• No results found

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RE\1224300NL.docx PE688.983v01-00

NL

In verscheidenheid verenigd

NL

Europees Parlement

2019-2024

Zittingsdocument

B9-0121/2021 8.2.2021

ONTWERPRESOLUTIE

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de

Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid

ingediend overeenkomstig artikel 132, lid 2, van het Reglement over de humanitaire en politieke situatie in Jemen

(2021/2539(RSP))

Hannah Neumann, Mounir Satouri, Ernest Urtasun, Erik Marquardt, Francisco Guerreiro, Rosa D’Amato, Monika Vana, Bronis Ropė, Jordi Solé, Tineke Strik, Alviina Alametsä, Katrin Langensiepen

namens de Verts/ALE-Fractie

(2)

PE688.983v01-00 2/12 RE\1224300NL.docx

NL

B9-0121/2021

Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire en politieke situatie in Jemen

(2021/2539(RSP))

Het Europees Parlement,

– gezien zijn eerdere resoluties over Jemen, met name die van 4 oktober 20181, 30 november 20172, 25 februari 20163 en 9 juli 20154 over de situatie in Jemen, zijn resolutie van 8 oktober 2020 over de situatie van Ethiopische migranten in

detentiecentra in Saudi-Arabië5 en zijn resolutie van 28 april 2016 over aanvallen op ziekenhuizen en scholen (schendingen van het internationaal humanitair recht)6,

– gezien de verklaring van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) van 12 januari 2021 over de aanduiding van Ansar Allah als terroristische organisatie door de VS,

– gezien het persbericht van de EDEO van 7 februari 2021, getiteld “EU ambassadors to Yemen visit Aden”,

– gezien de conclusies van de Raad en de Europese Raad over Jemen, en met name de conclusies van de Raad van 25 juni 2018,

– gezien het eindverslag van de VN-Groep van deskundigen voor Jemen van 22 januari 2021,

– gezien de desbetreffende verklaringen van VN-deskundigen inzake Jemen, met name die van 3 december 2020, getiteld “UN Group of Eminent International and Regional Experts Briefs the UN Security Council Urging an end to impunity, an expansion of sanctions, and the referral by the UN Security Council of the situation in Yemen to the International Criminal Court”, van 12 november 2020, getiteld “UN experts: technical team must be allowed to avert oil spill disaster threatening Yemen”, van 15 oktober 2020, getiteld “UAE: UN experts say forced return of ex-Guantanamo detainees to Yemen is illegal, risks lives”, en van 23 april 2020, getiteld “UN experts appeal for immediate and unconditional release of the Baha’is in Yemen”,

– gezien het verslag van de Hoge Commissaris van de VN voor de mensenrechten van 2 september 2020 over het verlenen van technische bijstand aan de nationale

onderzoekscommissie voor het onderzoeken van beschuldigingen van schendingen en gevallen van misbruik door alle partijen bij het conflict in Jemen (A/HRC/45/57),

1 PB C 11 van 13.1.2020, blz. 44.

2 PB C 356 van 4.10.2018, blz. 104.

3 PB C 35 van 31.1.2018, blz. 142.

4 PB C 265 van 11.8.2017, blz. 93.

5 Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0260.

6 PB C 66 van 21.2.2018, blz. 17.

(3)

RE\1224300NL.docx 3/12 PE688.983v01-00

NL

– gezien het verslag van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN inzake kinderen in gewapende conflicten van 23 december 2020 over kinderen in gewapende conflicten,

– gezien het derde verslag van de VN-groep van gezaghebbende internationale en regionale deskundigen inzake Jemen van 28 september 2020 over de

mensenrechtensituatie in Jemen, met inbegrip van schendingen en gevallen van misbruik sinds september 2014,

– gezien de interactieve dialoog van de VN-Mensenrechtenraad met de VN-groep van gezaghebbende internationale en regionale deskundigen inzake Jemen van 29 september 2020,

– gezien de persbriefingnota over Jemen van de woordvoerder van de Hoge

Vertegenwoordiger voor de mensenrechten van de Verenigde Naties van 12 juni 2020, – gezien de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name Resolutie

2534 van 14 juli 2020 tot verlenging van het mandaat van de VN-missie ter

ondersteuning van de overeenkomst van Al Hudayda tot 15 juli 2021 en Resolutie 2511 van 25 februari 2020 tot verlenging van de sanctieregeling voor Jemen met één jaar, – gezien het verslag van de speciale VN-rapporteur voor buitengerechtelijke,

standrechtelijke of willekeurige executies van 15 augustus 2020 over het gebruik van gewapende drones voor gerichte moorden,

