• No results found

LAAT ZE NIET MET RUST...

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "LAAT ZE NIET MET RUST..."

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

9de jaargang nr. 3 april/nici 1971 Iosse ninnmers f 0.50

vrijheid voor angola

LAAT ZE NIET MET RUST...

Op woensdag 28 april worden er verkiezingen ge houden voor het Nederlandse parlement. Zoals ge bruikelijk zullen de weken voor deze datum een ver grote politieke activiteit te zien geven. Parlementa riers zullen stad en land afreizen om op deze wijze te proberen nog wat stemmen te winnen.

Deze periode biedt een goede gelegenehid om onze kamerleden ter verantwoording te roepen over hun houding in de afgelopen vier jaar ten aanzien van de oorlog in de Portugese koloniën. Zoals onder

meer blijkt uit een artikel in dit Angola Bulletin is de overgrote meerderheid onvoldoende actief ge weest. Bovendien is het nodig de parlementsleden aan de tand te voelen over de politiek die hun partij de komende vier jaar denkt te voeren. Het moet hen duidelijk gemaakt worden dat op hun houding inzake de oorlog in Zuidelijk Afrika gelet zal worden.

We doen daarom een beroep op onze lezers zo veel mogelijk verkiezingsbijeenkomsten waar toekomsti ge kamerleden spreken, te bezoeken, en ze daar las tig te vallen met vragen over de medeplichtigheid s ,t

de NATO-landen aan de moorden in de Portugese koloniën, aan de levering van Fokkervliegtuigen voor de Portugese oorlogvoering, over het feit dat deser teurs uit Portugal in Nederland nog steeds worden achtergesteld bij vluchtelingen die uit Oost-Europa zijn gekomen, over het feit dat de Nederlandse rege ring weigert dekens voor de oorlogsslachtoffers uit Mozambique te geven.

Laat onze parlementariërs niet met rust en blijf ze de komende weken niet deze 'ragen lastig vallen!

mozambique guinee portugal

len guerillastrijder van de MPLA in Angola. Deze foto komt voor op een van de acht verschillende prentbriefkaarten die bij het Angola Comité vernrkijgbaar zijn (zie literatuurlijst op achterpagina).

(2)

Reacties van politieke partijen. 2

Op 10 december stuurde het Angola Comité een open brief aan de partijbesturen van KVP, PvdA. D 66. ARP.

CHU en VVD over de kwestie van het Portugese kolonialis me. Het Angola Comité verzocht deze partijen hun standpunt weer te geven over de volgende punten:

(1) Is uw partij bereid aan te dringen op niateriele steun door de Nederlandse regering voor onderwijs en gezondheids zorg voor de onafhankeijkheidsbewegingen in de Portugese koloniën?

(2) Is uw partij bereid te bevorderen dat Nederland een zelfstandige buitenlandse politiek voert en bij de stemuin gen in de VN duidelijk stelling neemt tegen het Portugese kolonialisme?

(3) Minister Luns voldoet niet aanl het verzoek van het Nederlandse parlement om binnen de NATO liet gebruik van wapens, geleverd door NATO-landen aan Portugal en door dit land in de koloniën gebruikt, aan de orde te stellen, zoals gevraagd werd in een debat over Buitenlandse Zaken van O- 12 februari 1970. Is uw partij bereid te bevorderen

dat deze kwestie op bijeenkomsten van de NATO ter sprake wordt gebracht en dat alles gedaan wordt wat in ons ver mogen ligt om aan de steun aan Portugal en de onderdruk king van de Afrikanen een eind te maken?

(4) Portugal zoekt thans een associatieverdrag of prefe rentieel handelsakkoord met de EEG. Is uw partij bereid dit Portugese streven onvoorwaardelijk af te wijzen zolang de koloniale oorlog voortduurt?

Hieronder volgt een kort overzicht van de reacties van de politieke partijen op onze vier vragen.

Vraag 1.

VVD ontwijkend antwoord CHU geen antwoord ARP geen antwoord

KVP wel steun, ook voor de bevrijde gebieden, niet via de onafhankelijkheidsbewegingen

PvdA akkoord D'66 akkoord.

Vraag 2.

VVD ontwijkend antwoord CHU geen antwoord ARP ontwijkend antwoord KVP akkoord

PvdA akkoord D'66 akkoord.

Vraag 3.

VVD tegen CHU geen antwoord ARP ontwijkend antwoord KVP akkoord

PvdA akkoord D'66 akkoord.

Vraag 4.

VVD akkoord, maar voor handelsakkoord CHU geen antwoord

ARP akkoord

KVP akkoord, maar voor handelsakkoord PvdA akkoord maar EFTA-rechten blijven D'66 akkoord] bestaan.

De vragen zijn niet voorgelegd aan PSP, PPR en CPN, omdat van deze partijen voldoende bekend is dat ze afwijzend staan

tegenover het Portugese kolonialisme.

In het Angola Bulletin van december/januari drukten we het antwoord op onze vragen af van Piet Dankert, internatio naal secretaris van de Partij van de Arbeid. Inmiddels heeft de PvdA een congres achter de rug en is er een nieuwe inter nationaal secretaris, Relus ter Beek. Deze stuurde ons onder staande, veel positievere, antwoorden.

(1) Het antwoord is een ongeclausuleerd "ja". Ter staving een zinsnede uit het PvdA-verkiezingsprogram "Bevrijdingsbe wegingen in koloniale gebieden krijgen tevens humanitaire en onderwijskundige projecthulp". Deze zin staat ook in het kernprogram van de PvdA.

(2) Ook hier een rond "ja". Alleen zal Nederland de reso luties die met zijn stem zijn aangenomen, dan ook moeten nitvoeren. Dit laatste lijkt een volstrekt overbodige toevoeging.

De Luns-praktijk is echter anders.

(3) Alweer "ja". Het PvdA-program zegt "Nederland ont houdt zich van het leveren van wapens aan Portugal (en Griekenland) en oefent druk uit op andere Navo-landen dit voorbeeld te volgen en weigert om met en in Portugal(en Griekenland) militaire oefeningen te houden. Nederland keert zich tegen alle wapenleverantles van Navo-landen aan

mogendheden, die de Afrikaanse bevolking in Zuidelijk Afrika onderdrukken."

Op het februari-congres van de PvdA in Amsterdam was als speciale gast aanwezig Marcellino dos Santos van Frelimo. Bij die gelegenheid nam het congres een resolutie aan, waarin het zich keerde tegen de Navo-raad bijeenkomst in juni in Lissabon. Nederland zal stappen moeten onder nemen deze bijeenkomst in Lissabon ongedaan te maken en anders weigeren deel te nemen. De PvdA heeft kontakt op genomen met de zusterpartijen in Denemarken en Noorwe gen om een zelfde houding aan te nemen.

(4) In het PvdA program staat: "Portugal en Spanje kunnen geen lid of geassocieerd lid van de EEG worden, zolang in deze landengren demokratische verhoudingen bestaan."

Voor Portugal geldt tevens dat een (geassocieerd) lidmaat schap uitgesloten is, zoland de koloniale oorlog voortduurt.

De reaktie van de VVD publiceren we hieronder:

1. Nederland draagt bij -- via een daartoe bestaand VN.

fonds aan de steun die gegeven wordt aan inwoners van gebieden die zich aan het Portugese gezag hebben onttrok ken.

De VVD steunt dit beleid.

2. Het opgemerkte in de eerste alinea is juist. De oorzaak daarvan ligt in het feit, dat de "sponsers" van deze resoluties daarin voortdurend beschuldigingen opnemen aan het adres van NAVO-bondgenoten, ondanks aandrang van de z.g.

"Westelijke groep" daarin matiging te betrachten.

Wat de vraag in punt 2 betreft moge dienen dat de Neder landse regering met de regeringen van andere Westelijke lan den, wel degelijk bij de Portugese regering aandringt op wij ziging van haar Afrikaanse politiek, die wij afkeuren, ook bij monde van onze Minister van Buitenlandse Zaken.

3. De NAVO is niet een orgaan dat tot taak heeft con trole uit te oefenen op het gebruik van wapens door de lid staten.

4. In hoeverre Portugal profiteert van het E.V.A.-lidmaat schap kan worden daargelaten.

De E.V.A. is een vrijhandelszone van de "outer-seven" die in de E.E.G. sfeer zijn gelegen.

Met het huidige Portugese bewind zal geen associatie-ver drag gesloten kunnen worden, omdat voorzover het Europe se landen betreft associaties van hen met de E.E.G. ten doel hebben om na verloop van tijd over te gaan in een volledig lidmaatschap.

Tegen een handelsakkoord behoeft geen principieel be zwaar te bestaan. De E.E.G. heeft handelsakkoorden gesloten met meerdere landen waarvan het regeringssysteem onze sympathie niet geniet.

