s wordt de slagingskans van hbo-Elektrotechniekstudenten groter.

(7)

Extra toepassingen

Er wordt momenteel gezocht naar extra toepassingen voor de practicumsets van Lucas Nülle.

Deelnemers aan het Operational Network Traineeship, een deeltijdtraject voor praktische havisten, kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van de apparatuur. Al dan niet tijdens de bestaande zomercursus Elektrotechniek.

Jos Luijten, natuurkundedocent op het Montessori College en SEECE-medewerker, zoekt

mogelijkheden voor middelbare scholen in de regio. Hij kijkt of de sets ingezet kunnen worden om scholieren voor te bereiden op hun centraal eindexamen, op het gebied van elektriciteit. ‘Die sets sluiten geniaal aan. Er zijn verschillende bordjes, met verschillende onderwerpen. Een drietal van die bordjes sluit bijna voor honderd procent aan op examenonderwerpen’, zegt Luijten.

Examenvoorbereiding

Wanneer leerlingen precies aan de slag kunnen met de sets, is nog niet duidelijk. ‘We kijken of we dit kunnen aanbieden in een pakket met een aantal masterclasses. Voordat het zover is, moeten we kijken welke scholen bereid zijn om leerlingen te sturen en op welke termijn’, zegt Luijten. Als het aan hem ligt, vindt dit schooljaar nog een pilot plaats.

De planning voor het gebruik van de practicumsets is dus nog in ontwikkeling. De Zomercursus Elektrotechniek voor Havisten wordt in ieder geval herhaald. De deelnemers aan de eerste editie van de zomercursus waren tevreden. ‘We hebben naderhand een evaluatie gedaan en daar kwamen positieve reacties naar voren. Deelnemers hadden het idee dat de cursus meerwaarde had voor hun opleiding’, zegt cursusbegeleider Jelle Ellemans.

Bron: HAN Centre of Expertise - SEECE

(8)

18 mei 2018 Publieksprijs Cleantech Battle voor elektrische tractor

Het Voltor-studententeam van de HAN won de publieksprijs van de Cleantech Battle 2018, met het ontwerp van een elektrische tractorpull-tractor. Zij verdienen daarmee een pitch voor het ImPactfonds van de Rabobank, dat duurzame en innovatieve projecten stimuleert.

Door Rob Vos - robvoss.nl

De studenten pitchten op Airport Teuge hun unieke oplossingen op het gebied van duurzame innovatie, tijdens de businessdag van Cleantech Tomorrow, het event voor duurzaamheid in de praktijk, georganiseerd door de Cleantech Regio.

Voltor

De voorkeur van de 1000 bezoekers aan het Cleantech congres ging uit naar Voltor, het engineering-team van de HAN, aangevoerd door Jochem Mencke en Alex Luijkx. Met onderzoek van studenten Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde en Industrieel Product

Ontwerpen lieten zij zien dat tractorpulling ook elektrisch kan, dus zonder verbrandingsmotor en zwarte rookwolken. HAN-begeleider Fokko Bakker is trots op de ambitieuze studenten. ‘Het team had tot het laatste moment gewerkt aan een schaalmodel van de tractor om aan de jury en het publiek te tonen en zijn daarin geweldig geslaagd.' De ambitie van het Voltor-team gaat verder dan de tractorrace: ‘Zoals Elon Musk met de Tesla Roadster een kentering op gang heeft gebracht in de elektrische automobielbranche, zo willen wij de agrarische sector inspireren. De elektrische tractorpull-tractor die wij ontwikkelen moet net zo’n ‘icoonfunctie’ vervullen. Onze passie is het tractorpullen en dat zet deze innovatie in gang. Maar de echte impact, die komt daarna: het vertalen van dit idee naar de agrarische sector. Daar ligt een wereld aan kansen!’, aldus de trotse Jochem Mencke, die de prijs in ontvangst nam.

(9)

Kansen

De publieksprijs biedt kansen voor de toekomst van Voltor. De studenten mogen hun verhaal nu pitchen bij de Rabobank. Vorig jaar leverde dat een flinke financiële investering op voor de winnaars, vanuit het Rabo Impactfonds, dat initiatieven ondersteunt met impact op de combinatie People, Planet en Profit.

Einte Visser van het Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap van de HAN helpt hen daarbij. ‘Als hogeschool ondersteunen we studenten met een ondernemende ambitie graag om hun innovatie naar de markt te brengen. Deze studenten zijn een fantastisch voorbeeld dat je vanuit je passie tot innovatie kunt komen. Zulke studenten moet je volop de ruimte bieden binnen het onderwijs om hun dromen waar te maken.’

Eerste prijs

Studenten van Hogeschool Saxion sleepten de eerste prijs van € 3.000,- binnen met hun designmeubels van afval. “Een schoolvoorbeeld van circulariteit”, aldus de vakjury. Don van Diest en Iago Santos Ligtenberg, beiden studenten Fashion & Textile Technologies, verwachten met hun bedrijf Luwies Zero Waste Design opent in een nieuw venster het eerste jaar 10.000 kilo plastic afval te verwerken. Zoals ze zelf zeggen: 'We sit in the waste and reach for the stars!' Bron: Energienext, HANnl

(10)

19 juli 2018 Solarboat-team beleeft spetterende race in Monaco

Een derde plek bij de fleet race, een zesde plek in het algemeen klassement en lol met elkaar en de andere teams. Het HAN Solarboat-team nam van 12 tot en met 14 juli deel aan het evenement Solar & Energy Boat Challenge in Monaco. Teamleden schreven onderstaand verslag.

hansolarboat.nl

Nadat het team een week eerder hernieuwde energie had opgedaan met een succesvolle test op draagvleugels, was het dinsdag 10 juli weer tijd om te vertrekken richting Monaco voor de Solar &

Electric Boat Challenge georganiseerd door de Yacht Club de Monaco. Met de boot achter een bus vertrok het team vanuit Doetinchem voor een lange reis van maar liefst 1354 km.

Technische keuringen

Donderdag was de dag van de keuringen. Het team doorliep de keuringen eenvoudig. Weinig verrassend, het was immers dezelfde boot als de jaren ervoor, op enkele aanpassingen na. Een test die nieuw geïntroduceerd was, was die waarbij teamleden een brand blussen. Piloot Jorrit en kersvers teamlid Shirley doorliepen deze test met verve. Tot slot was er de escape test, waarbij de piloot moet laten zien dat hij veilig en vlot de boot kan verlaten. Met 2 seconden had Jorrit de boot verlaten – met vlag en wimpel dus.

In de avond waren er Tech Talks georganiseerd, presentaties over de technische aspecten van de boten. Eén van doelen van de race-organisatie is om de engineers van de toekomst kennis en ervaring te laten opdoen met duurzame techniek. Middels de Tech Talks wordt kennis gedeeld, voor zover de teams die prijs willen geven.

Podiumplek

Op vrijdag was de eerste race, de fleet race. Bij dit onderdeel moeten de teams binnen twee uur zoveel mogelijk rondjes afleggen over een parcours buiten de jachthaven. Dit jaar vond de race plaats op een andere locatie dan voorheen, vanwege de bouw van nieuwe faciliteiten op zee.

(11)

Vooraf waren de teams al in de briefing gewaarschuwd dat er op de nieuwe locatie meer golfslag kon zijn. Dit was inderdaad het geval – zo zeer dat de teams met bosjes afvielen en de race werd ingekort tot één uur. Dankzij de onverschrokken piloot Jorrit kon het team bijna de gehele race uitvaren. Zo sleepte hij eigenhandig een derde plek voor het team in de wacht.

Motor

De inzet van Jorrit was echter niet zonder gevolgen, de boot had wel erg veel water opgevangen en was uitgevallen. Het onderdeel ‘speed record’ werd overgeslagen – die telde immers toch niet voor het algemeen klassement – en het team gebruikte de vrijgekomen tijd voor het nagaan van de schade. De nieuwe elektronicabakken bleken uitermate effectief, daarbinnen was alles droog.

Daarbuiten echter niet, de motor en waterkoeling hadden veel zout water gevangen. Met dank aan andere teams, die materialen beschikbaar stelden, kon de boot gerepareerd worden. In de avond ging het team met een gerust hart aan het diner bij HAN-docent Peter.

Het defect was toch niet volledig verholpen, de volgende ochtend haalde piloot Jorrit het net uit de haven, waarna hij met een weigerende motor kampte. Door de specialistische opbouw van de motor koos het team eieren voor zijn geld door motor niet ter plekke te repareren, maar later op de thuisbasis in een gecontroleerde omgeving met alles voorhanden. Het team maakte de boot

grondig schoon en klaar voor vertrek. Tot slot besloten de leden de overgebleven zeven teams nog even aan te moedigen.

