• No results found

Biekorf. Jaargang 33 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Biekorf. Jaargang 33 · dbnl"

Copied!
397
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Biekorf. Jaargang 33

bron

Biekorf. Jaargang 33. A. Van Poelvoorde, Brugge 1927

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_bie001192701_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn.

i.s.m.

(2)

Bladwijzer van Biekorf - 1927 -

A. Opstelwijzer

1)

1, 33, 65, 97, 129, 167, 193, 225, 257, 289, 321, 353

- Om te weten wat vlaamsch is

2, 70, 133-134, 290 B. - D

EN

D

EEN

De verachthonderdjaring tewege van Z. Karel den Goede (2-3). - En van Z.

Karel den Goede? (70). - Z. Karel den Goede's achthonderdste verjaardag... in

Denemarken (133-134). - Z. Karel den Goede's verachthonderdjaring [te Brugge] (290)

3-5 C. H

AUPTMANN

. - L.D.W.

Betreffende dat Roomsche Kamp van Brugge

5, 112 [B.] - H.H.

De Grafstee(n)vondst uit het Begijnhof te Brugge

6-7 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* De Kortemaand

8-12 A. D

ASSONVILLE

Over Belgo-Romeinsche Oordnamen (Sulsike, Velsike, Moerzeke, Ausque, Wisques, Isques, Licques, Creques, Créquy, Cléty, Renty, Menty, Mentque)

12, (319) L.D.W.

- ‘Manusje’ = hand(s)je?

(Vgl. 319).

12-14 C. G

EZELLE

* Koeien

14 T.R.

- Oude vlaamsche

beleefdheid... nog te boere

14-18 R.-A. P

ARMENTIER

Straf van nalatige politiedienaars.

1) UITLEG DER TEEKENS:

* = duidt aan dat 't aangewezen opstel een geschald of gedicht is;

(3)

- [Wantaal]. 't Gaat zoo zeere als 't begint (18-20).

- Och, Moeder's schoon vlaamsch (51). - Dat ze toch liever zwegen!

(84-85). - Ze zitten met

zand in hun oogen

(120-123). - Nieskruid

(141-142). - Weer

(4)

18-20, 51, 84-85, 120-123, 141-142, 182, 217-218, B

ROM

walgvlaamsch (182). - Een opwerpinge (217-218) - En

248, 272, 306-307, 348, nu 'n keer weer wat

364, (20-21, 182-190, 319-320)

dagbladvlaamsch (248). - Sic vos non vobis? (272).

- En toch! (306-307). - Weere wat degelijk's!

(348). - Enwel! Enwel!

(364). - (Vgl. 20-21, 182-190, 319-320)

20-22, 350 T. R

AEPAERT

Er is ons een kindeke geboren... (20-22). - Geboorte- en doopmare (350)

22 25, 89-92, 154-157, 219-221, 281-283, 373 W.-J.D.

Mowgli (‘Laat de Jungle binnen’)

25-26, 55, 59, 86-87, 119-120, 150-151, 190, L.D.W. - J. C

L

. - T.R. -

S

TIJN

S

TREUVELS

Taalvonken: Broodhuis, Vliegerenne, Uitsmijt,

221, 253, 280-281, 314, 348, 372

Minkegasten (25-26), Rechtinge (55), Domper, Buischer (59), Gebarmd, Aanlegger (86-87), Duiker (119-120), Opvraginge (150-151), Lammekracht (190), Schuivertjes (221), Loopinge (253),

Oplegginge (280-281), Hoorn, Galmer (314), Alaaneen (348), Vriend &

Vijand (372)

26 L.B. - L.D.W.

- Hantje-Nul

26-27 [L.D.W.]

- [Weerdschap... ter eere van E.H.L.]

26-28 [A.D.]

* Hulde aan E.H. Pr. L.:

[Spelzang]

28-31, 56-61, 93-94, 125-126, 157-159, [A.V.W.]

De oorlog in Dickebusch en omstreken. (Vervolg uit

222-224, 253-254, 1922-1926).

X

. Ingroei van

285-286, 315-318, 350-351, 376-380...

de Engelschen (... 28-29).

-

XI

. De giftwasemslag

(29-31, 56-61, 93-94,

125-126, 157-159). -

XII

.

(5)

(222-224, 253-254, 285-286, 315-318). -

XIII

. Op een her-ende-nieuw (350-351, 376-380)

31-32, 63-64, 96, 126-127, 182-190, 255, 287-288, 318, 380-384

L. D

E

W

OLF

. - C.

G

EZELLE

. - A.M. - B

IEKORF

. - H. V

AN

E

IKENLAND

- Boekennieuws

33-35 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* De Kruisweg van Aschwoensdag

36-41 J. D

E

C

UYPER

Duinen en Clairmarais

41-45 A. M

ERVILLIE

* Wind - Water - en Vier

(6)

45 J.P. V

AN

S

ANTEN

- Volksspraakveerdigheid (Leelijke oven: schoone broodjes)

46-49 J. C

LAERHOUT

De Wippe

49, 88 T.R.

- Oorspronkelijk-fransche namen? Allossery, Carreer, Dautricourt, Depiere, Laridon, Moncarey, Santy (49). Spincemaille (88)

50 C

AESAR

G

EZELLE

* Berdzagers

50, 88-89 T.R.

- [Trouwen uitgesteld om meter te zijn]

51-53 R.-A. P

ARMENTIER

Openbare beplantingen in de achttiende eeuw

53 B. D

E

B

EER

- En waar gaan we dien kruisweg nu hangen?

54, 322-323

† A.

DE

C

ARNE

. - J.V.

* Onuitgegeven

(vindwerk), voegreken en -stukken van zal. Alexis de Carne: [Er was een tijd (54) - Alleene en met tween (322-323)]

55-56 B

R

. F

RANS

* S. Amandus

61-62 V

AN

R

UMBEKE

* Begraving van Daniëltje D

62 J.P. V

AN

S

ANTEN

- [Hoe de tooveressen uit de kerke niet kunnen].

65-67 A. V

IAENE

De Duinenabdij en het Driutiuscollege te Leuven

68-70 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* Goêvrijdagavond

70-71 P.H.

* Sponsa Verbi

71-78 M.-J. V

AN DEN

W

EGHE

O. Lieve Vrouw van West-Roosebeke

78-79 L.D.W.

- Eentje van ‘'t

ouk'-Brugge’ [D

E

B

UCK

]

79-84, 145-148, 168-172 J. L

EROY

Hoe een oude Soldaat in den Hemel gerochte

85-86 C

AES

. G

EZELLE

* De Peurder

(7)

87-88, 112-113 B. D

E

B

EER

- De ‘Oliebane’ te Brugge (87-88). - De olie... bane komt boven. [Niet

‘Oliestraat’] (112-113)

94-95 B

IEKORF

Uit Fransch-Vlaanderen, en... waar dat Biekorf een bloemeken krijgt

97-102 H. L

INNEBANK

Het voorhuis van het Paradijs.

102, 136 [B.] - A.M.

- E.V. Herm. Hub.

Linnebank (102). -

Voorgevoel (136)

(8)

103, 134-135 B

IEKORF

De hulde tewege in 1930 aan Guido Gezelle (103). - Verhonderdjaring tewege van G. Gezelle's

geboortendag (134-135)

104 J.H.

* Paschen

104-111 R.-A. P

ARMENTIER

Philips II te Brugge

112-113 B. D

E

B

EER

- En ‘'t Verbrand Nieuwland’? [Niet

‘Nieuwlandstraat’]

113 R.-A. P

ARMENTIER

De groote windwijzer op de Markt te Brugge

114-115 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* Onze Meibeêvaart naar Dadizeele

115-119, 178-181, 273-275, 296-298 J. V

ALCKENAERE

Franciana: Lamphardnisse (115-119, 178-181). - Aneta (273-275). - Chrano (296-298)

123-124 C

YR

. D

E

V

UYST

- Nog een grapje: De Schoenmaker en 't Konijntje. [Vgl. bl. 172, 247]

124-125 C

AES

. G

EZELLE

* Merels

127-128, 172-173 [B.] - M.-J.V.

D

.W.

- Een [voorbeeldig]

gedenkenisken van de De Clercq's (127-128). - Will.

