>TQVLMZ[PMJJMVRMVWLQO-V^QKM^MZ[I
:M[]T\I\MVMMZ[\M^TQVLMZ\MT_MMSMVL
I]O][\][
RAPPORT Natuur.studie nummer 9 2007
Wouter Vanreusel
De Tuinvlindertelling is een actie van Natuurpunt.
Concept en begeleiding: Natuurpunt Studie Teksten en verwerking: Wouter Vanreusel Lay-out: Pieter Van Dorsselaer
Nalezing: Natuurpunt Studie en Vlinderwerkgroep
Met dank aan: Floor Van Pelt, Roland de Schaetzen, Rudi Vanherck, Dirk Maes, Irma Wynhoff, Kars Veling, Marc Vermylen, Christophe Dierickx, Jenny Dedoncker, Wim Van den Bossche, Jan Loos en de vele andere collega’s en vrijwilligers die hun bijdrage leverden.
Foto’s cover: Marc Herremans
In samenwerking met:
Met de steun van :
Citeren: Vanreusel, W., 2007. Resultaten eerste vlindertelweekend 4 & 5 augustus
Resultaten eerste vlindertelweekend
4 & 5 augustus 2007
Resultaten vlindertelweekend 2007
Inleiding
Natuurpunt organiseerde in 2007 voor de eerste maal een nationale telling van ‘tuinvlinders’. Want dat bijzondere vlindersoorten het niet goed doen, wisten we al, maar meer en meer blijkt dat ook onze ‘gewone’
vlinders van tuinen en wegbermen nog steeds achteruit gaan. Dat is verontrustend, maar cijfers om dit te meten waren niet voorhanden. Door veel mensen te betrekken bij het waarnemen én noteren van aantallen vlinders, kan nuttige informatie worden verzameld over de toestand van onze natuur. En tegelijk kunnen de waarnemers iets bijleren over vlinders, of over het vlindervriendelijk inrichten van hun tuin.
Naast maandelijkse tellingen van tuinvlinders werd ook een nationaal vlindertelweekend georganiseerd in samenwerking met de Waalse zustervereniging van Natuurpunt, Natagora. Aan dit eerste vlindertelweekend op 4 & 5 augustus 2007 namen meer dan 2.000 Vlaamse gezinnen deel. Doordat zoveel mensen tegelijk telden, leverde dit boeiende informatie op over de toestand van onze tuinvlinders. Ook kregen we hierdoor een zicht op het effect van een vlindervriendelijke tuin. We zijn alle tellers dan ook zeer dankbaar.
Dit rapport bespreekt de bevindingen van het vlindertelweekend 2007.
Aantal deelnemers
2108 tellers stuurden correct hun gegevens in, waarvan 94% via het internet. De tellers waren niet gelijk verdeeld over de provincies (figuur 1), ook wanneer gecorrigeerd voor verschillen in inwonersaantal. Oost- Vlaanderen leverde de meeste tellers, Limburg de minste.
Figuur 1. Verdeling van de deelnemers aan het telweekend over de provincies.
Voor de verdere statistieken worden Brussel en Vlaams-Brabant opgeteld.
Oost-Vlaanderen
Antwerpen West-Vlaanderen
Vlaams-Brabant
Limburg
Brussels hoofdstedelijk
gewest
195
577
422 537 361
16
2
Aandacht in media
In totaal werden drie persberichten gestuurd over het project: Twee om het project aan te kondigen en één met de resultaten. Via het tijdschrift Natuur.blad werd de brochure van het project verspreid op 60.000 exemplaren. 15.000 brochures werden via andere kanalen verspreid. De weerklank in de pers was enorm.
Het project werd vernoemd in bijna alle Vlaamse kranten en op talloze websites (tot seniorennet.be toe).
Ook op radio en TV was er heel wat animo.
Overzicht van radio- en TV programma’s waarin het telweekend aan bod kwam met interview.