(3)

angola comité

vrijheid voor angola guinee mozambique portugal klarenburg 253 amsterdam tel. 020-19 6 511 9 6 04 46

Geachte lezer,

Voor u ligt een exemplaar van het Angola Bulletin. Dit bulletin brengt sinds 9 jaar aan een steeds toenemende kring van lezers informatie

- over de vrijheidsstrijd van de onafhankelijkheidsbewegingen in de Portugese koloniën

- over de steun von de westbrse landen aan het Portugese koloniale bewind

- over de aktiviteiten die wij in Nederland kunnen ondernemen om een einde te maken aan deze oorlog en onderdrukking.

Door de aktiviteiten van het Angola Comité zijn een aantal concrete resultaten bereikt.

Zo worden thans Portugese deserteurs in Nederland toegelaten en opjevangen door een speciaal hiervoor opgericht bureau.

Bovendien besloot de Nederlandse re-ering na langdurige druk,een kwart miljoen gulden te geven aan het Mozambiek Instituut van het FRELIMO,de bevrijdingsbeweging van Mozambiek.

Een zelfde bedrag kwm in 1970 binnen via giften van particulieren.

Op vele andere gebieden, zoals b.v. het gebruik van wapens die ;eleverd worden door NATO landen aan Portugal, werd ondanks langdurige druk tot nog toe niets bereikt.

Omdat verdere resultaten alleen bereikt kunnen worden door nog grotere druk op de autori teiten uit te oefenen, is het noodzakelijk dat meer mensen onze aktiviteiten gaan steunen.

Daarom vragen wij u om in contact met ons te blijven door een abonnement te nemen op het Angola Bulletin. Dit bulletin verschijnt om de twee maanden. De abonnementsprijs bedraagt minimaal f

5,-

per twee jaar.

Opgave kan geschieden door het storten van minimaal f

5,-

op postgiro 600657 t.n.v.

Angola Comité, Amsterdam, onder vermelding 'abonnement Angola Bulletin'.

postgironummer 600657 tnv penningmeester angola comité amsterdam

(4)

Van het hoofdbestuur van D'66 ontvingen we de volgende antwoorden op onze vier vragen.

1. In antwoord op Uw vraag 1 een uittreksel uit het D'66 beleidsplan: (punt 5.23, blz. 80)

Het principe van erkenning van de rechten van de mens brengt met zich mee dat Nederland politieke en humanitaire steun gaat verlenen aan bevrijdingsbewegingen, zoals in de Portugese koloniën in Afrika (Mozambique, Angola en Por tugees Guinee), bevrijdingsbewegingen in Zuid-Afrika en Rhodesië en aan vergelijkbare bewegingen, bijv. in Latijns Amerika. Er is hier immers sprake van gewelddadige onder drukking door een (koloniale) overheerser in flagrante strijd met de rechten van de mens, de beginselen van het Handvest der VN en vele resoluties van de Algemene Vergadering. Deze ondersteuning dient zoveel mogelijk te worden gecoördineerd met de steun van andere gelijk gerichte landen (o.a. de Skandinavische landen, Tanzania en Zambia).

Uw vraag 1 kan dus volmondig bevestigend beantwoord worden, zoals ook uit de D'66 stellingname in de 2e kamer is gebleken. Ook in het regeerakkoord met PvdA en PPR wordt expliciet vermeld: Er kan financiële steun worden ver leend aan onderdrukte volken of minderheden in hun streven naar politieke zeggenschap en sociale gerechtigheid.

2. Ook Uw tweede vraag wordt bevestigend beantwoord.

In de debatten van 10-12 februari 1970 heeft Visser van D'66 samen met anderen moties ingediend waarin o.a. het Neder landse stemgedrag in de VN wordt veroordeeld.

ONDERGANG VAN TWEE MOTIES

In het Angola bulletin van februari/maart 1970 verscheen naar aanleiding van het jaarlijkse debat Buitenlandse Zaken op 10, 11 en 12 febr. 1970, een artikel over de houding van

de Tweede Kamer en van Minister Luns inzake Portugal. Tij dens dat debat werden een drietal moties betreffende Por tugal en zijn Afrikaanse gebiedsdelen ingediend:

In motie 1 werd de regering uitgenodigd de kwestie van de wapenleveranties aan Portugal in de geëigende internatio nale organen (dus zeker in de NATO) aan de orde te stellen.

In motie 2 werd afkeuring uitgesproken over het stemge drag van Nederland in de V.N. t.a.v. Portugal-resoluties en werd er bij de regring op aangedrongen in het vervolg bij soortgelijke resoluties de principiële veroordeling van het Portugese kolonialisme zwaarder te laten wegen.

In motie 3 werd de regering verzocht het Mozambique Instituut te steunen.

Hoewel motie 3 niet werd aangenomen omdat de Chris telijke partijen deze overbodig achtten, is inmiddels de ge vraagde steun verleend, met de beperking dat deze slechts in Tanzania en niet in het bevrijde deel van Mozambique ge

bruikt mag worden.

De moties 2 en 3 werden met nagenoeg algemene stem men aangenomen.

Uitvoering van motie 1.

Hierover kunnen we zeer kort zijn. Het aan de orde stel len van de wapenleveranties is niet gebeurd. Vooral in de NATO had Luns zeker deze kwestie naar voren moeten bren gen. Dit is niet gebeurd. Eerst heeft Luns een tijd lang volge houden dat er geen sprake was van het gebruik van Nato-wa pens in Afrika; vervolgens kwam hij met argumenten als

"niet haalbaar, geen steun voor te vinden". Tenslotte kwam de nieuwste uitvinding van Luns tijdens het laatste kamer debat over Buitenlandse Zaken: "z.g. NATO-wapens bestaan niet"! Deze onwillige houding van Luns zal wel veel te ma

ken hebben met zijn persoonlijke sympathie voor Portugal en zijn begeerte naar een hoge funktie bij de NATO.

3. Uiteraard is D'66 bereid te bevorderen dat de kwestie van de wapenleveranties op de NATO-bijeenkomsten op de agenda geplaatst wordt. Het probleem is hier formeel moei lijk echter, daar de agenda unaniem wordt vastgesteld en dus Portugal en Griekenland hun onwelgevallige punten kunnen blokkeren. D'66 heeft echter wel de sterke indruk dat de huidige Minister van Buitenlandse Zaken dit argument erg snel gebruikt. Als de Minister werkelijk achter een zaak stond, dan zou er natuurlijk wel veel meer bereikt kunnen worden achter de schermen.

Ook het tweede deel van Uw vraag wordt uiteraard be vestigend beantwoord.

4. Over een eventueel associatieverdrag of preferentieel handelsakkoord tussen Portugal en de EEG heeft D'66 nooit op een Algemene Ledenvergadering gesproken. Het stand punt van de 2e kamer fraktie en het hoofdbestuur is echter dat, hoewel de Portugese bevolking ongetwijfeld enige baat zou vinden bij een dergelijk akkoord, het regiem hiermee zowel politiek als materieel te veel zou worden gesteund.

Wij wijzen daarmee het streven van Portugal naar een derge lijk akkoord af zolang de koloniale oorlog voortduurt en zolang geen fundamentele wijziging van de binnenlandse politiek van dat land tot stand gebracht is. Intussen kunnen we wel meegaan met de gedachte, zoals die ook door de PvdA naar voren werd gebracht, dat de EFTA-rechten blij ven bestaan.

Inhoud van de resoluties tijdens de 25e zitting van de V.N.

No. 2703 behandeld op 14 december 1970.

De resolutie veroordeelt de aktiviteiten van buitenlandse ekonomische en andere belangen, die de uitvoering van de

Verklaring over het verlenen van onafhankelijkheid o.a. aan de Portugese gebiedsdelen verhinderen. Met name wordt het Cabora Bassa projekt veroordeeld. Nederland stemde tegen..

No. 2704 behandeld op 14 december 1970.

Roept de gespecialiseerde organen en internationale insti tuten verbonden aan de V.N. op om samenwerking met Portugal te staken en steun te geven aan de bevrijdingsbewe gingen. Nederland onthield zich van stemming.

No. 2707 behandeld op 14 december 1970.

Behandelt uitsluitend de situatie in de Portugese gebieds delen, veroordeelt deze en roept op tot hulp om een einde te maken aan de Portugese overheersing, een zeer duidelijke mo tie om vóór te stemmen voor ieder land dat werkelijk ernst wil maken met de uitspraken voor onafhankelijkheid en te gen terreur. In een stemverklaring in de Vierde Commissie over steun aan het ontwerp van deze resolutie, zegt de Neder landse woordvoerder Mr. H.A.F. Heidweiler dat Nederland

deze resolutie niet kan steunen. Hij gaat niet in op de in houd maar stelt alleen dat hij de resolutie een stap terug vindt en beveelt tenslotte de Sekretaris-Generaal aan om nieuwe mogelijkheden tot kontakt met de Portugese rege ring te onderzoeken, inclusief een bezoek aan de Afrikaanse gebieden in kwestie!

