• No results found

Samenvattend overzicht adviezen Wmo-raden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Samenvattend overzicht adviezen Wmo-raden"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvattend overzicht van de advisering door de (Wmo-) adviesraden van de Peelgemeenten over de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018 en de reactie daarop namens de Colleges van Burgemeester en Wethouders.

Advisering is, gelijk de nieuwe Wmo-verordening, tot stand gekomen in twee fases: te weten een eerste advies medio juni en een tweede advies medio oktober.

Inhoud advisering: Reactie:

Adviesgroep Sociaal Domein Gemert-Bakel

Eerste adviesronde:

1) De Adviesgroep adviseert positief nu, tijdens een regionale bijeenkomst over de verordening,

gemaakte opmerkingen en adviezen gegeven ter verbetering zijn verwerkt in een nieuwe versie van de verordening. Het positieve advies houdt tevens verband met het feit dat de gemeente met de verordening niet zozeer een beleidswijziging voor ogen heeft maar een aanpassing gelet op

doorontwikkeling van wetgeving en jurisprudentie.

2) De adviesgroep vraagt aandacht voor het zgn.

“keukentafelgesprek” (art. 2.5 verordening). Omdat de informatie uit het jaarlijkse

klanttevredenheidsonderzoek nauwelijks bruikbaar is als stuurinformatie , wordt geadviseerd om na het keukentafelgesprek een informele evaluatie in te bouwen ter toetsing van het proces.

Tweede adviesronde:

3) De Adviesgroep heeft ervoor gekozen om zich vooral te richten op haar eigen speerpunten in het brede Sociale Domein. Reden waarom wij geen inhoudelijk advies geven inzake de aanpassingen in de Peelverordening Maatschappelijke Ondersteuning 2017 en de Nadere Regels. Natuurlijk hebben wij op de zijlijn de informatie wel degelijk gevolgd. De

1) Het beleidsmatige karakter van de verordening is inderdaad beperkt. De verordening gaat met name, kort gezegd, over rechten en plichten van een individuele klant in het proces melding-aanvraag. Daarmee heeft de verordening voornamelijk een juridisch karakter en houden de aanpassingen ten opzichte van de huidige verordening, met name een juridische aanscherping dan wel verbetering in gelet op de doorontwikkeling van het recht (jurisprudentie / landelijke besluiten).

2) Dank voor dit goede advies. Ambtelijk wordt dit momenteel samen met uw adviesgroep uitgewerkt, d.w.z.: het anders inrichten van het

cliëntervaringsonderzoek waarbij op een doorlopende wijze tijdens en na een proces van melding/aanvraag aan cliënten wordt gevraagd naar hun mening. Dit moet nog vorm krijgen.

3) Dank voor het positieve advies en dank in het algemeen voor uw betrokkenheid.

(2)

Adviesgroep is akkoord met de aanpassingen en geeft een positief advies.

Participatieraad Deurne

Eerste adviesronde:

4) Zie onder 1. De Participatieraad Deurne adviseert positief vanwege dezelfde argumenten.

5) Geadviseerd wordt om het begrip cliënt te omschrijven in artikel 1.1. van de verordening.

6) In artikel 2.6 lid 3 wordt een termijn gesteld voor de cliënt om te reageren op gespreksverslag zoals hij dat ontvangt van het college. Ter informatie aan cliënten en vanwege transparantie van het proces wordt voorgesteld om de (wettelijke) termijnen die van toepassing zijn voor de gemeente eveneens te vermelden in de verordening, de toelichting en / of Nadere regels.

4) Zie reactie onder 1.

5) In de wet zelf zijn veel definities opgenomen die bindend zijn voor verordening en nadere regels. Voor de duidelijkheid is, met name op verzoek van de Wmo-raden bij de opmaak van de verordening 2015, een aantal definities uit Wmo en Awb herhaald in de verordening.

Het advies om ook de definitie van het begrip cliënt in de verordening op te nemen wordt opgevolgd nu volgens de definitie ook reeds sprake is van een cliënt indien iemand zich meldt bij de gemeente. Dat laatste is van belang te weten.

6) Omdat de wet geen termijn stelt v.w.b. het geven van een reactie door de cliënt op het gespreksverslag, is in artikel 2.6 lid 3 een termijn (van orde) opgenomen. De termijnen waar de gemeente aan gebonden is, zijn opgenomen in de wet zelf (artikel 2.3.2, eerste lid en artikel 2.3.5, lid 2 Wmo). Mede op basis van de regionale sessie met de Wmo-raden ter bespreking van de

verordening, zijn in de toelichting bij hoofdstuk 2 nadrukkelijk deze wettelijke termijnen opgenomen, te weten 6 weken voor wat betreft de fase van melding en twee weken voor wat betreft de aanvraagfase. Daarmee komt de gemeente tegemoet aan uw verzoek tot

vermelding van de termijnen in verordening dan wel toelichting. Volledigheidshalve is de toelichting bij de verordening n.a.v. uw onderhavige advies nog de

(3)

Tweede adviesronde:

7) De Participatieraad Deurne heeft de keuze

gemaakt geen tweede advies uit te brengen om zich volledig te kunnen richten op het nieuwe beleidsplan Sociaal Domein, de gekozen speerpunten en het Burgerpanel.

expliciete verwijzing naar artikel 2.3.5, tweede lid Wmo opgenomen.

7) Dank in het algemeen voor uw betrokkenheid en uiteraard succes met uw werkzaamheden.

Participatieraad Asten

Eerste adviesronde

8) Dank wordt uitgesproken aan ambtelijke

organisatie voor de inspanning om een zo uitgebreid mogelijke voorlichting te geven over dit juridisch ingewikkelde onderwerp. Nu beleidsvorming niet plaats vindt via verordening maar via beleidsplan, is de ontwikkeling van een nieuw beleidsplan op niet al te lange termijn gewenst.

