• No results found

Inspectierapport kinderdagverblijf 't Schansje (KDV) Krangstraat LG Zaltbommel Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport kinderdagverblijf 't Schansje (KDV) Krangstraat LG Zaltbommel Registratienummer"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

kinderdagverblijf 't Schansje (KDV) Krangstraat 6

5301LG Zaltbommel

Registratienummer 176383554

Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid

In opdracht van gemeente: Zaltbommel

Datum inspectie: 07-02-2019

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 18-03-2019

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 10

Gegevens voorziening ... 13

Gegevens toezicht ... 13

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 14

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Het kindercentrum heeft een verkorte praktijkinspectie gehad.

De minimaal wettelijk verplicht te toetsen voorwaarden zijn beoordeeld plus een aanvulling aan de kwaliteitseisen die door de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK) zijn doorgevoerd per 1 januari 2019.

Het onderzoek heeft zich gericht op voorwaarden uit:

 het pedagogische klimaat (beleid en praktijk)

 verklaringen omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

 opleidingseisen (inclusief diploma pedagogisch beleidsmedewerker)

 aantal beroepskrachten (beroepskracht-kindratio)

 stabiliteit voor de opvang van kinderen.

Beschouwing

De beschouwing bevat een samenvatting van de bevindingen.

Korte beschrijving van het kinderdagverblijf (KDV)

Kinderdagverblijf 't Schansje is samen met de buitenschoolse opvang 't Schansje gevestigd op de Krangstraat 6 in Zaltbommel. Het kindercentrum is landelijk gelegen op een voormalig

boerenbedrijf. Rond het centrum is weidegrond met boerderijdieren aanwezig (schapen, geiten, koeien en kippen).

Het KDV is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) met 48 kindplaatsen.

Inspectiegeschiedenis

Jaarlijks wordt er een onderzoek uitgevoerd op het KDV. Tevens zijn er in de periode 2015 - 2017 diverse incidentele onderzoeken geweest op het centrum in verband met de inspectiegeschiedenis.

 In 2017 is er een nader onderzoek geweest op het domein beroepskracht-kind ratio en is geconstateerd dat er aan de voorwaarden wordt voldaan.

 In 2018 is er een jaarlijks onderzoek geweest waarbij er niet aan alle voorwaarden is voldaan.

Het betrof de stabiliteit in de opvang en de informatie aan ouders. De gemeente heeft hierop een handhaving uitgeschreven. In het nader onderzoek dat tegelijk met dit jaarlijks onderzoek is uitgevoerd is geconcludeerd dat er geen overtredingen meer zijn op de beoordeelde

voorwaarden uit het nader onderzoek.

Bevindingen op hoofdlijnen

Tijdens het huidige jaaronderzoek is geconcludeerd dat er niet aan alle voorwaarden is voldaan. Er is gebruik gemaakt van overleg en overreding, zo zijn tekortkomingen gedurende het inspectie- onderzoek opgelost. Eén voorwaarde voldoet niet omdat er geen overleg en overreding mogelijk is.

De bevindingen zijn beschreven in de onderstaande hoofdstukken.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid Pedagogisch beleidsplan

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de organisatie brede beleidszaken en de werkwijze op de drie groepen beschreven zijn.

Tijdens het jaarlijks onderzoek in 2018 is het pedagogisch beleidsplan van de houder beoordeeld.

Gedurende de huidige inspectie was te zien dat beroepskrachten werken volgens dit beleid.

Het gaat bij de inspectie om de volgende voorwaarden (indien van toepassing):

tijdelijk afwijken van de beroepskracht-kindratio (de zgn. drie uurs-regeling) Het beleid omschrijft concreet de tijden waarin er wel en niet wordt afgeweken en dit komt overeen met de praktijk.

 een concrete beschrijving van de momenten waarop kinderen hun basisgroep (mogelijk) verlaten - het beleid omschrijft concreet wanneer kinderen hun basisgroep verlaten, dit kwam overeen met de praktijk.

 een beschrijving van de werkwijze voor het opvangen van kinderen in een andere basisgroep dan de vaste (inclusief het toestemmingsformulier dat ouders hiervoor moeten ondertekenen) - het beleid omschrijft concreet wanneer kinderen mogelijk in een andere basisgroep worden opgevangen. De toestemmingsformulieren voldoen aan de gestelde eisen.

