• No results found

DOMEIN H WELVAART EN GROEI. Hoofdstuk 14 Inkomensverdeling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DOMEIN H WELVAART EN GROEI. Hoofdstuk 14 Inkomensverdeling"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DOMEIN H

WELVAART EN GROEI

Hoofdstuk 14

Inkomensverdeling

(2)

Hoe ontstaan inkomensverschillen en hoe vindt herverdeling van inkomens plaats

Deelvragen:

■ 14.1 Welke inkomensbronnen zijn er en waarom bestaan er inkomensverschillen?

■ 14.2 Hoe worden inkomensverschillen gemeten en geregistreerd?

■ 14.3 Worden inkomensverschillen door overheidsbeleid groter of kleiner?

(3)

14.1

INKOMENSBRONNEN EN -

VERSCHILLEN

(4)

Primair inkomen

Primair inkomen is de optelsom van:

■ Arbeidsinkomen: loon, honoraria, gage, courtage, ondernemersloon (andere begrippen voor hetzelfde)

■ Vermogensinkomen: rente, huur, pacht, winst en dividend

(5)

Overdrachtsinkomen

■ Over het primaire inkomen moeten belasting en premies betaald worden

■ Een deel hiervan gebruikt de overheid om mensen financieel te steunen

■ Dat heet overdrachtsinkomen, inkomen dat verkregen wordt zonder tegenprestatie

(6)

Van primair naar secundair inkomen

Tertiair inkomen/tertiaire inkomensverdeling hoeven jullie niet te kennen

(7)

Oorzaken inkomensverschillen

(8)

Huiswerk

■ Opgave 14.2 – a, b en c

■ Opgave 14.5

(9)

Uitwerking 14.2

■ Bruto arbeidsinkomen:

12 x € 5.000 + 1,08 x € 4.000 = € 68.800

■ Bruto vermogensinkomen € 402 +

■ Totaal € 69.202

Belasting + premies / bruto jaarinkomen = 12 x € 1.730 / € 69.202 x 100% = 30,3%

(10)

Uitwerking 14.2

(11)

Uitwerking 14.5

a) 446.000 / 7.548.000 x 100% = 5,9%

b) 7.548.000 x € 34.200 = € 258.141.600.000 (= € 258,1416 miljard) c) Er zijn bijvoorbeeld:

• Zzp’ers die meer kosten dan opbrengsten hebben

• Eenmanszaken en firma’s (vof) die verlies lijden

d) Vermogen = bezit – schuld; is de schuld groter dan het bezit = negatief vermogen e) 157.000 mensen hebben een vermogen van minstens € 1.000.000;

• 157 .000/ 7.481.000 x 100% = 2,1%

f) Laag inkomen = moeilijk vermogen opbouwen met sparen, beleggen of een eigen huis kopen

(12)

14.2

LORENZCURVE

(13)

Inkomensverdeling in Lorenzcurve

■ De Lorenzcurve geeft weer hoeveel procent van het inkomen wordt verdiend door hoeveel procent van de mensen

■ Stappenplan

1. Verzamel de gegevens: de personen en hun de inkomensgegevens, groepeer ze eventueel en zet ze in volgorde van laag naar hoog inkomen

2. Totaliseer: het totale aantal personen en het totale inkomen

3. Bepaal per persoon/groep het percentage van het totale aantal personen

4. Bepaal per persoon/groep het percentage inkomensaandeel van het totale bedrag aan inkomen

5. Cumuleer (= tel bij elkaar op) de percentages van de personen/groepen 6. Cumuleer de percentages inkomensaandeel van de personen/groepen

(14)

Lorenzcurve van het voorbeeld:

verzamelen gegevens en sorteren laag-hoog

■ Verzamelen gegevens en sorteren van laag naar hoog:

■ Persoon 1 Andreas € 40

■ Persoon 2 Gerrit € 90

■ Persoon 3 Janosh € 66

■ Persoon 4 Riet € 24

■ Persoon 5 Siem € 180

■ Totaal 5 € 400

(15)

Lorenzcurve van het voorbeeld:

bepalen percentages

Totaal 5 personen, dus iedere persoon vertegenwoordigt …% van het totaal:

■ Riet 1/5 x 100% = 20%

■ Andreas 1/5 x 100% = 20%

■ Janosh 1/5 x 100% = 20%

■ Gerrit 1/5 x 100% = 20%

■ Siem 1/5 x 100% = 20%

■ Totaal 100%

Totaal € 400 inkomen, dus iedere persoon heeft …% van het totaal:

■ Riet 24/400 x 100% = 6%

■ Andreas 40/400 x 100% = 10%

■ Janosh 66/400 x 100% = 16,5%

■ Gerrit 90/400 x 100% = 22,5%

■ Siem 180/400 x 100% = 45%

■ Totaal 100%

(16)

Lorenzcurve van het voorbeeld:

cumuleren (optellen van de percentages)

Cumulatief personen:

■ Riet 20%

■ + Andreas 20% + 20% = 40%

■ + Janosh 40% + 20% = 60%

■ + Gerrit 60% + 20% = 80%

■ + Siem 80% + 20% = 100%

Cumulatief inkomen:

■ Riet 6%

■ + Andreas 6% + 10% = 16%

■ + Janosh 16% + 16,5% = 32,5%

■ + Gerrit 32,5% + 22,5% = 55%

■ + Siem 55% + 45% = 100%

Met bovenstaande percentages tekenen we de Lorenzcurve, op de volgende dia de rode lijn

(17)

Lorenzcurve van het voorbeeld: de grafiek

Punt A:

20% van de personen heeft 6% van het inkomen.

Dat is Riet

Punt B;

40% van de personen hebben samen 16% van het inkomen. Dat zijn Riet en Andreas

Punt C:

60% van de personen hebben samen 32,5% van het inkomen. Dat zijn Riet, Andreas en Janosh

Punt D:

80% van de personen hebben samen 55% van het inkomen. Dat zijn Riet, Andreas, Janosh en Gerrit

Punt E:

100% van de personen hebben samen 100% van het inkomen. Dat zijn dus alle personen samen:

Riet, Andreas, Janosh, Gerrit en Siem

(18)

Lorenzcurve

■ Lijn a (de blauwe lijn) is de lijn waarbij iedereen evenveel verdient

■ Lijn b (de groene lijn) is de lijn

waarbij persoon het totale inkomen verdient, en de rest dus niets!

■ Lijn c (de rode lijn) is de lijn die onze 5 personen weergeeft

(19)

Weetjes

■ Jullie hoeven de Ginicoëfficiënt niet te kennen

■ Onderverdeling van de groepen van de Lorenzcurve

Percentiel: de groep is onderverdeeld in 100; iedere groep vertegenwoordigt 1%

Deciel: de groep is onderverdeeld in 10; iedere groep vertegenwoordigt 10%

Kwintiel: de groep is onderverdeeld in 5; iedere groep vertegenwoordigt 20%

In het voorbeeld met 5 personen hebben we dus te maken met kwintielen

(20)

Secundaire inkomensverdeling – 1

■ De secundaire inkomensverdeling komt tot stand na het betalen van belasting

■ Ons inkomstenbelastingsysteem is progressief: hoe hoger het bruto-inkomen hoe hoger het percentage dat aan belasting betaald moet worden

■ Daarom ligt in ons land de Lorenzcurve na belasting dichter tegen de 45°-lijn dan voor belasting

(21)

Secundaire inkomensverdeling – 2

■ De ontwikkeling van de inkomensverschillen is te meten door de verhouding te berekenen van het 10e en het 1e deciel; hoe vaak past het 1e in de 10e

■ In 1960 past 1e in 10e : 27,9 / 1,5 = 18,6 In 2015 past 1e in 10e: 22,3 / 3,1 = 7,2

■ De verhouding is afgenomen; de inkomens na belasting zijn dichter bij elkaar gekomen

(22)

Ontwikkelingslanden

■ Nederland heeft een veel minder scheve

inkomensverdeling, zowel primair als secundair, dan ontwikkelingslanden

■ Hiernaast staan de primaire inkomensverdelingen van Nederland (groen) en Sierra Leone (oranje) plus de secundaire inkomensverdeling van Nederland (rood)

■ De inkomensverdelingen in ontwikkelingslanden zijn meestal schever (= “bollere buiken”) dan die in de rijkere landen

(23)

Oorzaken verschillen in inkomens in ontwikkelingslanden

Primair inkomen

■ Hogere werkloosheid: groot aanbod en weinig vraag geeft lage lonen; er zijn geen minimumlonen