Fr. De Clercq van Oost-Nieuwkerke (172-173)

130-132, 161-164, 196-201 A.-J. F

RUYTIER

De Duinheer Mattheus Pillard

135-136 V

AN

R

UMBEKE

* Meiwee

136-139 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* Communiceerende Kinderziel (J

k

Delbaere)

139-141 R.-A. P

ARMENTIER

Een verzoekschrift van de Zwarte Zusters te Brugge [1586]

142-144 A. M

ERVILLIE

* Mussche

148-150

C . G

* Twee beelden: Br. Ivo,

(9)

151 V. P

IL

- Zijn 't slechte tijden [1741]

152-154, 214-216 J

OZ

. D

E

L

ANGHE

Zeeblek

159 J. C

L

.

- Iberiërs in Italiën

159 J. C

L

.

- Naning [geslachtsnaam]

160 J.D.S.

- Een, wien-zijn mesje sneed al alle kanten.

160, 166-167 J. D

E

L

ANGHE

. - J

OS

. D

E

S

MET

- Een vondsje te Knokke [een wapen op den zonnewijzer]

164-166 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* Vuur!

(10)

173-175 R.-A. P

ARMENTIER

Verwaarloozing van het koorgebed

175-178 L. B

ITTREMIEUX

* Verlossing

182-190 B

IEKOKF

Een Woordenboek van

‘Onbeschaafd Ndl.’. (C.H.

Peeters. Ndl. Taalgids.

Wdb. van Belgicismen)

191 L.D.W.

- Twelkens?

191 [K.

D

.F.]

- Zoe - de Zoe

192 T.R.

- Een oude

Ganzeschietingsteele

194-195 J. D

E

C

UYPER

Een dichtje over een veldslag die niet geleverd werd

201-203 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* God aan Zee

203-207 J

OS

. D

E

S

MET

De eerste Volksoptelling in het Leyedepartement [1796]

208 J. C

L

.

- Mistels [teeken van goeden of slechten winter]

208-211 J

OS

. D

E

S

MET

Een liedje uit den tijd der Brabantsche Omwenteling (1790)

211-214 A. M

ERVILLIE

* Potshoofd - Puideke - Puid

216 R

UMBEKE

* H. Eere-Nutting van Rosa D.

218-219 C

AES

. G

EZELLE

* De Poeldenier

224 A.

- Biechtetale

226-233, 262 J

OS

. D

E

S

MET

Onze Vicarii Capitularii onder 't Schrikbewind

233-234 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* September

234-238 J. L

EROY

De Paddeput

239 L.D.W.

- Van ‘Sinte Eydrop’ (=

Eutropius)

239-243 A. I

MPE

Nog van 't Patersklooster

te Thielt

(11)

247 [E.H.]

- [‘'t Vro'mensch’ = 't Geloove onder den preêkstoel]

247-248 T.R.

- Nog een grapje... uit het volk (Boer Jan at voort) [Vgl. bl. 123, 172]

248-249 J.H.

* 'n Hommel

249-252 L. D

E

W

OLF

Oude Voorboodschappen van Volksvertoogkunde [‘H. Dionisius’ te

Gheluwe, 1731]. (Vgl. bl.

275-276)

254-284 - Zakskens-straat!!!

255 T.R.

- Doodendingen. [Als de

doode ‘slak’ blijft...]

(12)

255 [J.D.L.]

- Kwaweêrzeisels

256 [J.D.L.]

- Boer-ip-zilte (op-z' hilte)

256 J.P. V

AN

S

ANTEN

- Volksvoegreken (‘De jonkheden... gezind’)

257-262 J. C

LAERHOUT

De Schelde [=de woudstroom].

262-265 J. D

E

S

MET

Voor en tegen de inlijving (1795)

265 J.D.S.

De Indeeling v.d. Kasselrij Kortrijk (± 1780)

265-267 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* Bladeren en Droomen.

267-269 R.-A. P

ARMENTIER

De Heiligverklaring van den zal. Felix a Cantalicio te Brugge gevierd (1712)

270-271 A. M

ERVILLIE

* Sic vos non vobis

272 - De ‘Glazene Brugge’ [=

Pont du Glacis]. (Vgl. ‘De Potente’ 315, 335)

275-276 P. A

LLOSSERY

- 't Hiervoorvermelde stuk [bl. 249-252] van Gheluwe, en Joos de Mettere

276-280, 307-314, 343-348, 364-372 K. D

E

W

OLF

Wanne Craeye

283-284 A.V.

Onze-Lieve-Vrouwekantjes

290-294 J

OS

. D

E

S

MET

Een Herderlijke Brief [van den Bisschop van Keulen]

aangaande den Eed in 1797

294-296 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* Ons' Endeklokke

299-301 A. M

ERVILLIE

* Flieflodder

301-304 J

OZ

. D

E

L

ANGHE

't Geheim van den paling

304-305, 351 R.-A. P

ARMENTIER

. - J. D

E

L

ANGHE

De Bruggelingen en de staartster (304-305). - Van die steertsterre in 1618 (351)

305 E.H.

- ‘Steek'-joe in gulden’...

(=meêdoen kost)

(13)

315, 335 [A.V.W.]. - [K.

D

.F.]

- ‘De Potente’ [= de Impotente] (315) - [... = de Potence] (335)

318-319, (339, 352) J. D

E

S

MET

- J.

V

ALCKENAERE

- J. D

E

L

ANGHE

- 'n Heele mande met Vragen: Joanna Marquant en Cecilia de Puertolas?

(318). - Westhavendyck (318). - Zwin, trekgracht (319). - Kattekoppen (319);

vgl. antw. (339). - Gariole (319). -

Goevermentsmeulen (319);

vgl. antw. (352)

319, (12) T.R.

- Veriemanding (Jan van Vreugd, Kloot-ter-nood).

(Vgl. ook Handsje, bl. 12)

319-320 [A.]

- 'n Beetje grof, maar

toch...(volksgezegde).

(14)

320 A.B.

- Geen muilen te maken (of 't klokske van S. Truwen...)

320, 342 N.L. - L.D.W.

- Trouwgebruiken (met 't trouwhemde)

320 N.L.

- Potforce spelen

321-322 Herinteekenen a. 't U b.

323-335 V

r

A. V

AN

Z

UYLEN VAN

N

YEVELT

Voorstel ter overstrooming van het Oost-Vrije in den Geuzentijd (1573)

335 [K.

D

.F.]

- En kattekerkhoven (waar en wat)?

336-337 J. P

OLLET

't Hof van Proven te Varssenaere

337-338 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* Donkere kerken

339 L.D.W.

- Een kattekop. (Vgl. 319).

[Ezeloore, keersje, neuze, ingewand]

339-340 J. D

E

C

UYPER

Nopens de

Karthuizerinnenkapel te Brugge. (Vgl. 356)

340-342 R.-A. P

ARMENTIER

Het peterschap van den zevenden zoon in vroegere dagen

349-350 T. R

AEPAERT

- Antwerpen... onder of boven? (Weerdschap)

350 - Geboorte- en Doopmare.

(Voorbeeld)

352 J.D.

- De ‘Goevermentsmeulen’

te Knocke. (Vgl. 319)

352 P

R

. D.D. - N.L.

- Wild-e 'en muilpere he'en? - ... 'en appel?

354-356 J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

* Kerstavond

356-358 A.-J. F

RUYTIER

Nopens den Karthuizer Herman de Petra te Brugge. (Vgl. 339)

358 A.-J. F

RUYTIER

- Over de vereering van S.

Bernard (waar, waarvoor)?

(15)

358-360 A. V

IAENE

Een pachtkontrakt in zestiendeeuwsche frontstreek

361-364 A. M

ERVILLIE

* Laatste Zonne

32, 64, 96, 128, 160, 192, 224, 256, 288, 320, 352, 384

Blok

B. Zakenwijzer

I. Boekstelwezen A. Scheppingen

Bl. 6, 12, 26, 33, 41, 50, 55, 61, 68, 70,

1. Geschald en gezang:

(16)

85, 104, 114, 124, 135, 136, 142, 148, 164, 175, 201, 211, 216, 218, 233, 248, 265, 270, 294, 299, 337, 354, 361. - A.

de Carne: 54, 322.

