• No results found

INFORMATIEBRIEF VOOR DE MENTOR

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INFORMATIEBRIEF VOOR DE MENTOR"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beste mentor,

Dit semester begeleidt u een tweedejaars UPvA student. Met deze brief willen wij u informeren over de stage van uw student die loopt van dinsdag 2 februari tot halverwege juni. We hebben dit semester vanwege corona te maken met de uitzonderlijke situatie dat er grote onzekerheid is of de scholen weer open gaan, en zo ja, of ze vervolgens wel (het gehele semester) open mogen blijven. Vanwege deze onzekere situatie hebben we binnen onze overleggen ‘Samen Opleiden in Amsterdam’ besloten een aantal zaken rondom de stage aan te passen voor dit 2e semester. Omdat u de student dagelijks begeleidt is het van belang dat u op de hoogte bent van deze aanpassingen en dat u weet welke overwegingen eraan ten grondslag liggen. Vandaar dat we u deze keer informeren middels een uitgebreide mentorbrief.

Aanpassingen voor het 2e semester vanwege de coronasituatie

Gedurende een semester werkt de student normaal gesproken in twee blokken (in dit geval blok 3 en 4) aan het behalen van een aantal leerdoelen. Voor het kunnen behalen van die doelen is het nodig dat de student fysiek lesgeeft, in de klas, op school. Nu we er in de huidige situatie echter niet zonder meer van uit kunnen gaan dat ‘gewoon stagelopen’ mogelijk is en we het uiteraard belangrijk vinden dat de student haar/zijn leerkrachtvaardigheden verder ontwikkelt, zetten we gedurende het 2e semester twee aspecten van de ontwikkeling tot leerkracht centraal, namelijk de ontwikkeling van de didactische (micro-)vaardigheden en de ontwikkeling van de pedagogische vaardigheden.

De didactische vaardigheden kan de student ook ten tijde van online onderwijs, gedurende een lockdown-periode, ontwikkelen. Voor de pedagogische vaardigheden is júist het fysiek aanwezig zijn in de klas, op school voorwaarde. Omdat we niet weten óf er nog een lockdown komt en zo ja, wanneer en hoe lang, worden beide aspecten beoordeeld aan het eind van het 2e semester. Dat geeft de student de mogelijkheid om wisselend te werken aan beide typen vaardigheden, al naar gelang de corona-situatie.

We stellen ons dat ongeveer als volgt voor:

Didactische (micro-)vaardigheden. In het online onderwijs of in de noodopvang heeft de student bij uitstek de gelegenheid om zich te verdiepen in kleine leerstapjes. Er valt heel veel te leren van de didactiek aan individuele leerlingen en aan groepjes leerlingen (waar staan ze precies en wat is een passende volgende leerstap? Hoe geef ik stap voor stap instructie aan leerlingen die moeite hebben om de leerstof te begrijpen?).

Pedagogische vaardigheden: het aansturen van een groep. Het gaat hierbij om het opbouwen van een goed contact, met individuele leerlingen en met de groep als geheel, om overzicht en overwicht en het werken aan een positief pedagogisch klimaat. Het zijn allemaal onmisbare, essentiële

aspecten van het leerkracht zijn, voorwaarden om überhaupt goed les te kunnen geven. Gedurende de periode dat de eigen stageklas fysiek op locatie, dus gewoon regulier les krijgt, werkt de student vooral aan dit aspect van haar/zijn ontwikkeling tot leerkracht.

(2)

Het gaat dus om ‘focus’: natuurlijk is het ene aspect niet zo exact van het andere te scheiden. Oftewel:

gedurende het gehele semester en in alle situaties werkt de student zowel aan de pedagogische als de didactische vaardigheden. Maar in een online situatie ligt de nadruk meer op de didactische

vaardigheden en als er fysiek onderwijs mogelijk is op de pedagogische. Al naar gelang de situatie is rondom de coronamaatregelen.

Wat gaat de student dan concreet doen in het 2e semester?