RADIO
Radio 2 West-Vlaanderen avondpost Radio 2 Vlaams-Brabant ochtendpost Studio Brussel Heidi Lenaerts
Radio 2 Oost-Vlaanderen avondpost Radio 2 Antwerpen avondpost FM Brussel
VRT radionieuws alle netten
Radio 2 Oost-Vlaanderen regionaal nieuws
Radio 2 Oost-Vlaanderen ochtendpost Radio 1 voor de dag (2x)
TV
VRT middagjournaal VTM middagjournaal VRT journaal
VTM journaal ATV journaal RTV journaal
De website www.vlindermee.be kreeg tijdens het telweekend dagelijks bijna 3000 unieke bezoekers. In totaal kreeg de website dit jaar al 19.886 unieke bezoekers die samen 288.413 pagina’s bekeken.
De afdelingen van Natuurpunt kondigden het telweekend ook aan op hun websites en organiseerden soms speciale activiteiten rond dagvlinders. Natuurpunt Educatie gaf 5 cursussen opleiding tot vlindergids waaraan 103 mensen deelnamen.
Aantal vlinders en aantal soorten
In totaal werden 9.452 vlinders gemeld. Alle 20 geselecteerde soorten werden waargenomen. Daarnaast werden er nog een heleboel andere soorten gemeld, die waarnemingen worden nog nagekeken.
Ondanks het zonnige weer werden er maar weinig vlinders gezien in de Vlaamse tuinen. Per tuin werden gemiddeld negen exemplaren van vier soorten geteld.
Wanneer we de verdeling van het aantal soorten per tuin bekijken (figuur 2) zien we veel tuinen met 1-6 vlindersoorten en een beperkt aantal met (veel) meer. In 30 tuinen werd geen enkele vlinder gezien.
Mogelijk lag het aantal tuinen met weinig of geen vlinders in werkelijkheid nog hoger, aangezien we van heel wat mensen hoorden dat ze niet de moeite hadden genomen om een zeer lage score te melden.
0 50 100 150 200 250 300 350 400
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Aantal soorten
Aantal tuinen
Figuur 2. Verdeling van het aantal tuinen ifv van het aantal waargenomen vlindersoorten.
Tussen de provincies waren er beperkte verschillen, vooral in het totaal aantal vlinders (figuur 3). Opvallend:
tuinen in West-Vlaanderen scoren het hoogst, zowel wat betreft het aantal soorten als het aantal vlinders.
De provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant waren tijdens het telweekend het vlinderarmst.
4 0
2 4 6 8 10 12 14
Antwerpen Vlaams-
Brabant Oost-
Vlaanderen Limburg West- Vlaanderen
aantal vlinders aantal soorten
Figuur 3. Verdeling van het gemiddeld aantal vlinders en vlindersoorten per tuin over de verschillende provincies met aanduiding van de standaardfout.
Top-20 van de meest getelde vlinders (gerangschikt van veel geteld naar weinig gezien) :
1 Klein koolwitje 3.489
2 Groot koolwitje 2.915
3 Atalanta 2.653
4 Bont zandoogje 1.513
5 Oranje zandoogje 1.489
6 Dagpauwoog 1.259
7 Bruin zandoogje 1.125
8 Boomblauwtje 931
9 Gehakkelde aurelia 554
10 Kleine vos 495
11 Distelvlinder 483
12 Citroenvlinder 407
13 Icarusblauwtje 342
14 Koninginnenpage 318
15 Klein geaderd witje 298
16 Gamma uiltje 277
17 Kolibrievlinder 158
18 Landkaartje 141
19 Koevinkje 133
20 Kleine vuurvlinder 109
De Top-20 wordt hier meegegeven ter informatie, maar deze moet wel met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Omdat veel mensen tijdens deze actie voor het eerst naar vlinders keken, zijn niet alle determinaties even zeker. Waarschijnlijk werden klein en groot koolwitje niet altijd goed onderscheiden en ook soms verwisseld met klein geaderd witje. Bruin en oranje zandoogje bleken voor sommigen ook een probleem te vormen. Ook de blauwtjes kunnen verward worden. Daarom werden verder het Klein koolwitje, Groot koolwitje en Klein geaderd witje samengevoegd, Icarusblauwtje en Boomblauwtje samen beschouwd en werden ook Oranje en Bruin zandoogje samen bekeken. Absolute aantallen zeggen weinig, daarom werd het percentage tuinen bekeken waaruit de soort werd gemeld (figuur 4).