Verhaalwerk: 22, 79, 97, 234, 243, 276.

2.

B. Schouwingen 1. Boekzaken:

63.

Allossery P. - Gildeleven

288.

Celis G. - Door het leven heen

287.

Ehnam R. - Geschiedenis v.d.

Tijdbepaling

383.

Fleerackers E. - Kijkkast

383.

Fleerackers E. - Opinies... Proke Plebs

383.

Fleerackers E. - Uit de Ouwe Speeldoos 287.

Gezelle C. - Solitudo

380.

Gezelle G. - Boomen

31.

Gezelle G. - Noordsch Messeboekske

126, 318.

Ghesquiere R. - Meezennestje, I-II

383.

Hillemans - Ste Godelieve

96.

Hooger Leven

383.

Leroy J. - Valentijn en Wolffried

32, 288.

Melis H. - Reinaart de Vos

288.

Steden en Landschappen. - De Kust

383.

Timmermans F. - Pallieter Kalender 1928 382.

Tisje-Tasje. - Almanak 1928

255.

Tres F.A.H. - Bliksem en Donder

96.

Van den Weghe M.-J. - Essai...

Stévenisme

383.

Van Tichelen H. - Sprookjes... I-II

318.

Van Veerdeghem A. - De Telefoon

32.

Verheyden Pr. - Beiaarden in Frankrijk

288.

Verheyen J. - Jongens ...Soldatendienst

(17)

381.

Warden Oom - Stadhuisratten 2. Beleeringen: 94, 103-134.

II. Oorgeschiedenis A. Algemeene

1. Aardrijkskundig: 159, 257.

2. Tijdrekenkundig: 8.

3. Volksstamkundig: 8, 159, 258...

B. Eigenlandsche Doening: 46.

III. Geschiedenis

1. Geschiedgronden: 5-112, 75, 14-51-104-113-139-173-267-304-(351)-340, 127 172, 151, 194, 203, 208, 249 275, 262, 290, 323.

2. Geschiedkundige aangelegenheden.

- Beginselen: 203, 265.

(18)

- Gebeurtenissen; 28... -380, 36, 71, 130-161-196, 160, 226-262, 262, 323, 358.

- Inrichtingen: 3, 36, 65, 130-161-196, 203, 239, 262, 265, 283, 336, 339-356, 358.

3. Onthoudensweerdige mannen: Linnebank H.H. 102-136.

IV. Geestelijk leven

1. Heiligen: 2-70-133-290, 71, 239, 283, 359.

2. Wijdienstelijkheden: 239.

3. Geestelijke uitgalmingen: 77, 283.

V. Kunst en wetenschap A. Kunstwerken

1. Groot werk: 53.

2. Klein werk: 5-112, 160-166, 192, 283.

3. Géén werk: 53.

B. Bedrijf en wetenschap 1. Tuig: 46, 319-352.

2. Wetenis: 152-214, 301. 351.

VI. Volkskunde A. Beleering Bl. 208.

B. Daadzaken

(19)

- Volksgeloof: 50-88, 62.

- Volksverbeelding: 62, 336.

2. Zegging.

- Volksspraakveerdigheid: 25...-372, 305, 320.

- Volkszegsels: 12, 26, 45. 305, 319, 320.

- Volksvertelsels: 78, 123-247, (172), 234.

3. Doening.

- Volksgerief: 46.

- Volkskunst: 75, 208, 249-275, 283.

- Volksgeplogenheden: 12, 50-88, 256, 320-342, 352.

4. Zaken. 78.

VII. Taalkunde A. Leerstellingen

1. Spraakkunst: 191.

2. Taalkunst: 1...-353, 115-273-296.

(20)

B. Woordkennis

1. Oordnamen: 8, 73, 118, 257, 272, 315-335, 335.

2. Eenling- en eigennamen: 49-88, 159.

3. Zaaknamen.

- Tweelingwoorden (ongewoordenboekte): Brassen en smeren, 163;

Drentelen en draaien, 102; Dringen en draaien, 42; *Gekuild en gebuild, 317; *Giechelen en gaggelen, 42; *Guiten en tuiten, 42;

*Kwanselen en kwijlen, 44; *Neuzen en nietsdoen, 31; Ruttelen en pruttelen, 146; *Ruttelen en rullen, 42; *Ruw en rauw, 68; *Vagen en vangen, 93; Wrikkelen en wringelen, 244.

- Streektaal: 224, 339.

- Buurttaal: 12, 26, 191, 247, 276...-364, 319, 352.

- Oud vlaamsch: 87-112, 112, 191, 239.

4. Taaluitleg.

- Algemeene beleering: 8, 94, 115-178-273-296.

- Bijzondere; van woorden en klanken: 12, 26, 37, 41..., 143, 211, 224, 256, 320, 335, 339.

5. Wantaal: 18...-364, 20, 22, 87-112, 96, 103, 254-284, 319, 354.

VIII. Verdietschingen 1. Bespreking: 26-349, 350.

2. Woorden alhier voorgesteld of gaandeweg gebezigd:

B. ANDERSZINS A. EENSZINS

Aanleerlust = tendenz, 63.

Absolulie = ‘aflaat’, 224.

Aanlegger, Hoofd = prise de courant, 87.

Accordéon = speelboek, 377.

Actif = stoeizaam, 102.

Aanvangdeun = ouverture, 27.

Allocution pieuse = wijwoord, 133.

Achter den-achten (De -) = l'avant-midi, 379.

Ame qui vive (Pas -) = geen gemensch, 58.

Achter-den-vieren (De -) = la soirée, 93.

Anormal = ontierlijk, 89.

Achter(ge)hang = suite, 377.

Antique = voortijdsch, 179

Afkant = chanfrein, 339.

Apotheker = kruidheer, 276.

(21)

Alaaneen = combinaison, 348.

Allewarewinkel = bazar, 19.

Appareil linguistique = taalgetuig, 116.

Avondkweeltje = sérénade, 27.

Barntoesland = elektrische toestand, 214.

Appareil phonétique du mot = klankgetuig, 118.

Beginselmatig = par principe, 188.

Appât = lokkebrood, 352.

Begraafhof = begraafplaats, 58.

Après midi = na eten van halfdag, 379.

Bekant = flanqué, 112.

A propos... = daarvandoende, 79, 339.

(22)

Bekindschap = bevruchting, 88.

Arête = neus, 339.

Bekukkeling = gâterie, 95.

Aristocratique = heerachtig, 189;

hoogheerachtig, 186.

Beleering = discussion, IX.

Belgschheid = belgicisme, 188.

Art de dire = voordracht, 121.

Berdblad = menu-kaart, 349.

Bergzaal = magazijn, 317.

Attache-lettre = schuivertje, 221.

Binnenstuur = conduite intérieure, 161.

Auteur littéraire = opstelkundige, 287.

Bladwezen = Pers, 121.

Blank = vernis, 189.

Auteur narratif = verhaler, 122.

Blekvlak = lentille, 215.

Blijmakinge = réjouissance, 133.

Avant-midi = de achter-denachten, 379.

Blokmeter = kubiekmeter, 30.

Boekenkunde = bibliographie, 186.

Baie de fenêtre = dagvak, 339.

Boekkundig = littéraire, 32.

Baie de porte = deurvak, 339.

Boekstelwezen = Littérature, VII.

Barbarisme = vreemdheid, 185.

Boekwereld = monde littéraire. 252.

Barbelé (Fil de fer -) = stekkerdraad, 379.

Boekwezenschouw = bibliographie, 64.

Barre fixe = rekstok, 98.

Batterie = schietstand, 29.

Boetgang = boetprocessie, 378.

Bazar = allewarewinkel, 19.

Bongtrommel = grosse caisse, 377.

Begraafplaats = begraafhof, 58.

Beigicisme = belgschheid, 188.

Boonendrinken = café, moka, 349.

Beurs = weerden(ge)handel, 121;

Weerdhalle, 281.

Bovenvlakkig = superficiel, 184.

Bevruchting = bekindschap, 88.

Broodheer = dischmeester, 25.

Bibliographie = boekenkunde, 186;

boekwezenschouw, 64.

Broodhuis = dischkamer, 25.

Buidel = zak, 379.

Bientôt = welna, 321.

Buischer = canon, 59.

Bifurcation = tweeweg, 170.

