• No results found

KORTRIJKSESTEENWEG TE SINT- DENIJS-WESTREM

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "KORTRIJKSESTEENWEG TE SINT- DENIJS-WESTREM"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport opgemaakt door: Jan Coenaerts en Pedro Pype

Derbystraat 51 9051 Gent

november 2020 Dossiernr. 27281 OE: 2020K45

ARCHEOLOGISCH VOORONDERZOEK AAN DE

K ORTRIJKSESTEENWEG 1082-1084 TE S INT - D ENIJS -W ESTREM

NOTA

V ERSLAG VAN RESULTATEN

ABO Archeologische Rapporten 1170

(2)

2 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint- Denijs-Westrem

C OLOFON

Titel

Archeologisch vooronderzoek k aan de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs-Westrem Auteur

Jan Coenaerts en Pedro Pype Projectnummer

27281 (ABO nv)

2020K45 (Agentschap Onroerend Erfgoed) Plaats en Datum

Gent, november ’20 Reeks en nummer

ABO archeologische rapporten 1402 ISSN 2406-3940

(3)

3 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint- Denijs-Westrem

R APPORTFICHE

Template

Versies

Versie Datum Status

v0 10/11/2020 Interne draft

V1 12/10/2020 Externe draft

V2 18/11/2020 Definitieve versie

Projectteam

Functie Naam

Projectleider Pedro Pype

Business Unit Manager Toon Moeskops

Kwaliteitscontrole Jan Coenaerts

General Director Patrick Hambach

(4)

4 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint- Denijs-Westrem

I NHOUD

archeologisch vooronderzoek aan de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs-

Westrem ...1

1 Inleiding ...6

1.1 Thesaurus ...6

1.2 Administratieve gegevens ...6

1.3 Archaeologische voorkennis ...6

1.4 Doel van het onderzoek...7

1.5 Afbakening ...7

1.6 Toekomstige situatie ...7

2 Resultaten eerder vooronderzoek ...9

2.1 Bureaustudie (citaat uit Lambert 2017) ...9

2.2 Prospectie met ingreep in de bodem (citaat uit Pype et al. 2020) ... 10

3 Strategie conform pvm (citaat uit Pype et al. 2020) ... 12

3.1 Onderzoeksvragen ... 12

3.2 Specifieke onderzoeksvragen ... 13

3.3 Methodologie en strategie ... 13

3.4 Eindcriteria ... 15

4 Assessment van sporen, spoorcombinaties en archeologische structuren ... 16

4.1 Strategie en afwijking programma van maatregelen. ... 16

4.2 Dekkingsgraad ... 20

4.3 Stratigrafie profielputten ... 21

4.4 Sporen, spoorcombinaties en structuren ... 21

4.5 Observaties van vondsten ... 21

4.6 Observaties en registraties van stalen ... 22

4.7 Conservatieassessment ... 22

5 Interpretatie ... 23

5.1 Assessment van het onderzochte gebied ... 23

5.2 Beantwoorden onderzoeksvragen ... 23

6 Kwaliteitscontrole en ondertekening ... 25

7 Bibliografie ... 26

(5)

5 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint- Denijs-Westrem

L IJST VAN FIGUREN

Figuur 1: Het studiegebied aangeduid op de GRB basiskaart (Geopunt 2019) ... 7

Figuur 2: Luchtfoto (middenschalige winteropnamen, kleur, 2018) met aanduiding van de proefsleuven en zone voor vrijgave (groene polygoon). (Bron: ABO nv, 2019) ... 11

Figuur 3: Luchtfoto (middenschalige winteropnamen, kleur, 2019) met aanduiding van de proefsleuven. (Bron: ABO nv, 2019) ... 14

Figuur 4: Algemeen proefsleuvenplan (ABO nv 2020) ... 16

Figuur 5: Proefputtenplan (ABO nv 2020) ... 17

Figuur 6: Profielput 1 (ABO nv 2020) ... 17

Figuur 7: Profielput 2 (ABO nv 2020) ... 18

Figuur 8: Profielput 3 (ABO nv 2020) ... 18

Figuur 9: Profielput 4 (ABO nv 2020) ... 19

Figuur 10: Profielput 5 (ABO nv 2020) ... 19

Figuur 11: Profielput 6 (ABO nv 2020) ... 20

(6)

6 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint- Denijs-Westrem

1 I NLEIDING

1.1 T

HESAURUS

Proefsleuven, profielputten, Sint-Denijs-Westrem, Verstoring

1.2 A

DMINISTRATIEVE GEGEVENS

Projectcode Onroerend Erfgoed: 2020K45

ISSN-nummer 2406-3940

Erkend Archeoloog ABO nv

Erkenningsnummer OE/ERK/Archeoloog/2017/00167 Naam + adres onderzoeksgebied

- Straat + nr.: Kortrijksesteenweg 1078, 1082, 1084

- Postcode : 9051

- Fusiegemeente : Gent

- Land : België

Lambertcoördinaten 1972 (EPSG:31370)

xMin, yMin: 102352,82 – 190348,28 xMax, yMax: 102444,11 – 190493,56 Kadaster

- Gemeente : Sint-Denijs-Westrem (Gent)