9) In artikel 2.4 van de verordening wordt terecht de medewerkingsverplichting van de cliënt en

huisgenoten opgenomen. Verzoek is om toe te voegen dat de cliënt zoveel als mogelijk, in het bijzonder als het gaat om een zorgvrager met een mobiliteitsbeperking, in zijn eigen woon- en leefomgeving deze verplichting kan uitoefenen.

10) Aandacht wordt gevraagd voor het thema eigen bijdrage. Voorkomen moet worden dat de eigen bijdrage een belemmering vormt voor de aanvraag van een algemene of maatwerkvoorziening.

Voorgesteld wordt om de bijdrage voor de

maatwerkvoorziening voor mensen met een inkomen

8) Zie reeds hetgeen beantwoord onder 1). Aanvullend daarop is het van belang te vermelden dat de opmaak van een nieuw beleidsplan 2018-2021 in voorbereiding is.

Uiteraard wordt de Participatieraad Asten in een vroeg stadium betrokken bij de opstelling van het plan. Het beleidsplan krijgt een domeinoverstijgend / integraal karakter. Bijzondere aandacht zal er zijn voor de doorontwikkeling van het lokale gebiedsteam.

9) U vraagt terecht aandacht voor dit thema. Mensen moeten niet onnodig belast worden door de gemeente.

Het is ook om die reden dat aan artikel 2.4 via lid 4 de zogenaamde eis van proportionaliteit en subsidiariteit is toegevoegd. Gelet op uw bemerking is de toelichting nog wat uitgebreid.

10) Voor wat betreft de eigen bijdrage voor de

maatwerkvoorziening is het beleid van de gemeente om de bijdrage op nihil te stellen indien de cliënt een

inkomen heeft < 110% bijstandsniveau. Zie daartoe artikel 6.2 lid 3 en de bijbehorende toelichting. U stelt voor om dat percentage naar 120% te brengen. Uw verzoek nemen wij serieus. Wij kunnen uw verzoek echter niet loskoppelen van het minimabeleid nu artikel

(4)

minder dan 120% van de bijstandsnorm op nihil te stellen.

11) De doorontwikkeling binnen het sociaal domein is nog volop aan de gang. Bestaande regelgeving mag daarvoor geen belemmering vormen. Daarom is het advies om in de verordening, met inachtneming van de wettelijke kaders, een algemene ontheffing op te nemen om bij waardevolle experimenten te mogen afwijken van bestaande regels (met inachtneming van de belangen van de cliënt).

Tweede adviesronde:

12) De participatieraad heeft geen opmerkingen naar aanleiding van de tweede adviesronde.

6.2 lid 3 een uitwerking is van het minimabeleid waarbinnen we bepaald hebben dat de inkomensgrens (bijvoorbeeld ook voor bijzondere bijstand) 110% is.

Momenteel wordt het huidige minimabeleid geëvalueerd inclusief het gehanteerde percentage van 110% in relatie tot de nulfactuur CAK. Insteek is om het nieuwe

minimabeleid in te laten gaan per 1 januari 2018.

11) De Wmo 2015 kent geen zgn.

experimenteerartikelen. In die zin zijn er geen mogelijkheden om wetgeving terzijde te schuiven vanwege een experiment. Overigens biedt de wet wel ruimte om invulling te geven aan algemene

voorzieningen. Hier binnen is er ruimte, met

inachtneming van wetgeving, om te experimenteren. Het college heeft continue aandacht voor de (door)

ontwikkeling van algemene voorzieningen. Ook biedt de Wmo 2015 de mogelijkheid voor burgerinitiatieven (right to challenge).

12) Prima. Dank wederom voor uw betrokkenheid in deze.

Wmo-Raad Laarbeek

13) Wijzigingen in de nieuwe verordening zijn niet inhoudelijk van aard. Wijzigingen vormen met name een uitvloeisel van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Opvallend is de formalistische

benadering in die uitspraken die wordt doorvertaald in de verordening door verfijning van omschrijvingen en verdeling van bevoegdheden (tussen college en raad). Beleidsmatige vragen zal de Wmo-Raad via een afzonderlijke brief stellen.

13) U refereert in uw advies aan hetgeen besproken is met de ambtelijk betrokkenen tijdens de regionale sessie met een afvaardiging van de Wmo-raden. Wij

ondersteunen uw zienswijze dat in deze met name sprake is van formele aanpassingen in de sfeer van bevoegdheid (raad versus college). Door de wijze waarop de wetgeving is vorm gegeven (kaderstellend, veel open normen

vatbaar voor nadere interpretatie c.q. lokale inkleuring), ontstaan in de uitvoeringspraktijk (juridische) discussies waarbij het aan de rechter is om de benodigde

duidelijkheid te bieden. Het is dan aan de Centrale Raad

(5)

14) De Raad heeft het vertrouwen dat de verordening een beter werkbare situatie oplevert waardoor de zorg voor de inwoners kan worden verbeterd. Het is zaak dat de uitvoering van de nieuwe verordening nauwkeurig wordt gemonitord en dat de Wmo-raad over de resultaten wordt geïnformeerd.

Tweede adviesronde:

15) Waar het gaat om Huishoudelijke Ondersteuning (HO) is er voor deze zorg waar die wordt verstrekt door middel van een Persoons Gebonden

Budget(PGB), een puntensysteem ontwikkeld. Dat moet een objectief kader opleveren voor het

toekennen van de HO. Als de praktijk laat zien dat dit beter werkt dan bij toekenning van zorg in natura, pleiten we ervoor om het puntensysteem over de

van Beroep (CRvB), als zijnde de hoogste rechterlijke instantie, om duidelijkheid en rechtseenheid te creëren.