’s Avonds was er een diner en gala, waar de teams het evenement gezamenlijk al dansend afsloten.

Bron: HANSolarboat.nl

(12)

5 september 2018 HAN experimenteert met ‘slimme’ laadpalen

De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) stelt twee extra laadpalen voor elektrische voertuigen beschikbaar, als onderdeel van een onderzoeksproject. De apparatuur is verbonden met een lokaal smart grid en wordt gebruikt om algoritmes te testen.

Van links naar rechts: Aart-Jan de Graaf (Lector Meet- en Regeltechniek), Ballard Asare- Bediako (senior onderzoeker Lectoraat Meet- en Regeltechniek), Jan Bozelie (electrical power consultant bij Alliander), Trung Nguyen (onderzoeker Lectoraat Meet- en Regeltechniek) en Tinus Hammink (programmamanager SEECE

Woensdag 5 september onthulden de HAN en netwerkbedrijf Alliander twee nieuwe

laadplekken, die vanaf 17 september beschikbaar zijn voor HAN-medewerkers. Gebruikers dragen bij aan het Sustainable Charging-onderzoek van het Lectoraat Meet- en Regeltechniek.

De apparatuur is verbonden met een innovatief energiesysteem op de hogeschool, dat

onderdeel is van het project Cellular Smart Grid Platform (CS-GriP). Er wordt gebruik gemaakt van zonne-energie die lokaal wordt opgewekt. Een deel van die energie wordt opgeslagen in batterijen, zodat duurzame stroom beschikbaar is wanneer de zon niet schijnt. Een

regelsysteem, dat onder andere door het lectoraat Meet- en Regeltechniek werd ontwikkeld, houdt het energienetwerk in balans.

Slimme laadcycli

De HAN gebruikt de laadpalen voor experimenten met algoritmes en controletechnieken, die gericht zijn op slimme laadcycli. Deze zorgen dat auto’s vooral worden geladen wanneer veel duurzame energie wordt opgewekt. Het is niet de bedoeling om tot een concreet eindproduct te komen, maar om te leren van verschillende laadmethoden in de praktijk.

(13)

De algoritmes die worden getest, zijn gericht op elektriciteit uit allerlei bronnen. ‘We werken met zonne-energie, omdat die beschikbaar is op de HAN. Als we hier windenergie konden

opwekken, zouden we windenergie gebruiken’, zegt Ballard Asare-Bediako, onderzoeker bij het Lectoraat Meet- en Regeltechniek.

Met het onderzoek levert de HAN een bijdrage aan laadmogelijkheden van de toekomst. Naar mate het aandeel duurzame energie in Nederland groeit, wordt het moeilijker om

energiestromen te regelen. De meeste opwekapparatuur – zoals zonnepanelen en windmolens – is afhankelijk van de weersomstandigheden. Omdat energie niet altijd in dezelfde mate beschikbaar is, moet het gebruik ervan worden gemanaged.

Om dat voor elkaar te krijgen, zijn veel disciplines nodig. Bij het laadpalenproject zijn meerdere partijen betrokken. De HAN werkt samen met netbeheerder Alliander, die een grote bijdrage leverde aan de ontwikkeling van de laadpalen. In dat proces werden bovendien mbo-studenten van opleiding Besturingstechniek van het RijnIJssel College betrokken. Op de HAN zijn de opleidingen Elektrotechniek, HBO-ICT en de Master Control Systems Engineering aan het project verbonden.

Spin-off

De betrokkenen borduren voort op jarenlang onderzoek naar smart grids. Bedrijven en kennisinstellingen startten in 2010 met SOPRA (Sustainable Off-Grid Power Station for Rural Areas) Binnen dat project werd een off-grid energienetwerk ontwikkeld, voor gebieden die niet zijn aangesloten op het reguliere elektriciteitsnet. Op die plekken kan lokaal-opgewekte duurzame energie worden gebruikt.

In 2013 werd daar een schepje bovenop gedaan, toen het follow-up-project CS-GriP van start ging. De betrokken partijen wilden off-grid energienetwerken aan elkaar en aan het

elektriciteitsnet kunnen koppelen. Vandaar de naam: Cellular Smart Grid Platform (CS-GriP).

Verschillende ‘cellen’ worden met elkaar verbonden.

https://youtu.be/u0NDvQxS7bM

Eigen technologie

Op 16 januari jl. werd de werking van het off grid-energienetwerk aangetoond in Lelystad, op de ACRRES Smart Energy Test Site, onder het oog van zo’n 135 bezoekers. In het netwerk zat een aantal sub-componenten, zoals windmolens, zonnepanelen, bio-ethanol-generatoren en laadpalen. De laadpalen die nu op de HAN worden gebruikt, zijn geüpgradede versies van de laadpalen in de testomgeving in Lelystad.

Omdat de laadpalen zelf ontwikkeld zijn, kunnen de onderzoekers ze inzetten voor

uiteenlopende doeleinden. (Aan bestaande technologie kleven vaak restricties.) Het lectoraat Meet- en Regeltechniek wil de palen gebruiken voor het project NEFUSTA (New Energy Fueling Station), waarin de HAN onderzoek doet naar het tankstation van de toekomst.

Deze ontwikkeling laat zien dat langdurige samenwerking tussen bedrijven, onderzoekers en disciplines binnen kennisinstellingen kan leiden tot meerdere spin-offs. De kennis die

gaandeweg wordt vergaard, vloeit terug in het onderwijs en wordt gebruikt door de energie- ingenieurs van morgen.

Bron: HAN Centre of Expertise - SEECE

(14)

7 september 2018 Engineeringstudenten van start in Mobility Innovation Center op IPKW

63 engineeringstudenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) startten begin deze maand met hun werkzaamheden in het Mobility Innovation Center (MIC), op het

Industriepark Kleefse Waard (IPKW) in Arnhem. Ze werken 3 dagen per week aan 15 uitdagende projecten.

De studenten werken een half jaar lang aan praktijkopdrachten van bedrijven en lectoraten van de HAN. Deze hebben te maken met mobiliteit en duurzaamheid. In de studentprojecten komen verschillende disciplines samen. De opleidingen Werktuigbouwkunde,

Elektrotechniek (Embedded Systems en Industrial and Power Systems), Industrieel Product Ontwerpen en Automotive zijn bij het MIC betrokken.

Wat houden die projecten concreet in? Drie voorbeelden:

eBike elektrisch systeem

De projectgroep eBike bestaat uit twee studenten Elektrotechniek: Jeroen van de Kamp en Peter Halter. Zij gaan voor opdrachtgever Cas van Horck aan de slag met de eBike. Het elektrisch systeem van deze elektrische motorfiets moet worden herontworpen. Er is aandacht voor de accu, de bekabeling en het battery management-systeem. Een uitdaging: uiteindelijk moet alles in het frame passen.

De eBike kan straks door medewerkers van IPKW worden gebruikt om zich schoon en stil mee over het uitgestrekte industriepark te verplaatsen.

v.l.n.r. Peter Halter, student Elektrotechniek, Cas van Horck, opdrachtgever IPKW en Jeroen van de Kamp, eveneens student Elektrotechniek

(15)

Refurbishment Hydraulic Press

Werktuigbouwkundestudent Mark Willemsen en Elektrotechniekstudenten Jari Berends en Arjan Pater vernieuwen het elektrische en hydraulische systeem van een pers uit 1964. Bovendien automatiseren ze de aansturing. Het stuk techniek is afkomstig van een oude productielijn en wordt in de toekomst gebruikt voor de fabricage van vezelversterkte composietdelen voor automotivetoepassingen. Bijvoorbeeld voor prototypes van lichtgewichtvoertuigen. Aan dit project werken ook derdejaars Automotive-stagairs mee.

v.l.n.r. Student Werktuigbouwkunde Mark Willemsen en elektrotechniekstudenten Arjan Pater en Jari Berends voor de hydraulische pers die zij weer helemaal van deze tijd gaan maken.

Nefusta

Industrieel Product Ontwerpen-studenten Sander Feuler, Guido Hagen en Lars Gloudemans kregen van het Lectoraat Meet- en Regeltechniek de opdracht om een conceptontwerp te maken voor 'het tankstation van de toekomst'. Het New Energy Vehicles Fueling Station (Nefusta) is een laad- en tankstation dat allerlei vormen van toekomstig vervoer, met verschillende energiedragers, kan bedienen. Bijvoorbeeld door waterstof en biogas te

verstrekken. Daarnaast ondersteunt Nefusta het elektriciteitsnet. Tijdelijke energieoverschotten kunnen in het tankstation worden opgeslagen en deze energie kan worden teruggeleverd wanneer er een tekort is.