No. 2714 behandeld op 15 december 1970.

Veroordeelt de schending van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden in o.a. de Portugese gebieden. Met name worden hier de martelingen en dwangarbeid in deze ge bieden veroordeeld. Nederland onthield zich van stemming.

Konklusie: Schijnheilige verklaringen van Nederlandse zijde tegen racisme, kolonialisme en onderdrukking blijken

als het op stemmen aankomt steeds weer holle woorden te zijn. Zodra een resolutie een duidelijke veroordeling van Portugal inhoudt, is plotseling de behoefte van Nederland om van steun aan de onafhankelijkheidsstrijd van de bevol ldng in de Portugese koloniën te laten blijken verdwenen.

a

(5)

Het debat Buitenlandse Zaken in de Tweede Kamer op 9, 10 en 16 december 1970.

In het jaarlijkse debat over de begroting van Buitenlandse Zaken passeerde ook dit maal de kwestie van de Portugese koloniën de revue, 'zonder veel resultaat overigens. Aan de orde werden gesteld de volgende deelproblemen:

Portugal en de NATO. Van der Spek (PSP) vraagt Luns of hij een onderzoek wil instellen naar wapenleveranties aan Portugal voor de strijd in Afrika. Luns ontwijkt de kwestie in zijn antwoorden: "Wie moet dat doen", "Geen medewer king van andere landen te krijgen". De NATO-wapens ver dwijnen weer onder tafel. Later komt Luns er nog op terug:

"Een onderzoek naar de wijze waarop Portugal zijn wapens buiten het NATO-gebied gebruikt, is geen zaak voor de NATO. Ten onrechte wordt overal steeds weer gesuggereerd of gedacht dat Portugal in de overzeese gebieden van de z.g.

NATO-wapens gebruik zou maken. Reeds herhaalde malen is uiteengezet ook door minister Den Toom, de Minister President en mijzelf dat dergelijke "NATO-wapens" niet bestaan.Ieder land is zelf verantwoordelijk voor zijn logistie ke voorzieningen. De NATO als zodanig heeft hiermede geen bemoeienis en draagt hiervoor geen verantwoordelijkheid en is zelfs niet bevoegd een onderzoek ter plaatse in te stel len". Wel beweerde Luns, dat hij aan zijn politieke vrienden van landen waarvan bekend is dat zij wapens aan Portugal leveren gevraagd had of zij zich niet realiseerden dat die wa pens voor de strijd in de overzeese gebiedsdelen bestemd waren. Deze antwoor iden: "Uiteraard weten wij dat en daar tegen hebben wij geen bezwaar. En daarmede was de zaak afgelopen".

Portugal en de E.E.G. Van der Stoel (PvdA) vraagt van de regering de verzekering dat zij niet zal meewerken aan een associatie van Portugal met de E.E.G. Luns wil deze toezeg ging niet doen, hij vindt het te voorbarig, ook is het lot van Portugal gebonden aan de andere EFTA-landen. Luns be looft wel de Kamer in te lichten als de besprekingen in een wat meer concrete fase komen.

De Portugese inval in Guinee-Conakry. Dankert (PvdA) en Van der Spek (PSP) dringen er bij Luns op aan om Portugal scherp te veroordelen ingevolge een resolutie aangenomen in de Veiligheidsraad, die er vooral bij de bondgenoten van Portugaal op aan dringt te protesteren. Luns wringt zich weer in alle bochten om er onder uit te komen. Hij gaat zelfs zover te verklaren dat hij begrip kan opbrengen voor de verbittering die er is ontstaan in "Portugees" Guinee onder de Portugese onderdanen over "het voortdurend ingrijpen vanuit het onafhankelijke Guinee als hulp aan de strijd te gen het Portugese regime". Hij refereert nog even aan Tan zania en Zambia en vergelijkt het en passant ook nog met de positie van Nederlanders in het onafhankelijke Indonesië!

Tenslotte is de enige toezegging die hem ontworsteld kan worden: "De regering zal een passende vorm zoeken, indien mogelijk, uitvoering te geven aan de betreffende resolutie

van de Veiligheidsraad".

De Nederlandse houding in de Verenigde Naties. Visser (D'66) stelt hierover vragen i.v.m. de daarover in febr. '70 ingediende motie in de Kamer t.a.v. de Portugese gebiedsde len. Hij betreurt het dat dit jaar in de V.N. een scherpere resolutie is ingediend en dat hij daarom niet in staat is het beleid van de Nederlandse delegatie te toetsen aan de Kamer motie. Hij vraagt Luns initiatieven te nemen om te zorgen

dat volgend jaar een soortgelijke resolutie als vorig jaar wordt ingediend. Luns vertelt dat hij er volgend jaar niet meer is. Een gemakkelijk uitvluchtje.

Hulp aan de bevrijdingsbewegingen. Van der Spek (PSP) en Danker (PvdA) vragen de minister of hij konkreet hulp aan de bevrijdingsbewegingen wil toezeggen. Zoals te ver wachten was, wil de minister dat niet. Want "ten aanzien van humanitaire hulp moet worden vermeden in een situatie te komen die ons in conflict zou kunnen brengen met een aantal regeringen".

NATO-konferentie in Lissabon. Verschillende afgevaar digden stellen hierover vragen, maar Luns stelt dat het een routine kwestie is en wenst er verder niets aan te veranderen.

Dialoog Mommersteeg (KVP) zegt niet meer in de dialoog met Portugal te geloven; wel ziet hij nog iets in het bieden van een ekonomisch perspektief aan Portugal voor een ont wikkeling tot een Europees welvaartsniveau. Luns ant worrdt dat hij nog wel in overleg met Portugal gelooft en verwijst naar een van de Portugese propagandaverklaringen:

"Heeft de Portugese regering niet onlangs vrij vergaande ver anderingen in het koloniale beleid en in het binnenlands be leid aangekondigd?"

Nog nooit heeft de Portugese regering zelfs maar aange kondigd werkelijk autonomie te willen verlenen, maar voor Luns is een propagandaverklaring een nieuw excuus om geen pressie uit te oefenen op Portugal.

Motie Van der Stoel (PvdA): "De Kamer, kennis genomen hebbende van de resultaten van de NATO-ministersconfe

rentie dringt er bij de regering op aan:

1. in de NATO-raad voor te stellen dat een studie wordt ondernomen van de mogelijkheden tot rationalisatie van de Europese defensie door taakverdeling tussen de lidstaten en door opstelling van een werkplan voor de gemeenschappelijke ontwikkeling en produktie van wapens;

2. te zamen met gelijkgezinde landen de overige democra tische landen van het bondgenootschap gecoördineerde aktie voor te stellen, ten einde:

a. de Griekse en Portugese diktatoriale regimes ertoe te brengen vrije verkiezingen toe te staan;

b. te voorkomen, dat wapens en munitie, uit NATO-landen afkomstig, in Portugese koloniale gebieden worden gebruikt;

c. alsnog te bewerkstelligen dat de volgende vergadering van de NATO-Ministerraad niet in Lissabon wordt gehouden.

Het ongelukkige van deze motie is de koppeling van punt 1, de rationalisatie van de NATO, aan punt 2, Portugal en Grieken land. Daardoor stemde bijv. de PSP en CPN op grond van punt 1 tegen. Verder zijn KVP, CHU, ARP en VVD tegen 2c.

Uiteindelijk resultaat van de stemming:

vóór de motie: D'66, PvdA, PPR tegen de motie: alle andere partiien.

Konklusie:

Het debat Buitenlandse Zaken heeft dit jaar totaal niets opgeleverd. Er is zelfs niet de kleinste vage toezegging gedaan die misschien eventueel iets zou kunnen betekenen. Van de kant van de Kamer werd de regering wel met vragen bestookt

door m.n. Van der Spek (PSP) Visser (D'66), Dankert en Van der Stoel (PvdA).

Door Luns werden de vragen echter vlot afgewimpeld met een relativering, een kwinkslag, een uitspraak van de Portu

gese regering, of met opmerkingen als "niet haalbaar", "geen steun voor te krijgen".

Ten aanzien van de komende verkiezingen kunnen we uit het bovenstaande het volgende concluderen: Stemmen op CHU, ARP, VVD betekent op geen enkele wijze een steun aan de bevrijding van de Portugese koloniën.