- Afdeling : 25

- Sectie : A

- Percelen : 290K, 288Y5

Onderzoekstermijn November 2020

1.3 A

RCHAEOLOGISCHE VOORKENNIS Bureaustudie: ID 3560 / 2017E210

Proefsleuvenonderzoek (zuidelijk deel): ID14725 / 2019K230 Huidige nota: 2020K45

(7)

7 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint- Denijs-Westrem

1.4 D

OEL VAN HET ONDERZOEK

Het doel van de nota is het beantwoorden van de onderzoeksvragen voortkomend uit het vooronderzoek zonder ingreep in de bodem (ID 3560). Een proefsleuvenonderzoek moet het mogelijk maken om deze vragen te beantwoorden en inzicht verschaffen in de aard, datering en bewaring van eventueel aanwezige archeologische resten (CGP 8.6 / Lambert 2017, archeologienota ID 3560).

1.5 A

FBAKENING

Het onderzoeksgebied is gelegen te Sint-Denijs-Westrem (Gent, provincie Oost-Vlaanderen) en bevindt zich tussen de Hélène Dutrieulaan in het noorden en de Kortrijksesteenweg in het zuiden. Het onderzoeksgebied omvat perceel 290k en perceel 288y5. De gehele oppervlakte van het studiegebied bedraagt ca. 6.377,22m².

Volgens het gewestplan is het noordelijke gedeelte van het onderzoeksgebied gelegen in een zone voor handelsbeursactiviteiten en grootschalige culturele activiteiten. Het zuidelijke gedeelte bevindt zich in woongebied.

Figuur 1: Het studiegebied aangeduid op de GRB basiskaart (Geopunt 2019)

1.6 T

OEKOMSTIGE SITUATIE

Het nu braakliggende terrein wordt ontwikkeld tot een multifunctionele site met ruimte voor retail, kantoren en residenties. De bovengrondse infrastructuur zal uit 5 tot plaatselijk 9 niveaus bestaan en neemt een oppervlakte van 2.352,14m² in. De ligging valt grotendeels samen met de momenteel verharde zone die dienst doet als parkeerterrein.

(8)

8 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint- Denijs-Westrem

Rondom het gebouw wordt een verhard parkeerterrein voor 90 wagens aangelegd. Ook de toegangswegen zullen bestaan uit een asfaltverharding. Inclusief fundering zal het te verharden pakket een dikte hebben van ca. 65cm.

Het volledige complex zal voorzien worden van twee ondergrondse parkeerniveaus. Op niveau -1 zullen bergruimtes, een fietsenstalling, een techniekenruimte en 94 parkeerplaatsen voorzien worden. Op niveau -2 zal er eveneens ruimte zijn voor 94 wagens. Beide kelders zullen een oppervlakte hebben van 4.096,81m². Het vloerniveau van -2 wordt aangelegd op een diepte van 7m onder het maaiveld.

In de noordwestelijke hoek van het terrein wordt een groenzone met draaizone voor grote voertuigen voorzien. Deze wordt aangelegd nadat de bestaande verharding is uitgebroken.

(9)

9 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

2 R ESULTATEN EERDER VOORONDERZOEK

2.1 B

UREAUSTUDIE

(

CITAAT UIT

L

AMBERT

2017)

‘Op basis van landschappelijke en archeologische/historische gegevens kan een inschatting gemaakt worden van de aard en ouderdom van eventuele archeologische vindplaatsen ter hoogte van het studiegebied.

Uit het historisch en landschappelijk onderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied gelegen is in een regio die eeuwenlang een landelijk karakter had en waarin bebouwing schaars was. Het terrein is gelegen op relatief hoger gelegen gronden tussen de Degreybeek, Leebeek en Leie. Oorspronkelijk sloot de bodem er aan bij de droge zandgronden van de omgeving die in de richting van de waterlopen lemiger en vochtiger worden. Een dergelijke locatie vormde mogelijk een aantrekkingspool voor bewoning vanaf de prehistorie. Het is echter vooral voor latere perioden zoals de metaaltijden en Romeinse tijd dat er archeologische resten en sporen werden aangetroffen direct ten noorden van het onderzoeksgebied. Verder werden er ook resten uit de middeleeuwen, nieuwe tijd, nieuwste tijd en periode van de wereldoorlogen aangetroffen. Er kan dan ook over een quasi ononderbroken diachroon bewoningsverhaal gesproken worden in dit gebied. De omgeving van het onderzoeksgebied werd dan ook reeds uitgebreid archeologisch onderzocht. Aangezien de verschillende sites (nagenoeg) grenzen aan het onderzoeksgebied kan gesteld worden dat er een hoog archeologisch potentieel en een hoge verwachting voor het aantreffen van archeologische resten gelden voor het terrein. Momenteel wordt de ondergrond ter hoogte van het onderzoeksgebied echter gekenmerkt door OB-bodems. De recente ontwikkelingsgeschiedenis van het terrein, waardoor de oorspronkelijke bodem moest plaatsmaken voor een bebouwde zone, moet dan ook in het achterhoofd gehouden worden.