Maar ook uitspraken van de Centrale Raad van Beroep zorgen daar niet altijd voor en kunnen leiden tot interpretatieverschillen. De vraag is of de wijze waarop momenteel een belangrijke rol is weggelegd voor de CRvB, juist is. Een juiste in termen van trias politica maar ook een juiste in termen van maatschappelijke behoeften.

Een maatschappelijke behoefte aan duidelijkheid en dejuridisering maar ook een behoefte van de kant van gemeenten om koers te kunnen varen en houden. Het varen van een koers is zeer lastig in een juridische context die bijna van het ene op het andere moment kan veranderen. Momenteel zoeken de Peelgemeenten gezamenlijk naar de mogelijkheid om het

bovengenoemde nadrukkelijk op de agenda te krijgen van VWS en VNG.

14) Dank voor het vertrouwen in de nieuwe verordening.

Wij onderstrepen eveneens het belang van verbeterde zorg voor onze inwoners door middel van het verbeteren van de werkbare situatie. Op verschillende wijzen zal de voortgang gemonitord en waar nodig bijgesteld worden.

Wij zien een actieve rol voor de Wmo-raad en zullen samen op zoek gaan naar vormgeving van dit streven in de praktijk.

15) Naar aanleiding van de geplaatste kanttekening, lichten wij het thema graag als volgt toe.

Op de eerste plaats is het goed om dit thema ook te beschouwen vanuit een historisch maar ook breder perspectief. Voorheen (vóór 2015) kenden wij

huishoudelijke ondersteuning altijd toe in tijd (dus ook

(6)

hele linie in te voeren. Dit met name om de eindeloze discussie over wat nu een schoon en leefbaar huis is, in te dammen.

zorg in natura). Met de verandering van de budgetten (een fikse korting vanuit de landelijke overheid van bijna 40%), moesten wij als Peelgemeenten iets ondernemen.

Blijven indiceren op basis van het oude CIZ-protocol ( in tijd) was niet langer een optie. Iedereen was het er wel over eens dat het protocol inmiddels gedateerd was en qua tijdsstelling veel te ruim van opzet. Doorgaan met het protocol zou leiden tot mega-tekorten op de

budgetten en dat in de wetenschap dat de CIZ-normering niet meer van deze tijd is. Uitgangspunt voor de

aanpassing van de systematiek was steeds dat met minder middelen toch voldoende maatwerk geborgd moest kunnen worden en de meest kwetsbaren de noodzakelijke zorg moesten kunnen behouden.

Op dat moment werd voor zorg in natura de methodiek van de resultaatstoekenning ontwikkeld. In een context van het behalen van resultaat werden met de

zorgaanbieders nieuwe contracten afgesloten. Voortaan zouden aanbieders per cliënt eenzelfde bedrag ontvangen ongeacht de feitelijke hoeveelheid zorg. Omdat per klant maandelijks een vast tarief gedeclareerd mag worden leidde dit tot een sterke vereenvoudiging van het

maandelijkse facturatieproces. Om er voor te zorgen dat bij elke klant maatwerk wordt geleverd wordt door de aanbieder en de klant gezamenlijk een

ondersteuningsplan ingevuld, waarin wordt vastgelegd welke taken worden uitgevoerd en hoe vaak deze worden uitgevoerd. Dit ondersteuningsplan wordt getoetst door de gemeente. De daadwerkelijke zorginzet verschilt dus per klantsituatie, terwijl de financiering per klant

hetzelfde is. Dit is mogelijk omdat de gecontracteerde aanbieder de financiering van alle klanten kan bundelen.

Op deze manier konden wij als gemeenten borgen dat we binnen de afgeslankte budgetten door konden met het

(7)

leveren van de juiste zorg: de perverse prikkel van

uurtje-factuurtje werd uit het systeem gehaald (niet meer zorg leveren dan nodig). Ook zorgt de nieuwe

systematiek van uniforme tarieven voor een aanzienlijke administratieve lastenverlichting voor zowel gemeente als aanbieder.

Deze financieringsystematiek kunnen we evenwel niet toepassen op pgb omdat cliënten geen gemiddelde van zichzelf zijn en standaard-tarieven dus niet aan de orde kunnen/ konden zijn. Er moest een opvolger komen van het CIZ-protocol en dat hebben we na vaststelling van nieuwe verordening en nadere regels in de vorm van het puntensysteem. Op basis van het aantal punten wordt de hoogte van het budget bepaald voor deze individuele klantsituatie. Dit budget wordt via de SVB beheerd en de daadwerkelijk geleverde uren worden middels declaraties via de SVB direct uitbetaald aan de zorgverlener. Als er na het verstrijken van het kalenderjaar nog geld resteert dan vloeit dit terug naar de gemeente.

Indien we het puntensysteem voor onze zorg in natura- klanten zouden toepassen, betekent dat het loslaten van het resultaatsgericht indiceren en weer teruggaan naar de toekenning op basis van punten met aan de achterkant betaling aan de aanbieder op basis van feitelijke inzet of in ieder geval hernieuwde afspraken over financiering nu een dergelijke verandering ook grote gevolgen heeft voor de aanbieder --> denk alleen maar aan de

administratieve verzwaring. Dit behelst een mega- operatie om dat weer te bewerkstelligen met een groot financieel risico voor de gemeenten. Een operatie die alleen moet worden ingezet indien het tot (aanzienlijke) verbeteringen leidt maar is dat ook zo?

(8)

Teruggaan naar uren, zorgt weer voor een perverse prikkel in het systeem (hoe meer uren hoe financieel aantrekkelijker voor de aanbieder) en zorgt voor veel administratieve ballast.