De KVP veroordeelt in haar programma wel duidelijk het Portugese kolonialisme, maar door minister Luns te blijven steunen legt deze partij zich wel ernstige beperkingen op bij de kritiek op het regeringsbeleid. Verder blijkt bij monde van Mommersteeg toch nog geloof te bestaan in een oplos sing door het bieden van een "ekonomisch perspektief aan Portugal", waarbij kennelijk vergeten wordt hoe dit land ge regeerd wordt.

De PvdA veroordeelt duidelijk het Portugese koloniale bewind en de houding van de regering, maar wordt geremd door steun van deze partij aan de NATO.

D'66 is vooral scherp.in het veroordelen van het Neder landse V.N. beleid.

De PSP tenslotte spreekt zich het scherpst en meest veel vuldig uit tegen Portugal, zonder daarbij gehinderd te worden door principiële steun aan de NATO.

(6)

HET BEGIN VAN EEN NIEUW VADERLAND

Spiegelredactrice Jutta Fischbeck bezocht de guerilleros in de Portugese kolonie Angola (Der Spiegel, 8-2-71).

Er is een smal pad in het dichte kreupelhout vrijgemaakt.

Hoog daarboven uit filteren machtige boomkruinen het groen achtige zonlicht. Tussen twee bomen, anderhalve meter boven de grond, hangt een houten bord waarop een stuk

papier is bevestigd met de woorden: "Angola é a nossa terra",

"Angola is ons land".

Daaronder rekent een kind met een groen viltstift: twaalf min vier is acht. Een dozijn andere kinderen tussen de zeven en de vijftien jaar kijken toe, allen op blote voeten, de meesten zonder hemd aan, een blauwgeel boek getiteld

"Handleiding voor de alfabetisering" en een dun rekenschrift op de knieën. Ze zitten op omgehakte boomstammen, die aan beide kanten over kniehoge paaltjes gelegd zijn, in rijen achter elkaar gerangschikt. De ouderen hebben een machine pistool naast hun zitplaats liggen. De achterste rijen zijn leeg.

-"Er ontbreken nog veelleerlingen" verklaart Katuvamitwe, 29 jaar, bevoegd onderwijzer en guerillastrijder, die gedurende de les zijn karabijn neerlegt op de lessenaar, een van stokken en takken geimproviseerde stellage.

"Een paar dagen gleden hebben de Portugezen aangeval len", vertelt de onderwijzer. "Alle mensen zijn met hun hele gezin dieper het bos ingevlucht. Zij komen slechts geleidelijk

weer naar het dorp terug."

Het'dorp, een paar dozijn ver in het bos verspreide lemen hutten met daken van gras ligt in het zuidoosten van Angola, bijna zestig kilometer van de Zambiaanse grens, in de provincie Moxico. Er zijn hier alleen maar wouden en savannen, dun bevolkt en zonder grondstofbronnen, die de moeite van het ontsluiten zouden lonen.

De Portugese autoriteiten noemen dit deel van hun rijk ste en grootste kolonie in Afrika "Het land aan het eind van de wereld". Maar voor het volksfront voor de bevrijding van Angola -de Movimento Popular de Libertacao de Angola (MPLA) -de belangrijkste en grootste van de drie Ango leze bevrijdingsbewegingen -, ligt hier het "begin van een nieuw vaderland".

Moxico en de naburige provincie Cuando Cubango vormen de derde van de zes "politiek-militaire zones", waarin de partizanen van de MPLA tegen Afrika's taaiste koloniale heerschappij vechten.

In de derde zone behaalden zij tot nu toe hun grootste succes: de Portugezen hebben bijna volledig het veld geruimd een terrein dat vier maal zo groot is als Portugal.

"Wij hoeven zelfs onze hoofdelijke belasting niet meer te betalen", zo vat een boer uit het dorp Kamikusse het einde van de koloniale tijd in deze hoek van Angola samen. Dan noemt hij al de andere belastingen op -voor jachtgeweren en visvergunningen, voor het "dansen van de batuque", het bezit van naaimachines of fietsen -die door de Portugezen geheven werden en die nu afgeschaft zijn. "De militaire

posten die zij nog bezitten, moeten ze vanuit de lucht bevoorraden, want de verbindingswegen hebben wij onder kontrole".

Daniel Chipenda, 39 jaar. lid van het hoofdbestuur van de MPLA, vouwt een gedetailleerde kaart van Angola op de grond uit en wijst een als militair steunpunt aangeduid punt aan, niet ver van Kamikusse. "Dat is de kazerne van Monteiro.

Die hebben wij afgelopen september aangevallen. Nu staat hij leeg". Monteiro, zo verzekert hij, is niet een geval dat op zichzelf staat. "ALs er geen helikopters zouden zijn", meent de arts Punza, die de guerilleros begeleidt op hun mars naar het binnenland, "dan zouden wij de strijd om de onafhanke-

lijkheid in ieder geval hier al gewonnen hebben." Inderdaad lijkt hier de koloniale macht alleen nog aanwezig, omdat zij het luchtruim beheerst. In helikopters, de Franse SA-330

"Puma" of "Alouette", vliegen Portugese soldaten voor

"zuiveringsakties" over het gebied dat zij over het land niet meer kunnen bereiken.

Negen dorpelingen uit Kamikusse en de omliggende gehuchten kwamen bij de laatste helikopter-aanval in deze streek om het leven. Dicht bij de grens met Zambia liggen nog bomscherven en diepe bomkraters in de zanderige bosgrond.

Op een open plek buiten Kamikusse heeft Chipenda (schuilnaam "Sango" - "de man die de nieuwe dingen brengt") de dorpsbewoners samengeroepen. Zij hurken in een halve kring op de grond: rechts de mannen, vier of vijf van hen

met een geweer onder de arm, links de vrouwen, die hun zuigelingen in doeken op de rug dragen. "Dat de Portugezen onze dorpen bombarderen", legt de partizanenleider hen uit,

"is een teken dat ze niet sterk zijn, maar zwak; zij brengen hun zwaarste geschut in stelling omdat ze anders niets meer weten te doen". Drie uur duurt de vergadering. Na afloop slepen twee guerilleros vier balen bonte katoen aan die ze uit Zambia meegebracht hebben. Iedereen uit het dorp krijgt een paar meter toebedeeld. Want de boeren zijn voor alle dingen die ze zelf niet kunnen verbouwen of produceren op verzorging door de guerilleros aangewezen. De MPLA heeft bijvoorbeeld in de afgelegen gebieden van de derde zone ongeveer vijftien "volkswinkels" ingericht, grote lemen, met gras bedekte hutten, waarin de boeren gerst, mais en maniok kunnen ruilen tegen vleeskonserven, melkpoeder, zout,

lakens of zeep.

De winkels zijn echter meestal karig voorzien, want alle waren moeten te voet aangevoerd worden, honderden kilometers ver door oerwouden en steppen. Alleen buiten de grenzen van Angola, in Zambia, beschikken de rebellen over een zeer klein wagenpark bestaande uit 6 landrovers en jeeps.

Om te zorgen dat de bevoorrading niet helemaal in elkaar stort, hebben de strategen van de MPLA in de dorpen die zij onder kontrole hebben, landbouwcoöperaties opgericht.

Sindsdien trekken iedere morgen om vijf uur, voor de ergste hitte begint, de bewoners van Kamikusse naar hun ontgonnen gemeenschappelijke akkers rond het dorp. Daar werken zij, met machetes en nog uit het stenen tijdperk stammende hakken in brede kolonnes naast elkaar, diep gebogen over de stoffige bodem. 1200 kg gierst ("massangu") zo rekent het dorpshoofd met de hulp van de onderwijzer uit, hebben zij het afgelopen jaar geoogst en naar hun op

slagplaatsen gebracht.

Maar naast de gemeenschappelijke akkers, bebouwt iedere familie voortaan haar stukje land voor eigen gebruik. "Je kunt niet alles in één keer onderste boven gooien", meent de onderwijzer Katuva. Voor de eerste keer in hun leven zijn de mensen hier ingeënt. De gezondheidsdienst van de MPLA (de SAM) voerde de aktie in alle gebieden van Angola die onder kontrole van het bevrijdingsfront staan gelijktijdig uit. "Wij zouden behalve tegen pokken ook graag tegen kinderverlamming ingeënt hebben", verklaart de leider van SAM, Dr. Eduardo dos Santos, "maar het polioserum blijft

niet lang goed en wij hebben geen mogelijkheid om het te bewaren."

Ook op andere gebieden ontbreekt het de MPLA-artsen aan middelen en mogelijkheden. De mensen die zij moeten op leiden tot verplegers en verpléegsters kunnen maar zelden le zen en schrijven. Het analfabetisme onder de zwarte Angole zen bedraagt 98 procent.