– gezien de opmerkingen van de uitvoerend directeur van Unicef, Henrietta Fore, tijdens het evenement van 10 december 2020, getiteld “Averting famine in Yemen: what can we do now and in 2021?”,

– gezien de brief van 18 augustus 2020 van de secretaris-generaal van de VN aan de voorzitter van de VN-Veiligheidsraad,

– gezien de EU-richtsnoeren inzake de bevordering van de naleving van het internationaal humanitair recht7,

– gezien Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van

8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie8 en gezien het Wapenhandelsverdrag,

– gezien de Verdragen van Genève van 1949 en de aanvullende protocollen daarbij, – gezien het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof,

– gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten,

7 PB C 303 van 15.12.2009, blz. 12.

8 PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.

(4)

PE688.983v01-00 4/12 RE\1224300NL.docx

NL

– gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, – gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de humanitaire en politieke situatie in Jemen de afgelopen jaren steeds verder is verslechterd, met verwoestende gevolgen voor de burgerbevolking;

overwegende dat deze humanitaire ramp wordt verergerd door de continue escalaties in de gevechten, de voortdurende en wijdverbreide schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht, die volledig straffeloos zijn begaan en grote

economische winsten opleveren;

B. overwegende dat na zes jaar van aanslepende gewapende conflicten tussen de door Saudi-Arabië geleide coalitie ter ondersteuning van de internationaal erkende regering enerzijds en de Houthi-rebellen anderzijds, nog altijd geen van de betrokken partijen respect toont voor het leven, de waardigheid en de rechten van de bevolking in Jemen of voor het internationaal recht; overwegende dat volgens het Jemenitische

gegevensproject sinds maart 2019, d.w.z. vier jaar nadat de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië de lopende luchtmachtoperatie was begonnen, meer dan 17 500 burgers bij luchtaanvallen om het leven zijn gekomen of gewond zijn geraakt; overwegende dat een kwart van alle burgers die bij luchtaanvallen om het leven zijn gekomen, vrouwen of kinderen waren;

C. overwegende dat het VN-panel van deskundigen erop heeft gewezen dat alle betrokken partijen schendingen van de mensenrechten hebben begaan: de regering van Jemen, de Houthi’s, de door de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) gesteunde Zuidelijke Overgangsraad en leden van de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië, die logistieke steun en inlichtingen van de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk heeft ontvangen;

D. overwegende dat de VN-groep van gezaghebbende internationale en regionale

deskundigen inzake Jemen (UN GEE) tot de conclusie is gekomen dat de regering van Jemen, de Houthi-rebellen en de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië aanvallen hebben gepleegd die als oorlogsmisdaden kunnen worden aangemerkt;

E. overwegende dat de bevestigde mensenrechtenschendingen onder meer bestaan uit willekeurige levensberoving, gedwongen verdwijningen, willekeurige detentie, gendergerelateerd geweld, met inbegrip van seksueel geweld, foltering en andere vormen van wrede, onmenselijke of onterende behandeling, de rekrutering en inzet van kinderen bij vijandelijkheden, het ontzeggen van het recht op een eerlijk proces, en schendingen van fundamentele vrijheden en economische, sociale en culturele rechten;

overwegende dat het wijdverbreide gebruik van landmijnen door de Houthi’s een

constante bedreiging voor burgers vormt en bijdraagt tot ontheemding; overwegende dat Houthi-troepen, aan de regering gelieerde strijdkrachten, de VAE en door de VAE gesteunde Jemenitische troepen rechtstreeks verantwoordelijk zijn geweest voor willekeurige opsluitingen en gedwongen verdwijningen; overwegende dat de

droneaanvallen van de VS in Midden-Jemen en de moorden op politieke figuren door particuliere huurlingen met steun van de VAE in het zuiden bijzonder zorgelijk zijn;

F. overwegende dat zes jaar oorlog rampzalige gevolgen heeft gehad voor Jemen: meer dan 230 000 mensen zijn omgekomen als gevolg van aanhoudende luchtaanvallen en er is een gebrek aan voedsel- en gezondheidsdiensten, waardoor de ergste humanitaire

(5)

RE\1224300NL.docx 5/12 PE688.983v01-00

NL

crisis ter wereld is ontstaan, het land weer honger lijdt en infrastructuur verloren is gegaan;