En dan is de vraag: wat brengt het de klant dan ? Ons systeem van zorg in natura is inmiddels dusdanig verfijnd en uitgekristalliseerd (de klant weet op basis van het ingevulde ondersteuningsplan precies waaraf en waaraan), dat een hernieuwde invoering van een tijdssysteem voor zorg in natura o.i. geen meerwaarde heeft.

Overigens merken we in de uitvoeringspraktijk dat ook bestaande cliënten (zij die reeds huishoudelijke

ondersteuning ontvingen vóór 2015 en de

systeemverandering hebben meegemaakt) steeds meer en beter gewend zijn. Klachten tegen de wijze van toekenning (zowel formeel als informeel) nemen af.

Waarbij het nog steeds opvallend is dat het eerste bezwaarschrift tegen de toekenning van ho nieuwe stijl afkomstig van een zgn. nieuwe cliënt (hij die in het verleden geen toekenning had op basis van tijd) nog ontvangen moet worden.

Tot slot:

Met de optische controle hebben we een goed en geobjectiveerd instrument ontwikkeld om het resultaat schoon en leefbaar te kunnen blijven monitoren (zie ook artikel 3.2 lid 3 van de verordening). We kunnen dat instrument gericht inzetten (naar aanleiding van een concreet signaal of discussie en in geval van

bezwaar/beroep) of ongericht (blinde steekproef).

In het najaar van 2016 is vanuit Peel 6.1 een pilot uitgevoerd inzake de zgn. optische controle.

(9)

Onafhankelijke deskundigen beoordeelden 10% van de woningen van zorg in natura- cliënten op basis van de uitgangspunten “schoon en leefbaar huis”. De uitkomsten van de pilot waren positief. We hebben u daar destijds van op de hoogte gebracht. Ook dit najaar wordt weer blinde steekproef uitgevoerd bij 10% van de cliënten. We houden u op de hoogte.

WMO-Platform Someren

Eerste adviesronde:

16) P. 1 / Onder de kop “Algemeen” wordt, kort gezegd, de opmerking geplaatst dat de verordening zich lastig laat lezen. De toelichting is veelal nodig om te begrijpen wat er staat. Dit betekent dat het voor burgers / cliënten lastig is om duidelijkheid te hebben / krijgen over rechten en plichten.

17) Considerans / inleidende tekst verordening. De opmerking wordt gemaakt dat de verwijzing naar artikel 2.1.2 (beleidsplan) niets toevoegt en dat de term inclusieve samenleving een uitleg behoeft.

18) hdsk. 1 / Begrip Algemeen gebruikelijke voorzieningen. Er wordt een voorstel gedaan voor een andere definitie.

16) Het college is zich terdege bewust van de opmerking die u plaatst. De verordening als zijnde lokale wetgeving (in een context van landelijke wetgeving en besluiten) laat zich door een leek niet gemakkelijk lezen. Het jargon en de terminologie zoals gehanteerd is veelal juridisch van aard. Bij de opmaak van een verordening ontkom je daar evenwel niet aan nu de verordening naadloos aan moet sluiten bij landelijke wetten, besluiten en

jurisprudentie.

17) De considerans is ontleend aan de modelverordening van de VNG. De considerans beoogt de context van de verordening te duiden, waaronder begrepen de

samenhang met het beleidsplan en het grotere doel van de Wmo: een inclusieve samenleving. De considerans maakt als zodanig geen onderdeel uit van verordening.

Het begrip inclusieve samenleving opnemen in artikel 1.1 zou dan ook verwarrend werken. Daarom hebben we het begrip inclusieve samenleving in de considerans nader omschreven.

18) Uw tekstvoorstel nemen wij niet over. De gehanteerde definitie is rechtstreeks ontleend aan

(10)

19) hdsk. 1 / Begrip Bijdrage. Voorgesteld wordt om het begrip uit te schrijven en niet slechts te verwijzen naar de wettelijke bepaling.

20) hdsk. 1 / Cliëntondersteuning. De definitie geeft geen duidelijk beeld van de hulp die een

cliëntondersteuner kan bieden. Wanneer wordt hier nou eens duidelijk beleid van gemaakt ?

21) hdsk. 1 / Diensten. Gevraagd wordt om betere duiding van het begrip.

22) hdsk. 1 / Hulpvraag. Het verzoek van het

Platform is, zo begrijpen wij, om het begrip hulpvraag toe te voegen aan de begrippenlijst.

geldende jurisprudentie en dekt de volledige lading. Zie vervolgens ook de uitbreide toelichting over dit begrip.

19) Gelet op uw terechte opmerking hebben we het begrip nader omschreven.

20) In someren is er een sterke sociale basis. Veel mensen kunnen terecht bij familie of vrienden. Verder zijn ook veel vrijwilligers actief, zoals de

cliëntondersteuners en ouderenadviseurs van KBO.

Zonder alles te verwachten van mensen zelf, hun omgeving of vrijwilligers willen we als gemeente nadrukkelijk stimuleren dat er gekeken wordt welke ondersteuning , in de basis, geboden kan worden. De dorpsondersteuner is daarin een spil in het netwerk.

Naast de ondersteuning per kerkdorp zijn er voor de hele gemeente Someren organisaties actief die ondersteuning kunnen bieden. Afhankelijk van de vraag kunnen mensen voor diverse thema’s terecht bij LEV, Onis, Mee, Stichting Door en Voor, wijkverpleegkundige en

opvoedondersteuners. Mocht blijken dat familie, vrienden, vrijwilligers of lokale professionals niet kunnen

ondersteunen dan heeft de gemeente Someren ook nog een contract met Zorgbelang. Kortom, het thema

cliëntondersteuning is ingebed in Someren. Niet alleen in praktische zin maar ook beleidsmatig. In 2017 wordt een sociale structuurvisie gemaakt en in 2018 een nieuw Wmo-beleidsplan. Cliëntondersteuning maakt onderdeel uit van beide visie-trajecten.