■ Lagere arbeidsproductiviteit

■ Lager opleidingsniveau en analfabetisme

■ Grote verschillen in vermogen

Secundair inkomen

■ Sociale zekerheid: er is een beperkt of geen stelsel van sociale zekerheid

■ Degressieve belastingen: de hogere inkomens betalen procentueel minder belasting

Ω einde paragraaf 14.2

(24)

Huiswerk

 Opgave 14.6 – a en b

 Opgave 14.8

 Opgave 14.10

(25)

Uitwerking

(26)

Uitwerking

(27)

14.3 NIVELLERING, DENIVLLERING,

OVERHEIDSBELEID

(28)

Nivellering, denivellering

■ Nivellering: als de

inkomensverschillen naar verhouding kleiner worden

■ Denivellering: als de inkomensverschillen naar verhouding groter worden

(29)

Overheid

primaire verdeling

■ De overheid in Nederland streeft naar een rechtvaardige inkomensverdeling

■ Primaire verdeling

Minimumloon: verhoging = nivellerend, verlaging is denivellerend

Maximumtarieven/bonussen: verlaging = nivellerend, verhoging = denivellerendAlgemene wet gelijke behandeling: arbeidsvoorwaarden mogen niet meer verschillenSubsidiëring van het onderwijs

Ambtenarensalarissen versus salarissen bedrijfsleven: ontkoppelen = denivelleren

(30)

Overheid – secundaire verdeling

■ Belastingstelsel

Progressief belastingtarief: hoe hoger het inkomen, hoe mee belasting betaald moet worden (draagkrachtbeginsel)

Progressief belastingtarief werkt dus nivellerend

Proportioneel tarief: iedereen betaalt hetzelfde belastingpercentage (denivellerend)

Degressief belastingtarief: hoe hoger het inkomen, hoe minder belasting betaald moet worden (denivellerend)

(31)

Overheid – secundaire verdeling

■ Heffingskorting

De kortingen zijn voor iedereen gelijk in dezelfde omstandighedenGunstiger voor lagere inkomens

Dus nivellerend

■ Aftrekposten

Verlagen het belastbare inkomenGunstiger voor hogere inkomensDus denivellerend

(32)

Overheid

secundaire verdeling – inkomensoverdrachten

■ Sociale uitkeringen: het stelsel van sociale zekerheid werkt nivellerend voor de ontvangers

Worden de uitkeringen verhoogd dan treedt verdere nivellering op

Worden de uitkeringen verlaagd dan treedt denivellering op

■ Sociale premies: heffing van sociale premies werkt denivellerend voor de betalers

Tot de maximumgrens is de heffing proportioneel

Na de maximumgrens daalt het percentage bij inkomensstijging: degressief tarief

■ Toeslagen: huurtoeslag en zorgtoeslag zijn afhankelijk van het inkomen: nivellerend

Ω paragraaf 14.3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

concurrentie gelijk zijn aan de desbetreffende inkomensquoten.1 Dit kan worden geverifieerd door een confrontatie van de relaties Anders gezegd: de categoriale inkomensverdeling is

Immers, wij zijn uitgegaan van een gelijke opbrengst voor de schatkist, terwijl ter financiering van de IB 2001 eerst circa 14 miljard gulden is vrijgemaakt door de

Swan, Claudia, ‘Of gardens and other natural history collections in Early Modern Holland.. Modes of Observation’, in: Robert

 Onvolkomen concurrentie gaat ten koste van het consumentensurplus en de totale welvaart:. logisch dat overheden concurrentie proberen te

Wanneer hij zijn hele budget uitgeeft aan drop, kan hij 24 zakjes kopen Wanneer hij zijn hele budget aan chocolade uitgeeft, kan hij 9,5 repen kopen. We kunnen nu de

Deze netto binnenlandse productie is gelijk aan het nationale inkomen, omdat de netto toegevoegde waarde bestaat uit de beloningen van de productiefactoren (loon, huur, pacht, rente

De welvaart van een land wordt niet alleen beïnvloed dor de omvang van de eigen productie maar ook door de ruilvoet die het land met andere landen heeft.. Bij een gunstige ruilvoet

In par. 2 is een aantal voorbeelden genoemd van overdrachtsinkomens. Daardoor is inzicht verkregen in de wijze waarop de overheid inkomens herverdeelt, met als doel dat personen die