Bron: HAN.nl

(16)

12-11-2018 O-Zone-studenten presenteren tussentijdse resultaten aan opdrachtgevers

Zestig engineeringstudenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) gaven 6 november tussenpresentaties aan hun opdrachtgevers. Ze maken onderdeel uit van het project The O-Zone, waarin zij samen met bedrijven en onderzoekers aan actuele energievraagstukken werken.

Studenten presenteren onderzoeksresultaten op het Industriepark Kleefse Waard De studenten zijn sinds

september actief in het Mobility Innovation Center (MIC) en het Powerlab op Industriepark Kleefse waard (IPKW) in Arnhem. Zij werken in

multidisciplinaire groepen aan opdrachten van bedrijven en lectoraten van de HAN. Elke projectgroep bestaat uit een mix van de opleidingen

Elektrotechniek (Industrial Power Systems en/of Embedded

Systems), Industrieel Product Ontwerpen en Werktuigbouwkunde. Projectgroepen werken een half jaar lang, drie dagen per week aan hun opdracht. Ieder aan een gedeelte dat bij zijn of haar opleiding past. Studenten werken samen aan het grote geheel.

Freestafel

Een van de projecten is het ontwerpen en realiseren van een freestafel voor HAN Bouwkunde.

Studenten Tim, Sjoerd, Bernard en Romar dienen deze tafel niet alleen te ontwerpen, maar ook te realiseren. “Dat is juist het gave aan dit project”, vinden de studenten. De freesmachine dient eind januari werkend te worden opgeleverd, zodat studenten van Bouwkunde in de werkplaats hun producten kunnen frezen. Zoals de studenten zelf zeggen: ‘voor en door studenten’.

De studenten zijn aan de slag gegaan met onderzoek. Zo hebben zij andere freesmachines op de hogeschool bekeken en via YouTube veel inspiratie op gedaan. Door middel van

morfologisch onderzoek hebben de studenten, samen met de opdrachtgever, hun eerste concept bepaald. Voor de conceptkeuzes van de freesmachine overlegden de studenten met hun opdrachtgever. Tijdens de presentatie geeft de opdrachtgever aan tevreden te zijn met het werk van de studenten. “Ik spreek de studenten wekelijks en ben blij met het proces en

voortgang”. De studenten bevinden zich op dit moment in de detailleringsfase en maken de tekeningen gereed om eind november te starten met de realisatiefase.

O-Zone

The O-Zone is een hybride leeromgeving op het IPKW in Arnhem. In deze omgeving werken studenten van de HAN met bedrijven en lectoraten aan energieprojecten, binnen hun reguliere curriculum. Studenten maken kennis met de nieuwste technologieën en actuele vraagstukken.

Bron: IPKW

(17)

14-11-2018 Power Minor ontvangt nominatie voor Pro-Motor-award

Het succes van de Power Minor en de Power Course wordt beloond met een nominatie voor de Pro-Motor-award. De onderwijstrajecten zijn gericht op het opleiden van energietechnici voor een uiterst krappe arbeidsmarkt en worden georganiseerd door partijen die verbonden zijn aan het Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE).

Beeld: Wikimedia

Al elf jaar organiseert TenneT, samen met drie hogescholen (de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, de Haagse Hogeschool en Hogeschool Windesheim) de ‘Power Minor’. Studenten Elektrotechniek kunnen binnen hun studie kiezen voor deze module. Hr-directeur Veronique Gremmen van TenneT; " Dat bleek een schot in de roos, we zien nu dat ruim zeventig procent van de voltijdstudenten die een Power Minor volgde in de energiesector aan de slag is gegaan. En met de energietransitie voor de deur is dat geen overbodige luxe. Een cadeau voor de hele energiesector dus." En dat is opgevallen, met als resultaat dat de ‘Power Minor’

nu genomineerd is voor de Pro-Motor award. De uitslag volgt op 28 november 2018.

Goed technisch personeel

Niet alleen studenten waren enthousiast over de module, ook medewerkers van TenneT zelf en andere bedrijven actief binnen de energiesector toonden interesse. Maartje van Gelder, Programmamanager TenneT: “Die vraag wilden we natuurlijk beantwoorden, dat resulteerde in de ‘Power Course’. De inhoud is hetzelfde maar de doelgroep is anders. Samen met de bestaande ‘Power Minor’ kunnen we dus iedereen die meer technische kennis wil opdoen verder helpen.”

De energiesector heeft een uitdaging. Er is een tekort aan goed technisch personeel in Nederland. TenneT zag dit probleem voor de sector aankomen en bedacht daarvoor een creatieve oplossing. “Door het volgen van de ‘Power Minor’ krijgen studenten al vroeg de kans een kijkje te nemen in de energiesector, en onze ervaring is dat dat altijd naar meer smaakt”, aldus Maartje. De course en de minor hebben een plek binnen SEECE, een

publiek-private samenwerking die innovatie aanjaagt, zorgt voor voldoende arbeidscapaciteit en kennis omzet in financieel haalbare producten en diensten. De power minor en de power course zijn geen hype, maar een manier om het probleem van het tekort aan personeel in de sector duurzaam aan te pakken.

(18)

Jaarlijkse prijs

De Pro-Motor award is een jaarlijkse prijs voor centres of expertise en centra voor innovatief vakmanschap, die ambitieuze ideeën in de praktijk brengen. Door deze ideeën zichtbaar te maken en te promoten, kunnen ze uitgroeien tot een vernieuwend project of product. In totaal werden vijf initiatieven genomineerd. 28 november wordt in Amersfoort bekend wie de winnaar is.

De juryvoorzitter is Mariette Hamer, voorzitter van de SER. Zij laat weten dat zij niet alleen goede ideeën beloont, maar ook let op de uitwerking van deze ideeën. Ze hoopt dat de award een impuls geeft aan regionale samenwerking in het hbo en mbo. De Pro-Motor award is een initiatief van Katapult, een netwerk van meer dan 150

samenwerkingsverbanden tussen het onderwijs en het bedrijfsleven.

Bron: Persbericht Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

(19)

1 februari 2019 Engineers oogsten resultaten van een half jaar samenwerken Ze hebben er een half jaar lang, 3 dagen per week aan gewerkt. Dinsdag 29 januari was het voor de 2e-jaars studenten Engineering tijd om de resultaten van hun intensieve samenwerking te laten zien aan opdrachtgevers en docenten. Maar liefst 55 -vaak multidisciplinair

samengestelde- projectgroepen van 3-6 studenten van de opleidingen Elektrotechniek,

Werktuigbouwkunde, Industrieel Product Ontwerpen en Technische Bedrijfskunde werkten het hele 3e semester aan opdrachten van bedrijven en lectoraten. Studenten konden in deze

projecten de basiskennis en -vaardigheden uit het 1e studiejaar toepassen en verder uitbreiden.

Speerpunten Engineering

HAN Engineering richt zich op complexe technische vraagstukken, met daarbij de techniek van morgen en innovatie in het vizier. De speerpunten van Engineering concentreren zich rond de HAN-zwaartepunten:

Sustainable Energy & Environment (transitie naar duurzame energie),

Health Technology (vergrijzing van de samenleving) en

Smart Industry (slimmer omgaan met werk dat met minder mensen moet worden gedaan.)

Veel van de uitgevoerde projecten sluiten aan bij 1 van deze zwaartepunten. Van de 55 projecten lichten we er 2 uit.

Zweefmolen

Studenten: Lars Meijer, Furkan Taktak en Max Turling (Werktuigbouwkunde), Jurre Wissing (Industrieel Product Ontwerpen)

Opdrachtgever: The Flying Dutchman, Ron van Maanen

De opdrachtgever heeft als wens zelf een zweefmolen te bouwen, om hiermee braderieën en kermissen af te gaan. Hiervoor heeft hij een constructierapport nodig. Aan de studenten is gevraagd dit rapport op te stellen. Behalve dat de zweefmolen 24 volwassen personen moet kunnen dragen, moet hij ook op een vrachtwagentrailer passen. De projectgroep is erin

geslaagd op basis van de wensen van de opdrachtgever een eindontwerp te maken. Hiervan is een constructierapport opgesteld, waarin de volgende zaken zijn opgenomen:

Berekeningen aan doorbuiging, torsie, materiaal, rem

Relevante normen en wetgeving

Simulaties met behulp van EEN (Eindige Elementen Methode)

Selectie van de elektromotor

Risicoanalyse

Technische tekeningen

De studenten zijn erin geslaagd een bouwklaar ontwerp voor de zweefmolen op te leveren.

Voordat hij in productie mag worden genomen, moet het constructiedossier worden gekeurd door TÜV Nord.