Pedagogische praktijk Inleiding

De pedagogische praktijk is beoordeeld door middel van observatie en interview.

Voor de observatie is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk van GGD GHOR Nederland.

Er is beoordeeld of de houder in voldoende mate zorg draagt voor het waarborgen van de pedagogische aspecten van verantwoorde opvang (de pedagogische basisdoelen).

Er is getoetst op de volgende vier aspecten:

1. of op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

2. of kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische

vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende

omgeving;

3. of kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

4. of kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(5)

Enkele voorbeelden (observaties) van de pedagogische praktijk staan hieronder beschreven. Deze zijn gekoppeld aan één van de hierboven omschreven basisdoelen. Er is geobserveerd in twee groepen: De Blauwe en de Groene groep.

Waarborgen emotionele veiligheid

Gedurende de observaties is de emotionele veiligheid voldoende gewaarborgd.

Observatie:

Het is tijd voor lunch en de kinderen worden uitgenodigd om aan tafel te komen zitten. Twee baby's in wipstoeltjes worden ook vlakbij de tafel gezet: "Komen jullie maar bij ons zitten, dat is gezellig." zegt de beroepskracht tegen de baby's. In een rustige en ontspannen sfeer wordt er gegeten. De kinderen laten merken dat ze het lekker vinden. Ze lusten nog wel een tweede boterham. Kinderen die willen mogen zelf smeren. Er wordt vrolijk gepraat over van alles aan tafel door de beroepskrachten en de kinderen.

Spelenderwijs uitdagen tot ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden Gedurende de observaties is de ontwikkeling van persoonlijke competentie voldoende gewaarborgd.

Spelenderwijs bijbrengen van sociale kennis en vaardigheden

Gedurende de observaties is de ontwikkeling van sociale competentie voldoende gewaarborgd.

Kennis laten maken met waarden en normen in de samenleving

Tijdens de observaties is de overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd.

Observatie:

Het kinderdagverblijf draagt een Christelijke visie uit. Aan tafel wordt er uit de Bijbel voorgelezen en voor het eten worden de kinderen geleerd om hun handen te vouwen voor een gebed.

Conclusie pedagogische klimaat

De getoetste voorwaarden uit het pedagogisch beleid zijn voldoende omschreven. Tevens is in de praktijk is te zien dat door het handelen van de medewerkers de pedagogische aspecten van verantwoorde dagopvang gewaarborgd worden.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder)

 Interview (beroepskrachten)

 Pedagogisch beleidsplan (augustus 2018)

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

De verklaringen omtrent het gedrag (VOG) en de inschrijving in het personenregister kinderopvang (PRK) zijn beoordeeld in een steekproef; het betreft de houder en de beroepskrachten die

werkzaam waren op de locatie tijdens de inspectie. Tevens zijn de personen gekoppeld aan de houder en stonden ingeschreven voordat de werkzaamheden aanvingen.

Overleg en overreding

Op de dag van de inspectie waren een beroepskracht en een stagiaire nog niet geregistreerd en gekoppeld. Deze twee medewerkers zijn wel in het bezit van een VOG die aan de eisen voldoet. Er is overleg en overreding toegepast. Houder en beroepskrachten hebben de mogelijkheid gekregen om alsnog de registratie en de koppeling in het PRK in orde te maken. Bij controle in PRK op 19 februari is geconstateerd dat de stagiaire is geregistreerd en gekoppeld. Bij controle op 4 maart was de beroepskracht ook geregistreerd en gekoppeld in het PRK.

Conclusie

Personen werkzaam in de kinderopvang mogen pas na registratie en koppeling hun

werkzaamheden aanvangen. Voor deze twee personen wordt er niet aan deze voorwaarde voldaan.

Zij zijn al gestart vóór registratie en koppeling in het PRK. Houder meldde dat hij door omstandigheden er niet in geslaagd was om tijdig de koppeling uit te voeren van deze twee personen. Er is er niet voldaan aan de voorwaarden.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevindingen blijkt dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan:

De houder van een kindercentrum draagt zorg voor koppeling met de in artikel 1.50 derde lid van de wet genoemde personen inclusief hemzelf.