G. overwegende dat 80 % van de bevolking in Jemen – meer dan 24 miljoen mensen, onder wie 12 miljoen kinderen – dringend humanitaire hulp en bescherming nodig heeft; overwegende dat er in bepaalde delen van het land voor het eerst in twee jaar weer honger heerst; overwegende dat volgens de meest recente analyse van de IPC- classificatie (Integrated Food Security Phase Classification: geïntegreerde classificatie van de fasen van voedselzekerheid) voor Jemen meer dan de helft van de bevolking, namelijk 16,2 miljoen van de 30 miljoen inwoners, te kampen zal hebben met

chronische voedselonzekerheid en dat het aantal mensen dat honger lijdt tussen januari en juni 2021 bijna verdrievoudigd kan worden van 16 500 tot 47 000 mensen;

overwegende dat tot op heden slechts 56 % van de 3,38 miljard dollar die nodig is voor humanitaire hulp in 2020 is ontvangen;

H. overwegende dat de gevechten in de loop van 2020 zijn opgelaaid, met name aan de fronten Al Jawf, Marib, Nihm, Taiz, Al Hudayda, Al Bayda en Abyan, met

rechtstreekse steun van derde staten, waaronder steun van de door Saudi-Arabië geleide coalitie aan de Jemenitische regering en de daarop haaks staande steun van de VAE aan de Zuidelijke Overgangsraad, terwijl de door Iran gesteunde Houthi-strijdkrachten het noordelijke en centrale deel van Jemen nog steeds grotendeels controleren;

overwegende dat er nog steeds op grote schaal flagrante mensenrechtenschendingen worden begaan zonder dat de daders ter verantwoording worden geroepen;

I. overwegende dat er nog steeds kinderen worden geronseld en ingezet bij conflicten door veiligheidstroepen; overwegende dat het VN-panel van deskundigen melding heeft gemaakt van het ronselen van kinderen door Houthi-troepen en door de speciale veiligheidstroepen in Shabwa; overwegende dat er in 2020 in Amran, Al Bayda, Dhamar, Hajja, Al Jawf, Al Mahwit, Marib en Sa’da 75 kinderen tussen 12 en 17 jaar op het slagveld zijn gesneuveld; overwegende dat de secretaris-generaal van de VN ondanks deze ontwikkelingen de door Saudi-Arabië geleide coalitie heeft verwijderd van de jaarlijkse lijst van partijen die verantwoordelijk zijn voor ernstige schendingen begaan tegen kinderen in gewapende conflicten;

J. overwegende dat de overdracht en modernisering van en het onderhoud aan wapens en de verstrekking van opleidingen en militaire steun aan de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië door derde landen, waaronder EU-lidstaten, het gewapende conflict in stand houden, met inbegrip van de marineblokkade en de lopende luchtmachtoperatie, en rechtstreeks bijdragen tot talrijke oorlogsmisdaden, de humanitaire crisis en het feit dat er nog steeds geen politieke oplossing voor het conflict kan worden gevonden;

overwegende dat de Amerikaanse regering onder president Biden heeft besloten de wapenoverdrachten van de VS aan Saudi-Arabië en de VAE op te schorten en opnieuw te onderzoeken tegen de achtergrond van de humanitaire gevolgen van de militaire interventie van Saudi-Arabië in Jemen;

K. overwegende dat dodelijke extraterritoriale en buitengerechtelijke Amerikaanse operaties in Jemen met gewapende drones in het kader van de strijd van Washington tegen internationale jihadistische groeperingen talrijke burgerslachtoffers hebben geëist;

overwegende dat er bewijs is dat bepaalde EU-lidstaten, met name Duitsland, evenals

(6)

PE688.983v01-00 6/12 RE\1224300NL.docx

NL

het VK, dergelijke dodelijke operaties direct of indirect ondersteunen door middel van inlichtingen en andere middelen, waaronder satelliet- en glasvezelcommunicatie die piloten in staat stelt drones op afstand te bedienen;

L. overwegende dat de economie van Jemen, die vóór het conflict al kwetsbaar was, ernstig getroffen is, als gevolg waarvan honderdduizenden gezinnen geen stabiele inkomstenbron meer hebben; overwegende dat Jemen 90 % van zijn voedsel importeert via commerciële invoer, die niet kan worden vervangen door hulporganisaties,

aangezien humanitaire organisaties mensen in nood voedselbonnen of contant geld verstrekken zodat zij inkopen kunnen doen op de markt; overwegende dat 70 % van de invoer van hulpgoederen en handelswaar in Jemen – voedsel, brandstof en

geneesmiddelen die de bevolking nodig heeft om te overleven – via de door de Houthi’s gecontroleerde haven van Al Hudayda en de nabijgelegen haven van Salif binnenkomt;