"Visuele middelen, zoals anatomische kaarten of skeletten,

(7)

hebben wij slechts zelden tot onze beschikking." klaagt Dr.

dos Santos. "Wij moeten ons meestal met zelfgesneden houten poppen of met figuren van leem behelpen om onze leerlingen de menselijke anatomie bij te brengen."

De kleine medische posten van de MPLA die sinds mensen heugenis de eerste poging tot medische verzorging in deze gebieden vormen (aldus Punza), zijn voortdurend overvol, ook de post in de buurt van de school van Katuva in Mitwe.

Ongeveer 20 patienten, vrouwen met naakte baby's op de armn en oude mannen, staan in de rij voor de wankele houten tafel in de open lucht, waaraan een jonge zieken verzorger aanwijzingen voor de behandeling opschrijft. De behandelkamer wordt omgeven door een manshoog rond windscherm, gevlochten van gras, waarachter een guerillero verpleger bezig is en kleinere ingrepen verricht - zonder verdovingsmiddelen, want die zijn schaars. "Wij moeten een paar eeuwen achterstand inhalen", zegt Punza. "Daarom willen de revolutionairen geen tijd meer verliezen. In ieder dorp en ieder gehucht zetten wij de boeren aan om zich in zogenaamde aktiecomitees aaneen te sluiten. Zij moeten voor bereidingen treffen voor het oprichten van scholen en plaat sen waar medische verzorging gegeven kan worden en land bouwkoöperaties vormen."

Aan het hoofd van dergelijke aktiekomitees staan welis waarvaak nog de trad'tionale dorpshoofden ("Sobas"). Maar in tegenstelling tot vroeger moeten zij nu, telkens voor vier jaar, door de inwoners gekozen worden. Een gewapende burgerwacht helpt de dorpshoofden bij de uitoefening van hun ambt. Wanneer er guerillatroepen door de dorpen trekken

eskorteren het dorpshoofd en de militie van het gebied hen.

Op deze manier is het onderscheid tussen partizanen en burgers praktisch opgeheven en dit betekent dat het leger van de opstandelingen in feite veel groter is dan het aantal opge leide MPLA-soldaten (7.000) aangeeft.

Nog steeds hebben de Portugese troepen echter een ver pletterende overmacht. Meer dan 70.000 man zijn op het ogenblik in heel Angola gestationeerd. Het revolutionaire leger is niet alleen in aantal de mindere, maar vooral ook wat betreft de uitrusting. Van de 30 guerilleros bijv. die mee naar Kamikusse marcheren lopen er 20 op blote voeten. In plaats van een uniform dragen vele strijders alleen maar een broek en een gescheurd hemd; dekens en luchtbedden zijn er bij lange na niet genoeg. De eerste nacht onderweg moeten de meeste guerilleros in de regen slapen. Er zijn maar weinig tenten.

In het wapenarsenaal van de MPLA, dat hoofdzakelijk van oorlogsmateriaal uit de socialistische landen voorzien is, is luchtafweergeschut een zeldzaamheid en juist dit is het meest dringend nodig. Toch staat het voor de soldaten van het bevrijdingsfront vast dat zij ten slotte deze oorlog zullen

winnen. Want zo argumenteert een van hen, Kito, die in zijn rugzak een filosofisch woordenboek meedraagt: "De tijd van het kolonialisme is voorbij. De Portugezen hebben het alleen nog niet in de gaten."

De portugese troepen worden langzamerhand oorlogsmoe, zo menen de guerilleros opgemerkt te hebben. "Zij weten immers nauwelijks waarom zij eigenlijk vechten", glimlacht Chipenda, "zij hebben geen geloof en geen vertrouwen meer in zichzelf." Voor de eenvoudige Portugese rekruten, die slecht betaald worden en tot voor kort de langste dienstplicht van de wereld (vier jaar) moesten vervullen, voelen de guerilleros bovendien eerder medelijden: "Zij zijn, net als wij, de slachtoffers van een systeem dat bestreden moet worden." Dat zij tegen een systeem strijden en niet tegen een volk of een ras, is het grondprincipe van de MPLA ideologen.

In steeds nieuwe variaties proberen zij voor aankomende revolutionaire en dorpsbewoners deze stelregel aannemelijk

te maken, bijv. door een komische strip over de Angolese guerillero Paulino. Daarin bevrijdt de held van het stripver haal met zijn zwarte vrienden een transport politieke gevange nen uit de handen van hun blanke bewaker. Het blijkt dat er onder de gevangenen ook een blanke is, en Paulino richt zijn geweer al om de vermeende doodsvijand om het leven te brengen. Maar zijn zwarte kameraden houden hem tegen.

"Wij strijden niet tegen de blanken", zo onderrichten zij hem. "Wij strijden tegen de kolonialisten." Het onderscheid mag primitief aandoen, belachelijk is het niet.

Ook het bezoek van de Spiegeljournalisten gebruikten de guerillaleiders voor een les over hetzelfde thema: "Dit is een gast uit de Duitse Bondrepubliek", legt een van hen de mannen, vrouwen en kinderen van een klein gehucht uit, die gekomen zijn om ons te begroeten. "De Bondsrepubliek levert wapens aan Portugal en helpt mee de stuwdam van Cabora Bassa te financieren. Maar toch mogen wij niet alle mensen in West-Duitsland als onze vijanden beschouwen."

Van Cabora Bassa, de omstreden stuwdam, die de Portugezen met Zuidafrikaanse, Westduitse en Franse hulp in hun op één na grootste Afrikaanse kolonie Mozambique bouwen, hebben zelfs de inwoners van dit Angolese gehucht, dat er 1300 km van verwijderd ligt, gehoord. Voor hen is de dam

"ook een bolwerk tegen onze eigen onafhankelijkheid"

(aldus een van de jonge guerilleros uit het dorp). "De volke ren van de Portugese koloniën", zo staat in een gestencild

"Leesboek voor de tweede klas", dat de MPLA uitgegeven heeft "hebben gemeenschappelijke belangen in de strijd tegen de gemeenschappelijke vijand".

"A Voz de Angola Combatente" (De stem van het strijdend Angola), een in Tanzania en Kongo-Brazzaville uitgezonden radioprogramma van de MPLA, geeft zo nu en dan ook nieuwsberichten over het front van de FRELIMO strijdersin Mozambique en de PAIGC-guerilleros in

"Portugees" Guinee. En van hun kant demonstreren de Frelimo-strijders hun solidariteit met de Angolese guerilleros:

op het informatiebureau van het FRELIMO, in de Tanzani aanse hoofdstad Dar es Salaam, hangen foto's van Angolese revolutionairen tussen die van FRELIMO-leiders.

"Men moet voor alles de mentaliteit van de gekoloniali seerde mens grondig veranderen, verklaart dokter Agostinho Neto, de vroegere plattelandsarts en dichter die nu leider is van de MPLA. "Men moet hem bijbrengen dat hij vrij denkt en zich vrij voelt, zelfs al is zijn land nog niet vrij."

Dit nieuwe denken ondervindt vele hinderpalen, bijv. de ervaring van generaties lang durende ontrechting, die de Angolezen, evenals de andere koloniale volkeren ondergaan hebben. Weliswaar is er in Portugals Afrikaanse koloniën geen apartheid naar Zuidafrikaans model. Maar door het

"assimilado"-systeem, dat nog negen jaar door de Portugezen werd toegepast, zijn, zo menen de rebellen, de Afrikanen nog erger gediskrimineerd dan door totale rassenscheiding. Want alleen degene die bereid en in staat was de eigen kultuur

op te geven en zich helemaal met de Portugezen te assimila ren, werd formeel als gelijkberechtigde burger erkend.

De gevolgen van de specifieke Portugese rassenpolitiek kwamen o.a. aan het licht in de eerste fase van de Angolese opstand tegen de kolonialisten. Toen richtten leden van de Bakongo-stam, in het noorden van Angola, een bloedbad onder assimilado's en mulatten aan.

Het bewustzijnsniveau, waarop deze massale moorden begaan werden is naar de mening van de MPLA nog steeds niet helemaal overwonnen. Rassenvooroordelen en tribalisme, zo menen Agostinho Neto's revolutionairen, worden nog steeds gemobiliseerd in de Angolese bevrijdingsbeweging GRAE, die vanuit Kongo-Kinshasa tot op heden in het stam gebied van de Bakongo opereert. In de rijen van de MPLA is van deze oude kwalen echter niets meer te bespeuren. Zij

(8)

rekruteren hun guerillaleger uit de leden van de meest ver schillende Angolese stammen Uinbundu en Kimbundu, Chokwe, Luvale of Mbunda die over het algemeen zonder stammenveten met elkaar optrekken.