De student werkt mee bij de volgende activiteiten, zowel in het geval van het verzorgen van fysiek onderwijs op locatie, als bij online onderwijs:

Verzorgen van (fysiek of online) onderwijs aan de hele groep.

Verzorgen van (online) onderwijs aan kleine groepjes en aan individuele leerlingen.

Ondersteunen bij de noodopvang.

De student voert zoveel mogelijk gewoon stage-activiteiten uit die de student in overleg met de mentor plant en vanuit de opleiding mee krijgt (deze activiteiten staan verderop in deze mentorbrief vermeld), echter voor zover de situatie rondom de coronamaatregelen dat toelaat. Een deel van de

stageactiviteiten zal de student wellicht online kunnen uitvoeren.

Wat betekent dit voor de huidige beoordelingsformulieren van blok 3 en blok 4?

De beoordelingsformulieren voor blok 3 en blok 4 hebben we ‘omgebouwd’ tot twee specifieke corona- beoordelingsformulieren. Beide formulieren gelden voor het hele 2e semester. Voor elk leerjaar zijn er twee formulieren: een formulier A en een formulier B:

In formulier A leggen we meer focus op de ontwikkeling van de didactische vaardigheden en

in formulier B ligt de nadruk op de pedagogische vaardigheden, namelijk het aansturen van de groep.

De aangepaste beoordelingsformulieren zijn beschikbaar via onze stagewebsite:

https://extranet.mijnhva.nl/nl/stage_werkplekleren/pabo/Paginas/Stage.aspx

Wat is de werkwijze bij de begeleiding?

We hebben de student gevraagd goede afspraken te maken met u als mentor op welke wijze de begeleiding vorm krijgt. De schoolopleider komt twee keer in het semester op bezoek (al dan niet digitaal) en voert een tussengesprek. De student geeft aan het eind van blok 3 (dat is in de week van 29 maart) schriftelijk een tussentijdse ‘stand van zaken’ bij de schoolopleider. De student doet dit door met behulp van de beoordelingsformulieren A en B aan te geven wat hij/zij hebt gedaan in de afgelopen periode en wat daarvan de resultaten zijn.

Wat is de werkwijze bij de beoordeling?

Aan het einde van het 2e semester vult de student zelf beide beoordelingsformulieren (A en B) in bij wijze van zelfevaluatie. Hierbij vragen we u als mentor deze beoordelingsformulieren eveneens in te vullen. De beide ingevulde beoordelingsformulieren (dus de zelfevaluatie van de student en uw zienswijze) zijn samen input voor een reflectiegesprek van u met de student. U geeft vervolgens een

(3)

adviesbeoordeling en de schoolopleider zorgt uiteindelijk voor de definitieve beoordeling (uiterlijk dinsdag 15 juni).

Hoe start de student de stage van het 2e semester op?

• We hebben de student gevraagd een digitale afspraak in te plannen met u als mentor, liefst vóór of anders óp 2 februari. In dit gesprek maakt u met de student afspraken over de wijze waarop de student een bijdrage kan leveren in de komende periode: bij fysiek onderwijs, online onderwijs of in de noodopvang. Als er weer fysiek onderwijs mogelijk is gaat daar uiteraard de voorkeur naar uit, maar ook een bijdrage leveren aan online onderwijs valt onder stage. We hebben de student gevraagd ook afspraken te maken over de wijze over hoe hij/zij zich voorstelt aan de nieuwe stageklas. Bij online onderwijs kan dat bijvoorbeeld live in een online les, maar ook via een vooraf opgenomen filmpje.

• Maak met uw student afspraken over een aantal zaken: wanneer moet de lesvoorbereiding worden ingeleverd, wat moet de student doen bij absentie (gemiste stagedagen moeten altijd worden ingehaald) en bespreek met uw student de wederzijdse verwachtingen.

• We hebben de studenten gevraagd vooraf zelf goed de twee aangepaste beoordelingsformulieren te bekijken: A. Didactische vaardigheden en B. Pedagogische vaardigheden, en alvast na te denken over activiteiten die hij/zij zou kunnen uitvoeren.