Uit een analyse van het huidige landschap blijkt echter dat het onderzoeksgebied en zijn omgeving in de loop van de 20ste eeuw een geïndustrialiseerd en verstedelijkt karakter kregen. Op het terrein zelf werden in de loop van de 20ste eeuw verschillende loodsen gebouwd, verbouwd en/of uitgebreid. De verschillende structuren werden echter allemaal gebouwd op funderingspalen met een maximale diameter van 100cm en gemiddeld 70cm met een ruime spreiding onder de contouren van de gebouwen waardoor de resulterende bodemverstoring gezien kan worden als lokaal. Ook voor de aanleg van de verharde zone was de impact op het bodemarchief beperkt. De verwachte aanwezige archeologische resten zijn dan ook mogelijk intact bewaard onder de structuren met uitzondering van de verwachte verstoring ter hoogte van de voormalige funderingspalen. De impact van de geplande werken is destructief voor het aanwezige (archeologische) bodemarchief aangezien het door de noodzakelijke diepe uitgraving voor de aanleg van twee ondergrondse parkeerniveaus onherroepelijk vernietigd zal worden.

De geplande werken gaan gepaard met bodemingrepen tot 7m onder het maaiveld voor de aanleg van de ondergrondse parkeergarage en ca. 70cm voor de aanleg van de verhardingen. Waar de groenzones worden voorzien zal enkel de teelaarde worden afgeschraapt en dit pakket heeft een dikte van ca.

30cm. Over de volledige oppervlakte van het onderzoeksgebied zullen dus bodemingrepen met een aanzienlijke diepte plaatsvinden waardoor nog intacte lagen van het oorspronkelijke bodemarchief zullen aangesneden worden. Omwille van de aanzienlijke oppervlakte van het terrein en de beperkte verwachte verstoring is er een reële kans tot kennisvermeerdering.’

(10)

10 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

2.2 P

ROSPECTIE MET INGREEP IN DE BODEM

(

CITAAT UIT

P

YPE ET AL

. 2020)

Er werden geen sporen aangetroffen tijdens het profielputtenonderzoek. De andere onderzoeksvragen zijn niet relevant om te beantwoorden, aangezien er geen sporen zijn aangetroffen. Door het ontbreken van een B-horizont als gevolg van het afgraven en ophogen van de teelaarde zijn er geen indicaties voor de aanwezigheid van archeologische sporen of sites aangetroffen.

Uit het profielputtenonderzoek bleek sprake van een forse ophoging van 1,70m tot 2m:

- De ophoging rust direct op de C-horizont, wat aantoont dat minimaal de teelaarde voorafgaand aan het aanbrengen van de C-horizont is afgegraven. Gezien de verwachting op basis van de bodemtypekaart en gezien hier lange tijd akkers hebben gelegen, is ook een eventuele ploeghorizont en een B-horizont reeds volledig verdwenen door afgraving. Na de afgraving is een flinke ophoging aangebracht waarbij het terrein zonder twijfel nog dieper verstoord is geraakt.

- Op basis van de topografische kaart 1966-1967 ligt het oorspronkelijk niveau (maaiveld) van het studiegebied tussen de 10mTAW en 11mTAW. Op basis van de resultaten van de opgravingen aan Gent Expo/De Loop zal dit zelfs iets hoger zijn geweest, het hoogste deel van het archeologisch vlak bleek hier al op 11,35mTAW te liggen, juist ten noordoosten van het studiegebied. De C-horizont is nu pas aangetroffen op een diepte tussen de 8mTAW en 10mTAW, terwijl het archeologisch niveau zich op basis van bovenstaande gegevens eerder tussen de 10mTAW en 11mTAW zal bevinden, hoogstens in het zuiden iets dieper, maar hier is de C-horizont op een diepte van ca. 8mTAW aangetroffen.

- Uit het technisch verslag van de verontreiniging blijkt dat ter hoogte van perceel 290K 2 grote opslagtanks voor benzine aanwezig zijn geweest, 1 van 2.000 liter en 1 van 20.000 liter.

Daarnaast is perceel 288Y5 altijd bebouwd geweest met werkplaatsen die vermoedelijk ook een redelijke bodemverstoring veroorzaakt hebben. Hier waren voor 1952 een maalderij, goudsmederij, koetshuis en villa aanwezig op het terrein. Na 1952 tot 2005 werd hier vervolgens een garage/werkplaats uitgebaat. Uit de orthofotomozaieken van 1791 tot en met 2013 blijkt dit terrein vrijwel volledig bebouwd te zijn geweest. Uit de topografische kaart Gent- Melle 1966-1967 blijkt daarnaast dat in deze periode sprake was van 2 fabrieken en een gebouw op het terrein.

Binnen het studiegebied hebben in het verleden duidelijk al ingrijpende werken plaatsgehad die het archeologisch niveau reeds aangetast hebben door eerdere bebouwing (met inbegrip van kelders, funderingen en ondergrondse tanks), afbraak, afgraving en ophoging,. Door middel van de profielputten werd er gemotiveerd aangetoond dat er geen potentieel tot kenniswinst te behalen valt voor de zuidelijke zone en oostelijke zone. Hier moeten geen verdere maatregelen worden voorzien gezien de graad van verstoring.

