• No results found

Raadsvoorstel Landelijke autorisatie GBA-V Zuidoost-Brabant

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Raadsvoorstel Landelijke autorisatie GBA-V Zuidoost-Brabant"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAADSVOORSTEL

BIJ ZAAKNUMMER: 2017015893

Onderwerp: Bijlage(n): Vergadering

van:

Agenda- nummer:

p.h.:

Landelijke autorisatie GBA-V Zuidoost Brabant -6- 26 september

2017 17.09.05 JH

de raad

van de gemeente Asten

Samenvatting

De 21 gemeenten in de regio Zuidoost Brabant moeten van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) een buitengemeentelijk bestuursorgaan aanwijzen waar de huidige regionale en uniforme werkwijze op het terrein van bestrijden van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten

ondergebracht kan worden zodat de landelijke autorisatie GBA-V1 behouden kan blijven. Het bestuur van de GGD heeft te kennen gegeven deze verantwoordelijkheid op zich te willen nemen.

Om het mogelijk te maken dat de GGD Brabant Zuidoost als buitengemeentelijk bestuursorgaan verantwoordelijk wordt voor de taken en bevoegdheden uit de Leerplicht- en RMC-wet dienen de 21 gemeenten enkele besluiten te nemen.

Beslispunten

Uw raad wordt verzocht:

1. Het college toestemming te verlenen om de gemeenschappelijke regeling GGD te wijzigen conform bijgevoegd concept raadsbesluit;

2. In te stemmen met het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling van de MRE conform bijgevoegd concept raadsbesluit;

3. Aan het algemeen bestuur van de GGD kenbaar te maken geen wensen en bedenkingen te hebben inzake het instellen van een bestuurscommissie Bestrijding schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten, waarvan samenstelling, werkwijze en bevoegdheden zijn vastgelegd in de bijgevoegde concept verordening.

Inleiding

De gemeenten in de regio Zuidoost Brabant werken samen aan de uitvoering van de leerplicht- en RMC-taken (RMC staat voor Regionale Meld- en Coördinatie functie voortijdig schoolverlaten).

Uitgangspunten bij de samenwerking zijn ‘één school, één leerplichtambtenaar’ en een uniforme werkwijze voor 21 gemeenten.

Een belangrijke voorwaarde voor deze effectieve en efficiënte werkwijze (leerlingen worden ononderbroken gevolgd tot hun 23ste jaar) is het gebruik kunnen maken van een centrale leerlingenregistratie (CLR).

De wettelijke eis voor het verkrijgen van autorisatie voor het landelijke Gemeentelijke

Basisadministratie-Verstrekkingsregiem (GBA-V) is dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van taken bij een buitengemeentelijk bestuursorgaan moet liggen. Om deze reden zijn de

leerplicht- en RMC-taken in 2010 bij de toenmalige gemeenschappelijke regeling (GR) Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE), later MRE, ondergebracht. Begin 2016

1 GBA-V betekent Gemeentelijke Basisadministratie-Verstrekkingsregiem.

(2)

constateerde de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) dat deze constructie niet voldeed aan de wettelijke eisen. Het is namelijk niet voldoende dat een GR alleen de administratieve taken uit de Leerplicht- en RMC-wet uitvoert, maar de colleges van de verantwoordelijke gemeenten dienen de uitvoering én de bevoegdheden van leerplicht en RMC over te dragen aan een

buitengemeentelijk bestuursorgaan.

In de huidige situatie zijn alleen de uitvoerende taken ondergebracht bij de MRE. De MRE richt zich op strategische samenwerking op het terrein van economie, mobiliteit en ruimte. Het dagelijks bestuur MRE heeft expliciet besloten deze taken niet langer onderdeel te willen laten zijn van haar takenpakket.

