1 Bekijk bron B en G in je lesboek.
Je weet nu alles over verziend en bijziend, over te bolle en te platte ooglenzen. En ook over holle en bolle brillenglazen.
Vul in. Kies uit: verziend – bijziend – bol – bol – plat – hol.
Iemand die in de verte goed ziet maar dichtbij niet, noem
je verziend . Zijn ooglens is te plat .
De lenzen in zijn bril zijn bol geslepen.
Iemand die dichtbij goed ziet maar in de verte niet, noem je bijziend .
Zijn ooglens is te bol .
De lenzen in zijn bril zijn hol geslepen.
2 Teken twee gezichten met een bril.
De persoon links is verziend, de andere is bijziend.
Lijken de ogen achter de brillenglazen klein of juist groot?
Laat het zien in je tekening.
Argus Clou Natuur en Techniek • groep 8 • Extra opdracht Puzzelroute • © Malmberg ’s-Hertogenbosch
naam:
les 3 – Minimonsters
thema 1 – De wereld in hokjes
groep:
verziend bijziend
De lenzen in de bril van iemand die verziend zijn bol, de ogen worden iets vergroot.
De lenzen in de bril van iemand die bijziend zijn hol, de ogen worden iets verkleind.