Koolwitjes waren de meest getelde vlinders, gevolgd door de atalanta en de zandoogjes. In 93% van de Vlaamse tuinen komt minstens één van de koolwitjes voor. De Atalanta werd gezien in 56% van de tuinen.
Opvallend: de normaal gezien zeer algemene Dagpauwoog dook slechts op in 33% van de tuinen, de Kleine vos in 16% en de Citroenvlinder in 11%. In Wallonië scoren deze soorten beduidend hoger met resp. 47%, 43% en 19%, een gevolg van de betere kwaliteit van het landschap in het Waalse landsgedeelte?
Icarusblauwtje komt in beide landsgedeelten slechts in 10% van de tuinen voor. De vliegperiode van Landkaartje was waarschijnlijk zo goed als voorbij door het warme voorjaar. Er waren zeer weinig Gamma- uiltjes en Kolibrievlinders in vergelijking met vorig jaar.
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Kleine vuurvlinder Koevinkje Landkaartje Kolibrievlinder Gamma uiltje Citroenvlinder Koninginnenpage Kleine vos Distelvlinder Gehakkelde aurelia Dagpauwoog Bont zandoogje blauwtjes Bruin/Oranje zandoogje Atalanta koolwitjes
Figuur 4. Overzicht van het aandeel tuinen waarin elke soort werd waargenomen (in %), gerangschikt van hoog naar laag.
Opvallend is het talrijke voorkomen van het Bont zandoogje. Hoewel deze vlinder vroeger bijna uitsluitend in bossen voorkwam, vliegt hij momenteel in 1/3 van de Vlaamse tuinen. Net zoals de merel, heeft hij de overstap van bos naar park- en tuinlandschap succesvol kunnen maken. Van het Bont zandoogje is wel geweten dat hij zich genetisch snel kan aanpassen. Vele andere soorten zijn echter minder flexibel.
Koninginnenpage, Gehakkelde aurelia, Distelvlinder, Kleine vuurvlinder, Klein geaderd witje en Gamma- uiltje werden later op de maand augustus heel wat meer gezien. Figuur 5 toont een vergelijking tussen de gegevens van het telweekend en die van de maandelijkse tellingen.
6 0
10 20 30 40 50 60 70 80 90
Kleine vos Citroenvlin
der
Bruin za
ndoogje Groo
t kool witje
Icarusbla uwtje
Kleinkoolwitje Landkaartje
Dagpauw oog
Atalanta
Oranje zandoogje Kolibrievlin
der
Bont z and
oogje Boom
blauw tje Koevinkje Koninginnep
age
Gehakke ldeaur
elia
Distelvlin der
Klein evuurvlind
er
Klein
geaderd w itje Ga
mma u il
telweekend augustus
Figuur 5. Aandeel tuinen waarin elke soort werd waargenomen (in %) vergeleken tussen het telweekend en de maandelijkse telling van augustus. De soorten zijn gerangschikt naar stijgend relatief verschil tussen de 2 tellingen.
De immigratie van Distelvlinder en Gamma-uiltje was tijdens het telweekend waarschijnlijk nog niet volop bezig. Van Kleine vuurvlinder, Landkaartje en Gehakkelde aurelia volgde later op de maand een derde generatie. Het Klein geaderd witje werd waarschijnlijk onderschat door weekend-tellers en beter gedetermineerd door de deelnemers die maandelijks meedoen.
Effecten van grootte, ligging en toestand van de tuin
0 2 4 6 8 10 12 14
stad randstad dorp villawijk platteland
aantal soorten aantal vlinders
Figuur 6. Gemiddeld aantal vlinders en gemiddeld aantal vlindersoorten per tuin in functie van de ligging van de tuin (zoals aangegeven door de tellers), met aanduiding van de standaardfout.
Er zijn duidelijk minder vlinders in de stad dan op het platteland (figuur 6). Met afnemende graad van verstedelijking is er zoals verwacht een toenemende vlinderrijkdom.