De portefeuillehouders onderwijs van Zuidoost Brabant hebben vervolgens diverse opties overwogen:

• Inbedding van de leerplicht- en RMC-taken bij de GR GGD Brabant Zuidoost;

• Inbedding van de leerplicht- en RMC-taken bij een zelfstandige nieuw op te richten organisatie (gemeenschappelijke regeling of bedrijfsvoerings-organisatie);

• Inbedding van de leerplicht- en RMC-taken bij een centrumgemeente.

Probleemstelling

Onder welk buitengemeentelijk bestuursorgaan kan de huidige regionale en uniforme werkwijze op het terrein van bestrijden schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten worden ondergebracht zodat de landelijke autorisatie GBA-V behouden blijft?

Oplossing

Na zorgvuldige afweging hebben de 21 portefeuillehouders onderwijs besloten om de optie GGD verder uit te laten werken2. Inmiddels heeft het bestuur van de GGD te kennen gegeven deze verantwoordelijkheid op zich te willen nemen.

De taken en bevoegdheden uit de Leerplicht- en RMC-wet worden gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van de GGD. Bij de GGD wordt de bestuurscommissie Bestrijding schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten ingesteld, die de bewuste taken vervolgens krijgt overgedragen van het dagelijks bestuur. In de bestuurscommissie nemen de wethouders onderwijs van de 21 gemeenten zitting. Via mandaat legt de bestuurscommissie tot slot de feitelijke uitvoering van de taken en bevoegdheden neer bij de leerplichtambtenaren en RMC-loopbaanbegeleiders (uitvoerders) van de afzonderlijke gemeenten. Er ontstaan op die manier geen rechtspositionele gevolgen voor de uitvoerders, deze blijven in dienst van de eigen gemeente.

Wat willen we bereiken

De landelijke autorisatie GBA-V wordt voor de regio Zuidoost Brabant behouden door de wettelijke taken en bevoegdheden ten behoeve van het bestrijden van schoolverzuim en voortijdig

schoolverlaten onder te brengen bij de GR GGD en daarmee de regionale uniforme samenwerking op het terrein van de Leerplicht- en RMC-wet te continueren.

Wat gaan we daarvoor doen

1. Verkrijgen centrale toegang tot landelijke GBA-V

Het verkrijgen van de centrale toegang tot landelijke GBA-V is voorwaarde voor regionale samenwerking.

Om regionaal en uniform te kunnen werken is het noodzakelijk dat leerplichtambtenaren en RMC- loopbaanbegeleiders kunnen beschikken over gegevens van leerlingen, die uit een andere

gemeente in de regio afkomstig zijn. Daarvoor moeten zij toegang hebben tot de

bevolkingsgegevens van die betreffende gemeente. Een centrale toegang tot de landelijke GBA-V is noodzakelijk om leerlinggegevens over gemeentegrenzen heen te kunnen delen.

2. Deelnemende gemeenten sluiten een samenwerkingsconvenant met GGD

De samenwerking tussen de gemeenten in Zuidoost Brabant en de GR SRE werd vastgelegd in een samenwerkingsconvenant. De regiogemeenten sluiten opnieuw een convenant maar nu met de GR GGD om de regionale werkwijze voort te kunnen zetten. De bevoegdheid om het convenant aan te

2De optie ‘inbedding bij een centrumgemeente’ viel meteen af omdat dit in strijd was met de wettelijke bepaling “delegatie aan een buitengemeentelijk bestuursorgaan”.

(3)

gaan ligt bij het college (zie bijlage I concept convenant bestrijden schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten Zuidoost Brabant).

3. Delegatie van leerplicht- en RMC-taken aan GGD is RvIG-proof

De RvIG heeft als eis voor die centrale toegang gesteld, dat de taken waarvoor die toegang wordt gebruikt, in handen gelegd worden van een buitengemeentelijk bestuursorgaan. De voorgestelde oplossing is door de RvIG getoetst.