Buisching = bombardement, 253.

Bimensuel = tweewekelijksch, 94.

Daadveerdig = praktisch, 102.

Blouse = werkschabbe, 369.

Daarvandoende = à propos..., 79. 339.

Boetprocessie = boetgang, 378.

(23)

Dagvak = baie de fenêtre, 339.

Bombardement = buisching, 253;

gebuisch, 285.

Deksteen = panne, 379.

Bons petits plats = goê dingen, 349..

Dermnegge = boudin, tore, 339.

Deungerief = instruments de musique, 377.

Bouchées = Mondvollingskes, 27.

Deungelij = concert, 377.

Boudin = dermnegge, 339.

Deunkunst = art musical, 32.

Boyau de communication = gemeengang, 58.

Deunschare = corps de musique, 377.

Brigade = tocht, 29.

Deurvak = baie de porte, 339.

Brillant = geglim, 184.

Doeninge = programme, 27.

Buisson de Homards = kreeftekliefte, 349.

Domper = canon, 59.

(24)

Domping = kanongeschot, 222.

Cachet = slosje, 369.

Donzige dope (In de -) = met Godardsaus, 27.

Café = boonendrinken, 349.

Canon = buischer, domper, 59.

Driftheer = lieutenant, 159.

Cantale = spelzang, 26.

Druivendrank = vins, wijnen, 349.

Cantique = wijlied, 133.

Druk (De -) = de Pers, 85.

Capital (Ouvrage. -) = hoofdwerk, 32.

Duiker = trou du souffleur, 120.

Centime = frankhonderdste, 322.

Eénig = magnifique, 381.

Centimètre = meterhonderdste, 351.

Eere spelzang = jubilee-cantate, 27.

Centre d'opération = keerstand, 93.

Eersle-goê = des meilleurs, 349.

Eerste-goed = excellent, 381.

Cérémonial = pleegzede, 172.

Eersterhande (Ter -) = d'abord, 95.

Chanfiein = afkant, 339.

Chasseur = loopjongen, 308

Effendoor (Van -) = moyen, 32.

Chatouilleux = teeroorig, 353.

Chef = voorman, 290.

(Eigengroeide), eigengroeiwijsde = du cru, 353.

Chercheur = uitzoeker, 64.

Eigenlandsch = du pays, VIII.

Chevalier (Benoeming tot ridder, -) = verriddering, 26.

Frankhonderdste = centime, 322.

Cimier de Chevreuil Grand Veneur = reeboksteertstuk hooggekruid, 349.

Galmer = haut parleur, 314.

Galmhoorn = haut-parleur, 314.

Cinéma = kijkkot, 19.

Ganzenlever... eerst bebakken dan bebeverd = Croûte de foie gras de Strasbourg, 349.

Classiek = leermatig, 384.

Coke = wasemkole, 316.

Colonel = vaandelheer, 29, 378.

Gastzale = salon, 57.

Combinaison = alaaneen, 348.

Gat (Pin en -). Vgl. ‘Pin...’.

Commissiën = loopinge, 253.

Gebarmd = ondulé, 86.

Composition = schepping, VII.

Gebuisch = bombardement, 285.

Concert = deungetij, 377.

Conclusion = opsluit, 187.

(25)

Gedeun = musique, 27; thème (musical), 185.

Conduite intérieure = binnenstuur, 161.

Geglim = brillant, 184.

Consommé (Souveraine) = Vroomte van jeugd, 349.

Geklibberd Kieken = Galantine van kiekens, 27.

Geldman = financier, 381.

Construction grammaticale du mot = woordgestel, (naamgestel), 117

Gemeengang = boyau de communication, 58.

Corps de musique = deunschare, 377.

Gemensch (Geen -) = pas âme qui vive, 58.

Cote 60 = hoogte 60, 315.

Geneeswaarwinkei = apothekerij, 311.

Courant = snofmatig, 161.

Creux = ingewand, 339.

Gerwezaal = sacristiekamer, 317.

Critique = schouwing, VIII.

Croûte... Vgl. ‘Fore gras’.

[Gerwhuis] = sacristie, 317.

Cru (Du -) = (eigengroeide), eigengroeiwijsde, 353.

Geschald. = gedicht, I.

(26)

Gespeel = musique instrumentale, 377.

Cursus = leering, 150.

D'abord = ter eersterhande, 95.

Gespeelte = orkest, 27.

Dansen = walzen, 42.

Gestreef = mouvement, 184.

Déformé (A l'esprit non - par l'école) = onverleerd, 1.

Gestuif = tourbillonuement, 317.

Deservitor = verbeiherder, 127.

Gewesttalenleer = dialectologie, 185.

Dialectologie = gewesttalenleer, 185.

Gezoef = sifflement de bombe, 317.

Dischkamer = broodhuis, 25.

Dischmeester = broodheer, 25.

Glimglas = verroterie, 129.

Discipel = meeganger, 184; winkelknaap, 308.

God bewaar'-je = goê voyage, 14.

Discussion = beleering, IX.

Goedgeurig = odorant, 32.

Distingué (d'allure) = mooiwentelend, 2.

Goê-dingen = bons petits plats, 349.

Divisie = schaar, 29.

Grootdoener = poseur, 121.

Efféminé = verteeuweld, 19.

Grootdoenerij = pose, 19.

Elektriek = krachtlicht, 86.

Halvestond = halfuur, 30.

Elektrische toesland = barntoestand, 214.

Heerachtig = aristocratique, 189.

Eléments grammaticaux = stavengetuig, 117.

Hoofd = prise de courant, 87.

Hoofding = en-tête, I.

Endurable = menschelijk, 59.

Hoofdwerk = ouvrage capital, 32.

Enseigne = naamberd, 315.

Hoogheerachtig = aristocratique, 186.

Entendre (Bon à -) = hoorlijk, 353.

En-tête = hoofding, I.

Hoogte 60 = cote 60, 315.

Epreuve écrite = keurwerk, 151.

Hoorlengte (Op -) = à portée de la voix, 89.

Epreuve orale = onderhoor, 151.

Hoorlijk = bon à entendre, 353.

Ethnologiquement = volksstamkundig, VIII.

Hoorn = haut-parleur, 314.

Huisruim = huisplekke, 30.

Examen (Passer son -) = eens' keure staan, 150.

Huldebedrijf, -woord = hommage, 27.

Examen oral = opvraging, 150.

(27)

Huldegebak = feestgebak, 27.

Examen pratique (Subir un-) = zijn keurstuk indienen, zijn keurwerk maken, 151.

IJsroom = Glace, 349.

Indenland = Indië, 103.

Ingewand = creux, 339.

Excellent = eerste-goed, 381.

Kant(Op -) = de profil, 339.

Excursion = uitzet, 56.

Kapwerk = sculpture, 53.

Exotique = vreemdbakken, 1.

Keersland = centre d'opération, 93.

Exprès = zoogewild, 367.

Extrait = uittrek, 133.

Keure (Eens' - staan) = passer son examen, 150.

Fantaisie (Objetsde -) = schijnschoonigheden, 129.

Keurstellinge (Zijn - voorhouden) = soutenir une thèse, 151.

Feestgebak = huldegebak, 27.

Keurstuk (Zijn - indienen) =

Feestmaal (Hulde-) = vereermaal, 26.

(28)

subir un examen pratique, soutenir une thèse, 151.

Fiche mâle et femelle = pin en gat, 87.

Keurwerk = épreuve écrite, 151.

Financier = geldman, 381.

Finement = snijdiglijk, 129.

Keurwerk (Zijn - maken) = subir un examen pratique, 151.

Flamingant = vlaamschgerig, 94.

Kijkkot = cinéma, 19.

Flandricisme = vlaamschheid, 183.

Kijnekallerij, Kin(d)ekallerij = puérilité, 19.

Flanqué = bekant, 112.

Fluit = rietje, speelriet, 377.

Kin(d)ekallerij. Vgl. ‘Kijnekalle - rij’.

Foie gras (Croûle de - de Strasbourg) = Ganzenlever... eerst bebakken dan bebeverd, 349.

Klankgetuig = appareil plionétique du mot, 118.

Froid (Tout -) = lijkstijf, 184.

Kleêrsnof = mode, 121.

Front = vechtland, 57.