De studenten kijken terug op een project waarin zij alle hoofd- en deelvragen hebben beantwoord, waarin zij onderling en met de opdrachtgever goed hebben samengewerkt en waarin zij op een goede manier van elkaars kwaliteiten gebruik hebben gemaakt.

(20)

Control Suit

Studenten: Remco Hoftijzer en Klaas van Dijk (Elektrotechniek), Niels van Stratum (Industrieel Product Ontwerpen)

Opdrachtgever: Remco Hoftijzer

Remco is de bedenker van de Control Suit. Hij droeg het idee zelf aan als project. Dat is bijzonder, want gewoonlijk komen de opdrachten niet van studenten, maar van bedrijven. Zijn docenten zagen echter de kracht en het potentieel van het idee. De studenten mochten als studieopdracht een werkend prototype bouwen, om te bewijzen dat het werkt.

Een robot kan via de Control Suit razendsnel bewegingen inleren. Het is een installatie die aan het bovenlichaam, de armen en de handen van een persoon wordt bevestigd. De bewegingen die de robot later moet herhalen, worden door die persoon voorgedaan en door de Control Suit geregistreerd en opgeslagen. Zo kan een robot snel worden ingezet voor kortlopende,

eenvoudige taken in een productieproces.

De studenten zijn vastbesloten om de Control Suit voort te zetten. Begin februari starten zij hun eigen onderneming.

Bron: HAN.nl

(21)

6 februari 2019 Nieuwe groep HAN-studenten van start in Mobility Innovation Center Ruim tachtig tweedejaars engineeringstudenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) starten deze week in het Mobility Innovation Center (MIC). Het MIC is gevestigd in het pand van Clean Mobility Center op IPKW. De studenten werken twee dagen per week aan 19 uitdagende projecten.

MIC-studenten in actie

Het komende halfjaar storten studenten van de bacheloropleidingen Werktuigbouwkunde, Industrieel Product Ontwerpen en Elektrotechniek zich op opdrachten van HAN-lectoraten en bedrijven. Alle projecten hebben een relatie met mobiliteit en duurzaamheid. De studenten dragen bij aan de ontwikkeling van duurzame voortuigen, maar ook aan de betrouwbaarheid en betaalbaarheid van de elektriciteitsvoorziening.

De studenten schreven zich aan het einde van het vorige studiesemester in op een van de 19 projecten, om daar vervolgens een half studiejaar in projectgroepen aan te werken. Dat doen zij naast hun colleges, zelfstudie en tentamens.

Tijdens de startbijeenkomst, die woensdag 2 februari plaatsvond, maakten de studenten kennis met de contactpersonen van hun opdrachtgevers. Zij voerden een dag lang overleg en

wisselden informatie uit, om de opdrachten zo scherp mogelijk op het netvlies te krijgen.

Traditioneel werd de dag afgesloten met een borrel om elkaar goed te leren kennen.

Bron: IPKW

(22)

18 februari 2019 Nieuwe trainingsopstelling maakt werking smart grid inzichtelijk De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) investeert in een trainingsopstelling voor smart grids, van het Duitse bedrijf Lucas Nülle. De opstelling wordt gebruikt voor onderwijs, onderzoek en advies over netbalansvraagstukken.

De HAN beschikt over software, waarmee studenten en onderzoekers de werking van een smart grid simuleren. Maar een scherm heeft niet hetzelfde effect als hardware, vertelt Bram Steennis, directeur commercieel onderwijs van de faculteit Techniek van de HAN.

‘Eerstejaars studenten krijgen er pas gevoel bij als ze kabels fysiek kunnen aansluiten en niet alleen op hun beeldscherm met een muisklik een lijntje trekken.’

Steennis schreef recent een tender uit voor een fysieke trainingsopstelling. Dat deed hij samen met Ballard Asare Bediako, docent/onderzoeker van het Lectoraat Meet- en Regeltechniek, en met steun van het Sustainable Electrical Energy Centre of Expertise (SEECE). De tender werd gewonnen door Lucas Nülle.

Multi-inzetbaar

Het Duitse bedrijf installeert binnenkort, in het Techniek-gebouw in Arnhem, vijf grote bedieningspanelen van 2 bij 1,5 meter. Het systeem kent zonne-energie-, wind-energie-, opslag- en transport-elementen. Het geheel simuleert een volledige, lokale smart grid maar desgewenst - en met hetzelfde gemak - het volledige Europese net.

De opstelling is primair bedoeld voor bachelorstudenten Elektrotechniek en cursisten uit het bedrijfsleven. ‘Ze kunnen leren hoe je bij veel zon of wind in Nederland het smart grid zo kunnen instellen dat de duurzame stroom van molens en zonnepanelen gebruikt kan worden om uit te wisselen met het buitenland. Bijvoorbeeld met Noorwegen, om daar een pomp te laten draaien.’

Training

De panelen worden ook gebruikt voor toegepast onderzoek door lectoraten. Daarnaast biedt de opstelling mogelijkheden voor advies aan stakeholders rondom de energiesector.

‘Omdat de bedieningspanelen zo beeldend zijn, is het ook zinvol om niet-deskundigen als politici te laten zien wat de effecten van bepaald beleid zijn. Denk aan het stopzetten van de kolencentrales bij het gelijktijdig verhogen van de opwekking door wind en zon.’

De komende maanden wordt de installatie getest bij Lucas Nülle, in Kerpen bij Keulen. Om de opstelling technisch zo goed mogelijk te doorgronden, zijn daar twee HAN-specialisten bij aanwezig. Vervolgens organiseert de onderneming een training voor de docenten en lectoren, die ermee gaan werken. Daarna gaat het geheel op transport naar de faculteit Techniek in Arnhem. De opstelling arriveert naar verwachting in juni.

Lees een uitgebreider artikel over dit onderwerp op de website van SAM, het digitale magazine van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)

(23)

8 maart 2019 Technisch Weekblad: Duurzame-energiecursussen in opkomst

In de 'Special Arbeidsmarkt en Opleidingen' besteedt het Technisch Weekblad aandacht aan de invloed van de energietransitie op het onderwijs. Onder andere de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, en zijn cursussen, wordt uitgelicht.

Screenshot cover TW Een fragment uit het artikel:

Bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) komt de opleidingsvraag op het gebied van energie met name vanuit het bedrijfsleven. ‘De energietransitie zorgt ervoor dat onze

elektriciteitsnetten zich anders zullen gaan gedragen en de beroepsmensen die hiermee werken moeten dan ook goed voorbereid zijn’, zegt Bram Steennis, directeur HAN-CPM (Cursussen, Post-hbo en Maatwerkopleidingen).

De faculteit techniek biedt sinds de cursus ‘duurzame energietechniek’ aan. Deze post-hbo- cursus duurt ongeveer een half jaar en laat studenten werken aan diverse casus-opdrachten, die uiteindelijk weer één geheel vormen. Steennis: ‘Er is veel belangstelling van gemeentes,

bedrijven en ingenieursbureaus. We richten ons op het niet-managementniveau. Eerst willen we de techniek op een rij hebben. Wat zijn de technische mogelijkheden? En welk rendement levert het op? Dat zijn enkele vragen die we tijdens deze cursus stellen.’

De cursisten hebben veelal een achtergrond hbo werktuigbouwkunde. ‘Er zijn ook elektrotechnici of chemici die zich willen laten omscholen. Ook hebben wij elk jaar wel een aantal wo-studenten.

In het wo heb je weinig praktische toepassingen, dus ook voor hen is het stevig’, aldus Steennis.

Volgens hem is belangrijk dat het duidelijk is welke aanvullende technieken er zijn op het gebied van energietransitie.

Pas na het opleiden van deskundigen komt het politieke aspect: ‘In Den Haag worden dingen geroepen zonder een goede onderbouwing. Mensen doen uitspraken op basis van een

onderbuikgevoel. Als wij de kolencentrales gaan sluiten, gaat mogelijk ergens anders in Europa een meer vervuilende bruinkoolcentrale wel weer open. Dat is verplaatsing van het probleem. We moeten in zo’n geval eerst kijken naar de mogelijkheden voor het afvangen van CO2.’

Lees het hele artikel in onderstaande pdf (pagina 12 en 13):

Technisch Weekblad maart 2019 (3.6M) Bron: Technisch Weekblad

(24)

24 april 2019 Studenten werken aan techniekprojecten op IPKW

Samenwerken met studenten van andere opleidingen is een rode draad in het curriculum van de engineeringopleidingen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Tijdens het 3e en 4e semester werken studenten 3 dagen in de week aan actuele, toekomstgerichte

vraagstukken.