4. Leerplicht- en RMC-taken worden bij een bestaande GR ondergebracht

De keuze om aan te sluiten bij een bestaande organisatie levert een aantal voordelen op: (1) alle gemeenten nemen reeds deel in de GR GGD (2) het onderbrengen van nieuwe taken bij de GR GGD is budget neutraal (3) de huidige praktijk wordt gecontinueerd; de betrokken medewerkers blijven in dienst van de eigen gemeente, werken samen in de regio en hanteren een uniforme werkwijze (‘één school, één leerplichtambtenaar’). Deze keuze is gemaakt omdat dit de meest praktische oplossing biedt voor een door de rijksoverheid geconstateerd juridisch probleem.

5. Wijziging gemeenschappelijke regeling GGD

De GR GGD dient gewijzigd te worden met de taken en bevoegdheden uit de leerplicht- en RMC- wet. De bevoegdheid om in te stemmen met de wijziging van de tekst van de gemeenschappelijke regeling GGD ligt bij het college omdat het hier om een zogenaamde collegeregeling gaat. Wel dient het college toestemming aan de raad te vragen alvorens het met de wijziging instemt en het dagelijks bestuur van de GGD machtigt om wijzigingen in de tekst en toelichting door te voeren (zie bijgevoegd concept raadsbesluit).

6. Wijziging GR MRE

Uit de GR MRE dienen de leerplicht- en RMC taken geschrapt te worden.

Colleges en raden van de regiogemeenten nemen deel in de GR MRE, een zgn. gemengde regeling.

De wijziging van deze gemeenschappelijke regeling is daardoor een bevoegdheid van beide bestuursorganen. Concreet betekent dit dat zowel het college als de raad dienen in te stemmen met de gewijzigde tekst van de gemeenschappelijke regeling (zie bijgevoegd concept raadsbesluit).

7. Instellen bestuurscommissie

Met de inrichting van een bestuurscommissie bij de GGD worden de taken van leerplicht en RMC in een afgeschermde bestuurlijke en financiële omgeving ondergebracht. Op deze wijze krijgen de wethouders onderwijs volledige zeggenschap over deze taken. Hiervoor wordt een verordening opgesteld (zie bijlage II concept Verordening bestuurscommissie bestrijding schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten).

Ook is er binnen het nieuwe construct sprake van twee verschillende financieringssystematieken.

De taken volksgezondheid worden bekostigd uit een bijdrage aan de GR GGD op basis van het aantal inwoners per gemeente. De gemeentelijke bijdrage in de kosten van de CLR wordt op basis van aantallen leerlingen tussen 5 en 23 jaar berekend.

Kanttekeningen

Een gemeente stemt niet in met delegatie leerplicht/RMC-taken aan GGD

Indien een gemeente niet instemt met dit voorstel dan zal dit in de GR van de GGD expliciet opgenomen moeten worden. De RvIG heeft al aangegeven dat de huidige aansluiting van de betreffende gemeente dan per direct wordt ingetrokken en de afzonderlijke autorisatie weer wordt geactiveerd. Dit betekent dat de betreffende gemeente niet meer aangesloten is op het huidige regionale CLR.

De gemeente kan vervolgens een eigen applicatie aanschaffen en (functioneel) beheer organiseren of de afdeling I&B van de gemeente Eindhoven vragen een eigen omgeving te creëren in het leerlingenregistratiesysteem. In beide gevallen is de huidige regionale samenwerking (werkwijze één school – één leerplichtambtenaar) niet meer mogelijk.

Beleidsvrijheid gemeenten en inrichting taken kunnen in geding komen

Door delegatie wordt de verantwoordelijkheid voor uitvoering van bevoegdheden, die de colleges toekomen op grond van de Leerplicht- en RMC-wet, overgedragen aan de GGD. Maar dat wil niet zeggen dat de colleges geen mogelijkheid meer hebben om lokaal invulling te geven aan de

uitvoering van deze wetten. Sowieso houden de wethouders onderwijs al een vinger aan de pols via

(4)

hun deelname aan de bestuurscommissie. Daarnaast hebben de colleges de mogelijkheid om beleidskeuzen en werkwijzen vast te leggen in gemeentelijke beleidsregels en ambtsinstructies.