M. overwegende dat de Houthi’s door de Verenigde Staten als buitenlandse terroristische organisatie zijn aangeduid en op 10 januari 2021 bovendien als mondiale terroristische entiteit zijn aangemerkt; overwegende dat deze classificatie op 19 januari in werking is getreden; overwegende dat het Office of Foreign Assets Control van het Amerikaanse ministerie van Financiën sindsdien verschillende algemene vergunningen heeft afgegeven om de verwachte gevolgen voor humanitaire operaties en het commerciële verkeer naar Jemen te verzachten; overwegende dat humanitaire actoren in Jemen er herhaaldelijk voor hebben gewaarschuwd dat deze vergunningen niet volstaan om de rampzalige humanitaire gevolgen van de als terroristisch aangeduide organisaties te voorkomen, met inbegrip van een aanzienlijke vermindering van de voedselvoorziening en andere essentiële goederen van Jemen op een moment waarop het risico op

hongersnood toeneemt; overwegende dat de Amerikaanse regering onder president Biden plannen heeft aangekondigd om de classificatie als terroristische organisatie ongedaan te maken;

N. overwegende dat Jemen op grote schaal economisch wordt uitgebuit en dat zowel de regering van Jemen als de Houthi’s de economische en financiële middelen van het land in eigen zak steken, met verwoestende gevolgen voor de Jemenitische bevolking;

overwegende dat in het eindverslag van de VN-groep van deskundigen te lezen is dat de Houthi-troepen zich in 2019 ten minste 1,8 miljard dollar hebben toegeëigend die bestemd waren voor de regering om salarissen te betalen en basisdiensten te verlenen aan de burgerbevolking; overwegende dat in het verslag ook wordt benadrukt dat de regering betrokken is bij witwas- en corruptiepraktijken die negatieve gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van toereikende voedselvoorraden voor de Jemenieten, hetgeen een schending vormt van het recht op voedsel, en dat het voorbeeld wordt aangehaald van het illegaal doorsluizen naar handelaren van 423 miljoen dollar afkomstig uit Saudi- Arabië die eigenlijk bestemd waren voor de aankoop van rijst en andere goederen voor de Jemenitische bevolking;

O. overwegende dat te midden van de humanitaire en politieke crises een in 1976 in gebruik genomen, maar inmiddels roestende enkelwandige olietanker – de FSO Safer – al vijf jaar bij de belangrijkste Jemenitische haven van Al Hudayda voor anker ligt en in rap tempo wegrot; overwegende dat de tanker sinds het einde van de jaren 1980 als opslagtank wordt gebruikt en nu ongeveer 1,1 miljoen vaten olie bevat – vier keer de hoeveelheid olie die is weggelekt uit de Exxon Valdez; overwegende dat vanwege de

(7)

RE\1224300NL.docx 7/12 PE688.983v01-00

NL

snel verslechterende staat van de tanker een ernstige olieramp dreigt, die rampzalige ecologische gevolgen zou hebben, de biodiversiteit zou aantasten en de

bestaansmiddelen van lokale kustgemeenschappen in de Rode Zee drastisch zou verminderen; overwegende dat de langverwachte inspectie van de 45 jaar oude olietanker, ondanks het dreigende risico van een ecologische ramp, is uitgesteld tot maart 2021;

P. overwegende dat migranten in Jemen en aan de grens met Saudi-Arabië nog altijd met geweld worden bejegend, onder meer met vuurwapens, slagen, seksueel geweld, illegale opsluiting en afpersing; overwegende dat er in april 2020 ongeveer 350 migranten zijn neergeschoten door Saudische en Houthi-strijdkrachten terwijl zij in de buurt van de nederzetting Ghar, in het Munabbih-district (gouvernement Sa’da), probeerden de grens met Saudi-Arabië over te steken, en overwegende dat ongeveer 3 000 migranten sinds dit voorval vastzitten aan de Jemenitische zijde van de grens, zonder toegang tot basisbehoeften;

Q. overwegende dat de UN GEE heeft vastgesteld dat de door de VAE gesteunde veiligheidstroepen zich schuldig maken aan verkrachting en andere vormen van

seksueel geweld ten aanzien van gevangenen in verscheidene detentiecentra, waaronder dat van de coalitie in Al Bureiqa en de gevangenis van Bir Ahmed, en tegenover

migranten en gemarginaliseerde zwarte Afrikaanse gemeenschappen, alsook aan bedreigingen en intimidatie van LGBTI-personen;