• We hebben er bij de studenten op aangedrongen om in deze tijden van lock down goed en proactief in contact te blijven met u als mentor door wekelijks een (digitaal) overleg moment in te plannen waarin samen de voortgang van de stage wordt besproken en waarin ruimte is voor feedback en reflectie.

• Uw student loopt dit blok stage vanaf dinsdag 2 februari.

Op onze website1 is voor u ook de informatie beschikbaar die we de studenten hebben gestuurd en die specifiek over de stage in dit tweede semester gaat.

Over de stage en het studieprogramma

Hieronder volgt de informatie over de inhoud en werkwijze m.b.t. de stage en het studieprogramma zoals we die normaal gesproken in de mentorbrieven opnemen. Het streven is dat studenten zoveel mogelijk stageactiviteiten uitvoeren omdat deze passen in een doorgaande ontwikkeling richting startbekwaamheid. Echter, we bevinden ons momenteel in een bijzondere situatie dus we moeten ook realistisch zijn en met gezond verstand te werk gaan. Laten we de student dus niet afrekenen op details (zoals bijvoorbeeld het precieze aantal lesactiviteiten), maar goed de grote lijn voor ogen houden en dat is die doorgaande ontwikkeling tot een startbekwame leerkracht. Kwaliteit gaat boven kwantiteit.

1 https://extranet.mijnhva.nl/nl/stage_werkplekleren/pabo/Paginas/Informatiekatern.aspx

(4)

Lessen en activiteiten:

De student vult ongeveer één lesvoorbereidingsformulier per stagedag in. De student verzorgt wel meerdere lessen/activiteiten op een dag.

• De student gaat met de mentor in gesprek om te kijken welke activiteiten/lessen de student kan uitvoeren in de stage. De student houdt een activiteitenlijst bij.

• Een tweedejaarsstudent is steeds meer bezig met de differentiatie in een les, dit maakt de student zichtbaar in het lesvoorbereidingsformulier. Dit semester zal de student bewust

activiteiten/leerkrachtgedrag inzetten die de veiligheid van de groep bevorderen.

Aan het einde van het semester is de student in staat de hele dag aaneengesloten onderwijs te verzorgen.

Bespreek met de student hoe jullie dit gaan opbouwen.

De student filmt zichzelf tijdens de uitvoering van de lessen/activiteiten.

Stagemap:

De student houdt een stagemap bij (al of niet digitaal). De stagemap is bedoeld voor de student zelf, de mentor en de schoolopleider. Hierin zijn de volgende onderdelen opgenomen: algemeen gedeelte, planning, activiteitenlijst, schriftelijke lesvoorbereidingen + evaluaties, observaties, feedback en beoordelingen en de ondertekende gedragscode en integriteitsverklaring. Het bijhouden van een

stagemap is een voorbereiding op het registreren en administreren als leerkracht. De stagemap is altijd in te zien.

(5)

Universitaire leraren praktijk (ULP): Leerkrachtvaardigheden en onderzoeksvaardigheden ULP Leerkrachtvaardigheden

Het thema diversiteit en veilig groepsklimaat staat centraal. De volgende sleutelbegrippen/theorieën komen aan bod: superdiversiteit, groepsvorming, context bewust lesgeven, verbindende werkvormen, reflectievaardigheden ijsberg MCclelland, achtergrond etc.

Resultaat De student ontwikkelt en geeft een les/activiteit rondom een (maatschappelijk) gevoelig thema) in de stageklas. Het bepalen van het thema gaat natuurlijk in samenspraak met de mentor.

Acties in stage - Februari: stageklas observeren rondom veiligheid en diversiteit.

- februari t/m april: inzetten van werkvormen in de stageklas die zorgen voor een positieve groepssfeer (student mag samen met mentor eigen werkvormen bedenken, werkvormen uitgewerkt in hoofdstuk 7 van grip op de groep gebruiken of werkvormen gebruiken uit andere methoden).