Klopdope = mayonnaise, 349.

Galantine van kiekens = Geklibberd Kieken, 27.

Koelhuis = kelder, 378.

Kom' wei thuis = bon retour, 14.

Garde manger = vliegerenne, 26.

Gâterie = bekukkeling, 95.

Krachtlicht = elektriek, 86.

Gaz = wasem, 29.

Kreeftekliefte = Buisson de Homards, 349.

Gaz asphyxiant = verstikwasem, 286.

Kruidheer = apotheker, 276.

Gedicht = geschald, I.

Kruiswegberd = kruiswegstatie, 53.

Gekalsijd = steenvloerde, 223.

Gendarme = landwacht, 58.

Kuil (Rook-) = rookkolom, 378.

Glace = IJsroom, 349.

Laatte ('t Is een aan de -) = Heure (Une -), 59.

Godardsaus (Met -) = in de donzige dope, 27.

Lammekracht = inertie, 190.

Grand Veneur = hooggekruid, 349.

Landwacht = gendarme, 58.

Grosse caisse = bongtrommel, 377.

Leering = cursus, 150.

Leermatig = classiek, 384.

Guichet = spreekgat, -raam, -vak, 100.

(29)

Leerwereld = monde de l'enseignement, 190.

Halfuur = halvestond, 30.

Leerwijze ('t -) = la théorie, 63.

Haut-parleur = galmer, hoorn, galmhoorn, 314.

Lenteweellinge = Potage printannier, 27.

Heure (Une-) = laatte ('t is een aan de -), 59.

Liikslijf = tout froid, 184.

Hindoe = ‘Slunseman’, 93.

Lokkebrood = appât, 352.

Homards. Vgl. ‘Buisson de -’.

Loopinge = commissiën, 253.

Hommage = huldebedrijf, -woord, 27.

Loopjongen = chasseur, 308.

Man van effendoor = man on the street, 32.

Hostiebrood = nuttebrood, 316.

Indië = Indenland, 103.

Medebeschermheilige = tweede Patroon, 133.

Inertie = lammekracht, 190.

Medevoeling = sympathie, 134.

Instruments de musique = deungerief,

377.

(30)

Meeganger = discipel, 184.

Jeune (De la- école) = nieuwkundig, 287;

-kunstig, 384.

Meegeven = être vivant, 32.

Menschelijk = endurable, 59.

Jubilee-canlate = eere-spelzang, 27.

Meterduizendste = millimeter, 30.

Kanongeschot = domping, 222.

Meterhonderdste = centimètre, 351.

Kelder = koelhuis, 378.

Kilo = wicht, 316.

Minkeman, -liên, -menschen = (oorlogs)verminkte, 26.

Kolom (Rook-) = rookkuil, 378.

Mondmare = source orale, 96.

Komplimenten (Zonder -) = onbedeid, 102.

Mondvollingskes = Bouchées, 27.

Kwartier uurs = stondvierde, 30, 222.

Mooiwentelend = d'allure distinguée, 2.

Kubiekmeter = blokmeter, 30.

Na eten-van-halfdag = après midi, 379.

Lava = smeltstroom, 44.

Lentille = blekvlak, 215.

Naamberd = enseigne, 315.

Lieutenant = driftheer, 159.

Neus = arête, 339.

Likwidatie ter Beurs = oplegginge, 281.

Niettemin-als-dàt = malgré cela, 126.

Littéraire = boekkundig, 32.

Nieuwkundig, nieuwkunstig = de la jeune école, 287, 384.

Littérature = boekstelwezen, VII;

[opstelkunde], 287.

Nieuwsbladwezen. Vgl. ‘Bladwezen’.

Liturgiques (Choses -) = wijdienstelijkheden, IX.

Nuttebrood = hostiebrood, 316.

Magazijn = bergzaal, 317.

Onbedeid = sans façons, zonder komplimenten, 102.

Magnifique = éénig, 381.

Onderhoor = épreuve orale, 151.

Malgré cela = niettemin-als-dàt, 126.

Ontierlijk = anormal, 89.

Man on the street = man van effendoor, 32.

Onverleerd = à l'esprit non déformé par l'école, 1.

Mayonnaise = klopdope, 349.

Oorleest = norme, 184.

Meilleurs (Des -) = eerste-goê, 349.

Oplegginge = likwidatie ter Beurs, 281.

Menu-kaart = berdblad, 349.

Opperbroodheer = Voorzitter van de

Microscope = vergrootkijker, 215.

(31)

Opperdrilman = sergent-major, 222.

Millimeter = meterduizendste, 30.

Opsluit = conclusion, 187.

Mitrailleuse = ritser, 59; schrooter, 317.

[Opstelkunde] = littérature, 287.

Mode = kleêrsnof, 121.

Opstelkundige = auteur littéraire, 287.

Mode (A la -) = snofmatig, 161.

Opstelwijzer = table des articles, I.

Moka = boonendrinken, 349.

Opvraging = examen oral, 150.

Monde de l'enseignement = leerwereld, 190.

Oudewetmatig = de la vieille école, 287.

Monde litteraire = boekwereld, 252.

(32)

Over géén-tijd = récemment, 18.

Mouvement = gestreef, 184.

Overhalfdag = namiddag, 378.

Moyen = van effendoor, 32.

Overliên = officieren, 316.

Musical (Art -) = deunkunst, 32.

Over metlange = récemment, 120.

Musique = gedeun, 27.

Pijlepale (Te-) = pêle-mêle, 379.

Musique instrumentale = gespeel, 377.

Pin = suppositoire, 346.

Muzikant = speelman, 377.

Pin en gat = fiche mâle et femelle, 87.

Namiddag = overhalfdag, 378.

Narrations = verhaalwerk, VIII.

Pleegzede = cérémonial, 172.

Noctiluca miliaris = zeevonk, 153.

Rechtinge = redressement, 55.

Reebooksteertstuk hooggekruid = Cimier de chevreuil Grand Veneur, 349.

Normalement = tierlijk, 339.

Norme = oorleest, 184.

Odorant = goedgeurig, 32.

Reistoeleg = reisbeurs, 64.

Officieren = overliên, 316.

Rekstok [-band, -lint, -snoer, -string] = barre fixe, ‘sandow’, 98.

Ombre = verdonkering, 134.

Ombres (Jeu d' -) = schimgedoe, 34.

Rietje, (speelriet) = fluitje, 377.

Ondulé = gebarmd, 86.

Ritser = mitrailleuse, 59.

(Oorlogs)verminkte = minkeman, -liên, -menschen, 26.

Schaar = divisie, 29.

‘Schauburgh’ = scène, tooneelplaats, 251.

Or natif = vondgoud, 321.

Schepping = composition, VII.

Orde, Leopolds- = Staf, Leopold-Staf, 26.

Schettedraad = traliedraad, 379.

Orkest = gespeelte, 27.

Schietstand = batterie, 29.

Ouverture = aanvangdeun, 27.

Schijngeestrijk = prétentieusement spirituel, 184.

Panne = deksteen, 379.

Paraître = uitleên, 127.

Schijnschoonigheden = objets de fantaisie, 129.

Patron = voorman, 290.

Schimgedoe = jeu d'ombres, 34.

Patroon (Tweede -) = Medebeschermheilige, 133.

Schouwing = critique, VIII.

Pays (du -) = eigenlandsch, VIII.

(33)

Schrooter = mitrailleuse, 317.

Schuivertje = attache-lettre, 221.

Pêle-mêle = te pijlepale, 379.

Pépite= brokke vondgoud, 321.

Slosje = cachet, 369.

Pers (De -) = de Druk, 85; 't (Nieuws)bladwezen, 121.

‘Slunseman’ = Hindoe, 93.

Smeltstroom = lava, 44.

Plekke (Huis-) = huisruim, 30.

Smijtbrokke = shrapnell, 158.

Poésies = vindwerk, 54.

Snijdiglijk = finement, 129.

Portée (A -) de la voix = op hoorlengte, 89.

Snofmatig = à la mode, courant, 161.

Speelboek = accordéon, 377.

Pose = grootdoenerij, 19; uithang, 225.

Speelman = muzikant, 377.

Poseur = grootdoener, 121.

Speelriet = fluit. Vgl. ‘Rietje’.