In grote tuinen worden meer vlinders gezien, zowel meer individuen als meer soorten (figuur 7).
0 2 4 6 8 10 12 14
< 25 25-100 100-1000 > 1000 oppervlakte (m²)
aantal vlinders aantal soorten
Figuur 7. Gemiddeld aantal vlinders en vlindersoorten per tuin in functie van de grootte van de tuin (in m², zoals aangegeven door de tellers), met aanduiding van de standaardfout.
Hoe de tuin er uit ziet, heeft ook een duidelijke invloed. Het aantal vlinders én vlindersoorten is duidelijk hoger in tuinen met meer vlindervriendelijke maatregelen (figuur 8). Uiteraard zit hierbij ook een effect van tuingrootte (in grotere tuinen zijn meer maatregelen mogelijk), maar de trend is duidelijk. De aanwezigheid van vlinderstruiken heeft het grootste effect op het aantal vlinders. In tuinen met vlinderstruiken worden gemiddeld 4 soorten meer gezien. Maar alle andere maatregelen hebben ook een positief effect (figuur 9).
Je kan dus heel wat zelf doen voor vlinders in je tuin.
Leuk weetje: Natuurpunt leden hebben gemiddeld 1 soort meer in hun tuin dan niet-leden!
8 0
2 4 6 8 10 12 14 16 18 20
0 1 2 3 4 5 6 7 8
aantal maatreg elen
aantal vlinders aantal soorten
Figuur 8. Gemiddeld aantal vlinders en vlindersoorten per tuin in functie van het aantal vlindervriendelijke maatregelen (zoals aangegeven door de tellers), met aanduiding van de standaardfout.
0 1 2 3 4 5
vijvertje
inheemse hagen
moestuin
bloemperk en
fruitbomen
wildehoekjes
kruiden
vlinderstruik
aantal soorten aantal vlinders
Figuur 9. Gemiddeld aantal vlinders en vlindersoorten méér per tuin per vlindervriendelijke maatregel in vergelijking met tuinen zonder deze maatregel (zoals aangegeven door de tellers).
In tuinen met enkel gazon en géén vlindervriendelijke maatregelen worden gemiddeld 1.96 soorten gezien tegenover 4.44 soorten in tuinen met minstens 1 vlindervriendelijke maatregel. Er waren geen significante verschillen in het aantal vlindervriendelijke maatregelen tussen provincies.
Verschillen in soorten tussen de provincies
Tussen de provincies zijn heel wat verschillen in het percentage van de tuinen waarin een soort voorkomt.
Sommige soorten zijn duidelijk talrijker in West-Vlaanderen, andere in Limburg.
Trekkende soorten zoals Gamma-uiltje en Kolibrievlinder werden het meest in West-Vlaanderen gezien:
migreren deze warmteminnende nachtvlinders in minder goede zomers bij voorkeur langs de kust?
Koninginnenpage en Kleine vuurvlinder hebben de kern van hun voorkomen duidelijk in Limburg.
Citroenvlinder doet het niet goed, maar duidelijk het best in Antwerpen en Limburg.
Figuur 10. Percentage van de tuinen waarin elke soort voorkomt, opgedeeld per provincie.