In februari startte voor de engineeringstudenten het 4e semester op IPKW (Industriepark

Kleefse Waard). Op het bedrijvenpark is The O-zone gevestigd, een hybride leeromgeving waar studenten met bedrijven en lectoraten aan energieprojecten werken. In de hybride leeromgeving ontstaan projectruimtes, rondom specifieke thema’s. Voorbeelden zijn het Mobility Innovation Center (MIC) en Energy for Sustainable Built Environment (ESBE). Hier komen studenten van verschillende opleidingen samen.

Het zijn niet alleen studenten van de opleidingen engineering- en automotive die samen optrekken. Sommige projecten zijn breed, waardoor ook voor informaticastudenten, studenten van Economie, Management en Recht, studenten uit andere studiejaren en van andere

hogescholen een belangrijke rol is weggelegd. Waarmee gingen zij deze periode aan de slag?

Aan welke slimme technologieën werken ze? Hoe brengen zij techniek samen naar een volgend level? Halverwege het semester pikken we er twee projecten uit en zetten ze in de

schijnwerpers.

Skid, installatietechniek van morgen

De 1e fase van het Project Skid wordt uitgevoerd door (v.l.n.r.) werktuigbouwkundestudenten Frank Cronenberg, Frank Adriaansen en Casper van Son en elektrotechniekstudenten, Damian Bombeeck (ES), Jari Berends (IPS), Arjan Pater (IPS) en Thieme Bosma (ES).

In ESBE werken 3 studenten Werktuigbouwkunde, 2 studenten Elektrotechniek met de specialisatie Industrial and Power Systems (IPS) en 2 Elektrotechniekstudenten met de

specialisatie Embedded Systems (ES) in het project Skid samen aan de installatietechniek van de woning van morgen.

Installaties worden steeds ingewikkelder en kostbaarder. Daarom worden de eisen die aan de bouw van de installatie worden gesteld hoger en hoger. Omdat Nederland langzaam afscheid gaat nemen van het aardgas, zullen de installaties in veel woningen flink moeten worden aangepast. Hiervoor wordt steeds vaker voor skidbouw (skid is Engels voor slede of glijplank) gekozen. Dit maakt deze vorm van bouwen tot een zeer actueel onderwerp.

(25)

Een complexe installatie wordt in een werkplaats compleet samengesteld op een frame of plateau. Denk bijvoorbeeld aan een warmtepompinstallatie, met warmtewisselaar, leidingen, regelsystemen en alles wat daarbij hoort. Omdat alles op een frame wordt gebouwd, kan de hele installatie in 1 geheel in de nieuwbouw- of renovatiewoning worden geplaatst (gesleed). Het aansluiten in de woning zelf wordt hierdoor eenvoudiger en minder foutgevoelig. Hiervoor zijn dan minder speciaal geschoolde monteurs nodig.

Het project wordt uitgevoerd in opdracht van Ordelman & Dijkman Installaties uit Hengelo (Gld) en wordt in volgende semesters door volgende groepen studenten voortgezet. In een volgende fase worden ook studenten van mbo-opleidingen bij het project betrokken.

Smart Grid: slimmer omgaan met het elektriciteitsnet

Van links naar rechts Milèna Calvet, Sanni Svärd, Yoann Chappaz (Electrical and Electronic Engineering) en Floris te Lindert en Thijs Meidam (Elektrotechniek).

Eveneens in ESBE werken 3 internationale studenten van de opleiding Electrical and Electronic Engineering opent in een nieuw venster (de Engelstalige opleiding Elektrotechniek) én 2

Nederlandse studenten van de opleiding Elektrotechniek aan een nieuwe Smart Grid Table.

De tafel geeft een hoog-, midden- en laagspanningsnet weer en laat bijvoorbeeld zien welke kant de elektriciteit op stroomt. Wordt er te veel elektriciteit geproduceerd en raakt het net overbelast, dan zie je dat onmiddellijk terug op de demonstratietafel. Op de tafel staan verschillende componenten die op hun beurt het elektriciteitsnet beïnvloeden: Denk aan windturbines, huizen met zonnepanelen, energieopslag, enzovoort.

De studenten hebben de opdracht om de aansturing van de tafel aan te passen, zodat deze sneller de handelingen van de gebruiker kan volgen en de interactie fijner wordt. De opdracht komt van dr. ir. Ballard Asare-Bediako van het Lectoraat Meet- en Regeltechniek. Hij doet onderzoek doet naar het effect van verschillende componenten op het Grid.

De studenten worden begeleid door Trung Nguyen, eveneens onderzoeker in het team van het Lectoraat Meet- en Regeltechniek.

Bron: HAN.nl

(26)

7 mei 2019 SEECE en Quadraam maken zich hard voor een betere doorstroming naar het hbo

Hoe zorg je dat leerlingen uit het voortgezet onderwijs op de goede plek terechtkomen, wanneer ze gaan studeren? SEECE en Quadraam zoeken antwoorden op die vraag en verbeteren de aansluiting van het voortgezet onderwijs op het hbo. Betere doorstroming heeft onder andere een positief effect op het aantal studenten dat wordt opgeleid voor de energiesector.

Shutterstock

De meeste studenten zitten in de derde grote leerfase van hun leven. Ze hebben de basisschool doorlopen, hebben een middelbareschooldiploma gehaald en volgen een opleiding die aansluit op het vak dat ze straks willen uitoefenen. Althans, dat is de bedoeling. Te veel scholieren kiezen niet voor een studie die bij hen past. Dit blijkt onder andere uit de uitvalpercentages van studenten.

Om te zorgen dat scholieren wél bij de juiste studie terechtkomen, werken Maarten Delen en Jan Oosting samen aan projecten. Delen is voorzitter van de centrale directie van het Liemers College in Zevenaar en Didam (onderdeel van de Gelderse onderwijsgroep Quadraam) en Oosting werkt als projectleider onderwijs bij het Sustainable Electrical Energy Center of Expertise (SEECE). Samen ontwikkelen zij programma’s voor scholieren en studenten.

Delen is geraakt door de slechte resultaten die studenten boeken aan het begin van hun hbo-studie. Dat een substantiële groep slecht presteert, noemt hij zelfs ‘een

maatschappelijk drama’. ‘Elk jaar vertellen de aansluitcoördinatoren van de HAN hoe onze leerlingen met een havodiploma het op de HAN doen. [..] Je schrik je gewoon rot door wat er gebeurt. Maar vijftig procent van de leerlingen die beginnen aan een technische studie op het hbo, haalt de propedeuse binnen een jaar.’

Quadraam en de HAN brengen dat percentage gezamenlijk omlaag. Beide partijen zorgen dat het vo en het hbo beter op elkaar aansluiten. Inhoudelijk: ‘Het eerste is dat je in het programma van de havo aansluit bij het programma van het hbo. Dat heeft te maken met meer specifieke kennis en skills, meer ICT, Engels en onderzoeksvaardigheden.’ Maar ook didactisch: ‘We merken dat de didactiek van het vo onvoldoende aansluit bij de didactiek van het hbo.’

(27)

Techniektalent inspireren

Wanneer Delen en Oosting met elkaar samenwerken, richten ze zich op specifieke opleidingen. Oosting: ‘Ik geloof niet in brede programma’s. Ik denk dat je veel meer toe moet naar precisie en maatwerk, in het verbeteren van de aansluiting.’ De

onderwijsprofessionals werken aan projecten die gericht zijn op de techniek- en

energiesector. Er wordt gekeken welke jongeren geschikt zijn voor technische opleidingen, waar een tekort is aan jong talent, zoals Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde.

Een belangrijke factor is het beeld dat jongeren hebben van techniek. ‘We hebben onderzoek gedaan naar de perceptie van de engineeringopleidingen. Met name

Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde. Daaruit bleek dat het beroepsbeeld van havisten er nauwelijks is. De leerlingen hebben bijvoorbeeld geen idee wat een werktuigbouwkundige doet’, aldus Oosting

Om dat beroepsbeeld bij te stellen, werd de hulp ingeroepen van twee

natuurkundedocenten. Die werken één dag in de week op de HAN, waar ze zich verdiepen in de mogelijkheden voor aankomend studenten. Wanneer ze voor de klas staan,

selecteren en enthousiasmeren ze leerlingen voor technische opleidingen. Delen: ‘Wat zo verschrikkelijk briljant is aan die constructie met natuurkundedocenten: die kennen de leerlingen. Die nemen niet 23 leerlingen mee naar de HAN. Ze gaan heel gericht met leerlingen die zij goed kennen. Vijf van de zeven blijven’, zegt Delen.