(art 1.48d lid 3 Wet kinderopvang)

Na inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 1.50 derde lid van de wet in het personenregister kinderopvang en na koppeling met de houder kan de persoon zijn werkzaamheden aanvangen.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires Beroepskwalificaties beroepskrachten

De beroepskwalificaties van de nieuw aangenomen beroepskrachten zijn tijdens het onderzoek beoordeeld en in orde bevonden.

Inleiding pedagogisch beleidsmedewerker

Per 1 januari 2019 wordt de pedagogisch beleidsmedewerker (HBO functie) geïntroduceerd. Deze eis komt voort uit de herijkte regelgeving IKK en heeft tot doel de kwaliteit van de kinderopvang op een hoger niveau te brengen.

Houder moet vanaf 2019 zorg dragen voor coaching van medewerkers en een verdieping van de ontwikkeling en implementatie van het pedagogisch beleid. De coaching geldt niet alleen voor vaste pedagogisch medewerkers, maar ook voor alle pedagogisch medewerkers met flexibele inzet.

Beleid inzet pedagogische beleidsmedewerker/coach

Tijdens het huidige onderzoek is met de houder en een van de beroepskrachten gesproken over de invoering en opzet van de functie van de pedagogisch beleidsmedewerker en coach. KDV 't

(7)

Schansje heeft ervoor gekozen om de functie te combineren in één functie beleidsmedewerker/

coach.

Beroepskwalificatie pedagogisch beleidsmedewerker/coach

Tevens is gesproken over de beroepskwalificaties van de pedagogisch beleidsmedewerker en de coach. Een van de beroepskrachten is vorig jaar gestart met een opleiding tot coach bij een erkende opleider. Tijdens het huidige onderzoek is de beoordeling van de beroepskwalificaties niet meegenomen.

Aantal beroepskrachten

Tijdens de inspectie op de locatie is de beroepskracht-kindratio (BKR), de feitelijk aantal aanwezige beroepskrachten en kinderen, beoordeeld. De volgende groepen waren aanwezig:

Groepen Aantal kinderen Aantal beroepskrachten Rood 0 - 1 jaar 2

1 - 2 jaar 3 2 - 3 jaar 2 3 - 4 jaar 4

2 beroepskrachten

Blauw 0 - 1 jaar 1 1 - 2 jaar 6 2 - 3 jaar 3 3 - 4 jaar 1

2 beroepskrachten

Groen 0 - 1 jaar 2 1 - 2 jaar 3 2 - 3 jaar 1 3 - 4 jaar 3

2 beroepskrachten

Drie uurs-regeling

Bij het KDV mag er, omdat de locatie ten minste tien aaneengesloten uren geopend is, maximaal drie uur per dag worden afgeweken van de BKR. De drie uurs-regeling is getoetst op de dag van de inspectie tijdens de pauze tussen 13.30 - 14.30 uur, dit is conform de beschrijving van

deze regeling in het pedagogisch beleidsplan.

Conclusie

Hiermee wordt voldaan aan de BKR.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

De indeling in basisgroepen op het kindercentrum is als volgt:

Naam groep Leeftijdsopbouw Maximaal aantal kinderen Rode groep 0 - 4 jaar 12

Blauwe groep 0 - 4 jaar 12 Groene groep 0 - 4 jaar 12

Verlaten basisgroep bij activiteiten

Het is mogelijk dat de kinderen de basisgroep verlaten. Het gaat dan om activiteiten als dieren kijken op het erf of in de schuur of wandelen over het erf. Op de dag van de inspectie waren er geen activiteiten buiten de basisgroep.

Toestemming tweede basisgroep

Ouders kunnen gebruik maken van extra opvang voor hun kind of ruilen van dagen. Indien dit niet kan in de vaste basisgroep moeten ouders hiervoor schriftelijk toestemming geven. Hiervoor worden toestemmingsformulieren gebruikt die worden ondertekend door de ouders voor de periode dat hun kind wordt opgevangen in een tweede groep.

(8)

Mentor

Aan ieder kind binnen het kindercentrum is een mentor toegewezen. In iedere groepsruimte hangt een lijst met de namen van de kinderen en de mentor. De mentor bespreekt periodiek de

ontwikkeling van de kinderen met de ouders door. Ook is de mentor aanspreekpunt bij vragen over het kind.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden van personeel en groepen.