Beleidsregels kunnen vergeleken worden met instructies, die aan een mandaat verbonden kunnen worden. Zij bieden de mogelijkheid om de couleur lokale te laten doorwerken in de taakuitvoering door in dit geval de GGD. Voor de goede orde: op veel vlakken wordt er al regionaal samengewerkt bij de uitvoering van leerplicht- en RMC-taken. Hierbij wordt een grotendeels uniforme werkwijze gehanteerd met ruimte voor lokale inkleuring.

De beleidsregels zijn straks onderwerp van discussie in de bestuurscommissie. U treft ze nog niet bij dit voorstel aan. Na afstemming in de bestuurscommissie worden ze ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

Bestuurlijke belasting neemt toe door instelling van een bestuurscommissie

Bestuurders komen op dit moment in twee subregio’s als portefeuillehouders onderwijs bijeen.

Daar zal een gezamenlijk overlegmoment voor ingericht moeten worden. De bestuurlijke drukte is afhankelijk van de vergaderfrequentie. Deze kan op de behoefte worden afgestemd, maar de minimale bijeenroeping zal twee keer per jaar zijn. Dit heeft te maken met de jaarlijkse afstemming over zowel de begroting als de jaarrekening van de GGD.

Mogelijke alternatieven

Zie derde alinea onder ‘inleiding’.

Risico’s Juridisch

De gekozen juridische constructie van delegatie en mandaat aan niet ondergeschikten is mogelijk op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze constructie is ook door de RvIG

getoetst. De afzonderlijke gemeenten behouden vrijheid om beleidsregels vast te stellen.

De gemeenten dienen wel iets te regelen voor het afhandelen van bezwaarschriften. De

leerplichtambtenaar die het primaire besluit in mandaat heeft genomen, mag niet in mandaat op het bezwaar beslissen. Artikel 10:3, lid 3 van de Awb bepaalt kort gezegd dat het nemen van het primaire besluit en van de beslissing op bezwaar niet bij één persoon belegd kan worden.

Personeel

De wethouders onderwijs hebben als uitgangspunt gesteld dat, ongeacht welke juridische constructie zou worden gekozen, de leerplichtambtenaren in dienst zouden blijven van de gemeenten en hun fysieke werkplek zouden blijven behouden.

Dankzij de mogelijkheid dat de GGD taken en bevoegdheden middels mandaat aan niet ondergeschikten bij de regiogemeenten teruglegt, blijven de leerplichtambtenaren en RMC-

loopbaanbegeleiders in dienst van de eigen gemeente. Er treedt geen wijziging op in de functionele en hiërarchische aansturing van de medewerkers. Deze blijft bij de gemeente waar de medewerker in dienst is. Zo is die ambtenaar straks net zoals nu gehouden de ambtsinstructies van zijn college na te leven. De arbeidsvoorwaarden van de gemeente waarvoor de medewerker werkzaam is, blijven eveneens van kracht. De medewerkers behouden ook de huidige fysieke werkplek.

Communicatie

In 2016 en 2017 hebben verschillende bestuurlijke en ambtelijke bijeenkomsten plaatsgevonden t.b.v. afstemming en het verkrijgen van draagvlak voor bovengenoemde juridische constructie.

Op 9 en 11 mei 2017 zijn informatiebijeenkomsten voor de betrokken leerplicht- en RMC-

medewerkers gehouden. Nagenoeg alle vragen over mogelijke consequenties, die de delegatie van de leerplicht- en RMC-taken aan de GGD zou hebben, zijn beantwoord. De betrokkenen hebben positief gereageerd op de verstrekte informatie. De wethouders onderwijs regio Zuidoost Brabant en beleidsmedewerkers onderwijs zijn op 24 mei 2017 schriftelijk geïnformeerd.