21) Wij zijn van mening dat de huidige omschrijving afdoende is.

22) Zie eerder onder 16). Wij nemen uw verzoek niet over. Wij menen dat het van groot belang is om bij de

(11)

23) hdsk. 1 / Ingezetene van een gemeente. Het Platform pleit ervoor om uit te gaan van inschrijving GBA.

24) hdsk. 1 / Klacht jegens een aanbieder. Het Platform doet een tekstvoorstel voor een aangepaste definitie. Dit, zo begrijpen wij, vanuit de kans om dan ook het begrip aanbieder te kunnen omschrijven.

25) hdsk. 1 / Melding. Zie bij Hulpvraag (22)

26) hdsk. 1 / Particuliere inzet. Het Platform verzoekt om een andere (niet negatief geformuleerde) omschrijving.

27) hdsk. 1 / PGB. Het Platform verzoekt tot het opnemen van de wettelijke definitie.

28) hdsk. 1 / Voorliggende voorziening. Het Platform stelt dat dit een algemene voorziening is en dus weg kan in het begrippenkader.

uitwerking van de lokale regelgeving zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de landelijke wetgeving en begrippen.

23) Uw verzoek, dat u overigens niet inhoudelijk onderbouwd heeft, nemen wij niet over. Wij achten het juist van groot belang om voor wat betreft het begrip Ingezetene van een gemeente een ruimer kader te hanteren dan louter de inschrijving GBA door uit te gaan van de feitelijkheid (analoog aan Participatiewet).

24) Het door u voorgestelde aanvullende tekstvoorstel is overgenomen uit de wet, te weten de wettelijke definitie van het begrip aanbieder. Wij zien geen meerwaarde voor het opnemen van de wettelijke definitie in de

verordening.

25) Zie het antwoord onder 22).

26) De negatieve formulering is de kern. Van particuliere inzet is namelijk sprake als géén sprake is van

professionele inzet.

27) Formeel gezien is het niet nodig (en wellicht ook niet wenselijk) om begrippen zoals reeds opgenomen in de wet, vervolgens terug te laten komen in het lokale begrippenkader. Een aantal begrippen hebben we, met name op verzoek van Wmo-raden bij de opmaak van de Verordening 2015, toch opgenomen in de begrippenlijst.

Nu het begrip PGB ons inziens een erg ingeburgerd begrip is, heeft het niet onze voorkeur om dit begrip ook op te nemen in de verordening.

28) Wij delen uw mening niet. Een voorliggende voorziening is meer dan een algemene voorziening.

(12)

29) hdsk. 1 / Begeleiding. Het Platform mist dit begrip in de begrippenlijst.

30) hdsk. 2 / art. 2.4, vierde lid. Wat wordt bedoeld met “proportionaliteit en subsidiariteit”?

31) hdsk 2 / In verband met de duidelijkheid is het verstandig om alle toevoegingen schriftelijk in het verslag te verwerken. Dit omdat er dan 1 transparant stuk ligt naar aanleiding waarvan de beoordeling is gemaakt.

32) hdsk 3 / Het Platform adviseert om in de leden 2 tot en met 6 van artikel 3.1 de term “en / of“ toe te voegen omdat het ook een meervoudige

problematische hulpvraag kan zijn.

33) hdsk 4 / Het Platform vraagt om verduidelijking van de begrippen “langdurig” en “korte duur” in artikel 4.1, vierde lid. U adviseert tot het maken van

29) Zie reeds de eerder gegeven antwoorden (o.a. 27) in relatie tot het opnemen van definities die reeds

vastliggen in de wet. Het begrip begeleiding hebben we op uw verzoek opgenomen.

30) Deze termen begrenzen de bevoegdheid van het college tot controle. Controle c.q. hetgeen gevraagd wordt van cliënten en huisgenoten ter beoordeling van een recht, moet in verhouding staan (proportionaliteit) en moet niet op een andere minder belastende wijze voor de cliënt/huisgenoot te verkrijgen zijn (subsidiariteit). Gelet op uw vraag, hebben we de toelichting bij dit artikel uitgebreid.

31) Wij nemen aan dat uw bemerking duidt op artikel 2.6 waarin de mogelijkheid is neergelegd voor de cliënt om opmerkingen of aanvullingen te plaatsen bij de

schriftelijke verslagleggen door het college van het

vooronderzoek (fase van melding). Antwoord: de ervaring leert dat het onderwerp dat u aansnijdt in de praktijk nauwelijks discussie oplevert. Cliënten zijn veelal akkoord met de verslaglegging en daar waar discussie ontstaat c.q. de behoefte bestaat aan de zijde van de cliënt tot het doen van aanvullingen, gebeurt dat op een wijze die de cliënt past (vormvrij dus). Welke vorm ook gekozen wordt: reacties worden opgenomen in het dossier.

32) In lid 2 wordt integraal benoemd waartoe cliënten in staat moeten worden gesteld. Toevoeging van de term

“en/of” is niet nodig. Gebruik van “of” zorgt juist voor een verenging.

33) Graag verwijzen wij u naar de uitgebreide toelichting bij dit artikellid. Het stellen van absolute (meetbare) grenzen aan de begrippen is niet mogelijk. De context is van belang.

(13)

een onderscheid in langdurig of een spoedeisende situatie.

34) hsdk 6 / Het Platform vindt, zo begrijpen wij, artikel 6.2 niet duidelijk en vraagt of er nog een aanvulling komt.

35) hdsk 7 / Het Platform stelt dat er geen verschil in resultaat of doel mag zijn in relatie tot verstrekking van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb of zorg in natura. Het Platform adviseert om een beschikking te maken voor maatwerk met, zo

begrijpen wij het advies, met een aanvulling als het gaat om de besteding van pgb-gelden.