Er is een duidelijke ophoging vastgesteld binnen de noordelijke zone. Door het inkalven van de profielen en bijhorende veiligheidsproblematiek (cf. hfst. 4.2) kon er hier geen duidelijke ‘vlak’

worden geregistreerd. Hier is bijkomend onderzoek noodzakelijk om uit te sluiten dat er geen diepere archeologische resten bewaard zijn, aangezien de werken hier tot ca -4mMV de bodem bedreigen wegens de aanleg van een ondergrondse parkeergarage. Dit kan echter enkel na plaatsen van bemaling en palenwand. Verdere maatregelen zullen worden uitgewerkt in het programma van

(11)

11 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

maatregelen. Figuur 1 geeft de zone voor verder onderzoek (ca. 2000m²) en zone geen verdere maatregelen weer.

Figuur 2: Luchtfoto (middenschalige winteropnamen, kleur, 2018) met aanduiding van de proefsleuven en zone voor vrijgave (groene polygoon). (Bron: ABO nv, 2019)

(12)

12 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

3 S TRATEGIE CONFORM PVM ( CITAAT UIT P YPE ET AL . 2020)

3.1 O

NDERZOEKSVRAGEN

Voor het bepalen van de strategie in de volgende stappen van het onderzoekstraject moet vooreerst een wetenschappelijk onderbouwd antwoord gegeven worden op de volgende onderzoeksvragen.

Een overzicht:

Hoofdvraag Antwoord Bijvra(a)g(en) 1. Zijn er grondsporen

aanwezig?

Ja a. Wat is hun aard?

b. Wat is hun bewaringstoestand?

c. Wat is hun verspreiding?

d. Wat is de densiteit?

e. Hoe verloopt de ruimtelijke horizontale spreiding?

f. Hoe verloopt de ruimtelijke verticale spreiding?

g. Zijn er verschillende niveaus van sporen aanwezig?

h. Behoren de resten tot één of meerdere periodes?

i. Gaat het om losse sporen zonder ruimtelijke samenhang of maken ze deel uit van één of meerdere archeologische structuren of concentraties? Geef een interpretatie en voorzie argumentatie.

j. Wat is de datering van de sporen op basis van het vondstmateriaal, de versnijdingen en/of opvulling van de sporen en de daarmee gepaarde fasering?

Nee a. Wat kan de afwezigheid ervan verklaren?

b. Is deze anomalie natuurlijk of antropogeen?

c. Wat is de omvang van deze anomalie?

2. Zijn er artefacten aanwezig?

Ja a. Wat is hun aard?

b. Wat is hun bewaringstoestand?

c. Wat is hun verspreiding?

d. Wat is de densiteit?

e. Hoe verloopt de ruimtelijke horizontale spreiding?

f. Hoe verloopt de ruimtelijke verticale spreiding?

g. Behoren de resten tot één of meerdere periodes?

h. Gaat het om losse artefacten of komen ze voor in verband met één of meerdere sporen of maken ze deel uit van één of meerdere archeologische structuren? Geef een interpretatie en voorzie argumentatie.

i. Zijn er verschillende niveaus van sporensites aanwezig?

Nee a. Wat kan de afwezigheid van archeologische resten verklaren?

b. Is deze anomalie natuurlijk of antropogeen?

c. Wat is de omvang van deze anomalie?

3. Kan een ruimtelijke afbakening gemaakt worden van de zones met archeologische sporen of artefacten?

4. Kunnen archeologische vindplaatsen op basis van het sporen/artefactenbestand in tijd, ruimte en functie afgebakend worden? Waarom?

(13)

13 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

Hoofdvraag Antwoord Bijvra(a)g(en)

5. Kan het vindplaatstype (bewoning, economisch, funerair, religieus, militair) worden bepaald op basis van de aard van de contexten en/of het vondstmateriaal? Waarom?

6. Wat zegt de landschappelijke ligging (reliëf, bodemtype, geologische eenheid en hydrologie) van de archeologische erfgoedwaarden over het vroegere landgebruik volgens een synchroon en diachroon perspectief?

7. Wat is de impact van de geplande werken op het archeologisch bodemarchief?

8. Is er mogelijkheid tot behoud in situ en zijn er eventueel maatregelen nodig om aan het behoudsprincipe te voldoen?

9. Indien behoud in situ van het archeologisch erfgoed onmogelijk of onwenselijk is in het kader van de geplande bodemingrepen: kan een afbakening gemaakt worden van bepaalde delen van het terrein die voorafgaand aan de werkzaamheden moeten onderzocht worden?

a. Welke site-specifieke vragen moeten bij een eventueel vervolgonderzoek door middel van een opgraving, beantwoord worden?

b. Is voor het beantwoorden van deze vragen aanvullend natuurwetenschappelijk onderzoek nodig? Zo ja, welk? En welk type staalnamen, inclusief hoeveelheid, is hiervoor noodzakelijk?

c. Waarop moet specifiek gelet worden tijdens het vervolgonderzoek, zowel op methodologisch als strategisch vlak?

d. Kan er een inschatting gemaakt worden over budget, tijdsduur, personeelsbezetting, personeelskwalificaties en gespecialiseerde begeleiding bij een vervolgonderzoek?

10. Zijn er structuren/sporen die bijzondere aandacht verdienen bij evt. vervolgonderzoek?

11. Welk kennispotentieel heeft de archeologische site op regionaal niveau en in breder perspectief?

Tabel 1: Overzicht onderzoeksvragen proefsleuvenonderzoek.