De voertaal is Portugees. Zo nodig wordt er in een van de stammentalen vertaald. "De oude stamgrenzen bestaan nog", meent Kito. "Maar zij vormen niet langer een beperking voor ons". "Het belangrijkste dat wij in onze strijd tot nu toe hebben bereikt", zegt Daniel Chipenda, "is liet gevoel niet meer een verzameling stammen maar een natie te zijn".

Het èinddoel is echter een staat, zo definieren de MPLA leiders, waarin "Alle mensen elkaar als gelijkwaardige individuen respekteren en niemand de ander als objekt van uitbuiting beschouwt". Uit de vrijheidsstrijd moet een sociale revolutie voorkomen: "Wij zullen niet toestaan dat in de plaats van de blanke kapitalisten zwarte kapitalisten komen".

De eerste hulp voor hiet nieuwe Angola komt tot nu toe dan ook - behalve van de Afrikaanse naties en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid en de humanitair geëngageerde Skandinavische landen vooral uit de socialistische landen.

Het bevrijdingsfront betrekt het grootste deel van zijn wapens en munitie uit de staten van het Oostblok. Het stuurt zijn kader voor opleiding naar Cuba, naar Algerije en de Sovjet

DE MPLA IN 1971

10 JAAR GEWAPENDE STRIJD

uit "Angola in Arms ", informatiebulletin van de MPLA, februari 1971.

Het is nog te vroeg om een volledig overzicht te geven over het gehele jaar 1970, omdat de communiqués uit de meer afgelegen gebieden over november, december en zelfs oktober laat zijn aangekomen en vooral omdat dit de eerste maanden van het regenseizoen waren. In deze periode is er natuurlijk een sterke opleving in onze activiteit.

De strijdkrachten van de MPLA hebben zich vanaf het begin van het jaar een tweevoudige taak gesteld: weerstand

te bieden aan de merkbare intensivering van de vijandelijke offensieven en zichzelf structureel te versterken om de vorderingen die wij gemaakt hebben naar het Westen en Noordwesten te handhaven. Een noodzakelijkerwijze korte analyse van de aktiviteiten in ieder district zal aantonen in hoeverre onze doelen zijn gerealiseerd.

Eerste district

De bevoorrading van onze eenheden in dit district wordt nog steeds ernstig bemoeilijkt doordat de autoriteiten van Kongo-Kinshasa ons de vrije dooiloer door hun land blijven weigeren. Dit heeft onze activiteit in dit gebied echter niet verlamd. Onze operaties worden hierdoor natuurlijk beperkt wat betreft de aanvallen op vijandelijke posten, maar dankzij de taaie volharding van de guerilla's van de MPLA volgen

de operaties elkaar snel op. Dat de posten Bula, Atumba, Kitexe, Kamabakla en Ukua, om er slechts een paar te

noemen, herhaaldelijk bestookt werden, is openlijk toegege ven in de meeste communiqué's van het opperbevel van de koloniale strijdkrachten in Angola.

Hoewel nog in een vroeg stadium, werd contact tot stand gebracht tussen de guerilla's en hen die verzet bieden in de

steden, hetgeen een groot aantal kleine maar veelbetekenen de demonstraties in Luanda mogelijk maakte. Een gevolg van deze stedelijke acties was de arrestatie van ongeveer honderd MPLA militanten in Luanda, van wie er enkelen zijn gede porteerd naar de Kaapverdische Eilanden, terwijl tien van hen zijn berecht in Lissabon.

Unie zoals bijvoorbeeld het meisje Bichinka, 21 jaar, dat in Moskou telegrafie en antiguerilla-taktiek bestudeerde. Maar de Angolese revolutionairen willen noch Mao's, noch Castro's staatsniodel importeren en evenmin een socialisme van

Russische makelij.

"Geprefabriceerde ideologische recepten van andere landen" (Dr. Neto) kunnen, zo menen de vrijheidsstrijders, de problemen van Angola niet oplossen. De revolutionaire programma's worden steeds.weer door archaische tradities geremd. Zo propageren de rebellen de gelijkberechtiging van de Angolese vrouw, die nog steeds in vergaande mate af hankelijk is van de man. Maar tot op heden hebben zij in de gebieden die onder kontrole staan van de MPLA de afschaffing van de polygamie niet kunnen bewerkstelligen. Ook tegen de oude zede van liet kopen van een bruid strijdt het bevrijdings front tot nu toe tevergeefs.

Vaak moest de MPLA zelfs een greep doen in de revolu tionaire kas om voor haar trouwlustige guerilleros een vrouw

te financieren. Enkele weken geleden boekte men in ieder geval voor het eerst vooruitgang: drie vaders van bruiden verklaarden zich bereid om tot na de onafhankelijkheid aan

de MPLA uitstel van betaling van liet bruidsgeld te verlenen.

Het is duidelijk dat VRIJHEID VAN TRANSPORT door Kongo-Kinshasa tot gevolg zou hebben dat onze troepen hun militaire aktiviteit zouden kunnen uitbreiden, een aktiviteit waarvan in de lakonieke wekelijkse communiqué's van de vijand gezegd wordt: De terroristen handhaven de vorm van aktiviteit die zij enige tijd geleden hebben opgevat:

het ontvoeren van leden van de bevolking om macht over hen te kunnen uitoefenen, het aanvallen van boerderijen die

geplunderd worden om voorraden te bemachtigen, het leggen van explosieven met de bedoeling de vooruitgang van onze troepen te belemmeren en onze uitrusting te vernieti gen, terwijl zij zich bij iedere ontmoeting met de geregelde troepen terugtrekken en contact vermijden.

(9)

Ondanks het feit dat de beschikbare informatie nog onvolledig is, kunnen de volgende cijfers gegeven worden over de eerste drie kwartalen van 1970 District Aangevallen Vernietigde Tot zinken In hinder- Mijntreffers Gedode Gedode Gedode

kazernes voertuigen gebrachte lagen gedood Portugezen handlangers huurlingen

boten Voertuigen Personen

I1 7 12 12 7 31 82

III 17 39 7 93 23 152 721

IV 4 19 32 15 67 374

V 5 7 39 12 78 286

Totaal 33 77 7 176 57 328 1428

Verder werden nog in totaal 25 bruggen opgeblazen; in de districten 2, 3,4 en 5, respectievelijk 2, 12, 4 en 7

298 42

De propagandistische taal van dit uittreksel van een communiqué (12 18 april 1970) kan het feit, dat de strijd krachten van de MPLA voortdurend aktief zijn in het gebied van Dembos niet verhullen, en dit ondanks het gebrek aan voorraden door de halsstarrigheid van de autoriteiten van Kongo-Kinshasa, die de MPLA het gebruik van wat zij beschouwt als een vitale aanvoerlijn geweigerd hebben. Dit heeft ons gedwongen andere methoden te overwegen om

de aanvoer van voorraden voor het eerste distrikt veilig te stellen. Daar de afstanden een beslissende factor vormen, zal de MPLA haar ý Jrantwoordelijkheid aanvaarden teneinde datgene te bereiken wat Kongo-Kinshasa nog niet heeft toegestaan.

De Portugese agressie tegen de republiek Guinee toont aan hoe belangrijk het is voor de aangrenzende staten om nauw samen te werken met de bevrijdingsbewegingen die leiding geven aan de strijd die gevoerd wordt in hun land.

Tweede district

De aktiviteiten van het front in Cabinda werden met succes geintensiveerd door het beschieten van barakken, teneinde de vijandelijke troepen te dwingen deze te verlaten.

De posten Sanga Planicie, Mikonje, Tchimbete en Sanga Mongo werden voortdurend door onze strijdkrachten bestookt en het enige gevolg van tegenacties van de vijand was dat zij in onze hinderlagen of mijnenvelden liepen. De arrestatie van

Alexandre Taty door zijn kolonialistische vrienden stichtte verwarring onder de speciale troepen van de T.E. De MPLA was in staat om weer vat te krijgen op zone B, om zo beter

controle te kunnen uitoefenen over de aktiviteiten van verraders die proberen het gebied van Kongo-Brazzaville te schenden. In dit distrikt is er altijd een groot aantal Angole zen geweest die deserteerden uit het Portugese koloniale leger.

Derde distrikt

De volledige controle over dit gebied door onze strijd krachten wordt geconsolideerd. In dit district vormt de MPLA kleine guerillaeenheden om tot grotere groepen, die zowel kwantitatief als kwalitatief beter zijn. Dit heeft reeds tot zeer positieve resultaten geleid in vijf van de zes zone's in dit district. Deze omvorming noodzaakte natuurlijk tot het toepassen van nieuwe taktieken die de strijders zich onmidellijk eigen maken in het veld. De belangrijkste posten werden regelmatig aangevallen (Karipande, Kavanda, Muie, Kazombo, Ninda, Chiume, Monteiro, Luakano, Kangombe,

Kavungo, Longa, M'Pupa), terwijl andere barakken steeds bestookt werden.