Leerlingen die zich laten inspireren en de HAN bezoeken, kunnen meer dan alleen een kijkje nemen; die ervaren hoe het is om met techniek bezig te zijn. Oosting: ‘Als je leerlingen nou nog een stapje verder wil helpen, faciliteer ze dan ook om dingen hier te doen. We hebben de masterclass arduino-programmeren en de masterclass Elektrotechniek. Die hebben we nu een paar keer gedraaid. Er zijn nieuwe masterclasses in ontwikkeling.’

De HAN heeft daarnaast faciliteiten waar scholieren gebruik van kunnen maken, zoals een fablab. Dat is een werkplaats met een 3d-printer en ander modern werktuig. ‘Twee vo- docenten zijn bezig om een programma te maken, waarmee die leerlingen op hun eigen school al een aantal skills kunnen opdoen, zodat ze hier alleen nog een half uurtje

introductie bij de machines hebben. “Steek niet je hand in de lasersnijder”, dat soort basale dingen’, zegt Oosting.

Programma’s voor specifieke doelgroepen

Beeldvorming en inspiratie zijn slechts twee factoren die een studiekeuze maken of breken.

Een ander punt is dat conventioneel onderwijs niet voor iedereen geschikt is. Daarom wordt het onderwijs op de HAN aantrekkelijker gemaakt voor specifieke doelgroepen.

Een van die doelgroepen: vwo’ers. ‘Daar laten we echt veel liggen. Op de HAN is maar 9 procent van de populatie vwo’er’, zegt Oosting. ‘Terwijl Elektrotechniek en

Werktuigbouwkunde pittige opleidingen zijn. Daar kan een vwo’er juist goed tot zijn recht komen. [..] Zeker als die toegepast onderzoek wil doen. Als je innovaties wilt realiseren of nieuwe producten wil bedenken, kun je beter naar het hbo.’

‘We moeten ergens ruimte creëren voor vwo’ers die hier instromen’, vervolgt Oosting. ‘We kunnen een soort plusprogramma maken, voor een halve dag in de week. Een track rondom innovatiemanagement, creatief ontwerpen en onderzoekstechnieken. Ze laten bepalen bij welk lectoraat ze een rol willen spelen. Meet- en Regeltechniek? Duurzame Energie? Lean?’

Een andere doelgroep bestaat uit ‘praktische havisten’. Leerlingen die de havo volgen, maar opzien tegen vier jaar in de schoolbanken. Hiervoor werd het Operational Network

(28)

Trainee-programma ontwikkeld. Deelnemers aan dit programma treden direct in dienst bij netwerkbedrijf Alliander, waar zij aan energievraagstukken werken. De studenten krijgen tegelijkertijd een deeltijdopleiding Elektrotechniek op de HAN.

Door niet alleen een samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en het hbo te realiseren, maar ook met de energiesector samen te werken, draagt een betere

doorstroming bij aan een oplossing voor personeelstekorten. Personeel dat hard nodig is om de energietransitie in goede banen te leiden. Delen: ‘Het is ook een stukje

maatschappelijke verantwoordelijkheid dat deze wereld door kan groeien. Verschrikkelijk veel potentie van bedrijven ligt stil. Omdat er gewoon te weinig mensen zijn die deze bedrijven kunnen helpen.’

Bron: HAN Centre of Expertise - SEECE

15 mei 2019 Lectoraten trekken energie-minoren op de HAN

Energie-minoren op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) raken steeds meer verweven met het onderzoek op de hogeschool. Dat komt onder andere doordat lectoraten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de onderwijsprogramma’s.

Fotografie door Maarten Noordijk

‘Ik denk dat we vijf jaar geleden al begonnen zijn met het verbinden van minoren en lectoraten’, reflecteert Aart-Jan de Graaf, lector Meet- en Regeltechniek op de HAN. Met succes. Op de hogeschool krijgt het element ‘onderzoek’ een steeds grotere rol in de onderwijsprogramma’s.

Het Lectoraat Meet- en Regeltechniek neemt sinds dit jaar de organisatie van de Power Minor voor zijn rekening. De minor viel voorheen onder de verantwoordelijkheid van het onderwijs. ‘Er was een docent Elektrotechniek die het onderwijsprogramma een warm hart toedroeg en de organisatie van de minor zo ongeveer alleen deed. Nu hij met pensioen is, is het lectoraat verantwoordelijk voor de uitvoering.’

(29)

Inhoudelijke aansluiting

De minor en het lectoraat kennen – inhoudelijk gezien – veel overeenkomsten. In het onderwijsprogramma komen energieproductie, -transport en -distributie aan de orde.

‘Onderwerpen in de Power Minor raken het onderzoeksterrein van het lectoraat Meet- en Regeltechniek. Dat zie je onder andere bij de grote ontwikkelingen rondom wind op zee. [..]

De Power Minor gaat over hoe je die wind integreert in energiesystemen.’

Het energiesysteem verandert de komende jaren flink. ‘De Power Minor staat in de

schijnwerpers van de energietransitie. Er is met name een grote opmars van wind op zee. Ik heb begrepen dat er plannen zijn om in 2050 zestig gigawatt geïnstalleerd vermogen op zee te hebben. Dat is ongeveer drie keer zoveel als het hoogspanningsnet gemiddeld vervoert.

De hele Noordzee gaat qua infrastructuur veranderen. Dat betekent ook dat de reguliere installaties, zoals we die nu kennen in de hoogspanningstechniek, gaan veranderen.’

Wat minorstudenten leren, is sterk verbonden met technologische ontwikkelingen in de energiesector. ‘Als wij ons oriënteren op elektriciteit uit wind, en de infrastructuur die

daarvoor nodig is, dan heeft dat zijn weerslag op de onderwerpen die we in de Power Minor geven. Ik zie een hele sterke verbinding tussen het onderzoek waar we mee bezig zijn, om je te kunnen oriënteren op de ontwikkelingen de komende tientallen jaren, en hoe je daar in het onderwijs op in kunt spelen.’

Haalbaarheidsstudie

Een voorbeeld van een project dat invloed kan hebben op de inhoud van de Power Minor:

het project IJvergas, een haalbaarheidsstudie. Ongeveer zeventig kilometer uit de kust van IJmuiden is een plangebied voor windenergieopwekking. Een enorme afstand. De lengte van de elektriciteitskabels naar land wordt zo groot, dat de energie waarschijnlijk via een gelijkstroomnetwerk vervoerd moet worden.

De Graaf: ‘De gevolgen zijn dat je hele grote, dure installaties moet aanleggen. Maar in verhouding tot andere technieken misschien niet duurder dan anders. En een van de dingen die het project met zich meebrengt: als we een gelijkspanningsverbinding hebben tussen een windgebied op zee en het land, betekent dat het offshore energienet misschien niet de gebruikelijke 50 Hz-wisselspanning gebruikt. Dat betekent dus ook dat in de Power Minor hele andere onderwerpen naar voren moeten komen.’

De kennis die uit dit soort projecten vloeit, vindt zijn weg op een later moment terug naar de minor. ‘Een volgende stap is om te kijken of we de minor nog beter kunnen organiseren; om een soort review te doen van de inhoud van de Power Minor. Op welke terreinen is er mogelijkheid om iets te vernieuwen of te verbeteren en waar is het urgent?’

Publiek-private samenwerking

Kennis die gebruikt wordt in de Power Minor, komt niet uitsluitend uit onderzoeksprojecten van de HAN. Bij de minor zijn meerdere partijen betrokken. Het onderwijsprogramma ontstond tien jaar geleden als een publiek-private samenwerking tussen TenneT en drie hogescholen – waaronder de HAN. Op dit moment zijn de Haagse Hogeschool, de

Hogeschool van Amsterdam en TenneT partners. Verder zijn DNV GL en Qirion betrokken bij het onderwijs en de excursies.

Bron: HAN Centre of Expertise - SEECE

(30)

19-05-2019 Vijf HAN-teams in finale Cleantech Battle

Duurzamere spijkerbroeken, verbeterde warmtepompen, alternatieven voor plastic, een zonnetapijt in plaats van een zonnepaneel – 10 studententeams pitchen op donderdag 6 juni 2019 hun innovatieve ideeën op het gebied van schone technologie in de finale van de Cleantech Battle. Maar liefst vijf van de tien ideeën zijn door HAN-studententeams

ingediend.

Prijsuitrijking tijdens een eerdere editie van de Cleantech Battle

Voor de wedstrijd stuurden studententeams uit het mbo, hbo en wo in Oost-Nederland hun oplossing in voor vraagstukken op het gebied van duurzame technologie. Het is de zesde keer dat het Cleantech Center in Zutphen deze battle organiseert, met medewerking van de onderwijsinstellingen in de regio. Vorig jaar won HAN-team Voltor de publieksprijs met hun elektrische tractor.