3.2 S

PECIFIEKE ONDERZOEKSVRAGEN Hoofdvragen

Kunnen er sporen uit de Metaaltijden of Romeinse Tijd worden gekoppeld aan de eerdere vondsten van de Loop?

3.3 M

ETHODOLOGIE EN STRATEGIE

Bij proefsleuvenonderzoek is een dekkingsgraad van 12,5% het uitgangspunt, waarvan 10% voor de sleuven en 2,5% voor kijkvensters, dwarssleuven en volgsleuven. Concreet vertaalt dit zich naar 4 proefsleuven van 2 meter breed op een onderlinge afstand van maximaal 15 meter met een totale oppervlakte van 220 m². Dit biedt voldoende ruimte voor de uitbreiding van sleuven en de aanleg van kijkvensters. Er werd rekening gehouden met een buffer van 5m aan de randen van het onderzoeksgebied. De dekkingsgraad bedraagt ca. 10,5% voor de sleuven.

De sleuven worden standaard dwars op de isohypsen aangelegd, tenzij dit voor logistieke moeilijkheden zou zorgen, de vorm van het onderzoeksgebied dergelijke oriëntatie niet zou toelaten of dergelijke oriëntatie ten koste zou gaan van de archeologische evaluatie van het bodemarchief. In dit geval worden de sleuven dwars op de mogelijke loopgraaf geplaatst, zodat deze en andere sporen afdoende onderzocht kunnen worden.

(14)

14 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

Totale oppervlakte (m²) Totale sleufoppervlakte (m²) Onderlinge afstand (m) Sleufbreedte (m) Aantal

2000 m² 220 m² 15 m 2 m 4

Tabel 2: Technische gegevens voor het voorgestelde proefsleuvenonderzoek.

De sleuven kunnen pas worden aangelegd na verwijdering van de ophoging, plaatsen van grondbemaling (verlagen grondwatertafel) en plaatsen palenwand.

Figuur 3: Luchtfoto (middenschalige winteropnamen, kleur, 2019) met aanduiding van de proefsleuven.

(Bron: ABO nv, 2019)

Voor de aanleg van de proefsleuven wordt een graafmachine ingezet met een platte graafbak zonder tanden (CGP 8.6.2/3). In regel wordt één vlak aangelegd dat wordt onderzocht zoals beschreven in CGP 6.8.1.1. tot en met 8.6.1.9. De diepte van de sleuf wordt tijdens de aanleg continu bijgestuurd op basis van minimaal twee putwandprofielen per sleuf, die bij voorkeur elke 50 meter geschrankt geplaatst worden. Op basis van de putwanden wordt gekeken of zich dieperliggende niveaus met archeologische sporen en/of vondsten kunnen voordoen. In het voorkomende geval wordt op dit dieperliggend niveau lokaal een opgravingsvlak aangelegd en wordt dit ook onderzocht zoals beschreven in CGP 6.8.1.1. tot en met 8.6.1.9.

 Boringen (edelman ø 7cm) worden uitgevoerd in een selectie van de sporen indien dit noodzakelijk is om een inschatting te maken van de diepte van de sporen. De veldwerkleider bepaalt het aantal boringen.

(15)

15 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

 Volg- of dwarssleuven worden aangelegd indien dit noodzakelijk is om het inzicht in de structuur van de archeologische site te verhogen en bij te dragen tot het correct aflijnen van de zones van het terrein waar archeologisch erfgoed aanwezig is.

 Kijkvensters worden aangelegd om de schijnbare afwezigheid van sporen te verifiëren of om een spoor of concentratie van sporen waarvan de waardering en interpretatie niet duidelijk is, beter te kunnen onderzoeken. De kijkvensters worden op dezelfde wijze als proefsleuven aangelegd (CGP 8.6.3).

 De waardering en assessment van de vondsten gebeurt conform de CGP 11.3. en 12.5.9.

 De staalname voor natuurwetenschappelijk materiaal gebeurt conform CGP 9.5.5.

 De verwerking van de natuurwetenschappelijke vondsten en stalen gebeurt conform de CGP 9.6.

3.4 E

INDCRITERIA

Het onderzoek wordt als succesvol beschouwd indien alle sporen- en vondstenlocaties op een wetenschappelijke verantwoorde wijze onderzocht werden, onderbouwde antwoorden op de onderzoeksvragen kunnen worden geformuleerd en een rapport kan worden opgeleverd.

(16)

16 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

4 A SSESSMENT VAN SPOREN , SPOORCOMBINATIES EN ARCHEOLOGISCHE STRUCTUREN

4.1 S

TRATEGIE EN AFWIJKING PROGRAMMA VAN MAATREGELEN

.

Het proefsleuvenonderzoek werd uitgevoerd op woensdag 3 november en donderdag 04 november 2020 door erkend archeologen Jan Coenaerts en Pedro Pype van ABO nv. Het onderzoek werd uitgevoerd onder OE-code 2020K45. Het Programma van Maatregelen van nota met ID14725 (2019K230) voorziet in de aanleg van vier proefsleuven in het noordelijke deel (ca. 2.000m²) van het studiegebied (figuur 3). De sleuven konden pas worden aangelegd na verwijdering van de ophoging, plaatsen van grondbemaling (verlagen grondwatertafel) en het plaatsen van een palenwand.