36) Hsdk 8 / Artikel 8.2, tweede lid. Het Platform adviseert (wederom) om de omschrijving van het begrip ingezetene helder te maken en louter te koppelen aan het GBA.

34) De systematiek van de bijdrage-heffing is geen eenvoudige. Het betreft vrij technische wetgeving

neergelegd in een landelijk besluit waarbij de gemeenten vervolgens (in beperkte mate) lokaal keuzes kunnen maken. De meest essentiële lokale keuze is neergelegd in lid 1: te weten de keuze om een bijdrage op te leggen in geval van de toekenning van een maatwerkvoorziening.

Middels lid 3 is de keuze gemaakt om mensen met een inkomen op 110% van de bijstandsnorm geen bijdrage op te leggen. Vervolgens is in lid 4 de keuze gemaakt om voor een drietal maatwerkvoorzieningen geen bijdrage op te leggen. De toelichting op lid 4 hebben we overigens ietwat uitgebreid.

Dit zo zijnde zien wij geen reden voor een aanvulling van het artikel.

35) In hoofdstuk 7 zijn twee artikelen neergelegd over de inhoud van de beschikking waarbij we enerzijds een artikel hebben voor zorg in natura (7.1) en anderzijds voor pgb (7.2). Omwille van de duidelijkheid en

leesbaarheid vinden wij het juist van belang om aan zorg in natura en pgb een apart artikel te wijden.

36) Zie reeds uw vraag onder 23) en onze beantwoording daarbij. Aansluiten sec bij het GBA achten wij te beperkt.

Een beperking die niet nodig is nu de wetgever ruimte laat tot lokale inkleuring van het begrip. We sluiten dan ook, zoals onder 23) reeds gesteld graag aan bij de Participatiewet: feiten en omstandigheden zijn bepalend.

Hieraan voegen wij graag toe dat voor wat betreft lid 2 van artikel 8.2 het van belang is om een onderscheid te maken tussen de voorziening opvang en beschermd

(14)

37) Hdsk 9 / Te stellen kwaliteitseisen aan zorgaanbieders.

a. Het Platform vraagt zich af waarom alleen

budgethouder de regie krijgt over de ondersteuning en bijbehorende verantwoordelijkheid over kwaliteit en niet de mensen die zorg ontvangen in de vorm van zorg in natura. “Alsof mensen die de hulp in natura ontvangen geen ideeën hebben over de kwaliteit die door de gemeente ingekocht wordt.”

b. Het Platform adviseert vervolgens om duidelijke criteria neer te leggen.

c. Het Platform stelt dat cliënten alleen via cliëntenraden (van aanbieders zelf) mee kunnen spreken over kwaliteit. Het Platform vindt dat raar nu de gemeente opdrachtgever is. Ook via de gemeente moet er inspraak zijn voor wat betreft kwaliteit.

d. tot slot vraagt het Platform zich af welke sanctiemogelijkheid de gemeente heeft bij wanprestatie van de aanbieder.

wonen versus andere voorzieningen. Ingevolge artikel 2.3.5. lid 1 Wmo 2015 bestaat er een landelijke toegang tot beschermd wonen en opvang. Je mag als inwoner van Nederland, ongeacht in welke gemeente je woont, in iedere gemeente beschermd wonen op opvang aanvragen.

37) a. + c. Wij zijn zeer verbaasd over uw uitlating “Alsof mensen die de hulp in natura ontvangen geen ideeën hebben over de kwaliteit die door de gemeente ingekocht wordt.” Door deze uitlating in combinatie met hetgeen door u verwoord onder c., doet u de wijze waarop

kwaliteit voor de Peelgemeenten een continue proces van aandacht is o.i. tekort. Via de zogenaamde fysieke

overlegtafels (voortkomend uit het systeem van bestuurlijk aanbesteden) zitten de Peelgemeenten en zorgaanbieders met regelmaat aan tafel en is het thema kwaliteit een belangrijk onderwerp. Aan deze tafels zit ook een afvaardiging van de Wmo-raden en wordt geborgd dat er vanuit de cliënt en cliëntperspectief (indirecte) inbreng is. Aan de overlegtafel beschermd wonen participeert een aantal afgevaardigden van cliëntenraden van aanbieders. Daarnaast hebben wij bilateraal, via zowel Wmo-consulenten als medewerkers betrokken bij het contractbeheer, regelmatig contact met cliënten en hun vertegenwoordigers over kwaliteit van zorg. Deze bilaterale contacten (signalen) zijn voor ons van wezenlijk belang en leiden met enige regelmaat tot aanvullende gesprekken met aanbieders over de kwaliteit van hun dienstverlening. En vervolgens zorgen die

contacten met cliënten ook weer voor aanwijzingen om overall te komen tot contract-verbetering. Kortom, de cliënt, zowel in geval van zorg in natura als pgb, is voor ons van wezenlijk belang voor wat betreft het borgen en doorontwikkelen van kwaliteit van zorgverlening.