Atalanta
0 10 20 30 40 50 60 70 80
A ntwerpen Lim burg Oo st- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Dagpauwoog
0 10 20 30 40 50
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Diste lv linde r
0 5 10 15 20 25
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Koninginne page
0 5 10 15 20 25
A ntwerpen Lim burg Oo st- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Citroe nv linde r
0 5 10 15 20
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s - B rabant
West- Vlaanderen
Ge hakke lde aure lia
0 5 10 15 20 25 30 35
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Landkaartje
0 1 2 3 4 5 6 7
A ntwerpen Lim burg Oo st- Vlaanderen
Vlaam s - B rabant
West- Vlaanderen
Boomblauwtje
0 5 10 15 20 25 30 35 40
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s - B rabant
West- Vlaanderen
Kle in koolwitje
63 64 65 66 67 68 69 70 71
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s - B rabant
West- Vlaanderen
Icarusblauwtje
0 2 4 6 8 10 12 14
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Groot koolwitje
53 54 55 56 57 58 59 60 61
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Kle in ge ade rd witje
0 2 4 6 8 10 12 14
A ntwerpen Lim burg Oo st- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Bruin zandoogje
0 5 10 15 20 25 30 35
A ntwerpen Lim burg Oo st- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Oranje zandoogje
0 5 10 15 20 25 30 35 40
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Bont zandoogje
0 10 20 30 40 50
A ntwerpen Lim burg Oo st- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Koe v inkje
0 1 2 3 4 5 6
A ntwerpen Lim burg Oo st- Vlaanderen
Vlaam s - B rabant
West- Vlaanderen
Kolibrie v linde r
0 2 4 6 8 10 12
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s - B rabant
West- Vlaanderen
Gamma uiltje
0 2 4 6 8 10 12 14
A ntwerpen Lim burg Oo s t- Vlaanderen
Vlaam s - B rabant
West- Vlaanderen
Kle ine v os
0 5 10 15 20
A ntwerpen Lim burg Oo st- Vlaanderen
Vlaam s- B rabant
West- Vlaanderen
Kle ine v uurv linde r
0 1 2 3 4 5 6
A ntwerpen Lim burg Oo st- Vlaanderen
Vlaam s - B rabant
West- Vlaanderen
10
Conclusies
De eerste vlindertelactie was een succes en kreeg heel wat media-aandacht. In totaal stuurden 2108 mensen hun telling door, het overgrote deel via internet. Door dit grote aantal tellers en de goede spreiding van de tellers over de provincies, levert dit heel wat boeiende gegevens op over onze 20 meest algemene vlindersoorten.
Het aandeel tellers was het hoogst in Oost-Vlaanderen, het laagst in Limburg. Zowel het aantal vlinders als vlindersoorten was het hoogst in de provincie West-Vlaanderen, gevolgd door Limburg. Dit patroon is verschillend voor de verschillende soorten. Zo is de Koninginnenpage in Limburg het talrijkst, het Gamma- uiltje in West-Vlaanderen en de Citroenvlinder in Antwerpen en Limburg.
Een gemiddelde van 9 vlinders van 4 soorten per tuin is zeer weinig voor een zonnig weekend begin augustus. Mogelijk zijn deze gemiddelden zelfs een overschatting, aangezien we vermoeden dat veel mensen met weinig of geen vlinders in hun tuin, het niet de moeite hebben gevonden om dit te melden.
Het lage aantal vlinders kan waarschijnlijk worden verklaard door twee factoren: een blijvende algemene daling van het vlinderbestand in combinatie met een extreem klimaatjaar.
Door de bijzonder warme aprilmaand kwamen bijna alle vlinders twee weken vroeger uit hun pop. In hun vliegperiode volgde daarna een bijzonder natte meimaand en een kwakkeljuni. Voor populaties die al op een laag peil staan, is dit nefast. Gevolg: minder vlinders en de normale piek eind juli, begin augustus, viel dit jaar vroeger. Eind augustus begin september, werden er weer wat meer vlinders gezien. Van sommige soorten verscheen er een extra derde generatie bv. bij het Landkaartje.
Maar de meeste van onze vroegere algemene ‘tuinvlinders’ doen het dus nog altijd niet goed.
Gelukkig kunnen vlindervriendelijke maatregelen wel degelijk een verschil maken. Hoe natuurlijker je tuin is ingericht, hoe meer vlinders van hoe meer soorten er worden gezien. Dat is meteen een uitdaging voor mensen die nu nog geen heel vlindervriendelijke tuin hebben. Neem deze winter een aantal maatregelen, en tel volgend jaar opnieuw. Wie weet kan je het effect van een meer vlindervriendelijke tuin volgend jaar al aflezen aan het aantal vlinders.
Onze vlinders kunnen alleszins een duwtje in de rug gebruiken. Overheden en natuurverenigingen moeten hier structureel aan werken, maar je kan dus ook zelf een bijdrage leveren. Samen op naar een meer landschap met terug meer vlinders! Hopelijk tel je opnieuw mee in 2008.
Wouter Vanreusel Natuurpunt Studie