Figuur 4: Algemeen proefsleuvenplan (ABO nv 2020)

Gezien de ophoging (van ca. 2m) eerst verlaagd diende te worden vooraleer er proefsleuven konden aangelegd worden om veilig te kunnen werken, werd er besloten om eerst een aantal profielputten te plaatsen om de /mate van verstoring en het juiste archeologische niveau teevalueren. Bijkomend was het wenselijk om de diepte van het archeologisch niveau te bepalen omdat dit uit het vorige onderzoek niet duidelijk naar voren was gekomen door het inkalven van de profielwanden (cf. Pype et al. 2020, nota ID14725).

Geschrankt over het terrein werden een zestal profielputten (3x2m) aangelegd ter hoogte van de voorziene proefsleuven. Hieruit bleek een heterogeen zandig vervuild ophogingspakket aanwezig te zijn met een dikte van ca.2,2m. Dit rust direct op de tertiaire ondergrond (zie bijlage), waarvan de top

(17)

17 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

ook verstoord is. Er is dus geen bodemsequentie meer aanwezig dat mogelijke archeologische resten bevat. Het is dus niet meer opportuun om nog sleuven aan te leggen wegens het ontbreken van een archeologisch niveau.

Figuur 4 geeft een overzicht van de uitgevoerde profielputten. De bodem is sterk opgehoogd, plaatselijk tot 2,5m. De ophoging rust direct op het tertiaire substraat van de Formatie van Rozebeke Figuur 5 tot 10 geeft een foto van elke profielput weer.

Figuur 5: Proefputtenplan (ABO nv 2020)

Figuur 6: Profielput 1 (ABO nv 2020)

(18)

18 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

Figuur 7: Profielput 2 (ABO nv 2020)

Figuur 8: Profielput 3 (ABO nv 2020)

(19)

19 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

Figuur 9: Profielput 4 (ABO nv 2020)

Figuur 10: Profielput 5 (ABO nv 2020)

(20)

20 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

Figuur 11: Profielput 6 (ABO nv 2020)

4.2 D

EKKINGSGRAAD

Het onderzoeksgebied voor deze nota bedraagt ca. 2000m² Zoals beschreven in hoofdstuk 4.1 zijn er geen proefsleuven uitgevoerd zoals voorgeschreven was in het Programma van Maatregelen met ID 3560.

De uitgevoerde profielputten werden geplaats om een terreindekkend overzicht van de bewaring/verstoring van de bodemopbouw te bekomen. De profielputten tonen aan dat het volledige studiegebied volledig en diepgaand verstoord werd aangezien de oorspronkelijk bodemhorizonten niet meer konden vastgesteld worden en het terrein werd afgegraven en vervolgens opgehoogd zoals vastgesteld tijdens de profielputten (cf. hfst. 4.5.2).

(21)

21 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

4.3 S

TRATIGRAFIE PROFIELPUTTEN

Alle profielputten tonen een gelijkaardige stratigrafische opbouw en wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een gemiddeld 2,2m dik ophogingspakket, volgens de World Reference base te classificeren als een technosol. Dit zijn antropogene bodems waarvan de eigenschappen en bodemvorming worden gedomineerd door menselijke(technische activiteiten. Deze bodems bevatten meestal bouwpuin en opgebrachte grond. Vaak worden ze zijn afgesloten door een kunstmatige harde laag (Dondeyne et al. 2015, p. 13).

Het huidige maaiveld binnen het studiegebied situeert zich op gemiddeld 11,3m TAW.

Het antropogene pakket is samengesteld uit los opgebracht heterogeen vergraven zandige bodemmateriaal vermengd met een weinig afbraakpuin zoals bakstenen en stukken plastic van nutsleidingen.

Zeer opvallend is dat dit pakket onmiddellijk aangebracht is op een afwisselend kleiig en zandig glauconiethoudend substraat met aanwezigheid van brokken veldsteen. Op basis van DOV Vlaanderen kan dit pakket in verband gebracht worden met de tertiaire Formatie van Fm Rozebeke, Kruishoutem, Meulebeke, Melle, Adegem, Oostwinkel, Eeklo, Oostende, Herzeele. Deze wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van blauwgrijze tot donkergrijze klei vermengd met dunne zandlensjes, organisch materiaal en pyrietachtige concreties. De top van deze formatie bevindt zich hier op ca. 8,9m TAW.

Volgens DOV Vlaanderen bevindt zich normaal gezien bovenop de Formatie van Rozebeke, de Formatie van Gent bestaande uit eolische dekzanden. De top van de Formatie van Gent situeert zich op ca.

11,4m TAW en de basis op ca. 8,9m TAW, dit betekent een totale dikte van ca. 2,5m.

Dit betekent dan ook dat recent binnen het onderzoeksgebied de volledige eolisch afgezette eenheid is afgegraven geworden en aansluitend of kort daarna opnieuw opgehoogd met antropogeen vermengd materiaal!