(15)

38) Hdsk 10 / Gesteld wordt dat fraudepreventie 2 kanten kan opgaan: fraude door een cliënt maar ook fraude door een zorgaanbieder. Verzocht wordt om voor beide aspecten oog en oor open te hebben.

b. Hoofdstuk 9 vormt het kader. Nadrukkelijk is in artikel 9.1. de bevoegdheid bij het college gelegd om nadere regels te stellen voor wat betreft kwaliteitseisen. In de Nadere regels worden kwaliteitseisen uitgebreid en zeer duidelijk beschreven per type dienstverlening.

d. In de overeenkomsten zoals gesloten met de

aanbieders liggen uitgebreide mogelijkheden vast voor de gemeente om aanbieders aan te spreken op het moment dat niet geleverd wordt wat nodig is c.q. wat contractueel verplicht is. In termen van contractrecht is de meest vergaande sanctiemogelijkheid ontbinding van de overeenkomst. Overigens hebben wij recent onze overeenkomsten begeleiding, beschermd wonen en huishoudelijke ondersteuning zeer grondig aangepast / herzien waarbij met name de kwaliteitseisen een ontwikkeling hebben doorgemaakt. Dit geeft veel meer ruimte om aanbieders aan te spreken op hun

verantwoordelijkheden maar ook om potentiële

aanbieders een contract te onthouden op het moment dat er op voorhand aanwijsbare twijfels zijn over kwaliteit van zorg.

Overigens waren uw opmerkingen voor ons wel

aanleiding om nog eens kritisch naar de tekst van artikel 9.1 te kijken. We hebben in artikel 9.1 naast het begrip aanbieder (zorg in natura) ook het begrip dienstverlener (pgb) toegevoegd en dit begrip vervolgens gedefinieerd in artikel 1.1. Op deze manier maken we explicieter dat kwaliteit van zorg en vervolgens onze

verantwoordelijkheid om kwaliteitseisen te stellen zowel betrekking heeft op pgb als zorg in natura.

38) U verzoek is terecht en ondersteunen wij volledig.

Overigens is uit een uitgebreid onderzoek van de

Erasmus-universiteit in 2016 (“Naar een rechtmatige zorg

(16)

Tweede adviesronde:

38) Algemene opmerkingen:

Verordening en nadere regels zijn niet opgesteld vanuit het perspectief van de cliënten die zorg en ondersteuning nodig hebben. Het is onmogelijk om hiermee ondersteuning op maat te geven rekening te houden met zijn omgeving, de mantelzorger, de persoonlijke en geestelijke en lichamelijke beperkingen van de cliënten c.q. een bijdrage te leveren aan de zelfredzaamheid en / of participatie van de cliënt.

De verordening en de nadere regels zijn zo ingekaderd/beperkt, wat de

ondersteuners/hulpverleners allemaal niet mogen doen dat ondersteuning op maat niet geboden kan worden en de cliënt geen eigen regie meer kan voeren.

De signalen uit de praktijk wijzen uit dat er onvoldoende vanuit de cliënt wordt gedacht. De signalen uit de praktijk geven aan dat gedacht wordt vanuit de beperking (budget) van de gemeente maar niet vanuit de beperkingen van de cliënt en

ondersteuning die hij/zij nodig heeft.

Zorgaanbieders geven aan dat zij niet meer kunnen bieden omdat zij onvoldoende budget krijgen om de ondersteuning op maat te kunnen bieden. Zij willen

in het gemeentelijk sociaal domein”) gebleken dat risico’s op fraude, fouten en misbruik voor het grootste deel ontstaan door het handelen van zorgaanbieders.

38) De algemene bemerkingen zoals gemaakt worden niet herkend. De verordening en nadere regels zijn juist – vanuit het perspectief van het bieden van waarborgen aan de cliënt – opgesteld. Waarborgen als het gaat om een zorgvuldig proces van melding / aanvraag, duidelijke criteria inzake de verlening van een

maatwerkvoorziening, een duidelijk en reëel kader voor pgb-dienstverlening (met name ook vanuit het oogpunt dat de gemeente ook in geval van pgb-dienstverlening een verantwoordelijkheid draagt voor de cliënt en de dienstverlening) en een goede basis voor het kunnen stellen van kwaliteitseisen aan aanbieders en pgb- dienstverleners. Ondersteuning op maat is een

belangrijke pijler van de wet en is en dat uiteraard ook voor de gemeente. De door u gestelde onmogelijkheid om op basis van de nieuwe verordening ondersteuning op maat te bieden – een stelling die u overigens niet onderbouwt -, kunnen wij niet begrijpen.

Ook de door u genoemde signalen (in zijn algemeenheid) dat er onvoldoende vanuit de cliënt wordt gedacht maar wel vanuit een (beperkt) budget, herkennen wij niet.

Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Ook in de uitvoeringspraktijk van de gemeente Someren zullen zeker fouten gemaakt worden. Daar waar u als platform signalen ontvangt op casusniveau, verzoeken wij u daarover contact op te (laten) opnemen met het

gebiedsteam. Alleen op die manier zijn we in staat om te beoordelen of een signaal terecht of onterecht is en er

(17)

wel ondersteuning bieden maar niet failliet gaan geven zij aan.

Nu in de praktijk blijkt dat onvoldoende budget beschikbaar is voor ondersteuning op maat, om de cliënt en zijn omgeving zoveel mogelijk zelfredzaam te laten zijn en/of te laten participeren, zou hiervoor aanvullend budget uit de algemene reserve van de gemeente gehaald kunnen worden.

39) Artikel 9.1. Kwaliteitseisen aanbieders en dienstverleners. Het platform vraagt zich af of de cliënt niet betrokken moet worden bij het beoordelen van kwaliteitseisen. Daar zou dan meer coaching van de cliënt voor nodig zijn.

wellicht een gemaakte fout, van ons dan wel van aanbieder hersteld moet worden.

Tot slot het signaal dat aanbieders stellen niet genoeg ondersteuning te kunnen bieden omdat zij onvoldoende budget krijgen, herkennen wij eveneens niet. Nog

sterker, via het proces van bestuurlijk aanbesteden staan wij in nauw contact met de aanbieders. Dit geldt zowel voor Wmo-begeleiding, Wmo beschermd wonen als Wmo- huishoudelijke ondersteuning. Via reguliere en

regelmatige overleggen wordt in alle openheid gesproken waaronder ook over de tariefstelling. Zo is in nauw overleg met de aanbieders huishoudelijke ondersteuning dit jaar een extra categorie (qua financiering) gecreëerd, te weten ho-extra wat maakt dat aanbieders die in individuele casussen bovenmatige inzet moeten plegen het dubbele tarief ontvangen. Uw stelling dat sprake is van onvoldoende budget en dat het zaak is om een aanvullend budget te genereren, wordt dan ook niet onderschreven.