Gebruikte bronnen:

 Observatie(s) (op de drie groepen)

 Personen Register Kinderopvang

 Toestemmingsformulier(en)

 Diploma/kwalificatie beroepskracht

 Website

 Nieuwsbrieven

 Presentielijsten (inspectie dag)

(9)

Ouderrecht

Informatie

De houder informeert de ouders over het beleid. Ouders worden geïnformeerd via de website, nieuwsbrieven en ook mondeling.

Conclusie

Er wordt aan de voorwaarden voldaan.

Oudercommissie

Tijdens dit jaarlijks onderzoek is de oudercommissie beoordeeld.

Houder heeft een oudercommissie aangesteld, hiervan zijn de ouders van kindercentrum 'Schansje lid. Er is een algemeen reglement en een huishoudelijk reglement die aan de eisen voldoen. Deze dienen nog wel te worden ondertekend door de houder en de leden van de oudercommissie.

Houder zal er voor zorgdragen dat de oudercommissieleden de reglementen gaan ondertekenen.

Conclusie

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder)

 Landelijk Register Kinderopvang

 Reglement oudercommissie (10-04-2018)

 Notulen oudercommissie (05-09 2018)

 Informatiemateriaal voor ouders (nieuwsbrief november 2018)

(10)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang) Pedagogische praktijk

In het kader van het bieden van verantwoorde dagopvang, draagt de houder van een

kindercentrum er in ieder geval zorg voor dat, rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:

a. op een sensitieve en responsieve manier met kinderen wordt omgegaan, respect voor de autonomie van kinderen wordt getoond en grenzen worden gesteld aan en structuur wordt

geboden voor het gedrag van kinderen, zodat kinderen zich emotioneel veilig en geborgen kunnen voelen;

b. kinderen spelenderwijs worden uitgedaagd in de ontwikkeling van hun motorische vaardigheden, cognitieve vaardigheden, taalvaardigheden en creatieve vaardigheden, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger te functioneren in een veranderende omgeving;

c. kinderen worden begeleid in hun interacties, waarbij hen spelenderwijs sociale kennis en

vaardigheden worden bijgebracht, teneinde kinderen in staat te stellen steeds zelfstandiger relaties met anderen op te bouwen en te onderhouden;

d. kinderen worden gestimuleerd om op een open manier kennis te maken met de algemeen aanvaarde waarden en normen in de samenleving met het oog op een respectvolle omgang met anderen en een actieve participatie in de maatschappij.

(art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

De houder van een kindercentrum draagt zorg voor koppeling met de in artikel 1.50 derde lid van de wet genoemde personen inclusief hemzelf.

(art 1.48d lid 3 Wet kinderopvang)

Na inschrijving van een persoon als bedoeld in artikel 1.50 derde lid van de wet in het personenregister kinderopvang en na koppeling met de houder kan de persoon zijn werkzaamheden aanvangen.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang)

(11)

In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:

a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;

b. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een

uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

c. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden opgevangen;

d. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over de kinderen die worden opgevangen;

e. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.

Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met e ingeschreven in het personenregister kinderopvang.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires

Beroepskrachten beschikken over een passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang en cao Sociaal Werk.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7 lid 1 Regeling Wet kinderopvang)

Aantal beroepskrachten

De houder van een kindercentrum zet voldoende beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen, met dien verstande dat:

- de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal

aanwezige kinderen in een stamgroep wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a, bij het besluit kwaliteit kinderopvang en de daarbij behorende rekenregels;

- indien kinderen bij een activiteit zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan de stamgroep verlaten, dit niet leidt tot een verlaging van het totaalaantal minimaal op of, indien de activiteit buiten het kindercentrum plaatsvindt, vanuit het kindercentrum in te zetten beroepskrachten ten opzichte van de situatie direct voorafgaand aan de activiteit.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 7 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang) Gedurende de uren dat conform het pedagogische beleidsplan minder beroepskrachten worden ingezet, wordt ten minste de helft van het conform de beroepskracht-kindratio benodigde aantal beroepskrachten ingezet.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 onder a en 7 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Indien de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in verhouding tot het aantal aanwezig kinderen in een stamgroep als bedoeld in artikel 7, lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang ertoe leidt dat in het kindercentrum slechts één beroepskracht aanwezig is, is tevens een volwassene beschikbaar die telefonisch bereikbaar is en die binnen vijftien minuten in het kindercentrum aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit.