Wellicht kan deze actie gezien worden in het licht in een grondige bodemsanering van de voormalige gebouwen en nutsvoorzieningen na 2012. Tijdens de bouwactiviteiten van het nieuwe Belfiuskantoor langs de oostrand van het onderzoeksgebied in 2015 werd het terrein opgehoogd en genivelleerd.

Mogelijks heeft men hiervoor het bekomen materiaal uit de bouwput van het Belfiuskantoor aangewend.

4.4 S

POREN

,

SPOORCOMBINATIES EN STRUCTUREN

Omwille van de diepgaande impact van de recente grond-beroerende activiteiten, waarbij ca. 2,5m werd afgegraven tot op de top van het tertiaire substraat, werden er dan ook geen archeologische sporen meer aangetroffen binnen het onderzoeksgebied.

4.5 O

BSERVATIES VAN VONDSTEN

Omwille van de diepgaande impact van de recente grond-beroerende activiteiten, waarbij ca. 2,5m werd afgegraven tot op het tertiaire substraat, werden er dan ook geen archeologische vondsten aangetroffen binnen het onderzoeksgebied.

(22)

22 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

4.6 O

BSERVATIES EN REGISTRATIES VAN STALEN

Omwille van de diepgaande impact van de recente grond-beroerende activiteiten, waarbij ca. 2,5m werd afgegraven tot op het tertiaire substraat, werden er dan ook geen archeologische sporen aangetroffen binnen het onderzoeksgebied. Bijgevolg werden er dan ook geen stalen ingezameld met het oog op natuurwetenschappelijke analyse.

4.7 C

ONSERVATIEASSESSMENT Niet van toepassing.

(23)

23 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

5 I NTERPRETATIE

5.1 A

SSESSMENT VAN HET ONDERZOCHTE GEBIED

De bodemopbouw binnen het studiegebied blijkt reeds volledig verstoord. Uit de profielputten is duidelijk naar voren gekomen dat vrij recent (2012-2015) het niveau binnen het onderzoeksgebied drastisch werd gewijzigd. In eerste instantie werd klaarblijkelijk de eolische dekzanden van de Formatie van Gent met een dikte van ca. 2,5m integraal afgegraven tot net op de top van de onderliggende Formatie van Rozebeke, op ca. 8,9m TAW.

Wellicht kan deze actie gezien worden in het licht in een grondige bodemsanering van de voormalige gebouwen en nutsvoorzieningen na 2012. Tijdens de bouwactiviteiten van het nieuwe Belfiuskantoor langs de oostrand van het onderzoeksgebied in 2015 werd het onderzoeksgebied opgehoogd en genivelleerd.

Omwille hiervan zijn er dan ook binnen het studiegebied geen archeologische sporen meer te verwachten.

Door de impact van de afgraving/ophogingen binnen het onderzoeksgebied bleek het dan ook niet relevant/mogelijk hier de voorziene proefsleuven uit te voeren. De uitgevoerde profielputten tonen duidelijk aan dat de ophogingen direct aangebracht werden op de Formatie van Rozebeke op niveau 8,9m TAW.

5.2 B

EANTWOORDEN ONDERZOEKSVRAGEN

 Welke zijn de waargenomen horizonten? Geef een beschrijving en duiding. In het geval van ontbrekende horizonten: wat verklaart dit?

De bodemopbouw binnen het studiegebied blijkt reeds volledig verstoord. Uit de profielputten is duidelijk naar voren gekomen dat vrij recent het niveau binnen het onderzoeksgebied drastisch werd gewijzigd. In eerste instantie werd klaarblijkelijk de eolische dekzanden van de Formatie van Gent met een dikte van ca. 2,5m integraal afgegraven tot net op de top van de onderliggende Formatie van Rozebeke, op ca. 8,9m TAW.

 Zijn er indicaties voor erosie of de aanwezigheid van colluvium? En wat is het effect ervan op het archeologisch erfgoed (bewaring)?

Nee voor beide zijn geen indicaties.

 Zijn er sporen aanwezig en zijn deze van natuurlijke of antropogene oorsprong? Geef een beschrijving en duiding.

Gezien de aard van de impact van de grond-beroerende werken werden er geen archeologische sporen aangetroffen.

De andere onderzoeksvragen zijn niet relevant om te beantwoorden, aangezien er geen sporen zijn aangetroffen. Door het ontbreken van een bodemhorizont als gevolg van het afgraven en ophogen binnen het onderzoeksgebied zijn er geen indicaties voor de aanwezigheid van archeologische sporen of sites aangetroffen.

Uit het profielputtenonderzoek bleek sprake van een forse ophoging van gemiddeld 2,2m:

(24)

24 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

- De ophoging rust direct op het tertiair (Formatie van Rozebeke: niveau 8,9m TAW), wat aantoont dat het eolische dekzandpakket (Formatie van Gent: niveau 11,3 – 8,9m TAW) voorafgaand aan het aanbrengen van het ophogingspaket is afgegraven. Gezien de verwachting op basis van de bodemtypekaart en gezien hier lange tijd akkers hebben gelegen, is ook een eventuele ploeghorizont en een B-horizont reeds volledig verdwenen door afgraving. Na de afgraving is een flinke ophoging aangebracht waarbij het terrein zonder twijfel nog dieper verstoord is geraakt.