R. overwegende dat gendergerelateerd en seksueel geweld sinds het begin van het conflict hand over hand zijn toegenomen; overwegende dat de toch al beperkte capaciteit van het Jemenitische strafrechtelijke systeem om seksueel en gendergerelateerd geweld aan te pakken, volledig is verdwenen, en dat er geen enkel onderzoek is verricht naar praktijken zoals het ontvoeren en verkrachten van vrouwen – of het dreigen hiermee – als een manier om geld los te krijgen van families en gemeenschappen; overwegende dat steeds meer meisjes als kind worden uitgehuwelijkt, en dat gewelddaden tegenover meisjes met 63 % zijn gestegen;

S. overwegende dat mensenrechtenverdedigers te maken hebben gehad met niet-aflatende intimidatie, bedreigingen en lastercampagnes door alle partijen bij het conflict;

overwegende dat vrouwelijke mensenrechtenverdedigers, journalisten en activisten te maken hebben met specifieke repressie op grond van hun geslacht;

T. overwegende dat Jemen en de VAE het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof hebben ondertekend, maar het nog moeten ratificeren; overwegende dat Saudi- Arabië en de Verenigde Staten het Statuut van Rome niet hebben ondertekend, noch geratificeerd; overwegende dat verscheidene bepalingen van het Statuut van Rome, waaronder in verband met oorlogsmisdaden, overeenkomen met het internationaal gewoonterecht;

1. veroordeelt de aanhoudende militaire escalatie in Jemen ten stelligste en roept alle partijen ertoe op zich zo snel mogelijk aan te sluiten bij de gezamenlijke

uitvoeringsmechanismen van de VN-missie ter ondersteuning van de overeenkomst van Al Hudayda en het algemene staakt-het-vuren uit te voeren, waarom werd verzocht in Resolutie 2532 (2020) van de VN-Veiligheidsraad;

(8)

PE688.983v01-00 8/12 RE\1224300NL.docx

NL

2. roept alle partijen, met name Saudi-Arabië en zijn bondgenoten, op om onmiddellijk een einde te maken aan de aanvallen op burgers, die in strijd zijn met het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht; benadrukt dat het optreden van de door Saudi-Arabië geleide coalitie en met name de willekeurige en onevenredige luchtaanvallen duizenden burgerslachtoffers hebben geëist en de

instabiliteit van het land verder hebben vergroot; hekelt de gewelddadige aanvallen van de Houthi-troepen, waaronder de aanslag op de luchthaven van Aden op 30 december 2020, net op het moment waarop het vliegtuig met de nieuwe regering in Jemen aankwam, waarbij meerdere burgers zijn omgekomen; wijst erop dat onevenredige en willekeurige aanvallen volgens het internationaal gewoonterecht als oorlogsmisdaden worden beschouwd;

3. veroordeelt het dat wapenoverdrachten vanuit derde landen het conflict in stand houden en rechtstreeks bijdragen aan schendingen van de mensenrechten; roept op tot een voor de hele EU geldend verbod op de uitvoer, de verkoop en de modernisering van en het onderhoud aan elke vorm van beveiligingsuitrusting voor leden van de door Saudi- Arabië en de VAE geleide coalitie, gezien de ernstige schendingen van het

internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten in Jemen; herhaalt in dit verband dat het Parlement sinds februari 2016 herhaaldelijk heeft aangedrongen op een dergelijk verbod voor de hele EU; is in dit verband ingenomen met de besluiten van afzonderlijke EU-lidstaten om de wapenuitvoer naar leden van de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië te verbieden, met inbegrip van het Duitse verbod op wapenuitvoer naar Saudi-Arabië, hoewel dit geen betrekking heeft op de uitvoer van Duitse onderdelen van wapens die samen met andere lidstaten zijn

geproduceerd, het Italiaanse verbod op wapenuitvoer naar Saudi-Arabië en de VAE, en soortgelijke besluiten van de regeringen van België, Denemarken, Finland, Griekenland en Nederland; veroordeelt de blijvende bereidheid van de lidstaten om wapens uit te voeren naar leden van de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië, met inbegrip van de wapenuitvoer van Duitsland naar de VAE en de wapenuitvoer van Frankrijk naar de VAE en Saudi-Arabië;

4. dringt er bij de lidstaten op aan alle veiligheidsbijstand en samenwerking met de landen van de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië stop te zetten, met name de overdracht van gegevens en satellietbeelden; verzoekt de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV) verslag uit te brengen over de huidige stand van de militaire en

veiligheidssamenwerking tussen de lidstaten en de leden van de door Saudi-Arabië geleide coalitie; is in dit verband ingenomen met de tijdelijke stopzetting van de verkoop van wapens door de Verenigde Staten, met inbegrip van munitie aan Saudi- Arabië, en een pakket van 23 miljard dollar aan geavanceerde F-35’s aan de VAE, als eerste stap in de richting van een volledig embargo; is zeer verheugd over de recente aankondiging van de Amerikaanse regering dat haar steun voor offensieve operaties in de oorlog in Jemen, met inbegrip van wapenverkoop, binnenkort zal worden beëindigd, en verzoekt de EU en de lidstaten dit voorbeeld te volgen;