Posthuis = Stuurhuis, 322.

Speeltuin = speelplaats, 212.

Postwezen = Sturingwezen, 322.

Spelleven = sport, 121.

Potage printannier = Lentewellinge, 27.

Spelzang = cantate, 26.

(34)

Speek[gat, -raam, -vak] = guichet, 100.

Poularde de Bruxelles (Reine) = Troetelhoenders brâbruin, 349;

Staf (Leopold-Staf) = ordre, 26.

Stand = standplaats, 379.

Praktisch = daadveerdig, 102.

Stand, [wij-stand] = statie, 290.

Préfixe = voorvoeg, 119.

Stavengetuig = éléments grammaticaux, 117.

Principe (Par -) = beginselmatig, 188.

Steenvloerde = gekalsijd, 223.

Principieel = leerstellig, 96.

Steigeraar = réfractaire, 315.

Prise de courant = aanlegger, hoofd, 87.

Stekkerdraad = fil de fer barbelé. 379.

Profil (De -) = op kant, 339.

Stoeizaam = actif, 102.

Programme = doeninge, 27.

Stondvierde = kwartier uurs, 30, 222.

Protection (Travaux de - des côtes) = zeeweer, 332.

Stoomtuite = sirène, 279.

Puérilité = kijnekallerij, kin-(d)ekallerij, 19.

Streeklievend = régionaliste, 94 Stuk = tooneelspel, 249.

Récemment = over géén-tijd, 18; over nietlange, 120.

Sturingwezen = Postwezen, 322.

Stuurhuis = Posthuis, 322.

Redressement = rechtinge, 55.

Taalgetuig = appareil linguistique, 116.

Réfractaire = steigeraar, 315.

Refrain = weerzang, 27.

Tap = suppositoire, 346.

Régionaliste = streeklievend, 94.

Teckenwijzer = sémaphore, 262 Teeroorig = chatouilleux, 353.

Reisbeurs = reistoeleg, 64.

Tierlijk = normalement, 339.

Réjouissance = blijmakinge, 133.

Tocht = brigade, 29.

‘Toogh’ = tooneelspel, 249.

Réservé = zwichtzaam, 353.

Troetelhoenders brâbruin = Poularde de Bruxelles (Reine), 349.

Retour (Bon -) = Kom' wel thuis, 14.

Rijmgedicht = voegstuk, 322.

Tweederhandsgrond = Source de 2

e

main, 64.

Rime(s = voegreke(n, 256; voegwerk, 54.

Tweeweg = bifurcation, 170.

Roman = verzinwerk, 381.

(35)

Tweewekelijksch = bimensuel, 94.

Romancier = [Verzinner]. Vgl.

‘Verhaler’.

Uitblinkend = tape-à-l'oeil, 129.

Sacristie = [gerwhuis], 317.

Uithang = pose, 225.

Sacristiekamer = gerwezaal, 317.

Uitleên = verschijnen, paraître, 127.

Salon = gastzale, 57.

Uitsmijt = solde, 26.

Sandow = rekband, -lint, -snoer, -string.

Vgl. ‘Bane fixe’, ‘Rekstok’.

Uittrek = extrait, 133.

Uitzet = excursion, 56.

Uitzoeker = chercheur, 64.

Sans façons = onbedeid, 102.

Uitzoekinge = studie, 63.

Scène (tooneelhandeling) = ‘vertoogh’, 251.

Vaandelheer = colonel, 29, 378.

Vechtegrachtman = homme de tranchée, 317.

Scène (tooneelplaats) = ‘schauburgh’, 251.

Vechtland = front, 57.

Sculpture = kapwerk, 53.

(36)

Verbeiherder = deservitor, 127.

Seconde main (Source de -) = tweederhandsgrond, 64.

Verdonkering = ombre, 134.

Vereermaal = huldefeestmaal, 26.

Sémaphore = teeken wijzer, 262.

Sérénade = avondkweeltje. 27.

Vergrootkijker = microscope, 215.

Sergent-major = opperdrilman, 222.

Verhaalwerk = narrations, VIII.

Sermon = wijrede, 133.

Verhaler, [Verzinner] = auteur narratif, romancier, 122.

Shrapnell = smijtbrokke, 158.

Verriddering = benoeming tot ridder,

‘chevalier’, 26.

Sifflement de bombe = gezoef, 317; zoef, 350.

Sirène = stoomtuite, 279.

Verstikwasem = gaz asphyxiant, 286.

Soirée (La -) = de achter-denvieren, 93.

Verteeuweld = efféminé, 19.

Solde = uitsmijt, 26.

‘Vertoogh’ = scène, tooneelhandeling, 251.

Solemniteit = wijplechtigheid, 290.

Vertoogkunde = tooneelkunde, 249.

Source de seconde main = tweederhandsgrond, 64.

[Verzinner]. Vgl. ‘Verhaler’.

Source orale = mondmare, 96.

Verzinwerk = roman, 381.

Speelplaats = speeltuin, 212.

Vindwerk = poésies. 54.

Spzrituel (Prélentieusement -) = schijngeestrijk, 184.

Vlaamschgerig = flamingant, 94.

Sport = spelleven, 121.

Vlaamschheid = flandricisme, 183.

Standplaats = stand, 379.

Statie = stand, [wij-stand], 290.

Vliegerenne = garde- manger, 26.

Statie Kruisweg) = kruiswegberd, 53.

Voegreke(n = rime(s, 256.

Voegstuk = Rijmgedicht, 322.

Studie = uitzoekinge, 63.

Voegwerk = rimes, 54.

Suite = achter(ge)hang, 377.

Volksstamkundig = enthnologiquement, VIII.

Superficiel = bovenvlakkig, 184.

Suppositoire = pin, tap, 346.

Vondgoud = or natif, pépite, 321.

Sympathie = medevoeling, 134.

Voordracht = art de dire, 121.

Table des articles = opstelwijzer, I.

(37)

Voorman = chef, patron, 290.

Talent (Avoir le - de...) = het weghebben om..., 353.

Voortijdsch = antique, 179.

Voorvoeg = préfixe, 119.

Tape-à-l'oeil = uitblinkend, 129.

Vreemdbakken = exotique, 1.

Tendenz = aanleerlust, 63.

Vreemdheid = barbarisme, 185.

Thème (musical) = gedeun, 185.

Vroomte van jeugd = Consommé (Souveraine), 349.

Théorie (La -) = 't leerwijze, 63.

Walzen = dansen, 42.

Thèse (Soutenir une -) = zijn keurstellinge voorhouden, zijn keurstuk indienen, 151.

Wasem = gaz, 29.

Wasemkole = coke, 316.

Weerden(ge)handel = beurs, 121.

Tooneelhandeling = ‘vertoogh’, 251.

Weerdhalle = Beurs, 281.

(38)

Weerzang = refrain, 27.

Tooneelkunde = vertoogkunde, 249.

Weghebben (Het - om...) = avoir le talent de..., 353.

Tooneelplaats -‘schauburgh’, 251.

Welna = bientôt, 321.

Werkschabbe = blouse, 369.

Tooneelspel = ‘toogh’, ‘stuk’, 249.

Wicht = kilo, 316.

Wijdienstelijkheden = choses liturgiques, IX.

Tore = dermnegge, 339.

Wijlied = cantique, 133.

Torse (En -) = wringgemets, [wringwerk], 339.

Wijplechtigheid = solemniteit, 290.

Tourbillon = zwaaitocht, 43.

Tourbillonnement = gestuif, 317.

Wijrede = sermon, 133.

Traliedraad = schettedraad, 379.

Wij-stand. Vgl. ‘Stand’.

Wijwoord = allocution pieuse, 133.

Tranchée (Homme de -) = vechtegrachtman, 317.

Winkelknaap = discipel, 308.

Troep volks = zworm, 93.

Wisselgezang = variation, 185.

Trou du souffleur = duiker, 120.

Woordgestel, (Naamgestel) =

construction grammaticale du mot, 117.

Variation = wisselgezang, 185.

Vernis = blank, 189.

Verrolerie = glimglas, 129.

Wringgemets, [Wringwerk] = en torse, 339.

Vetschijnen. Vgl. ‘Pataître’.

Zakenwijzer = table des matières, VII.

Vieille (De la - école) = oudewetmatig, 287.

