• No results found

7,7. Ot; 777. Monitoring-onderzoek aan de visfauna van het Volkerakmeer/Zoommeer- Resultaten periode november 1988 t/m februari 1989

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "7,7. Ot; 777. Monitoring-onderzoek aan de visfauna van het Volkerakmeer/Zoommeer- Resultaten periode november 1988 t/m februari 1989"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ot; 77 7

Monitoring-onderzoek aan de visfauna van het Volkerakmeer/Zoommeer-

Resultaten periode november 1988 t/m februari 1989

A.J.M. Meijer maart 1989

7,7

bureau waardenburg bv postbus 365

4100 aj culemborg 't

C17456-2 RIZA

(2)

Cl7 L/s- 2

Inhoudsopgave

Inleiding 5

Uitvoering van het onderzoek 5

Resultaten m.b.t. de periode november 1988 -februari 1989 6

3.1. De waargenomen soorten 6

3.2. Samenstelling vangsten 7

3.3. Resultaten lengtemetingen van enkele zeer algemene soorten 7

Eerder verschenen rapportages 9

Tabel 1. Overzicht aantal waarnemingen per soort per lokatie en totaal, periode november 1988 t/m februari 1989

Tabel 2. Overzicht van gevangen soorten en aantal exx. in 6 hokfuiken nabij de Bergse Diep- sluis 9- 12-1988.

Tabel 3. Overzicht van gevangen soorten en aantal exx. in 6 hokfuiken nabij de Bergse Diep- sluis op 10-02-1989.

Tabel 4. Overzicht van gevangen soorten en aantal exx. in 7 hokfuiken nabij de Volkerakdam op 24-02-1989.

Tabel 5. Totaaloverzicht van aantallen waarnemingen per soort per lokatie van juni 1987 t/m februari 1989

Figuur 1 t/m 3. Lengteverdelingen Bot Figuur 4 en 5. Lengte-gewicht relaties Bot Figuur 6. Lengteverdeling Haring Figuur 7. Lengteverdeling Baars Figuur 8. Lengte-gewicht relatie Baars

Figuur 9. Verhouding gewicht t.o.v. normaal-gewicht Baars Figuur 10. Lengteverdeling Snoekbaars

Figuur 11. Lengte-gewicht relatie Snoekbaars

Figuur 12. Verhouding gewicht t.o.v. normaal-gewicht Snoekbaars

(3)

Inleiding

In opdracht van Rijkswaterstaat Dienst Binnenwateren/Riza verricht Bureau Waardenburg met medewerking van vier beroepsaalvissers sinds juni 1987 een monitoringonderzoek aan de vis- fauna van het Volkerakmeer/Zoommeer. In deze zesde tussentijdse rapportage wordt een over- zicht gegeven van de uitvoering van het onderzoek en de resultaten met betrekking tot de onder- zoeksperiode oktober 1988 t/m februari 1989. De in de vorige tussentijdse rapportages weer- gegeven resultaten zijn hier voor een deel overgenomen en aangevuld.

Uitvoering van het onderzoek

In de periode november t/m februari werden nagenoeg wekelijks vangstregistraties ten behoeve van dit onderzoek door twee beroepsaalvissers uitgevoerd, één visser onderbrak de Visserij van half december tot begin februari doch heeft daarvoor en daarna wel geregistreerd, de vierde visser heeft doorgevist en niet geregistreerd maar wel gelet op bijzondere vangsten. Voor de vissers vormde de grote vangsten van Bot de reden om door te blijven vissen, omdat Paling nauwelijks gevangen werd. Door het bureau zijn in deze periode drie vistochten bijgewoond.

Tijdens deze vistochten werd per fuik genoteerd welke soorten en welke aantallen exemplaren per soort in de vangsten werden aangetroffen. Verder werden zoveel mogelijk lengtemeungen verricht, terwijl tevens gewichtmetingen zijn verricht. Voor een aantal vissoorten konden voldoende gegevens worden verkregen om aan de hand van een aantal lengtefrekwentie- histogrammen een indruk van de leeftijdsverdeling en groei te verkrijgen. Aan de hand van een vergelijking van het gewicht met het zogenoemde normaal-gewicht, zoals onderscheiden door het RIVO (med. Schaap, 1988), is het mogelijk een indruk van de conditie van enkele vissoorten te krijgen. Hoewel een gering aantal exx. voor deze vergelijkingen beschikbaar was, is getracht een indruk van de conditie te krijgen voor Baars en Snoekbaars. De in deze verslag- periode bemonsterde lokaties zijn:

- Bergse Diep.