39) Zie ook reeds uw bemerking en ons antwoord bij 37 a+c. Kwaliteit van ondersteuning is een zeer belangrijk thema. Bij de doorontwikkeling (2016/2017) van de contracten begeleiding, beschermd wonen en

huishoudelijke ondersteuning is dat een zeer belangrijk thema geweest. Een verbeterde set van kwaliteitseisen is het gevolg. Deze set kwaliteitseisen is tot stand gekomen via het reeds eerder genoemde proces van bestuurlijk aanbesteden. Aan de overlegtafel met de aanbieders participeren structureel afgevaardigden van de Wmo- en Participatieraden die volledig vanuit het perspectief van de cliënt input leveren. Op deze manier borgen wij in het algemeen inbreng namens de cliënt. In het proces van de

(18)

40) Het platform vindt het goed dat een norm voor huishoudelijke ondersteuning is aangelegd. Het pgb is aangescherpt en dat is ook prima. Aan de andere kant wordt nog steeds ontmoedigingsbeleid gevoerd en dat doet geen recht aan de hulpvraag van de cliënt.

41) Blz. 22 en 33. Het platform pleit voor een meer actieve rol van de gemeente. Dus meer informatie over de hulpvraag / het welzijn gaan halen bij de cliënt. Men heeft nog te vaak de centrale raad van beroep nodig.

doorontwikkeling van de kwaliteitseisen van beschermd wonen is, nu dat een zeer specifiek thema betreft met een zeer specifieke doelgroep, met regelmaat niet alleen overleg gevoerd met afgevaardigden van Wmo-raden maar ook aanvullend met afgevaardigden van

cliëntenraden van zorgaanbieders, ervaringsdeskundigen en een panel van ouders van cliënten wonend in een wooninitiatief. Kortom, wij betrekken zeer zeker cliënten en andere ervaringsdeskundigen in het proces tot

opmaak kwaliteitseisen.

40) Wij nemen aan dat uw bemerking dat de gemeente ontmoedingsbeleid voert gerelateerd moet worden aan het verstrekken van pgb’s ? Deze bemerking kunnen wij niet plaatsen. Mensen hebben keuzevrijheid: zorg in natura of pgb. Vervolgens is het wel de

verantwoordelijkheid van de gemeente ingevolge de wet om te toetsen of mensen in staat zijn om de rol van budgethouder te kunnen vervullen. Het gaat dan zeker niet alleen om de vraag of mensen in staat zijn om de administratieve / financiële aspecten van het pgb te kunnen organiseren maar zeker ook om de vraag of cliënten in staat zijn om de inhoudelijke regie te kunnen voeren op een traject. Dit ter voorkoming dat het mensen aan de juiste ondersteuning ontbeert.

41) Bedoelt u aandacht te vragen voor de passage in de toelichting bij de verordening die gaat over de

mogelijkheid voor een cliënt om bezwaar / beroep in te dienen op het moment dat hij van mening is dat ten onrechte geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt ? Die passage is opgenomen ter onderstreping van het recht van de cliënt om via een juridische procedure te ageren tegen de gemeente. Dat laat onverlet dat bij een

eventueel geschil (formeel en informeel) het altijd de intentie is van de gemeente om tot een minnelijke

(19)

oplossing te komen met de cliënt waaronder begrepen het gesprek aangaan met de cliënt dan wel zijn

vertegenwoordiger. Daar waar de gemeente constateert dat er fouten zijn gemaakt, worden die hersteld en wordt zeker niet de uitkomst van een bezwaar- of

beroepsprocedure afgewacht. In 2017 hebben tot 1 oktober 9 cliënten een bezwaarschrift ingediend: 6 zaken lopen nog, 2 zijn ingetrokken (omdat alsnog tegemoet werd gekomen aan geuite bezwaren) en 1 bezwaar is gegrond verklaard.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Excessen moeten worden voorkomen door vroegtijdige interventies door integrale en ervaren autismeteams met ervaring bij complexe hulpvragen , waarbij aandacht is voor co-

 Voldoende en kwalitatief goed zorgaanbod op alle levensterreinen en intelligentieniveaus, waarbij het autisme centraal staat (denk hierbij aan behandeling en langdurige zorg, maar

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is tot 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking van de AWBZ-zorg. De IGZ heeft geen rol bij de kwaliteitsbewaking voor de

Naast de uniforme kwaliteitseisen zijn in de Jeugdwet nog specifieke bepalingen opgenomen voor gesloten jeugdhulp, pleegzorg en gecertificeerde instellingen.. 4 Voor NIDOS

niet alles wat nu gebeurt is verkeerd. Zoveel mogelijk eigen regie, dat zeker, maar dat betekent niet dat huidige werkers daar ook nu niet aan werken. We hebben met de talloze

Het begrip 0e- lijn zou vervangen moeten worden door het begrip Basislijn omdat dit beter past bij de taak en rol en tegelijkertijd voor de burgers meer aansprekend zal zijn..

Veel aandacht in de notitie gaat uit naar het versterken van het eigen netwerk, weinig aandacht gaat uit naar de gewenste toenemende betrokkenheid van alle inwoners bij

bijstelling dient plaats te vinden. Op voorhand evenwel de looptijd bepalen op één jaar wordt niet wenselijk geacht. Een processuele gang tot vaststelling van een nieuwe