Video-pitches

Dit jaar doen tien teams mee van Saxion, Aventus Apeldoorn, Windesheim en de HAN. De vijf HAN-teams doen mee met onderzoeken naar een brandstofcel, een duurzamere

warmtepomp, een zonne-concentrator en recycling van plastic. De onderzoeken hebben de studenten veelal uitgevoerd bij het HAN lectoraat Duurzame Energie, in samenwerking met bedrijven uit de regio.

Voor de jury hen aan de tand voelt, moeten de studenten hun project samenvatten in een video-pitch. Hierin laten ze zien wat ze onderzocht hebben, welk probleem ze oplossen en hoe hun oplossing bijdraagt aan een duurzame wereld. Op 6 juni worden de filmpjes

getoond en verdedigen de studenten hun projecten voor de jury. Die bekijkt welk project het breedst inzetbaar, meest innovatief en duurzaam is. De jury houdt bovendien in de gaten of er een gezonde businesscase mogelijk is. De deelnemers van het winnende team

ontvangen gezamenlijk 3000 euro en krijgen ondersteuning bij de volgende stap in hun carrière.

De finale

Docenten, begeleiders en andere supporters zijn van harte welkom om aanwezig te zijn bij de finale van de Cleantech Battle. Deze vindt plaats op donderdag 6 juni 2019 om 15:30 uur in de Broodfabriek in Zutphen. Toegang is gratis, aanmelden is verplicht en kan via deze link. Bron: HAN.nl

(31)

29-05-2019 Elektrotechniekstudent ontwikkelt inspectierobot voor Tennet

Thijs Laagland (19) kwam in het 3e jaar Elektrotechniek als stagiair terecht bij netwerkbeheerder TenneT. Daar startte hij de ontwikkeling van een nieuwe inspectiemethode voor hoogspanningsmasten.

Wintrack

hoogspanningsmasten - Foto ©TenneT

Thijs studeert

Elektrotechniek en koos voor de differentiatie Industrial and Power Systems. Hij werd projectleider en kreeg de leiding over een team engineeringstudenten, waarmee hij aan de slag ging om een robot te ontwikkelen, die hoogspanningsmasten van het type Wintrack kan inspecteren.

Na deze stage in het 5e semester van zijn opleiding, bracht Thijs de opdracht (met succes) in als S6-project voor het 6e semester van de engineeringopleidingen. Hierdoor kon hij ook in dit deel van zijn opleiding zijn werk als projectleider voortzetten. Ook straks in zijn laatste studiejaar blijft Thijs samenwerken met TenneT. In het 4e jaar gaat hij de minor

Projectmanagement doen.

De aanleiding

TenneT is de 1e grensoverschrijdende elektriciteitstransporteur van Europa. Met 23.000 kilometer aan hoogspanningsverbindingen en 41 miljoen eindgebruikers in Nederland en Duitsland behoort TenneT tot de top 5 elektriciteitstransporteurs van Europa. Voor het energietransport gebruikt TenneT in enkele delen van Nederland de betrekkelijk nieuwe Wintrack hoogspanningsmasten.

De inspectie aan deze masten blijkt arbeidsintensiever te zijn dan verwacht. In plaats van enkele inspecties gedurende de hele levenscyclus van de mast, blijkt dat de constructie veel frequenter moet worden geïnspecteerd. Vooral de punten waar de verschillende mastdelen met flensverbindingen en bouten aan elkaar zijn bevestigd, blijken de hoogspanningsmasten gevoelig voor externe invloeden.

Een Wintrackmast bestaat uit 2 pylonen, met elk aparte stroomvoerende circuits. Op iedere pyloon is een klimsysteem bevestigd, de HighStep Rail, waarmee een gecertificeerd

specialist de mast kan beklimmen. Bij een inspectie door een persoon moeten om veiligheidsredenen alle stroomvoerende circuits in beide pylonen volledig buiten bedrijf worden gesteld. Dit betekent dan dat er op dat moment over het hele tracé geen stroom meer kan worden getransporteerd. Zo’n situatie wordt een VNB genoemd: een voorziene niet-beschikbaarheid. Elke niet-beschikbaarheid brengt voor de netwerkbeheerder kosten met zich mee. Wanneer het elektriciteitstransport tijdens een inspectie niet hoeft te worden onderbroken, worden deze kosten dus vermeden. De uitdaging waarvoor TenneT zich

(32)

gesteld zag, was het ontwikkelen van een inspectiemethode zonder persoon, waardoor de stroomvoerende circuits van maximaal 1 pyloon uit bedrijf kunnen worden gesteld. De circuits van de andere pyloon kunnen dan in bedrijf blijven wat betekent dat er nog stroom over het tracé getransporteerd kan worden. Thijs werd gevraagd met zijn team een concept voor zo’n nieuwe inspectiemethode te ontwikkelen en te realiseren.

Van brainstorm tot concept

In meerdere brainstormsessies kwamen de studenten uit op een inspectierobot die het afgeschakelde deel van de mast met een camera kan inspecteren en daarbij gebruik maakt van het al aanwezige HighStep Railsysteem.

Thijs Laagland: “Een groot deel van mijn stagetijd is gaan zitten in alle voorbereidingen. Nu, in het 6 e semester van mijn opleiding, zijn we echt begonnen met de constructie waarmee we straks de inspectiebeelden verkrijgen. Dit betekent dat er nu enkele subsystemen kunnen worden gebouwd. Zo zijn de werktuigbouwkundigen bezig met het ontwerp van een intrekbare, elektrisch geïsoleerde arm en zijn de studenten Elektrotechniek bezig met een robotarm die obstakels kan ontwijken, zodat alle delen van de hoogspanningsmast kunnen worden bereikt, met het bijbehorende besturingssysteem. Dit betekent dat er gedetailleerde berekeningen moeten worden gemaakt en dat er veel moet worden getest. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met medewerkers van TenneT. Als het goed is, hebben we in juni het ontwerp klaar en daar gaan we dan in september weer mee verder.”

Op dit ogenblik werken er, naast Thijs, 7 andere engineeringstudenten van de HAN aan de inspectierobot: Derdejaarsstudenten Elektrotechniek Eke Boersma (differentiatie Industrial and Power Systems) en Paul Stordiau (Embedded Systems), Studenten

Werktuigbouwkunde Bart Hendriksen, Lars Roozeboom en Lex van Duijnhoven en tot slot Ibe van Gemert en Tessa van Maanen, die allebei in het 2e jaar van hun opleiding

Industrieel Product Ontwerpen zitten.

Een project als dit is te groot voor alleen studenten. Thijs: “Daarom ligt er een plan om de realisatie met 3 externe partijen te doen. Op dit moment werken wij aan de voorbereidingen en de plannen om deze partnerschappen op te kunnen zetten. Eén partij zorgt ervoor dat wij met een liftje de HighStep Rail op en af kunnen. Op deze constructie kunnen wij dan onze inspectierobot als module monteren. Een andere partij maakt de constructie waarmee we ook bij de achterzijde van de mast kunnen komen. De 3e partij is voor de interpretatie van de inspectiebeelden. Deze 3 partijen vormen samen een mooi setje om deze nieuwe inspectiemethode mee te ontwikkelen.”

De volgende stap

Als projectowner en projectleider vervult Thijs dus een centrale rol in het project. Zo is hij nauw betrokken bij het opzetten van de partnerschappen en heeft hij onlangs ook een eerste subsidieaanvraag ingediend.

Het komende semester staan er weer nieuwe ontwikkelingen op stapel. Het huidige

studententeam stopt in juni en er moeten nu nieuwe stages worden uitgezet. Er zijn nieuwe studenten Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde nodig, maar er komen nu ook vacatures voor studenten van de opleiding HBO-ICT. Thijs: ”Ik wil in de ICT-hoek bijvoorbeeld laten onderzoeken of we de interpretatie van de inspectiebeelden volledig kunnen automatiseren.

Dus met een soort kunstmatige intelligentie.” Verder is er in het project plaats voor studenten Control Systems van de Masteropleiding Engineering Systems.

Verder staat het maken van offertes en het verwerven van nieuwe subsidies op het onuitputtelijke things-to-do-lijstje voor het volgende semester.

Bron: HAN.nl (Tekst: Lex Eggink)

(33)

05-06-2019 Onderzoekers HP-Launch delen resultaten met warmtepompindustrie Onderzoekers deelden 22 mei de voorlopige resultaten van het project HP-Launch, met partijen uit de warmtepompindustrie. Doel van het project is om een warmtepomp te ontwikkelen, die is toegesneden op bestaande Nederlandse woningen.