5. onderstreept dat wapenexporteurs die het conflict in Jemen aanwakkeren, het risico lopen medeplichtig te zijn aan oorlogsmisdaden en niet voldoen aan verscheidene criteria van het juridisch bindende Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad over wapenuitvoer;

(9)

RE\1224300NL.docx 9/12 PE688.983v01-00

NL

6. betreurt de dodelijke antiterreuroperaties van de Verenigde Staten in Jemen; verzoekt de Raad, de VV/HV en de lidstaten het standpunt van de EU uit hoofde van het

internationaal recht nogmaals te bevestigen en erop toe te zien dat de lidstaten geen onwettige dodelijke operaties uitvoeren of faciliteren of er op een andere manier aan deelnemen; dringt er bij de VV/HV, de lidstaten en derde landen op aan om, in overeenstemming met hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht, onderzoeken in te stellen naar geloofwaardige beschuldigingen van mogelijk onwettige sterfgevallen; herhaalt zijn oproep tot vaststelling van een juridisch bindend besluit van de Raad over het gebruik van gewapende drones en de naleving van het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht;

7. is ontzet over de verschrikkelijke humanitaire crisis die zich in Jemen voltrekt; verzoekt alle partijen hun verplichtingen na te komen, ter bevordering van de snelle en

ongehinderde levering van humanitaire hulp en andere levensbehoeften aan de

bevolking en de ongehinderde toegankelijkheid van medische voorzieningen in Jemen en daarbuiten;

8. toont zich bijzonder verontrust over de meest recente IPC-classificatie, waaruit blijkt dat 16 500 mensen in Jemen in hongersnood verkeren en dat dit aantal naar verwachting verdrievoudigd zal worden tot juni 2021, zelfs als de huidige steun onveranderd blijft;

blijft met name bezorgd over de aanhoudende financieringstekorten voor humanitaire programma’s, en roept alle staten op om, in overeenstemming met Resolutie 2511 (2020) van de VN-Veiligheidsraad, hun bijdragen dringend op te voeren om grote verliezen van mensenlevens te voorkomen;

9. maakt zich in het bijzonder zorgen over de talrijke meldingen van ziekenhuizen die zieke mensen wegsturen – van wie sommigen zeer moeilijk ademen en hoge koorts hebben – als gevolg van een gebrek aan bedden en een tekort aan apparatuur, personeel en medicijnen; benadrukt dat gezondheidscentra niet beschikken over de basisuitrusting voor de behandeling van COVID-19, dat gezondheidswerkers geen beschermende uitrusting hebben en de meesten van hen geen salaris ontvangen, waardoor zij vaak niet op hun werk verschijnen; herhaalt zijn dringende oproep aan alle internationale donoren voor onmiddellijke hulpverlening, met als doel het plaatselijke gezondheidszorgstelsel te ondersteunen en te helpen de verspreiding van de huidige uitbraken van dodelijke ziekten in Jemen, zoals COVID-19, malaria, cholera en dengue, in te dammen;

10. veroordeelt de voortdurende inmenging in humanitaire hulpoperaties en het risico dat dit inhoudt voor de levens van kwetsbare mensen die hulp nodig hebben; verzoekt alle partijen dringend volledige, veilige en ongehinderde toegang tot humanitaire hulp te faciliteren; benadrukt dat de aanduiding van de Houthi’s als buitenlandse terroristische organisatie door de Verenigde Staten rampzalige humanitaire gevolgen dreigt te hebben, waaronder een aanzienlijke vermindering van de levering van voedsel en andere

essentiële goederen aan Jemen op een moment dat het risico op hongersnood toeneemt;

verzoekt de Verenigde Staten dit besluit zo snel mogelijk in te trekken;

11. roept de Raad ertoe op Resolutie 2216 (2015) van de VN-Veiligheidsraad volledig uit te voeren en vast te stellen welke personen de verlening van humanitaire bijstand

belemmeren en welke personen handelingen plannen, aansturen of plegen die een schending vormen van het internationaal recht inzake de mensenrechten, het

(10)