De post in Sete werd door de vijand definitief geëvacueerd.

Vijandelijke offensieven die vaak op grote schaal werden uitgevoerd, hebben onze strijdkrachten op de proef gesteld, maar wij zijn in staat geweest om alle pogingen van de vijand om een bruggehoofd te vormen in de bevrijde gebieden af te slaan.

Daarom hervatten de Portugezen hun misdadige bom bardementen met napalm en namen ze hun toevlucht tot het gebruik van herbiciden en ontbladeringsmiddelen, waarmee zij intensief de oogsten besproeien van de mensen, die na zich van de eerste schok hersteld te hebben bepaalde

methoden hebben gevonden om de uitwerking van de chemicaliën te verminderen.

In dit district werd de organisatie van het volk geconsoli deerd evenals de infrastructuur van de gezondheidszorg en het onderwijs. Er zijn nu vier artsen in dit district. Hun werk is niet beperkt tot de medische zorg, daar zij tevens assisten ten voor eerste hulp verlening en verpleegsters opleiden.

Ongeveer vijftig assistenten voor eerste hulp zijn al opgeleid door de S.A.M. en de meesten van hen werken reeds bij de gevechtseenheden. In de Centra voor Revolutionaire Training (C.l.R.) werden bijna 200 leeerlingen opgeleid voor militair leider, politiek activist, lid van de militia, functionaris voor actiecomité's en strijders die gespecialiseerd zijn in het wer ken met explosieven, mortieren, kanonnen en verkennings werk. Verschillende zones in dit district werden bezocht door Engelse, Algerijnse, Russische, Finse, Westduitse en Italiaan ze journalisten en filmers.

Vierde district

De vooruitgang die aan het begin van het jaar reeds werd waargenomen werd geconsolideerd. Er werden nieuwe ge bieden geihfiltreerd en ondanks de voortdurende dreiging van vijandelijke vliegtuigen werden er nieuwe fronten geopend. De wanhopige pogingen van de vijand om nieuwe wegen aan te leggen en wegen te verbeteren werden syste matisch bestreden door onze strijdkrachten die een aanzien lijk aantal buldozers en uitrusting voor wegenaanleg hebben vernietigd.

Terwijl de achterhoede van dit front, dat meer dan 400 kilometer van de Zambiaanse grens verwijderd is, geconsoli deerd werd, maakten onze eenheden aanzienlijke vorderingen, ondanks de hardnekkige tegenstand van de vijand, die werd bijgestaan door Katangese huurlingen.

De voornaamse aktiviteiten van onze strijdkrachten in het vierde district waren het aanvallen en beschieten van de vijandelijke posten Cazaje en Samayna, het leggen van talloze hinderlagen, het ondermijnen van wegen en het vernietigen van uitrusting voor wegenaanleg.

Er moet op gewezen worden dat in dit district DIAMANG op grote schaal diamanten wint. Verder is dit district voor ons van enorme betekenis omdat het grenst aan het eerste district dat geisoleerd is omdat Kongo-Kinshasa niet toestaat dat de MPLA troepen en materiaal over haar grondgebied vervoert.

Evenals in het derde disfrict functioneren er reeds volks comité's, de S.A.M., de C.I.R.'s en scholen, waardoor de bevolking de eerste vruchten van de onafhankelijkheid begint te smaken. Een Algerijnse journalist die een langdurig bezoek aan dit district bracht heeft de prestaties en de organisatie van onze eenheden kunnen zien.

(10)

Vijfde district

Indien de MPLA in 1970 geen andere vorderingen had gemaakt dan de consolidatie van het front in het vijfde district, dan zou dit op zich reeds voldoende bewijs zijn voor haar succes. In feite is dit district als het ware de

toetssteen van deze bevrijdingsoorlog. Daar het vijfde district en vooral het gebied Bié het meest bevolkte gebied van Angola is, krijgt het een strategische waarde, die buiten alle verhouding is ten opzichte van zijn positie en geografische kenmerken. De vijand heeft dit vanaf het allereerste begin begrepen en heeft daarom een verdedigingslinie ingericht die

zij als onkwetsbaar beshouwde totdat de strijders van de MPLA het tegendeel aantoonden.

Wij zijn de natuurlijke barrière waarop zij zich verlieten om ons oprukken te voorkomen, de rivier de Kwanza, over gestoken en onze eenheden opereren nu intensief tot ver over de rivier. De troepen, die in de kazernes van Catota, Mumbwa, Mutumpo en Umpolo gestationeerd zijn hebben de kracht van onze vuurwapenen reeds leren kennen en de door de vijand gebruikte pantserwagens, vliegtuigen, heli kopters en zelfs paarden zijn niet in staat geweest onze lang zamemaar zekere vooruitgang te verhinderen. De hinderlagen, het ondermijnen van wegen, de vernietiging van bruggen en het overvallen van kazernes wordt slechts beëindigd wanner ze plaats maken voor andere, meer gevorderde vormen van oorlogvoering. De grote handicap van zowel het vijfde als het vierde district vormt de geweldige afstand tot de grens met Zambia, waardoor de aarvoer van voorraden te moeilijk wordt. Hierbij moet opgemerkt worden dat de bevoorradings

colonnes, die samengesteld zijn uit leden van de bevolking, alles op hun rug dragen. Deze colonnes hebben op zijn minst meer dan drie maanden nodig voor een reis heen en terug. Dit maakt de militaire planning zeer moeilijk.

Een commandant, die een bepaald type uitrusting of munitie wil laten vervoeren voor een bepaalde operatie is verplicht deze operatie minstens zes maanden van te voren te plannen, daar hij rekening moet houden met de tijd die aan de grens verloren gaat, wanneer men naar dit speciale type materiaal moet zoeken.

ý.1Cabincd&

1 Namibia

Conclusie

Wanneer men een korte samenvatting zou moeten geven van de ontplooide activiteit, dan zou men kunnen zeggen dat

de vorderingen naar het westen en noord-westen zijn geinten sifeerd en dat onze controle over de bevrijde gebieden is ver sterkt. Bovendien zijn ten gevolge van de behoefte van dit nieuwe stadium onze troepen zodanig geherstructureerd dat zij krachtiger en effectiever geworden zijn. Hierbij zijn kleine eenheden omgevormd tot grotere en beter bewapende eenhe den. De eerste experimenten zijn met succes bekroond, zowel wat betreft het verdrijven van de met helikopters aan gevoerde commando's als het aanvallen van vijandelijke pos ten en kazernes.

VOORUITGANG VOOR DE MPLA IN ANGOLA De dekolonisatiekommissie van de Verenigde Naties stelt elk jaar een rapport op over de situatie in de "gebieden onder Portugees bestuur". Doordat de commissie een grote hoeveel heid literatuur bijhoudt bevatten deze rapporten altijd enige interessante nieuwe informatie. Aan het laatste rapport (A/8023/add 3), dat tot ongeveer april 1970 loopt, ontlenen we de volgende informatie:

"Gedurende 1969 meldden de Portugese militaire communiqué's uit Angola een afnemende guerilla-activiteit van de FNLA (is GRAE is UPA), maar erkenden dat de activiteit van de strijdkrachten van de MPLA, die verder naar het noorden en westen doordrongen, toenam. Volgens Portu gese schattingen beschikken de nationalisten over 7.000 man in het oosten van Angola en een zelfde aantal in het noorden."

"In de Portugese militaire communiqué's werd sinds 1968 geen enkele maal melding gemaakt van de UNITA. Terwijl UNITA in 1968 beweerde 3.000 getrainde manschappen te hebben, zou UNITA in 1969 teruggedrongen zijn tot een gebied ten zuidwesten van Luso in het distrikt Moxico."

Over het onderwijs in Angola schrijft het VN-rapport dat de Portugezen proberen dit zo snel mogelijk uit te breiden.

Echter: "Het voornaamste doel van het lager onderwijs in Angola is om de Portugese taal te leren, Portugese waarden in te prenten en om in de leerlingen een bewuste identificatie met Portugal te ontwikkelen teneinde de nationale eenheid tussen Portugal en Angola te verstevigen'

In het hoofdstuk over Mozambique meldt het rapport, dat de Portugese politiek voor de verdediging op lange termijn bestaat uit het op grote schaal deporteren van de plaatselijke bevolking in de distrikten waar gevochten wordt naar strate-

gische dorpen (aldeamentos), waarin soms 1500 tot 200 mensen worden ondergebracht. "Volgens een verklaring van de vroegere gouverneur-generaal van Mozambique in oktober

1969 waren er in juli van dat jaar 386.000 mensen naar 354 aldeamentos overgebracht: 216 in.Cabo Delgado, 113 in Niassa en 25 in Tete!'