De houder van een kindercentrum informeert de bij het kindercentrum werkzame personen over de naam en het telefoonnummer van deze persoon.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 7 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang) Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één

stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Een kind maakt gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 6 Besluit kwaliteit kinderopvang)

(12)

Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. De mentor is een beroepskracht van het kind en bespreekt de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders. Tevens is de mentor voor de ouders aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind.

(art 1.50 lid 1 en 2; art 9 lid 11 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Ouderrecht

Informatie

De houder van een kindercentrum informeert de ouders en eenieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid zoals beschreven in artikel 1.48d tot en met 1.57d van de wet.

(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang) Oudercommissie

De houder van een kindercentrum heeft voor de oudercommissie, tenzij er op grond van artikel 1.58, tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, zes maanden na registratie een reglement oudercommissie vastgesteld.

(art 1.46 lid 2 en 1.58 lid 2 en 1.59 lid 1 Wet kinderopvang)

Het reglement voor de oudercommissie omvat in ieder geval regels omtrent:

- het aantal leden;

- de wijze waarop de leden worden gekozen;

- de zittingsduur van de leden.

(art 1.59 lid 2 Wet kinderopvang)

Het reglement voor de oudercommissie bevat geen regels omtrent de werkwijze van de oudercommissie.

(art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum wijzigt het reglement voor de oudercommissie na instemming van de oudercommissie.

(art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang)

Er is, zes maanden na registratie, een oudercommissie ingesteld die tot taak heeft de houder van een kindercentrum te adviseren over de onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet.

OF De verplichting tot het instellen van een oudercommissie geldt niet omdat het een kindercentrum betreft waar maximaal 50 kinderen worden opgevangen en de houder zich aantoonbaar voldoende heeft ingespannen om een oudercommissie in te stellen.

(art 1.58 lid 1 en 2 Wet kinderopvang)

Personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid van de oudercommissie.

(art 1.58 lid 5 Wet kinderopvang)

De leden van de oudercommissie worden gekozen uit en door de ouders van wie de kinderen in het kindcentrum worden opgevangen.

(art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang)

De oudercommissie bepaalt haar eigen werkwijze.

(art 1.58 lid 6 Wet kinderopvang)

(13)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : kinderdagverblijf 't Schansje

Aantal kindplaatsen : 48

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Kinderdagverblijf 't Schansje

Adres houder : Krangstraat 8

Postcode en plaats : 5301LG Zaltbommel

Website : info@tschansje.nl

KvK nummer : 11018950

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 6501BC Nijmegen

Telefoonnummer : 088 - 144 71 44

Onderzoek uitgevoerd door : C. de Witt Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Zaltbommel

Adres : Postbus 10002

Postcode en plaats : 5300DA Zaltbommel

Planning

Datum inspectie : 07-02-2019

Opstellen concept inspectierapport : 12-03-2019

Zienswijze houder : 15-03-2019

Vaststelling inspectierapport : 18-03-2019 Verzenden inspectierapport naar houder : 18-03-2019 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 18-03-2019

Openbaar maken inspectierapport : 01-04-2019

(14)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Wij danken u voor het positieve rapport.

Zoals vermeld zijn de VOG’s inmiddels gekoppeld.

Het koppelen was eerder niet gelukt ivm E-herkenning en meerdere keren een foutmelding bij koppeling.

Wij hebben het meerdere keren per week geprobeerd en zoals u ook in het rapport vermeld heeft, is dat uiteindelijk gelukt op respectievelijk 19 februari en 4 maart.

Met vriendelijke groet Arthur van der Schans

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling

De verplichting tot het instellen van een oudercommissie geldt niet voor kindercentra waar maximaal 50 kinderen zijn ingeschreven en de houder zich aantoonbaar voldoende heeft

Tijdens dit incidenteel onderzoek is één van de nieuwste voorwaarden (sinds 1 juli 2018) van het inspectie-item Voorschoolse educatie getoetst.. Elders in dit rapport staat

In het kader van dit nader onderzoek is er gekeken naar de pedagogische praktijk..

Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan

Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de

(art 1.50b Wet kinderopvang; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten voorschoolse educatie en het

De kinderen in de leeftijd tot één jaar worden aan ten hoogste twee vaste beroepskrachten toegewezen, waarvan per dag ten minste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van