PE688.983v01-00 10/12 RE\1224300NL.docx

NL

internationaal humanitair recht of de mensenrechten in Jemen, en door deze personen gerichte sancties op te leggen; herinnert eraan dat het Sanctiecomité van de VN niemand binnen de coalitie op de sanctielijst heeft geplaatst, ofschoon de UN GEE inzake Jemen – die informatie verstrekt ter ondersteuning van de volledige uitvoering van de resolutie van de VN-Veiligheidsraad – informatie heeft verzameld over

herhaaldelijke schendingen door de coalitie;

12. wijst nogmaals op de dringende noodzaak van een VN-evaluatie- en reparatiemissie op de FSO Safer, die buiten de haven van Al Hudayda voor anker ligt en een acuut risico vormt op een grote milieuramp voor de biodiversiteit en op verdamping van de

bestaansmiddelen van lokale kustgemeenschappen in de Rode Zee; verzoekt de EU alle nodige politieke, technische en financiële steun te verlenen om een technisch team van de VN in staat te stellen met spoed aan boord te gaan van de FSO Safer, teneinde een olielekkage te voorkomen die vier keer ernstiger zou kunnen zijn dan de historische olieramp met de Exxon Valdez in Alaska in 1989;

13. herinnert eraan dat er geen sprake kan zijn van een militaire oplossing voor het conflict in Jemen en dat de crisis alleen kan worden opgelost door onderhandelingen met alle betrokken partijen; spreekt nogmaals zijn steun uit voor een inclusief, door Jemen geleid en beheerd politiek proces, zoals uiteengezet in de desbetreffende VN-resoluties, met inbegrip van Resolutie 2216 (2015) van de Veiligheidsraad; spreekt zijn krachtige steun uit voor de inspanningen van speciaal VN-gezant Martin Griffiths om

meningsverschillen over de gezamenlijke verklaring te overbruggen, en roept op tot de uitvoering van het akkoord van Riyad; verzoekt alle partijen de speciale gezant van de VN volledige en ongehinderde toegang tot alle delen van het grondgebied te verlenen;

14. herhaalt dat het absoluut noodzakelijk is om kinderen te beschermen en ervoor te zorgen dat hun rechten ten volle worden geëerbiedigd; is in dit verband ontzet over de

aanhoudende rekrutering en inzet van kinderen bij het conflict in Jemen, en verzoekt de internationale gemeenschap en de secretaris-generaal van de VN dringend meer

inspanningen te leveren om een einde te maken aan de rekrutering en inzet van kinderen; betreurt het besluit van de secretaris-generaal van de VN om de door Saudi- Arabië geleide coalitie te schrappen wegens moord en verminking, en verwacht dat dit in toekomstige rapportages zal worden rechtgezet;

15. roept alle partijen ertoe op onmiddellijk een einde te maken aan alle aanvallen op de vrijheid van meningsuiting, inclusief door middel van opsluiting, gedwongen

verdwijning en intimidatie, en alle journalisten en mensenrechtenactivisten die

uitsluitend wegens de uitoefening van hun mensenrechten worden vastgehouden, vrij te laten; dringt aan op de ogenblikkelijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de

aanhangers van het bahaïsme die momenteel gevangen zitten wegens het vreedzaam beoefenen van hun godsdienst, en die de doodstraf riskeren;

16. veroordeelt de vernieling van Jemenitisch cultureel erfgoed, zoals de oude binnenstad van Sanaa en de historische stad Zabid, door de luchtaanvallen van de door Saudi- Arabië geleide coalitie; betreurt deze vernieling, herinnert eraan dat de coalitie daarvoor verantwoordelijk is en benadrukt dat zij voor dergelijke daden ter verantwoording moet worden geroepen; pleit ervoor dat het stemrecht van Saudi-Arabië en de VAE in de bestuursorganen van de Unesco wordt opgeschort in afwachting van een onafhankelijk

(11)

RE\1224300NL.docx 11/12 PE688.983v01-00

NL

en onpartijdig onderzoek naar de verantwoordelijkheid van beide landen bij de

vernieling van cultureel erfgoed; verzoekt de secretaris-generaal van de VN de kwestie van de bescherming van alle culturele locaties die worden bedreigd aan de

Veiligheidsraad voor te leggen met het oog op de aanneming van een resolutie over dit onderwerp;

17. betreurt het gebrek aan vrouwen in de nieuwe Jemenitische regering – de eerste zonder vrouwen in twintig jaar – en verzoekt de regering van Jemen alle nodige maatregelen te nemen om toe te zien op de gelijkwaardige vertegenwoordiging en aanwezigheid in en participatie van vrouwen aan het politieke leven in Jemen;