Vins = druivendrank, 349.

Zeevonk = noctiluca miliaris, 153.

Vivant (Etre -) = meegeven, 32.

Zeeweer = Travaux de protection des côtes, 332.

Voormiddag = voorhalfdag, 316.

Zoef = sifflement de bombe, 350.

Voorzitter van de Commissie van Openbaren Onderstand =

Opperbroodheer, 25.

Zoogewild = exprès, 367.

Zwaaitocht = tourbillon, 43.

Voyage (Goê -) = God bewaar' - je, 14.

(39)

Zworm = troep volks, 93.

Wijnen = druivendrank, 349.

Zak = buidel, 379.

IX. Vlaamsche belangen A. Toestanden

1. Voorheen: 12.

2. Van heden: 33, 94, 103, 182, 188.

B. Wenken

1. Op 't vlaamsch: 12, 20-350, 127, 189.

2. Op Vlaanderen: 182.

X. Vragen en antwoorden

Bl. 159, 160-166, 318-339-352, 335.

(40)

XI. Huishouden

Bl. 94, 321. Blok: 32...-384.

Vergissingen te verbeteren

STELT:

INSTEÊ VAN:

REEK:

BLADZ.

N

ULLUS

N

ULLIUS

2

e

vbl. 5

klim klein

32 6

wilde milde

36 7

suffixwissel Suffixwissel

36 8

vermenschelijkinge (vgl. verder, bl.

319) vermenschelijkinge 20

12

bezet, bezet

19 13

immers immurs

20 21

tanden handen

19 24

bedekte bed ekte

1 41

't Verwantwoord 't Verwant woord

28 43

revue Zulkeen revue. Zulkeen

15 51

bees-uit bees uit

11 60

eindelooze eindlooze

10 71

verwekt verwerkt

13 78

den Buck den Buck'

32 78

loonen voldoen

32 82

Nièt' Nièt

31 87

tegen; evenzoo een Spenninck's hierna op bl. 286.

tegen.

23 88

W.-J.D.

W.J.D.

36 92

ter ten

15 95

volks- volks

18 95

(een keer!) een keer!

48

121

(41)

beenen, beenen

2 148

126 94

17 157

Maandag, 26

n

Zaterdag. 24

n

18 157

een - Vanderhaeghe een Vanderhaeghe

2 158

Beschikrekening:

Beschikrekening.:

33 160

't t

21 164

't dat 't bloot 't dat bloot

22 182

vorigen vorige

16 190

'n gaat niet gaat

18 191

tinten tinnen

16 192

Beschikrekening:

Beschikrekening.:

34 192

J. C

L

. J. C

L

.

31 208

staat. Mede hier bl.

123, 172.

staat.

24 247

worden wordeu

28

252

(42)

goed wel

3 253

de dc

12 264

dendezen dedezen

28 279

stoomtuite stoomfluite

38 279

‘Potente’ (vgl.

hierna bl. 315, 335)

‘Potente’

11 285

dergelijke dergerlijke

7 298

.

? 23

318

96), en Handsie (boven, bl. 12), 96),

21 319

schoone klinkklank of

klinkklank of 10

321

156, en boven, 54 156

16 322

Boorstel Boorstef

15 323

meestre Charles Pulincx

meestre Pulincx 3

342

collegie, begroetende collegie om

3 342

hetselve collegie om

? collegie, begroetende

? 34

347

hetselve collegie om

IJsroom Ysroom

37 349

Bild-e Bil-de

13

352

(43)

1

[Nummer 1]

Om te weten wat Vlaamsch is.

Op een her liet gedacht hier van Biekorf, ten dienste vooral van onze nieuwere inteekenaars. Om te weten wat vlaamsch is, niets is er beter dan het te vragen aan de Vlamingen zelf: zonder de Vlamingen immers nooit 'n ging 't vlaamsch er bestaan.

Onder lien de bekwaamste in het vlaamsch nu gewis zijn deze die minst weten van 't vreemde, nl. de mindere menschen, de landliên, de onverleerde gemeenzaamheid, 't volk - niet de wooordenboeken noch spraakleeren meest, maar het volk -. In 't volk zit de kieme, de geest, het vermogen, de kracht, de leest van de taal. Zoogezegde geleerden mogen zamelen en ziften aan die tale van 't volk, mogen verlezen en kuischen daaraan;... maar vreemdbakken vlaamsch in de stede-ervan stellen 'n mogen zij niet, 110g of heetten ze 't ‘nederlandsch’ en ‘beschaafd’ en al wat ze willen. Dat 's 't gedacht hier van Biekorf.... Uitdien nu aan al onze Lezers, vanherten, met 't vernieuwen van 't jaar: geen uitheemsche ‘voeux’, geen ‘baisers’, geen ‘mille’ dit.

of ‘mille’ dat, geen ‘heilwenschen’ ook... allemaal vreemde... maar op zijn volksch, eenvoudig en deugdelijk

'n GELUKZALIG NIEUWJAAR.

(44)

De ver-achthonderd-jaring tewege van de dood van Z. Karel den Goede

VERLEDEN jaar in Biekorf (bl. 278) is eraan herinnerd geweest. Totnutoe schijnt niets verder gedaan. Maar ons zeggen begint alhier en aldaar te worden vermond.

Des te beter, want Zal. Karel de Goede is toch wel een van onze schoonste en meesteigene heiligen, medeen, door zijn wijze gestrengheid in 't bestuur van zijn land, en door zijn kiesche goedhertigheid tegenover de minderen, als 'n pracht van een voorbeeld-voor-eik in bewind- en maatschappelijk gehandel.

A. Duclos, God wille zijn ziele, heeft ervoor in '84 een stoet uitgedacht waardoor hij heel Vlaanderen blijvende-verrukt heeft om 't lieve, om het schilderachtige, om 't aandoenlijke uit 's graven mooiwentelende leven en zíelroerende dood.

't Wilt er gelukkiglijk ook omme doen dat die dood is geweest als 't begin van ons leven, van ons bekend leven als volk, dewijl het verhaal van die dood als een inzet kan doorgaan van wat er ons eerst is bekend uit onze voorgoed- en vaststaande geschiedenis.

Welaan.

Tusschen tewege weerom zooveel-andere zomersche vreugdebetoogen, zooals er nu allejare te zien zijn en die ook allejare honderden ja duizenden vergen, ware 't niet best ook de verachthonderdjaring dier dood eens grootschweg te herdenken?

Grootschweg alleszins... of liever-dan niet. Neen, niet met iets dat in acht dagen

tijdsj zoo nu dikwijls, aaneen wordt gedacht en ‘-gesmeten’, en dat, met

(45)

3

gerucht en geweld uitgevoerd, evengauwe daarna in den hoop van de ‘leuten’ vergeten geraakt; maar met iets dat ernstig schoon is, met liefde doordacht en breed aangeleid, iets dat kunstig bewrocht is, en voor lange nog deugddoet aan meerdere en mindere volk!...

Wij wenschten 't toch zoo, en velen gaan 't wenschen met ons.

B

IEKORF

.

Betreffende dat Roomsche kamp van Brugge

Hier een woordeken weer van Heer C. Hauptmann om 'tgene we zeiden in Biek.

1926,

XXXII

, 273-278.

Bonn, 3 Januari 1927.

Mijnheer,

Ik dank u wel voor de toezending van ‘Biekorf’ en de verdediging van de romeinsche uitmeting.

Ik heb aan het stadsbestuur geschreven, dat ik op mijne kosten naar Brugge zoude komen, als het wenschelijk was om de oudheidkenners gelegenheid te geven, mij te ondervragen zoolang als zij het voor noodig houden; maar ik geloof zij zullen het afslaan.

Professor Melchior Neumayr in Weenen, heeft gezegd: ‘Es ist eine merkwürdige,

sich immer wiederholende Erscheinung in der Geschichte der Wissenschaft: Eine

neue und richtige Auffassung die sich nicht auf neues handgreifliches Material von

Tatsachen sondern auf eine bessere Deutung schon bekannter Beobachtungen stützt,

gelangt nicht dadurch zur allgemeinen Annahme, dass die Gegner durch die Macht

der Gründe wiederlegt und überzeugt werden, sondern

(46)

dadurch dass dieselben aussterben und die junge Generation die neue Theorie als selbstverständlich annimmt so dass eine solche in der Regel ein Menschenalter braucht um sich Eingang zu verschaffen’.