Het rapport van de Verenigde Naties bevatte onderstaande tabel van het aantal arrestaties in Mozambique in 1968 door de Portugese veiligheidspolitie wegens "misdaden tegen de openbare rust en orde" (bron: Mozambique, Boletim Mensual de Estatfstica, Jan-Dec 1968);

blanken Afrikanen

man vrouw man vrouw

januari 39 2 1,050 22

februari 45 2 976 54

maart 4 419 7

april 3 - 256 24

mei 9 228 16

juni 4 - 175 72

juli 6 - 463 96

augustus 5 1 493 155

september 13 - 221 13

oktober 7 - 530 14

november 13 1 370 13

december 6 2 445 92

totaal 154 8 5.137 578

Volgens officiële cijfers van dé Portugezen werden in 1968 dus 5.715 Afrikanen en 162 blanken gearresteerd wegens

"misdaden tegen de openbare rust en order". Echter ook wegens andere redenen werden in 1968 vele mensen door de Portugese veiligheidspolitie gearresteerd, te weten 7.834 Afrikanen en 230 blanken.

(11)

Als er ergens mensen afgemaakt wor den, valt voor allerlei firma's veel geld te verdienen. Reeds gedurende de tweede wereldoorlog ging DAF

ervan uit dat geld niet stinkt. Het bedrijf is mede groot geworden dank zij de leveranties aan het Duitse oor logsapparaat. Nu is DAF begerig om geld te verdienen aan de koloniale oorlog in Angola. Zonder blikken of blozen biedt het zijn vrachtauto's aan hèt Portugese leger te koop aan.

Onderstaande advertentie van DAF stond in het Portugese militaire blad

'Defesa Nacional' (Nationale Defen sie) van januari jl. De vertaling luidt:

DAF, een vrachtwagen die in Ango

la reeds zijn waarde heeft bewezen. EXTENSA GAMA DE

A PAR DE ADEQUADA TtCNICA E DE SOBR

MARCELINO DOS SANTOS OVER DE NATO Na het bezoek van 6,e vice-voorzitter van het FRELIMO, Marcelino dos Santos, aan het kongres van de PvdA verschenen er in sommige bladen berichten dat Dos Santos in zijn rede voor het kongres gezegd zou hebben dat Nederland in de NATO moet blijven. Hoewel uit de tekst van zijn redevoering bleek dat hij dit niet gezegd had weigerde met name de Volkskrant dit bericht te herroepen.

Naar aanleiding van deze affaire kregen wij van Dos Santos een bandje, waarop hij het standpunt van het Frelimo nog

eens uiteen zette:

Op het ogenblik kunnen wij bij een dergelijk debat over het NA TO-lidmaatschap niet tussen beide komen, en bepalen dat een bepaald land lid van de NA TO moet zijn, of lid van het Warschau pakt, of geen lid moet zijn. Wat wij kunnen zeggen is dat wij niet tot het blok van de NATO of het blok van het Warschau pakt behoren; wij zijn ongebonden.

Waar het ons om gaat is niet te praten over de betekenis van de NATO, of zij moet bestaan of niet, maar het gaat er om te beletten dat de NA TO een instrument wordt dat het Portugese kolonialisme en imperialisme steunt, dat wil zeggen een apparaat tegen de menselijke rechten zowel als individu als als kollektief wezen.

ANGOLA ZONDAG

Op zondag 25 april a.s. zal in een groot aantal kerkdien sten speciale aandacht geschonken worden aan de vrijheids strijd in de Portugese koloniën en daarmee aan de situatie in heel Zuidelijk Afrika. Kort na Pasen zullen alle priesters en predikanten in Nederland hiertoe een oproep ontvangen, tezamen met informatie van het Angola Comité en met lithurgische suggesties van Huub Oosterhuis. Tijdens deze diensten zal speciale aandacht gevraagd worden voor de houding van de politieke partijen ten aanzien van de leve

rantie van Fokker-vliegtuigen aan Portugal (zie vorig nummer van het Angola Bulletin).

Dit initiatief wordt gesteund door een aantal vooraan staande kerkelijke personen, onder wie bisschop Ernst van Breda, radiopastor dominee Klamer en Dr. L.Ter Steeg, secretaris var de Nederlandse bisschoppen. Het Angola Comité dringt er bij zijn lezers, die aktief zijn op kerkelijk gebied, op aan deze "Angola Zondag" te ondersteunen opdat in zoveel mogelijk gemeenten/parochies aandacht aan deze kwestie besteed wordt. De speciale brochure voor priester

en predikant wordt U op aanvraag bij het Angola Comité 10 gaarne toegezonden.

UM CAMIÂO QUE TEM PRESTADO AS MELHORES PROVAS EM ANGOLA!

MODELOSLAG 0

ASISUNI

SOL A N J.

ESSALENTES Sociedade Angolana de Comércio, Lda. L U A N 0 A

05 LUSIADAS, 3 a Postal 2640

S AgI.

OPROEP

Het Angola Comité wil proberen zoveel mogelijk jongeren bij zijn aktiviteiten te betrekken. In het buitenland is ge bleken dat acties van bijv. middelbare scholieren veel invloed

kunnen hebben.

Daarom zoekt het Angola Comité kontaktpersonen op alle middelbare scholen, scholen voor beroepsonderwijs, vormings centra van bedrijfsjeugd en andere opleidingen. De taak van deze kontaktpersonen zal bestaan uit het verspreiden van informatiemateriaal binnen de scholen, zoals bijv. het op hangen van affiches, het uitdelen van pamfletten, het infor meren van medescholieren en leraren over de vrijheidsstrijd in de Portugese koloniën.

Op dit moment richt liet Angola Comité zijn aktiviteiten vnl. op de Fokkeraffaire. Naar aanleiding hiervan is een affiche gemaakt met uitgebreide informatie op de achterkant De eerste taak voor de kontaktpersoon zal zijn om op zeer korte termijn zorg te dragen voor het uitdelen van dit

affiche onder de medescholieren en docenten.

Je kunt je opgeven bij het Angola Comité, Klarenburg 253, Amsterdam, onder vermelding van je eigen naam en adres en dat van je school. Tevens kun je het aantal Fokker affiches dat je denkt nodig te hebben bij ons aanvragen.

Het Angola Bulletin wordt automatisch aan alle kontakt personen toegestuurd.

F 13.000.000 VOOR GEVANGENISSEN IN ANGOLA

In de komende vijf jaar zal in Angola f 13.000.000 worden uitgegeven voor de bouw van nieuwe gevangenissen. Bij de hoofdstad Luanda komen een gevangenis voor 500 mensen, en aparte gevangenissen voor minderkarige jongens en voor minderjarige meisjes. Voorts komen er nieuwe gevangemssen in Silva Porto, Moçamedes, Cavaco, Péu-Péu, Henrique

Carvalho, Serpa Pinto, Cubal en Nova Redondo. (Diario de Noticias 19-3-71)

NIEUW BOEK OVER PORTUGAL

Bij Carl Hanser Verlag in Munchen verscheen het boek "Der Skandal Portugal, Land ohne Menschenrechte', geschreven door de

free-lance journalist Rudi Maslowski. Het boek bevat een grote hoe veelheid informatie en is met de bekende Duitse degelijkheid ge

schreven. Het is echter voor een boek van 270 pagina's niet goedkoop:

19,50 DM. Bij het Angola Comité ishet te bestellen voorf 19.50.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Cite this article as: Mbuagbaw et al.: The cameroon mobile phone sms (CAMPS) trial: a protocol for a randomized controlled trial of mobile phone text messaging versus usual care

De stelling van Annemarie Sprokkereef: men realiseert zich te laat hoe ingrijpend de nieuwe Paspoortwet is.. De vingerafdrukken van alle Nederlanders komen in een

‘chelatoren’ vangen metalen zoals ijzer uit het bloed weg, waardoor deze niet meer op andere plekken in het lichaam kunnen

Zeggen dat iemand zijn tenta- men niet gehaald heeft kunnen we dan opvatten als een manier om de conclusies die de lezer/hoorder zou verbinden aan "Hij heeft zijn

In dat kader hebben Wageningen Economic Research en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de opdracht gekregen om een raming op te stellen van de handel van Nederland

The chapter ends, after an overview of three foundational themes of ‘traditional’ Afrikaner identity, namely race, religion and nationalism, and their relationship to individual

‘Mijn les voor de coronacrisis zou dan ook zijn: bekijk de pandemie niet strikt vanuit de medische hoek, maar vanuit alle disciplines.. Je ziet dat er een behoefte bestaat om

Hij constateerde namelijk in zijn intreerede bij het HiiL dat de gang naar de rechter voor de beëindiging van veel conflic- ten niet meer noodzakelijk is; veel geschillen worden