- Voor 1 juni: verzorgen van les/activiteit over een (maatschappelijk) gevoelig onderwerp (denk hierbij aan thema’s, seksualiteit, vooroordelen, rouwverwerking, stereotypering, pesten, complotdenken).

Belangrijkste

Literatuur Bakx, A., & Rohaan, E. (2016). Pedagogisch sensitieve leerkracht. JSW, 9, 18–21

Banks, J. A. (2016). Culture, ethnicity and education. In Cultural Diversity and Education: Foundations, Curriculum, and Teaching (6de editie, pp. 71-80). New York and London: Routledge.

Berg, B. van den, ter Avest, I., & Kopmels, T. (2013). Geloof je het zelf? (2de editie, pp. 206-210). Bussum:

Coutinho.

Crul, M. R. J., Uslu, G., en Lelie, Z. (2016). Superdiverse schoolklassen, een nieuwe uitdaging voor docenten.

Fukkink, R., van Verseveld, M., Soeterik, I. & van Mulligen, R. (2018). Handleiding Diversiteitswijzer.

Amsterdam: Hogeschool/Universitaire PABO van Amsterdam.

Ruit, P. & Visser, L (2013). De betekenis van de positieve psychologie voor het onderwijs. De Cascade, 10 (september 2013), 17-19.

Scharmer, O. (2010). The four levels of listening: https://www.youtube.com/watch?v=eLfXpRkVZaI Weijers, A. (2009). Kijk naar de sterren en luister naar de wind. Rouwverwerking bij kleuters. Zone jaargang 8, nr. 4.

ULP Onderzoeksvaardigheden

In ULP D: in deze ULP staat een vragenlijstonderzoek over diversiteit centraal bij leerlingen en leerkrachten in de bovenbouw. Een van de speerpunten van de UPvA is lesgeven in de grote stad. Het begrip diversiteit is hier onlosmakelijk mee verbonden. Diversiteit wordt breed opgevat en gaat onder andere over verschillen tussen leerlingen op het gebied van betrokkenheid, leerkracht-leerlingrelatie, omgaan met diversiteit, achtergrond van leerlingen en leerkrachten en thuistaal.

Resultaat Journalistiek artikel over het onderzoek en een onderzoeksposter (poster presentatie).

Acties in stage - Normaal gesproken nemen studenten een vragenlijst af bij de leerlingen en leerkrachten op de stageschool. Vanwege corona (en scholensluiting) wordt dit nu niet afgenomen.

- Juni: resultaten terugkoppelen naar school.

Belangrijkste

Literatuur American Psychological Association. (2010). Publication Manual of the American Psychological Association (6th ed.). Washington, DC: American Psychological Association.

Baarda, B., Van Dijkum, C., & De Goede, M. (2014). Basisboek statistiek met SPSS. Groningen/Houten:

Noordhoff Uitgevers.

Starreveld, P. (2018). Verslaglegging van psychologisch onderzoek. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

(6)

Vakken (+ eventueel bijbehorende stageopdrachten) Communicatie

februari t/m maart

In dit vak leren de studenten basale gespreksvaardigheden zoals deze in een professioneel gesprek toegepast worden. Zowel de gespreksvoering met volwassenen als met kinderen komt aan bod.

-De student voert een individueel gesprek met een leerling in de klas waarin hij de gespreksvaardigheden toepast.

Familie en Gezin februari t/m maart

In dit vak leren de studenten een aantal kerntheorieën en taxonomieën omtrent gezinsopvoeding. De volgende

begrippen/theorieën komen aan bod: de gehechtheidstheorie, bio-ecologische systeemtheorie, sociale leertheorie, en bekrachtigingstheorie en klassieke ideeën omtrent opvoedstijlen.

- Geen expliciete opdracht in de stage. Het is voor studenten interessant om de gelezen theorie te observeren in de stageklas.