Het is dus niet mogelijk de tegenstanders te overtuigen.

Ik heb nu de hollandsche kust van Leiden tot aan den Mond van de Maas uitgewerkt. De kunstige heuvel, te midden van Leiden, is romeinsch, hij vormt het punt van uitmeting van Holland. Van hem is uitgemeten het kamp van Delft, van dezelfde grootte als het kamp van Brugge. De lijn: Leiden-Delft vormt de loodrechte doorsnede van 'n gelijkzijdigen driehoek, 3 × 6. De geheele Zeekust is uitgemeten, tot de kleinste details. Vlaardingen, Brielle en Maassluis zijn kleine kampen, en schier alle grachten en alle rechte wegen zijn romeinsch. Door vergelijking met de

‘Tabula Peuteringiana’ schijnt Delft het ‘Praetorium Agrippinae’ en Vlaardingen het

‘Forum Adriani’ te wezen. Deze uitmeting is de schoonste die ik ooit gezien heb, en is om zoo te zeggen eene les van romeinsche uitmeting.

Als ik nu naar Brugge met deze kaart kwam, en ze daar voor de heeren van den

‘Service technique’ verklaarde, waartoe de heeren oudheidkenners uitgenoodigd werden, dan zou de eene, gelijk in 't Evangelie, geschreven hebben: ‘Ik heb eene pachthoeve gekocht en kan niet komen’, de andere: ‘ik heb vijf paar ossen gekocht en kan niet komen’, de derde: ‘Ik heb een wijf getrouwd, en kan niet komen’.

Ik heb dezen brief in 't vlaamsch geschreven om U te toonen, hoe weinig ik er van

ken. Ik had nooit de gelegenheid het te studeeren en ken maar

(47)

5

dat beetje, van het, voor 47 jaar, gehoord en gelezen te hebben; verontschuldigt dus de fouten. ‘Ut desint vires, tamen est laudanda voluntas’.

Met de meeste hoogachting blijf ik U.D.W.C. H

AUPTMANN

. Aan den Heer L. De Wolf Pottenmakersstr., 15, te Brugge.

De Grafsteenvondst uit het Begijnhof.

Er is iemand die ons vraagt:

‘Beste Biekorf,

‘Toen men de olmenboomen velde in 't Begijnhof te Brugge, een maand of twee leên, ìs daar, naar verteld wordt, omtrent rechtover de kerkdeur, onder een boom geweest, een halven meter diep, een grafschorre

blootgekomen, met onder die schorre een gemetste grafwiege beschildard vanbinnen, en in die wiege gebeente. De schorre zou gesprongen zijn door 't kappen en 't uitroôn; en in die wiege zegt men was het drooge, doch bij 't wroetelen eraan om te kijken vanbinnen, zou de wiege die ringsom in 't water stond, ook volgeloopen zijn. Men zou dan alles weer toegesmeten hebben, en de eerde weer erop. Wat is er van dat zeggen?

Benieuwd.

U

W

D.’

Antwoord.

Op klaps gewis is niet voort te gaan. Bovendien, zoovele werd er daar-allemaal van gepraat in 't begin, zooveel is er ineens van gezwegen. Dan, ambtelijk bescheid eromtrent 'n hebben we totnu niet kunnen verkrijgen. Een bekwaam man, Heer DC.

is namens Biekorf gaan uitzien ten Begijnhove zelf, reeds van in de eerste dagen,

maar 'n heeft er niet

(48)

kunnen gelanden. We gaan toch nog doen om nader te weten:

- waar dat graf was gelegen;

- hoe diep het wel zat, hoe in staat, hoe gericht, in wat grond, en zoo meer;

- hoe de maat ervan was, van de schorre en de wiege; en de aard van 't gemets, van het steen, van 't verband;

- dan 't geverf en de teekeningen, en de lezing erop;

- en wat dat er in lag;

- en zegsels misschien-in-gang daaromtrent;

- in afwachting eindelijk van nieuws nog uit oorkonden.

Al deze vragen onsdunkens zijn 't minste dat men betreffende een grafsteenvondste te stellen kan hebben.

Gesteld zullen die vragen hier misschien wel geweest zijn, jazelfs beantwoord geweest zijn.

Te Waasten in hat jaar '24 (vgl. Biek.

XXX

, 193-214) was éen man genoeg, Bouwheer Van Hoenacker (vgl. ald. 195 en 214) om in een onbeholpen geweste een van de schoonste grafreddingen te doen die alhier zijn gepleegd. Te Brugge, waar tal zijn van kenners en kunstenaars, berekken en kringen, allemale beleerd en bevoegd in oudheidkunde en geschiedenis, allemale bemacht en betuigd als niet een, te Brugge 'n zal er niet minder gedaan geweest zijn... of 't en zij van een reden ertegen. We gaan 't wel vernemen.

De Kortemaand.

FEBRUARI, stoute dwerg, acht en twintig voeten hooge, klein maar nijdig op den berg, maak de wegen klaar en drooge!

Vlug, rijs uit de diepten op

van de lage winterlanden

(49)

7

naar den groenen lentetop waar de zonnestralen branden!

't Is nog verre, maar heb moed, sneller varen reeds de dagen, span uw' krachten, schoor den voet en stap toe dóór wind en vlagen!

Och, wat maakt het dat uw' schoen' nat of stijf staan van den regen, dat uw' wang en handen bloên van den hagel langs de wegen, dat de stormen dòòr u slaan en uw kleed aan flarden scheuren, dat uw' oogen duister staan onder 't mistig wintertreuren, dat uw' hairen, lijk 't geboomt' van de brokken ijzel leken, dat de winters, ongetoomd, hunnen aftocht op u wreken;

ja, wat maakt u al die pijn, al dit beulen, al dit boeten, zult gij morgen dààr niet zijn, hoog dààr, en de zonne groeten?...

Neen toch, kleine dompelaar, gij zult vallen thalverwege;

land en luchten maakt gij klaar, andren plukken ééns uw' zege;

andren, broedermaanden al, zullen, op uw' graf gezeten, hoog dààr, 't lage winterdal en uw' slachting gauw vergeten en de menschen, met gezang, en gepint met bloemenkransen, zullen, weken maanden lang, rond de Zomervorsten dansen en verwenschen d'armen dwerg die, met zijne milde dagen, 't opgaan naar den Zonneberg van de Vorsten dierf... vertragen.

Roeselare, 1927.

J

OS

. V

ANDEN

B

ERGHE

.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(1) Over het beleg en de overgave van Vlissingen in 1809, zie Biekorf, XXXVI, 1930, bl.. de prochie genaemt Pannecoek jn het preson genoemd Valleyfelt want ik ben grootelijks

Moeder De Vrouwe sloeg heur waschte thuis; en waren 't maar een deel doekskens of schrootjes van e' kind, entwat van niet veie, m' heette dat e' kattewaschtje; e' beetje meer van

Vrouw van Meetkerke; ze moesten een jaar binnen de stad blijven, en daarna in bedevaart gaan: Bertelmeeus naar Keulen en Gillis naar Wilsnack.. Pieter de Witte, vischdrager, had

Deze klank zal wel dezelfde zijn, dien wij bij oude lieden nog soms kunnen waarnemen, als zij woorden spreken, zooals gezien, gesproken, enz.., te weten eene e die zoodanig naar de

Tot slot dezer regelen en ter eere van dezen die in de schilderkunst een der grootste meesters der kerstenheid was en blijven zal, zij het ons toegelaten twee wenschen uit te

ALS de twee maanden nog eenen keer verloopen waren en dat de koning zijnen zoon niet en zag wederkeeren, noch eenige tijdinge over hem en ontvong, riep hij Stijn zijnen jongsten zoon

Doch, onze vorst en verschoot in geen kleen geruchte; hij viel zoo driestig op al dat volk en hij ging ze met zoo veel dapperheid te keere, dut de eerste in het zand tuimelden om

De volksspraak van Vlaanderen (ten minste van een deel) heeft de bijvoegende wijze verloren; want in den tegenwoordigen tijd wordt hij niet gebruikt, 't en zij in eenige