(5)

Planning en uitvoering

• De gemeenteraden nemen het besluit over de wijzigingen van de beide gemeenschappelijke regelingen in de eerste vergadering na het zomerreces (tussen 29 augustus en 5 oktober 2017).

• Het algemeen bestuur van de GGD neemt het besluit over de instelling van de bestuurscommissie Bestrijding schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten c.q. het vaststellen van de gelijknamige verordening in de vergadering op 11 oktober 2017.

• Na besluitvorming van het algemeen bestuur van de GGD verstrekt de RvIG de landelijke autorisatie GBA-V aan de GR GGD (zo spoedig mogelijk na 11 oktober).

• Vervolgens vindt nog afrondende besluitvorming door de colleges en het dagelijks bestuur van de GGD plaats. Te noemen vallen het vaststellen van beleidsregels door de colleges, het intrekken van bestaande gemeentelijke mandaten aan de leerplichtambtenaren door de colleges, het juist verlenen van mandaten door het dagelijks bestuur van de GGD. Ook het afsluiten van een bewerkersovereenkomsten door de GGD vanwege het uitbesteden van beheer en onderhoud van de CLR betreft nadere uitwerking.

• De bestuurscommissie Bestrijding schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten zal haar functioneren en de regionale samenwerking in het derde bestuursjaar evalueren. Daarmee sluiten wij aan bij de reguliere cyclus van de GR GGD.

Wat mag het kosten Financieel

De kosten van het onderbrengen van de leerplicht- en RMC-taken bij de GGD kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën:

1. alle aanloopkosten tot het operationeel worden van de beoogde werkwijze, zijnde € 40.000 totaal, bestaande uit advieskosten (onderzoek mogelijke scenario’s) en kosten inhuur procesbegeleider. Deze kosten komen ten laste van de regiogemeenten op basis van de geldende verdeelsleutel CLR (uitgangspunt: aantal leerlingen per gemeente). De uren juridisch advies en opstellen juridische documenten, en de inzet van beleidsmedewerkers komen voor eigen rekening van de in de werkgroep vertegenwoordigde gemeenten.

Voor de gemeente Asten komt dit neer op een eenmalig bedrag van € 920,=

(zie bijlage III overzicht aanloopkosten gemeenten). Dit bedrag kan ten laste worden gebracht van het budget leerplicht.

2. De kosten van aanschaf van de nieuwe applicatie en de jaarlijkse kosten van beheer en onderhoud van die applicatie. Deze kosten worden eveneens onder de gemeenten verdeeld op basis van de geldende verdeelsleutel CLR. De verdeelsleutel is opgenomen in het nieuwe convenant. Gemeenten betalen nu ook al jaarlijks een bijdrage voor het beheer en

onderhoud van de huidige applicatie. Per 31 mei 2018 dient een nieuwe applicatie te worden aangeschaft. De GGD zal t.z.t. de gemeente Eindhoven opdracht geven om de aanbesteding voor het aanschaffen van een nieuwe applicatie uit te voeren. Alle gemeenten zullen op basis van de verdeelsleutel een financiële bijdrage leveren om de nieuwe applicatie te kunnen aanschaffen. De aanschaf van een nieuwe applicatie CLR zou ook onder de huidige constructie van de MRE plaatsvinden, ook dan zouden de kosten voor rekening van de 21 gemeenten komen. De gemeente Asten heeft hiervoor nog geen budget gereserveerd. Als er meer duidelijkheid is over de kosten van de aanschaf van de nieuwe applicatie CLR wordt gezocht naar dekking.