- Op basis van de topografische kaart 1966-1967 ligt het oorspronkelijk niveau (maaiveld) van het studiegebied tussen de 10mTAW en 11mTAW. Op basis van de resultaten van de opgravingen aan Gent Expo/De Loop zal dit zelfs iets hoger zijn geweest, het hoogste deel van het archeologisch vlak bleek hier al op 11,35mTAW te liggen, juist ten noordoosten van het studiegebied. Het niveau onder het ophogingspakket werd aangetroffen op een diepte tussen de 8mTAW en 10mTAW, terwijl het archeologisch niveau zich op basis van bovenstaande gegevens eerder tussen de 10mTAW en 11mTAW zal bevinden.

Binnen het zuidelijk deel van het onderzoeksgebied hebben in het recente verleden (2012-2015) duidelijk al ingrijpende werken plaatsgehad die het archeologisch niveau reeds aangetast hebben door eerdere bebouwing (met inbegrip van kelders, funderingen en ondergrondse tanks), afbraak, afgraving en ophoging. Door middel van de profielputten in de noordelijke zone voor aanvang van het voorziene proefsleuvenonderzoek werd er gemotiveerd aangetoond dat er geen potentieel tot kenniswinst te behalen valt binnen het onderzoeksgebied. Hier moeten dan ook geen verdere maatregelen worden voorzien gezien de hoge graad van verstoring en de afwezigheid van een archeologisch niveau.

Het onderzoek kan als succesvol worden beschouwd aangezien er gemotiveerd is aangetoond dat de ondergrond diepgaand verstoord werd. Dit kon afdoende worden aangetoond d.m.v. de uitgevoerde profielputten en de bebouwingshistorie van het terrein.

(25)

25 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

6 K WALITEITSCONTROLE EN ONDERTEKENING

Naam Functie Handtekening Datum

Patrick Hambach General Director 20 november 2020

Toon Moeskops Business Unit Manager 20 november 2020

Jan Coenaerts Archeoloog/

Kwaliteitsverantwoordelijke 20 november 2020

(26)

26 2020K45 (AOE)/ 27281.R.02/- Proefsleuvenonderzoek langs de Kortrijksesteenweg 1082-1084 te Sint-Denijs- Westrem

7 B IBLIOGRAFIE

Dondeyne S., L. Vanierschot, R. Langohr, E. Van Ranst, J. Deckers, 2015: De grote bodemgroepen van Vlaanderen: Kenmerken van de “Reference Soil Groups” volgens het internationale

classificatiesysteem World Reference Base. KU Leuven & Universiteit Gent in opdracht van Vlaamse overheid, Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen.

Lamberts, M., 2017. Archeologische evaluatie van het bodemarchief langs Kortrijksesteenweg 1082- 1084 te Sint-Denijs-Westrem. ABO archeologische rapporten 432.

Hoorne J., Bartholomieux B., Clement C., De Doncker G., Messiaen L. & Verbrugge A., 2008 (onuitgegeven). Sint-Denijs-Westrem - Flanders Expo Zone 2 & 3: Archeologische wegkofferbegeleiding van 13 mei tot 7 juli 2008 (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen). Gent.

Schevernels, H. en T. Goossens, 2018. Technisch verslag grondonderzoek in het kader van grondverzet. Witteveen+Boss Belgium rapportnr. 0000109848.Cartesius [Online]:

http://www.cartesius.be/arcgis/home/webmap/viewer.html?basemapUrl=http://www.ngi.be/tiles/a rcgis/rest/services/25k__{E62C5B02-8518-4E27-B76D-

E6BCBCF5EC33}__default__404000/MapServer&lang=nl (geraadpleegd 26-03-2020)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze homologie gaat niet alleen op voor geurreceptoren maar geldt ook voor de receptoren waarvan de inductie effect heeft op ons gedrag en gezondheid en verklaart waarom zo

Volgens het Ministerie van LNV (Nota van Toelichting op Besluit, 1998) kunnen soorten worden opgenomen, die uit het oogpunt van welzijn van het dier op een aanvaardbare wijze

Hierbij is vooral van belang de Nederlandse Centrale Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschap- pelijk Onderzoek (TNO), maar ook verschillende universiteiten en

Uit de verdeling naar aard van de ontmoeting (Tabel 6) blijkt dat, zowel in absolute aantallen als relatief ten opzichte van het totale aantal ontmoetingen,

Iedereen die een beschermd onroerend erfgoed verkoopt of verhuurt voor meer dan negen jaar dient in de publiciteit én in de onderhandse en authentieke akte vermelden dat het om

Besluit van de bestendige deputatie van 12 augustus 1952 waarbij vergunning werd verleend voor een termijn van 30 jaar aan De Gheest Jozef voor het stapelen van 5 000 liter

Carrefour Sint-Denijs-Westrem Sint-Denijs-Westrem Krëfel Sint-Denijs-Westrem Sint-Denijs-Westrem Vanden Borre Sint-Denijs-Westrem Sint-Denijs-Westrem Carrefour

Kasteel Borluut en park, Kleine Gentstraat 41, Sint-Denijs-Westrem (1) De naam verwijst naar de heerlijkheid van Borluut, een leen dat de bekende Gentse familie Borluut gedurende