‘Die ik nog bij me had’
Gebedswake voor de overledenen Langzaam zie ik hen gaan
die ik nog bij mij had, de bocht om van het pad.
Wat gouddoorschenen stof, dan wordt het in den hof nog stiller dan voorheen.
De liefsten… Een voor een.
(Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten)
Deze gebedsviering is bedoeld voor de gedachtenis van de overledenen, in de namiddag of avond van 1 november, of op een ander tijdstip.
Op een centrale plaats staan de paaskaars, het kruis naast de bijbel en een grote kruik met doopwater. Aan de voet ervan staan of liggen de gedachteniskruisjes van de overledenen van het voorbije jaar en de wierookschaal.
Opening
De paaskaars wordt ontstoken tijdens het zingen van het openingsvers:
Wij die U nooit hebben gezien (ZJ 552) Koor: Eeuwige, onze God.
Wij die U nooit hebben gezien, Allen: zie ons hier staan.
Koor: Wij die van U hebben gehoord, Allen: hoor Gij ons aan:
Koor: Uw naam is dat Gij mensen helpt, Allen: wees onze hulp
Koor: en dat Gij alles hebt gemaakt, Allen: maak alles nieuw Koor: en dat Gij ons bij name kent;
Allen: leer ons U kennen:
Koor: die Bron van Leven wordt genoemd, Allen: doe ons weer leven;
Koor: die hebt gezegd: Ik zal er zijn, Allen: wees hier aanwezig.
Kruisteken en begroeting
De voorganger opent met het kruisteken en een begroeting.
V. Als gemeenschap van gelovige mensen willen wij in dit uur waken en bidden.
We zijn bedacht op de beloften
die voor ons en voor al onze dierbare overledenen zijn weggelegd.
Wij willen elkaar vasthouden, tot troost en steun zijn, in de overtuiging dat ook God ons vasthoudt.
Dat Hij ons draagt doorheen het leven.
Hij draagt ons in de dood.
Gedachtenismoment
L. Als een graankorrel in de aarde:
zo hebben we onze dierbaren neergelegd in de palm van Gods hand.
Enkele familieleden leggen nu korenaren neer aan de voet van de paaskaars, bij de gedachteniskruisjes. Ondertussen speelt het orgel de melodie van ZJ 921, dat na dit gebaar gezongen wordt.
Koor: Gestorven graan wordt brood, geperste druiven wijn van vreugd’, zo gaat doorheen de dood
wat blijven zal en reeds verheugt.
Een mens moet leren sterven om Leven te beërven.
Allen: De mensen die bestaan
zijn blijdschap na geboortepijn;
God noemt hen bij de naam, bekend, geliefd door God te zijn en altijd voort te leven
en sterven is maar even.
V. God onze Vader,
U bent de God van de levenden.
Voor U is de dood geen ondoordringbare duisternis;
de gestorvenen staan in uw licht.
Ontferm U over hen die wij hier noemen bij hun naam.
Hier worden de namen genoemd van de overledenen van het voorbije jaar, die we in deze wake gedenken. Mogelijk kan dit gebeuren door verschillende lectoren, zeker als het aantal namen groot is. Men kan dan bijvoorbeeld na een groep namen een korte rustpauze inlassen met het refrein ZJ 30a (Eenmaal voorzang; daarna wordt het door allen enkele malen biddend herhaald):
God, U bent liefde, Bron van het leven.
V. God van liefde,
laat het werk van uw handen niet in de steek.
Wees een Vader die zijn kinderen begroet als ze thuiskomen bij Hem.
Dat vragen wij U door Jezus uw Zoon die ons is voorgegaan in de dood
en nu met U leeft in de eeuwen der eeuwen.
Schriftlezing: 1 Kor 15, 35-43 (Lectionarium uitvaartliturgie, nr. 39) Wat gezaaid wordt in vergankelijkheid, verrijst in onvergankelijkheid;
wat gezaaid wordt in geringheid en in zwakte, verrijst in heerlijkheid en kracht.
Antwoordpsalm: uit psalm 25 L. Naar U gaat mij verlangen.
Heer, mijn God, ik ben zeker van U.
Zoudt Gij mij ooit te schande maken?
Neen, Gij zult ons nooit beschamen, al die mensen die op U wachten.
Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U. (ZJ 118) L. Maak mij, Heer, met uw wegen vertrouwd,
zet mij op het spoor van uw waarheid.
Richt mij, Gij zijt de God die mij redt en op U wacht ik, een leven lang.
Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U.
L. Zijt Gij niet altijd goed geweest, barmhartige liefde, van meet af aan?
Denk dan niet aan mijn jeugdzonden, Heer, en als ik ontrouw was, vergeet het.
Denk alleen met liefde aan mij.
Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U.