Rekenen en wiskunde 2 februari t/m maart

In dit vak staat het domein meten en meetkunde centraal. Op het gebied van meten en

meetkunde wordt de didactiek behandeld en komen de leerlijnen, leerdoelen en

kerninzichten van dat domein uitgebreid aan de orde, net als modellen en contexten die bij dit domein een belangrijke rol spelen.

-De student ontwerpt meerdere rekenopgaven in het domein meten en meetkunde en legt deze in de stageklas voor aan verschillende leerlingen.

Er wordt verder geadviseerd om rekenlessen te verzorgen rondom het domein meten en meetkunde.

Kunstzinnige oriëntatie april t/m juni

Kunstzinnige oriëntatie bereidt de student door middel van theorie, eigen vaardigheid en didactische kennis voor op het lesgeven in de verschillende kunstvakgebieden in het

basisonderwijs. De kunstvakgebieden beeldende vorming, muziek en drama staan centraal.

Beeldende vorming:

- de student maakt een analyse van de beginsituatie van leerlingen in de stageklas gericht op beeldende vorming

- de student ontwerpt een les beeldende vorming en voert deze uit in de stageklas.

Muziek:

- de student onderzoekt de beginsituatie van de stageklas stageklas aan de hand van de vijf domeinen : zingen, maken, bewegen, luisteren , noteren.

- de student ontwerpt een muziekles gericht op twee domeinen en voert deze uit in de stageklas.

Drama:

- er wordt aangeraden om activiteiten in de stageklas uit te voeren rondom drama.

Bewegingsonderwijs April t/m mei

In deze module staat de ontwikkeling van motoriek en didactiek van bewegingsonderwijs centraal.

- De student ontwerpt een lessenserie

bewegingsonderwijs van drie lessen voor kleuters en voert daarvan één uit. Als de student niet bij de kleuters stage loopt, vraagt hij/zij op de stage of zij een les aan een kleuterklas kan geven.

Toetsende statistiek April t/m mei

In dit vak staat de toetsende statistiek centraal.

Door statistische toetsen kan een onderzoeker besluiten of onderzoeksresultaten een

onderzoekshypothese ondersteunen of niet. Om het gebruik van deze toetsen in context te plaatsen wordt aandacht besteed aan onder andere kwalitatief onderzoek, meta-analyse en dataverwerkingsmethoden.

Geen stageopdracht

Voor meer uitgebreide informatie verwijzen we u naar: https://extranet.mijnhva.nl/nl/stage_werkplekleren/pabo/Paginas/default.aspx Op deze website vindt u de praktijkgids, het informatiekatern en de beoordelingsformulieren (bespreek het beoordelingsformulier met de student bij de start van de stage, zodat u weet aan welke doelen de student dit blok werkt)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(c) derden, met instemming van de betrokken fuserende vennootschappen. De lidstaten zorgen ervoor dat elke fuserende vennootschap de in lid 1 van dit artikel bedoelde deelnemers in

(b) niet gebonden aan het volume en/of de waarde van de namens de cliënten verrichte transacties. Elke operationele regeling voor de inning van de onderzoeksvergoeding

(b) zij geven de cliënt op een duurzame drager kennis van de uitvoering van de order, en wel zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk de eerste werkdag na

Het gecoördineerde plan en het voorstel voor een regelgevingskader maken deel uit van de inspanningen van de Europese Unie om actief deel te nemen aan internationale

(24) Elke verwerking van biometrische gegevens en andere persoonsgegevens in het kader van het gebruik van AI-systemen voor biometrische identificatie, anders dan in

8 Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad van 13 juni

(i) de totale jaarlijkse bruto-inkomsten uit beleggingsdiensten en - activiteiten van de beleggingsonderneming bedragen minder dan 30 miljoen EUR. Voor de toepassing

575/2013 door [Verordening (EU)---/----[VBO]] kan, zodra deze van kracht wordt, beleggingsondernemingen in beeld brengen die al actief zijn op basis van een overeenkomstig Richtlijn