- Philipsdam.

- Volkeraksluizencomplex nabij spuisluizen.

Door de beroepsvissers werd de omgeving van de genoemde lokaties bevist, zodat gesteld kan worden dat de samenstelling van de visfauna in een groot deel van het onderzoeksgebied onderzocht is.

(4)

3. Resultaten m.b.t. de periode november 1988 -februari 1989 3.1. De waargenomen soorten

In tabel 1 is een overzicht gegeven van de soorten die in de periode november 1988 - februari 1989 op de verschillende lokaties zijn waargenomen. In de tabel is het aantal registraties waarin de betreffende soorten voorkomen aangegeven.

In tabel 2, 3 en 4 is een overzicht gegeven van de soorten en de aantallen per soort die werden gevangen tijdens de drie vistochten die door het bureau werden bijgewoond.

Voor de periode is het aantal vangsten berekend waarin de verschillende soorten werden aan- getroffen, en het percentage van het totaal aantal vangsten. Dit percentage geeft een indicatie van de presentie. Deze is omschreven op basis van de hierna beschreven indeling; hierbij is ook rekening gehouden met het aantal exemplaren dat geregistreerd werd en de inzichten die tijdens de vistochten werden verkregen. De gevonden percentages zijn in tabel 1 weergegeven, evenals in tabel 5.

- zeldzaam: de soort komt m <1-5 % van de registraties voor aantal beperkt tot enkel exx.

- vrij zeldzaam: de soort komt in 5-25 % van de registraties voor, aantallen beperkt tot 1 of enkele exx. per vangst.

- vrij algemeen: de soort komt in 25-50 % van de registraties voor, aantallen beperkt tot 1 of enkele exx. per vangst.

- algemeen: de soort komt in 50-75 % van de registraties voor, aantallen varieren i.h.a. van 1 tot 10 exx. per vangst.

- zeer algemeen: de soort komt in 75-100 % van de registraties voor, aantallen varicren van 5 tot >100 exx. per vangst.

In tabel 5 zijn de gevonden percentages m.b.t. de verschillende onderzoeksperioden samengevat (zie ook vorige tussentijdse rapportages). Aan de hand van deze tabel kan afgeleid worden welke ontwikkelingen zich in de periode november 1988 - februari 1989 hebben voorgedaan in vergelijking met de voorgaande onderzoeksperioden.

Uit tabel 5 blijkt dat er een aantal soorten zeevissen in de periode november 1988 - februari 1989 niet werden gevangen die daarvoor wel (incidenteel) werden aangetroffen, namelijk Fint, Puitaal en Zandspiering. Er werden wel weer een Rivierprik (Bergse Diep) en een Zeeprik (Volkerakdam) waargenomen.

Het aantal soorten waargenomen zoetwatervissen is ten opzichte van de voorgaande perioden niet veranderd, wel zijn er veranderingen in de presenties opgetreden. Deze kunnen vooral worden toegeschreven aan het gedrag van de vissen in deze koudere periode: verschillende soorten zoeken dieper water op en/of houden zich in/nabij de bodem op en kunnen daardoor met de hokfuiken minder goed gevangen worden (vaak wel met schietfuiken).

In de periode tot november 1988 werd er nauwelijks Snoek gevangen. Sinds november 1988 blijken zowel bij de Volkerakdam als bij de Philipsdam een aantal jonge exx. gevangen te zijn.

In vergelijking met Baars en Snoekbaars is deze roofvis echter nog in zeer geringe mate aan- wezig.

Evenals in de vorige periode zijn er een aantal Grote marene's bij de Volkerakdam gevangen.

Nieuwe soort is de Rivierdonderpad (Volkerakdam). In november werd het eerste exx. ge-

(5)

vangen en tijdens een vistocht op 24 februari werden in totaal 12 cxx. (1-3 per fuik) waar- genomen.

Wat betreft de overige dieren blijkt dat van de Strandkrab alleen bij de Krammersluizen en de Bergse Diepsluis enkele exemplaren in de vangsten werden aangetroffen. De Wolhandkrab werd op alle lokaties vrij regelmatig gevangen, zij het in geringe aantallen. Bij de Volkerak- sluizen werden weer enkele Rivierkreeften gevangen (voor zover bekend Amerikaanse rivierkreeft).