18. benadrukt dat gerechtigheid, de rechtsstaat en de strijd tegen straffeloosheid essentiële elementen vormen voor langdurige inspanningen op het gebied van vrede en

conflictoplossing, en dringt er bij de partijen op aan onmiddellijk stappen te

ondernemen om de aanhoudende schendingen te beëindigen en nieuwe schendingen te voorkomen; roept alle partijen en de internationale gemeenschap op ervoor te zorgen dat de daders van de in Jemen gepleegde schendingen ter verantwoording worden geroepen en dat slachtoffers schadeloosgesteld worden; verzoekt de internationale gemeenschap een mechanisme in te stellen dat vergelijkbaar is met het internationale, onpartijdige en onafhankelijke mechanisme (IIIM) dat in 2016 door de Algemene Vergadering van de VN is ingesteld om gevallen van misbruik in het Syrische conflict te onderzoeken, teneinde verdere onderzoeken te verrichten en onderzoeksdossiers voor te bereiden die met de bevoegde vervolgingsinstanties moeten worden gedeeld;

19. verzoekt de lidstaten alle nodige maatregelen te nemen om vermeende daders ter verantwoording te roepen, met name door het beginsel universele jurisdictie toe te passen en door onderzoeken en vervolging in te stellen tegen de vermeende daders van wreedheden in Jemen;

20. prijst het werk van lokale en internationale maatschappelijke organisaties die bewijzen van wreedheden, zoals de vernieling van cultureel erfgoed, hebben gedocumenteerd;

verzoekt de EU en haar lidstaten verdere steun te verlenen aan deze actoren;

21. prijst het werk van de UN GEE inzake Jemen; is verheugd dat de Mensenrechtenraad het mandaat van de UN GEE heeft verlengd om ervoor te zorgen dat alle schendingen van het internationaal recht inzake de mensenrechten grondig worden onderzocht en dat degenen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen ter

verantwoording worden geroepen; is ontzet door de actieve oppositie tegen deze vernieuwing door de regeringen van Bahrein, Jemen, de VAE en Saudi-Arabië;

22. verzoekt de Mensenrechtenraad ervoor te zorgen dat de mensenrechtensituatie in Jemen op zijn agenda blijft staan door het mandaat van de UN GEE te blijven verlengen en te garanderen dat de UN GEE voldoende middelen krijgt om doeltreffend uitvoering te kunnen geven aan zijn mandaat, dat onder meer het verzamelen, bewaren en analyseren omvat van informatie over schendingen en misdrijven;

23. verzoekt de EU en de lidstaten resoluut actie te ondernemen met het oog op een

verwijzing door de VN-Veiligheidsraad van de situatie in Jemen naar het Internationaal Strafhof en een uitbreiding van de lijst met personen op wie sancties van de

Veiligheidsraad van toepassing zijn;

(12)

PE688.983v01-00 12/12 RE\1224300NL.docx

NL

24. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor

buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Hoge Commissaris van de

Verenigde Naties voor de mensenrechten, de secretaris-generaal van de

Samenwerkingsraad van de Golf, de secretaris-generaal van de Liga van Arabische Staten, de regering van Jemen, de regering van het Koninkrijk Saudi-Arabië en de regering van de Verenigde Arabische Emiraten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

verzoekt de Commissie een langetermijnstrategie te ontwikkelen die verder gaat dan alleen reactieve maatregelen in verband met COVID-19 en de basis moet leggen voor een

Bestuurlijke afspraken tussen Provincie Zuid-Holland, Stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden over facilitering van preventief jeugdbeleid en financiering van

overwegende dat de Amerikaanse regering op 6 oktober 2019 heeft aangekondigd dat de Amerikaanse troepen zich zullen terugtrekken uit de Syrische gebieden die aan Turkije

– gezien de Abuja-verklaring van 27 april 2001 over HIV/AIDS, tuberculose en andere verwante besmettelijke ziekten, het gemeenschappelijk standpunt van Afrika tijdens de

overwegende dat de crisis in Syrië na een decennium van oorlog wordt gekenmerkt door ongekend lijden en enorme behoeften, met meer dan 13 miljoen mensen, waaronder 6 miljoen

verzoekt de Commissie een diepgaande analyse van de oorzaken, de gevolgen en de weerslag van de branden van deze zomer te verrichten, met name op de Europese bosbouwsector,

gedwongen huwelijken, prostitutie en pornografie onaanvaardbaar is en een schending is van de menselijke waardigheid en de mensenrechten; verzoekt daarom in het kader van de

overwegende dat UNHCR bekend heeft gemaakt dat bijna 50% van alle Syriërs zijn huis heeft moeten verlaten en dat 40% van de vluchtelingen gedwongen in ondermaatse