L. Zie naar mij om en wees mij genadig want ik ben eenzaam en hulpeloos.
Beklemd en angstig is mijn hart, maak mij open, geef mij ruimte.
Allen: Houd mij in leven, wees Gij mijn redding steeds weer zoeken mijn ogen naar U.
Evangelielezing: Joh 12, 23-28 (Lectionarium uitvaartliturgie, nr. 89)
Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vruchten voort.
Terwijl de voorganger het evangelieboek aan de gemeenschap toont, zingt het koor de acclamatie die allen herhalen: ZJ 4d.
Alleluia.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij.
Alleluia.
Overweging
Men kan hier enkele minuten stil zijn en dit besluiten met zacht orgelspel. Ofwel maakt men na de stilte met refrein ZJ 30c de overgang naar de voorbede.
Mijn ziel verstilt in rust en vrede bij God:
van Hem alleen mijn heil.
Ja, bij de Heer verstilt mijn ziel in vrede, keert zich stil tot Hem.
Voorbede
Aan het begin van de voorbede brandt men wierook. De opstijgende rook is een symbool voor onze gebeden die tot God worden gericht.
V. Laten wij nu bidden.
God zal naar ons luisteren en zich niet afwenden van ons.
Hij is de Vader van levenden en doden.
L. Wij willen bidden voor alle overledenen die wij in ons hart dragen.
Wij vragen U, God, let vooral op hun volharding en trouw.
Laat ons bidden.
Refrein:
Niets gaat verloren van wat God ons gegeven heeft. (ZJ 29a) Ofwel:
In uw handen, Heer, leg ik mijn leven.
God van de machten, geef rust en vrede. (ZJ 29d)
Wij willen bidden voor alle families die hier met ons samenzijn.
Wij vragen U, God,
denk aan hen die na de dood van hun geliefden achter bleven.
Geef hen kracht om het verdriet te dragen.
Laat ons bidden
Wij willen bidden voor de naamloze doden die overal op de wereld gevallen zijn:
voor kinderen die stierven door gebrek aan voedsel,
voor onschuldigen die slachtoffer werden van aanslagen en oorlogsgeweld, voor weerloze en eenzame mensen.
Wij vragen U, God, wees een Vader voor allen
en laat het leven en de dood van een mensenkind toch niet zinloos zijn.
Laat ons bidden.
Tenslotte willen we bidden voor uw Kerk,
voor die grote gemeenschap van gelovige mensen die samengeroepen wordt rond uw Zoon Jezus Christus.
Omdat Hij als eerste van allen
door het dal van de dood naar U toe is gegaan, is er voor ons uitzicht.
Wij vragen U, God, maak uw Kerk tot getuige van Pasen en houdt in haar de verbondenheid levend over de dood heen.
Laat ons bidden.
V. God, neem al onze gebeden ter harte.
Denk aan alle mensen
die tijdens hun leven getracht hebben U te dienen.
Gun hen de eeuwige vreugde van uw nabijheid, door Christus, onze Heer.
Onze Vader
Slotgebed
V. God, uw trouw reikt verder dan de grenzen van de dood.
Wie sterft wordt opgenomen in uw vreugde, wie achterblijft ontvangt troost van de Geest, uitzicht op nieuw geluk,
de weldadige warmte van mensen die het lijden delen.
In U komen de lijnen samen die levenden en doden verbinden.
Wij leggen ons leven in uw handen, vertrouwend op uw belofte
van vrede voorbij de dood, van weerzien na gemis, van vreugde voorbij verdriet.
Amen.
Bij de zending
L. Vrienden die zijn overleden, al wie ons zijn voorgegaan, vouw ze samen in uw vrede van uw ene naam.
Laat ze niet tot ijs bevriezen in het ijskou van voorbij
laat hun namen nieuw geschieden aan uw overzij.
Allen die zo, zonder adem biddende, zijn voorgegaan, bindt ze samen in het amen van uw vaste naam.
(Guillaume van der Graft, Verzamelde liederen)
Slotlied: De Heer zij jou tot zegen (ZJ 26h)
Koor: De Heer zij jou tot zegen, tot licht en stille bron;
Hij vult je hart met vrede, Hij die het al begon.
Allen: Hij zij je tot genade, tot warmte en tot kracht, opdat de vreugde groeie die Hij aan allen bracht;
opdat je steeds mag weten: zijn Naam is tederheid, Hij zal je nooit vergeten, Hij draagt je voor altijd.
Als een gebedsleid(st)er de viering voorgaat, maakt hij of zij een kruisteken over zichzelf met de woorden:
Moge ons zegenen en beschermen de almachtige en barmhartige Heer, Vader, Zoon en heilig Geest.
Op het einde van de wake worden de gedachteniskruisjes overhandigd aan de families. En indien het kerkhof bij de kerk ligt kan men er eventueel samen naartoe gaan om er een tientje van de rozenkrans te bidden.