3.2. Samenstelling vangsten

Evenals in de winterperiode 1987/1988 bestond het grootste gedeelte van de vangst uit Bot, zowel jonge, halfwas als volwassen cxx. In het Bergse Diep en bij de Philipsdam was daarnaast Haring ook nog steeds in redelijke aantallen aanwezig. Ook Snoekbaars, Baars en Pos waren in de vangsten aanwezig, echter voornamelijk bij de Volkeraksluizen. Het betrof vrijwel uitslui- tend jonge vissen. Sinds november werden regelmatig enkele Spieringen gevangen, de meeste cxx. waren volwassen (tot> 20cm lengte) en dragen kuit/bom bij zich.

Brasem, Kolblei en Blankvoorn werden in geringe mate gevangen, en dan voornamelijk bij de Volkerakdam. Bij de Krammersluizen en de Bergse Diepsluis werden af en toe zeevissen als jonge Zeebaars en Botervis gevangen. Dit betreft ongetwijfeld dieren die met schutwater het

gebied binnenkomen. Evenals in de voorgaande periode werd Karper in het Bergse Diep ge- vangen,op andere plaatsen werd deze soort niet aangetroffen. Uit een visinventarisatie in water- gangen bij het gemaal De Eendracht nabij Tholen (december 1988) bleek dat ter plaatse een grote hoeveelheid karpers voorkomt (Meijer, Van Beek & Waardenburg, 1988). Uitwisseling tussen dit gebied en het Bergse Diep lijkt echter niet mogelijk.

Opgemerkt moet worden dat de vangsten van Paling in de periode november-februari minimaal te noemen zijn: naar schatting 0-1 cxx. per fuik per vangst (gem. 3 visdagen). In de winter - periode is Paling in het algemeen slecht te vangen doordat de dieren zich in de bodem ophou- den, hoewel door de beroepsvissers opgemerkt werd dat deze soort in de oorspronkelijke situa- tie (getijdewater) in februari vaak goed gevangen kon worden.

Samenvattend kan gesteld worden dat de vangsten in deze onderzoeksperiode op alle lokaties gedomineerd werden door Bot, terwijl Haring, Baars en/of Snoekbaars op enkele lokaties be- geleidend waren.

3.3. Resultaten metingen aan enkele zeer algemene soorten

De volwassen cxx. zaten evenals in de vorige winterperiode vol met kuit of hom, zodat aan- genomen kan worden dat deze soort zich probeert voort te planten.

In figuur 1 t/m 3 zijn de lengteverdelingen van Bot weergegeven zoals gemeten tijdens de drie vistochten. Het blijkt dat er in het Bergse Diep in verhouding meer oudere cxx. werden ge- vangen dan bij de Volkerakdam. Een groot deel van de vissen bestaat uit dieren die in het voor- jaar van 1988 zijn geboren (gemiddelde lengte 10-12cm in figuur 1 t/m 3). Uit vergelijking met

MA

(6)

de figuren uit de vorige tussentijdse rapportage blijkt dat de jonge Bot in geringe mate gegroeid is (ca. 1 cm). In figuur 4 en 5 zijn lengte/gewicht-relaties weergegeven. Het blijkt dat er weinig afwijkende exx. zijn, de uitschieters betreffen hetzij exx. die vol zaten met kuit of hom, hetzij exx. die dit juist hadden afgezet.

Bot is een vissoort die gevoelig is voor ziekten en wordt daarom vaak gebruikt in visziekten- onderzoek. Afgaande op uiterlijke kenmerken kan gesteld worden dat de Bot in het Volkerakmeer/Zoommeer een goede conditie lijkt te hebben. Het percentage vissen met uitwendige ziekteverschijnselen als wonden, tumoren e.d. bedraagt hooguit enkele procenten (inwendig waarneembare ziekten zoals levertumoren e.d. zijn niet onderzocht).

Haring

Uit figuur 6 blijkt dat jonge en vooral halfwas Haring werd gevangen. De jonge vissen zijn van 7-9 cm lengte in oktober gegroeid tot ca. 10-11 cm in februari. Zij zullen door de sluizen binnengetrokken zijn, aangezien voortplanting in dit zoete gebied uitgesloten geacht kan wor- den. De halfwas vissen zijn gegroeid van 14-17 cm in oktober tot 15-18 cm in februari (zie ook vorige tussentijdse rapportage).