3. De kosten van de bestuurscommissie. Deze kosten zijn beperkt en neemt de GGD voor haar rekening.

(6)

Bijlage(n)/ter inzage (incl. AST-nr)

- 2017016716 Bijlage I: Concept convenant bestrijden schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten Zuidoost Brabant;

- 2017016943 Bijlage II: Concept Verordening bestuurscommissie bestrijding schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten;

- 2017016721 Bijlage III: Overzicht aanloopkosten gemeenten;

- 2017016724 Bijlage IV: Brief Rijksdienst voor Identiteitsgegevens d.d. 22 mei 2017 betreffende gedogen autorisatie tot 1 januari 2018;

- 2017016723 Bijlage V: Questions & Anwers GBA-V.

s.hendriks@asten.nl

(7)

RAADSBESLUIT

Onderwerp: Dagtekening: Agendanummer:

Landelijke autorisatie GBA-V Zuidoost Brabant 26 september 2017 17.09.05

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 juli 2017 met zaaknummer 2017015893;

gehoord het advies van de commissie Burgers van 11 september 2017;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluit:

I. de Gemeenschappelijke Regeling van de Metropoolregio Eindhoven als volgt te wijzigen:

A. Artikel 4 inzake de taakomschrijving van de Metropoolregio Eindhoven wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het tweede lid, onder e, tot lid 2, onder d, wordt het huidige lid 2, onder d, geschrapt.

B. Artikel 5 inzake de omschrijving van de bevoegdheden van de Metropoolregio Eindhoven, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van lid 2, onder e, tot lid 2, onder d, wordt het huidige lid 2, onder d, geschrapt.

C. De toelichting op de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Eindhoven als volgt te wijzigen:

Geschrapt wordt de volgende passage in het algemeen gedeelte van de toelichting:

“Als voorbeeld mag verder dienen de positie van de Metropoolregio als Regionaal bureau leerplicht in het kader van toezicht en registratie van kinderen/jongeren tot 22 jaar. Het innemen van die positie heeft te maken met eisen die het Rijk stelt bij het opzetten van een regionale leerlingenregistratie. Toegang tot de Brp (basisregistratie personen)-gegevens dient in die situatie verschaft te worden door een buiten gemeentelijk bestuursorgaan. De taak van de

Metropoolregio blijft hier beperkt tot het uitoefenen van rechten in verband met het formele eigendom van de regionale voorziening”.

(8)

II. aan het college toestemming te verlenen de Gemeenschappelijke Regeling van de GGD Brabant Zuidoost als volgt te wijzigen:

A. Artikel 3, inzake de omschrijving van belang en doel van de GGD, komt als volgt te luiden:

De GGD heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de publieke gezondheidszorg, de ambulancezorg alsmede aan de bestrijding van onwettig schoolverzuim.

B. Artikel 4, inzake de taakomschrijving van de GGD, wordt gewijzigd als volgt:

Toegevoegd wordt een sub e aan lid 1, dat luidt:

Het houden van toezicht op en het registeren van leerplichtige leerlingen in de leeftijd van 5 tot 18 jaar, voortijdige schoolverlaters in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar die niet meer leerplichtig zijn, ter uitvoering van de Leerplichtwet 1969, artikel 118h van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b van de Wet op de

expertisecentra.

Ten behoeve van de uitvoering van deze taken heeft de GGD toestemming van de colleges om de gegevens van de 0 tot 4 jarigen en de oudergegevens van de 0 tot en met 22 jarigen te raadplegen.

C. Artikel 5, inzake de omschrijving van bevoegdheden van de GGD, wordt gewijzigd als volgt:

a. artikel 5, lid 5, komt als volgt te luiden:

Voor zover nodig worden de collegebevoegdheden betreffende uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a tot en met d, en het tweede lid, onder verantwoordelijkheid van de colleges opgedragen aan het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam op basis van een door elk college afzonderlijk vast te stellen extern mandaatbesluit.

b. Toegevoegd wordt een lid 6 aan artikel 5, dat luidt:

De colleges dragen hun bevoegdheden die horen bij het uitvoeren van de taken als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub e, alsmede alle voorbereidings- en

uitvoeringshandelingen die daarmee gepaard gaan, met het vaststellen van de 3e wijziging van de gemeenschappelijke regeling, over aan het dagelijks bestuur (delegatie).