Impressie van een warmtepompsysteem

Impressie van een warmtepompsysteem

Nederlandse woningen moeten vanaf 2050 klimaatneutraal zijn. Deze ambitie leidt tot een enorme opgave. Ons land kent in totaal 7,7 miljoen woningen, waarvan een groot deel aanpassingen nodig heeft. Zo moeten er alternatieven komen voor gasketels, die het gros van de Nederlandse woningen verwarmen.

Warmtepomp-prototype

De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) levert een bijdrage aan dat vraagstuk met het project HP-Launch. Binnen dit project wordt een prototype-warmtepomp ontwikkeld, die is afgestemd op bestaande Nederlandse woningen. Een pomp die relatief stil, betaalbaar en niet al te groot is. En ook niet onbelangrijk: één die past in het huidige straatbeeld en

eenvoudig kan worden geïnstalleerd in of bij een woning.

De resultaten van dit project worden gedeeld met de Nederlandse warmtepompindustrie, om de ontwikkeling van warmtepompen in Nederland een boost te geven. Dat gebeurt middels bijeenkomsten, die worden georganiseerd op de HAN. De bijeenkomst op 22 mei was er zo een. Ketelproducenten, warmtepompproducenten en partijen die zich

bezighouden met inpassing, kwamen bijeen om resultaten tot zich te nemen en feedback te geven.

De grote lijnen van het onderzoek kenden de bezoekers al. Die werden in november 2018 gepresenteerd. Er werd besloten om een concept te ontwikkelen waarbij de warmtepomp in

(34)

het dak gemonteerd wordt. Daarbij moet montage en onderhoud zo goedkoop mogelijk zijn.

Oftewel: er moet een warmtepomp komen waarvoor technici niet met een kraan het dak op hoeven.

Onderzoekers werken daarom aan een concept waarbij de warmtepomp van binnenuit geïnstalleerd en onderhouden kan worden, dankzij een constructie die vergelijkbaar is met die van dakramen. Ook het aantal mensen dat vereist is voor onderhoud en installatie moet beperkt blijven. Daarom ontwikkelen de onderzoekers een pomp die modulair is, zodat elk onderdeel te tillen is door één persoon.

Positieve resultaten

De uitgangspunten stonden dus al vast. Belangrijke vragen tijdens de 22 mei-bijeenkomst waren: zijn de gestelde doelen reëel? En wat zijn de beste technologieën om de doelen te halen? Die vragen werden voor een deel beantwoord tijdens presentaties. Onderzoekers en technische experts van verschillende organisaties, die elk een deel van het project voor hun rekening namen, deelden hun voorlopige resultaten.

De resultaten zijn grotendeels positief. De pomp kan waarschijnlijk in een dak geplaatst worden, zonder dat belangrijke dwarsbalken etc. doorgezaagd hoeven te worden. ‘We zitten op het randje, maar het lijkt te gaan lukken’, zegt Scott Hoekstra, werkzaam bij

productontwikkelaar MMID. Hij presenteerde een concept waarbij de warmtepompunit verticaal op het dak geplaatst wordt. Een van de doorslaggevende factoren voor die keuze is esthetiek. Verticaal, als een soort schoorsteen, past een warmtepomp het beste in het straatbeeld.

Een ander punt dat Hoekstra presenteerde, is de dakdoorvoer voor de warmtepomp. De hoop was dat er een universele doorvoer ontwikkeld kon worden, die geschikt is voor elk dak. Dat gaat waarschijnlijk niet lukken, blijkt uit de presentatie van Hoekstra. Dat heeft vooral te maken met de hellingshoeken van daken, die behoorlijk uiteenlopen. Wel kan er een aantal standaarddoorvoeren gemaakt worden, zodat de installateur kan kiezen welke het beste bij het dak in kwestie past.

Hoekstra baseert zijn verhaal deels op het onderzoek van HAN-student Kevin Geurtsen.

Deze deed voor zijn studie onderzoek naar de warmtepomp. Hij concludeerde dat de pomp gemaakt kan worden met de componenten die de onderzoekers voor ogen hadden. Maar gemakkelijk wordt het niet. ‘Het gewicht is een uitdaging’, geeft Hoekstra aan.

Onderzoek naar componenten

Een van die componenten is de verdamper van de warmtepomp. Geert Doornbos, adviseur koudetechniek bij zijn firma Transferworks en lector van de Post-hbo-Opleiding

Koudetechniek, deed hier onderzoek naar binnen het HP-Launch-project. Hij vergeleek een minichannel-warmtewisselaar met twee alternatieven. De minichannel kwam als beste uit de bus. Een andere belangrijke conclusie: de verdamper kan binnen de voorgestelde afmetingen blijven.

Om te testen wat de invloed van een warmtepomp is in een woning, ontwikkelde de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) een aantal simulatiegereedschappen in MATLAB/Simulink. Dat blijkt uit een verhaal van Maarten van den Berg, die werkzaam is bij het Lectoraat Meet- en Regeltechniek. ‘We weten nog niet precies wat de interactie is tussen een huis en een warmtepomp. Als we die modellen samenvoegen, kunnen we beter zien wat de invloed is van het ene op het andere model’, licht de onderzoeker toe.

(35)

Om het potentieel van verschillende controletechnieken aan te tonen, modelleerde hij een woning met een hybride warmtepomp en een Hr-ketel. In het model is rekening gehouden met zoninstraling en warmte die wordt vastgehouden door de muren. Op basis van dit model ontwierp de onderzoeker een controller, waar verschillende simulaties mee zijn uitgevoerd. Een van zijn conclusies: het gebruik van een Model Predictive Controller biedt waarschijnlijk geen voordelen.

Deze, en andere, resultaten werden niet alleen gedeeld om de bezoekers te informeren.

Onderzoekers, die hun resultaten van hun deelonderzoek presenteerden, waren actief op zoek naar feedback uit het werkveld. Een belangrijk doel van de bijeenkomst was om het project bij te sturen aan de hand van input van de bezoekers. Aanwezigen leverden dan ook waardevolle input voor het project.

Marktpotentie

Een van de grote discussiepunten was de grootte van de markt, waarin

warmtepompfabrikanten opereren. Scott Hoekstra vroeg aan de zaal wat een realistisch streefgetal is, als het gaat om productieaantallen. Er zijn in Nederland zo’n 7 miljoen woningen met een Hr-ketel die vervangen moet worden. Maar, zegt een bezoeker: ‘Je bent niet alleen op de markt. Blijf reëel.’ Hij denkt dat tussen de 10 en 30 duizend hybride warmtepompen per drie jaar haalbaar is. ‘Dat is onderbuikgevoel.’

Hoe het concept er uiteindelijk uit komt te zien en welke productieaantallen de

onderzoekers hanteren als uitgangspunt, blijkt in 2020. Dan loopt het project af en vindt een derde bijeenkomst plaats. Tijdens die bijeenkomst wordt onder andere gekeken hoe de resultaten van het project zo efficiënt mogelijk naar de markt gebracht kunnen worden.

Voor meer informatie over het HP-Launch project: rob.tersteeg@han.nl en 06-55291268 Benieuwd naar de rol van studenten in het HP-Launch-project?

Lees dit artikel van SAM.

Bron: HAN Centre of Expertise - SEECE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

wanneer tijdens of na een toets geconstateerd wordt dat de student gebruik maakt, gebruik heeft gemaakt van hulpmiddelen (andere dan door de examencommissie toegestane

 Indien de student in het kader van zijn studie of het uitvoeren van taken voor Curio toegang krijgt tot vertrouwelijke informatie of privacy gevoelige informatie

- Draag samen zorg voor een dusdanig team dat de noodzakelijke kwalificaties aanwezig zijn - Neem samen de verantwoordelijk voor een goed curriculum ook op Engineeringsniveau,.

Individuele begeleiding - gesprekken met/sturing door werkplekcoach - gesprekken met/sturing door leerteamcoach Literatuur, software en.

Slaats heeft veel ervaring met het geven van meer eigen ver- antwoordelijkheid aan studenten, maar omdat de studenten van Open Innovation net uit de propedeuse komen, zijn ze

- ICT-Faciliteiten: Communicatie-, computer-, en netwerkfaciliteiten binnen de EUR, waaronder telefoonvoorzieningen, voorzieningen in de vorm van het EURnet en alle

Ook de manier waarop bepaalde structuren worden ingevuld, verschilt danig (bijv. op vlak van de organisatie en begeleiding van de masterproef, zie verder). Vanaf tweede

• Logische poorten: dit zijn combinatorische bouwstenen die aan een Booleaanse operator beantwoorden, waarbij de uitgang op een bepaald tijdstip éénduidig wordt bepaald door