Baars

In de meeste fuikvangsten werden geen of hooguit 1-10 exx. gevangen. Uit vangsten met schietfuiken in diepere gedeelten (ca. 10 m) nabij de Volkeraksluizen blijkt dat de Baars zich in de winterperiode op grotere diepte ophoudt. Gezien dit gedrag is het niet goed mogelijk een uit- spraak te doen over eventuele toe- of afname van de populatiegrootte. Het lijkt aannemelijk dat er als gevolg van spuien exemplaren worden toegevoegd.

In figuur 7 zijn lengteverdelingen voor deze soort weergegeven. Het betreft uitsluitend jonge vissen. Uit vergelijking met de vorige tussentijdse rapportage kan geen conclusie over groei ge- trokken worden, aangezien er onvoldoende aantallen beschikbaar waren. Opvallend is wel dat er vrijwel geen oudere exx. gevangen worden.

In figuur 8 is de lengte-gewicht relatie weergegeven en in figuur 9 de verhouding tot het normaal-gewicht (uitgedrukt in procenten). Hoewel het aantal exx. gering is, blijkt dat het gewicht van alle exx. boven het normaal gewicht ligt.

Snoekbaars

Evenals Baars werd relatief weinig Snoekbaars gevangen. Het aantal beschikbare vissen voor metingen was beperkt. In figuur 10 is een lengteverdeling voor Snoekbaars weergegeven. Het merendeel betreft jonge vissen van de jaaridasse 1988. De grotere exx. zijn van de jaarklasse 1987. Wat betreft de groei kan het volgende geconcludeerd worden (zie ook vorige rappor- tages).

Jaarklasse 1987:

De Snoekbaarzen zijn inmiddels gegroeid tot 20-30 cm. In verhouding met de jaarklasse 1988 hebben zij een geringe presentie.

(7)

Jaarklasse 1988:

Het snoekbaarsbroed werd in juli voor het eerst in de fuiken aangetroffen, met een lengte van 2- 4 cm. Inmiddels zijn deze jonge vissen gegroeid tot 11-15 cm in februari. In aantal vormen zij volgens de fuikvangsten het grootste deel van de snoekbaarspopulatie.

In figuur 11 is de lengte-gewicht relatie weergegeven en in figuur 12 de verhouding tot het normaal gewicht (uitgedrukt in procenten). Hoewel het aantal exx. gering is, kan uit figuur 12 afgeleid worden dat de jaarklasse 1988 rond het normaal gewicht schommelt, terwijl de jaarklasse 1987 met name onder het normaal gewicht ligt.

4. Eerder verschenen rapportages

Meijer, A.J.M. & H.W. Waardenburg, 1987. Monitoringonderzoek aan de visfauna van het Volkerakmeer/Zoommeer. Resultaten t/m juli 1987. Bureau Waardenburg, adviseurs voor milieu en ecologie - Culemborg.

Meijer, A.J.M., 1987. Monitoringonderzoek aan de visfauna van het Volkerakmeer/Zoommeer.

Resultaten augustus t/m oktober 1987. Bureau Waardenburg, adviseurs voor milieu en ecologie - Culemborg.

Meijer, A.J.M., 1988. Monitoringonderzoek aan de visfauna van het Volkerakmeer/Zoommeer.

Resultaten november 1987 t/m begin maart 1988. Bureau Waardenburg, adviseurs voor milieu en ecologie - Culemborg.

Meijer, A.J.M., 1988. Monitoringonderzoek aan de visfauna van het Volkerakmeer/Zoommeer.

Resultaten t/m juni 1988 (overzicht resultaten eerste jaar onderzoek). Bureau Waardenburg, adviseurs voor milieu en ecologie - Culemborg.

Meijer, A.J.M., 1988. Monitoringonderzoek aan de visfauna van het Volkerakmeer/Zoommeer.

Resultaten juli t/m oktober 1988. Bureau Waardenburg, Culemborg.

Meijer, A.J.M., G.C.W. van Beek & H.W. Waardenburg, 1988. Resultaten inventarisatie vis- fauna proefgebied zoetwateraanvoer Tholen. Uitgangssituatie december 1988. Bureau Waar- denburg, Culemborg.