D. De toelichting op de Gemeenschappelijke regeling GGD Brabant-Zuidoost, wordt gewijzigd als volgt:

In de artikelsgewijze toelichting op artikel 5 van de gemeenschappelijke regeling worden na de passage “In de sporadische gevallen dat de GGD rechtens bindende besluiten moet nemen, doet zij dat, voor zover het gemeentelijke taken betreft, op basis van een expliciet mandaatbesluit. Dat is geregeld in het vijfde lid”, de volgende volzinnen toegevoegd:

“speciale vermelding verdient het uitvoeren van taken door de GGD op het gebied van leerplicht en voortijdig schoolverlaten. De colleges van de gemeenten hebben

(9)

met toestemming van hun raden besloten deze taken over te dragen aan het dagelijks bestuur van de GGD. De gemeenschappelijke regeling is met het oog hierop medio 2017 voor een derde maal gewijzigd. In tegenstelling tot de taken die de GGD uitvoert op grond van artikel 4, eerste lid, onder a tot en met d, en het tweede lid, van de gemeenschappelijke regeling, is in dit geval sprake van taakoverdracht, dus van delegatie. De colleges hebben aan het dagelijks bestuur van de GGD al hun bevoegdheden overgedragen die hen toekomen op grond van de Leerplichtwet, artikel 118h van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b van de Wet op de expertisecentra. Concreet komt die overdracht neer op het uitvoeren van de volgende taken:

a. Het bespreken met de colleges van aangelegenheden die de coördinatie, planning en uitvoering van de taken op het gebied van de leerplicht en voortijdig schoolverlaten betreffen;

b. het uitoefenen van de bevoegdheden die de colleges toekomen op grond van de leerplichtwet, artikel 118h van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 8.3.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 162b van de Wet op de expertisecentra.

c. alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die met de uitoefening van bevoegdheden als bedoeld onder b, gepaard gaan.

Meest in het oog springende handeling is het aanbesteden en inkopen van een geautomatiseerd systeem waarin de gegevens worden geregistreerd en

geraadpleegd, als bedoeld in de Leerplichtwet en de overige genoemde wetten.

III. in te stemmen met het instellen van een bestuurscommissie Bestrijding schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten door het Algemeen bestuur van de GGD Brabant-Zuidoost waarvan de bevoegdheden en samenstelling zijn geregeld in de bij dit besluit horende concept Verordening op de bestuurscommissie Bestrijding schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 26 september 2017.

De raad voornoemd,

griffier, voorzitter,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans mr. H.G. Vos

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Programma schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten West-Brabant 9 PROJECT 1: SLUITENDE LEERPLICHT- EN RMC ADMINISTRATIE 4 TOT 23 JAAR Binnen dit project wordt gezorgd voor

Krediet: aanspraak bestaande uit een door de Gemeente te verstrekken krediet als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht ten behoeve van het aanbrengen,

De gemeenteraad beslist om in te stemmen met de Ontwerpbegroting 2018 VRBZO en geen zienswijze of reactie te geven aan de Veiligheidsregio

VRBZO gaat na deze capaciteiteninventarisatie voor de realistische scenario’s Verstoring telecommunicatie en ICT en Pandemie een beïnvloedings-analyse maken, Aan de hand

Het Algemeen Bestuur heeft besloten om de Kadernota 2018 niet gelijktijdig met de begroting, zoals voorheen het geval was, maar al in een eerder stadium aan de gemeenten aan te

• Het resterende bedrag van € 375.000,= wordt in 2019 incidenteel opgevangen door lasten te dekken met incidentele overschotten, of als dat niet mogelijk blijkt, een onttrekking uit

De GGD Brabant Zuidoost heeft de gemeenteraden van de 21 aangesloten gemeenten de conceptbegroting voor 2019 aangeboden met het verzoek hiermee in te stemmen en eventuele

Gemeenschappelijke Regeling (Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant) verplicht voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene en financiële