(8)

TABEL 1.

Overzicht van aantal waarnemingen per soort per lokatie en totaal, periode november 1988 t/m februari 1989

lokatie Bergse Diep Philipsdam Volkerak totaal

periode nov. 88/feb. 89 nov. 88/feb. 89 nov. 88/feb. 89 nov. 88/feb. 89 presentie

aantal registraties 1 18 12 9 39

zee vissen

zeebaars zeeforel

In. re g. %J

18 12 9 i39 100%

1 1 . -

1 3%

18 3 8 29 74%

18 6 7 31 79%

1 *

14 3 9 26 67%

______ ___________ 1 1 3%

1 ..

5 7 12 31%

2 2 5%

1 1 2 5%

4 •* 1 4" -

dikli

1 Koornaarvis

zeer algemeen zeldzaam: dwaalgast zeldzaam

ajaereen zeer algemeen zeldzaam: dwaalgast algemeen

zeldzaam zeldzaam vrij algemeen Vrij zeldzaam zeldzaam

zeldzaam. dwaalgast zeldzaam

zeldzaam

jaantal soorten 12 5 8 1 1 15

zoet watervissen

baars blankvoorn brasem grote marene kolblei

kroaskaroer/karper pos

rietvoorn rivierdonderpad snoek snoekbaars

11 7 9 27 69%

2 8 10 26%

2 2 4 10%

3" 3*• -

2 2 57

2 2

4 7 11 28%

1 1 3%

8" 8" -

4 2 6 150e.

12 9 9 30 77%j

algemeen Vrij algemeen Vrij zeldzaam zeldzaam vrij zeldzaam vnj zeldzaam vrij algemeen vrij zeldzaam

zeldzaam, alleen bij VolkeraKdam vrij zeldzaam

zeer algemeen

aantal soorten 1 1 3 6 7 1 10 1 t 11

overige dieren

rivierkreeft 2 2 5% 1 alleen in Volkerak onregelmatig

strandkrab 2 1 3 8% Vrij zeldzaam, niet bij Volkerakdam

wolhandkrab 16 10 3 129 74% 1 algemeen

laantal soorten 2 2 2 t 1 3

): waarneming Bureau Waardenburg tijdens vistocht met beroepsaalvisser.

**): voor zover bekend alle exx., dus niet alleen in de proeffuik.

(9)

TABEL 2. TABEL 3. TABEL 4.

Overzicht van gevangen soorten en aantal Overzicht van gevangen soorten en aantal Overzicht van gevangen soorten en aantal exx. in 6 hokfuiken nabij de Bergse Diepsluis exx. in 6 hoktuiken nabij de Bergse Diepsluis exx. in 7 hokfuiken nabij de Volkerakdam

op 9-12-1988 OJ 10.2-1989 op 24-02-1989

vissoort totaal aantal percentage vissoort totaal aantal percentagel vissoort totaal aantal percentage

aantal fuiken van aantal fuiken van aantal fuiken van

exx. waarin 6 fuiken exx. waarin 6 fuiken exx. waarin 7 fuiken

__ aanw. _________________ aanw. aanw.

zeevissen

zeevissen

zeevissen

Irf1

w

bot, Jong 47 bot, halfwas

54 bot, volwassen

266 botervis

dried. stekelbaars 49 haring, jong

65 haring 1 halfwas

770 koornaarvis

paling, halfwas 10 paling, volwassen

spiering zeebaars, jong zoet watervissen baars Jong

blankvoorn, jong - blankvoorn, halfw. - brasem, halfwas - kolblei, Jong - nos, volwassen - rivierdonderpad - snoekbaars, jong - snoekbaars, halfw. -

6 6 6

100%

100%

100%

3 50%

1 17%

6 100%

1 17%

bot, jong/halfw./volw.

botervis, voiw.

dried. stekelbaars haring, jong/halfwas koornaarvis paling, halfwas paling volwassen

pje ring zeebaars, Jong zoetwatervissen baars Jong blankvoorn, jong blankvoorn, halfwas brasem, halfwas kolblei, Jong pos, volwassen rivierdonderpad snoekbaars, jong snoekbaars, halfwas

6 100%

1 17%

6 100%

6 100%

1 17%

bot, jong 163 bot, halfwas

239 bot, volwassen

254 botervis

dried. stekelbaars, 38 haring, jong/halfwas

3 koornaarvis

paling, halfwas 2 paling, volwassen

spiering ___ 15 zeebaars, jong

zoetwatervissen baars, jong/halfw.

blankvoorn, Jong blankvoorn, volw.

brasem, volwassen kolblei, jong pos, volwassen rivierdonderpad snoekbaars, Jong snoekbaars, halfw.

7 7 7

100%

100%

100%

6 86%

3 43%

1 1

14%

14%

6 86%

5 71%

2 2

29%

29%

2 29%

3 43%

5 71%

5 71%

5 2

71%

29%

14 5 2 3 5 11

E3

12 7

overige dieren overige dieren overige dieren

rivierkreeft - - - rivierkreeft

IE 2 - -

rivierkreeft 1 1 14%

wolhandkrab 2 2 33% wolhandkrab 2 33% wolhandkr.b 2 1 2 1 29 %

in 10 schietfuiken: 3 jonge Bot, 5 spiering, 12 snoekbaars.

(10)

TABEL 5.

Totaaloverzicht van aantallen waarnemingen per soort per periode, voor het Volkerakmeer/Zoommeer van juni 1987 t/m februari 1989

periode juni-juli 1987 aug. tlm okt. 19871 nov-dec. 1987 Jan.tJnl juni 1988 juli t/m okt. 1988 nov. tJm feb. 1989 totaal aantal registraties 33 48 1 14 67 1 61

1

1 36

zeevissefl

bot botervis dik too je aiklioflarder

drie000rnige steelbaars tint

geep griet naring kaoeliauw koornaarvis pating

uiaal regen000gtOrel rivierorik schar schol sno to It soiering sorot steenboik

ong

vtjfdraaige meun wilting zanasoiering zeeoaars zeedonceroac zeeaonderpad, gr.

zeef o rel zeeoriK

j aantal soorten 1 j 26 1 1 20 1 1 14 3J 15 1 15 15 1

zoetwatervissen

baars beeKforei blankvoorn brasem

rote marene koiblei

kroeskarer,karper kwaoaal

pos rietvoorn rivierdonderoad snoek snoekbaars zeelt

27% 19% 36% 25% 74% 69 1

xx

24% 19% 21% 18% 26% 26%

9% 10% 43% 10% 23% 10%

xx xx xx

xx 13% 21°% 12% 31% 5%

6% 15% 36% 30% 39% 5%

1 %

3% 19% 43% 18% 36% 28%

3% 4% xx 18% 18% 3%

xx

xx 15% 15%

27% 75% 79% 55% 92% 77%

10% 3°k

aantal soorten i 1 8 8 1 1 9 1 1 12 1 1 11 J 1 11

overige dieren

garnaalachtigen AA ______ AA

noordzeekrab

rivierkreeft xx xx 5%

strandkrao 79% 100% 57% 34% 28% 8%

wolhandkrab 39 / 50% 79% % 72% 74%

zeeKreeft 60/

zwenlKrao 6%

laantal soorten 5 3 4 1 3 1 1 4 3

8s: aantallen en percentages niet bepaald.

xx: percentage niet bepaald; betreft o.a. waarnemingen in andere dan de proeffuiken.

(11)

g e w c h

n g r a m

lengteverdeling Bot Bergse Diep 09-12-1988; n=256

Figuur 1

Iengteverdeling Bot Bergse Diep 10-02-1989; n=336

15 frekwentie (%) 10

5 0

4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 lengteklasse (cm)

Figuur 2

Iengteverdeling Bot Volkerakdam 24-02-1989; n=214

Figuur 3

800 700 600

500 • •.• s .

400 'S

300

"II.

200 100

0 •••

0 5 10 15 20 25 30 35 40 lengte in cm

Figuur 4. Lengte-gewicht relatie Bot, Bergse Diep - 10-2-1989, n=217

(12)

25 20 frekwentie(%) 15 10 5 0

4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 lengceklasse (cm)

80 g 70

60 50 40 30

0 5 10 15 20 25 30 35

40 lengte in cm

Figuur 5. Lengte-gewicht relatie Bot, Volkerakdam - 24-2-1989, n214

lengteverdeling Haring Bergse Diep 10-02-1989; n=100

Figuur 6

lengteverdeling Baars Volkerak 24-02-89; n=14

50 40 frekwentie (%) 30 20 10

0 iii ti ii,,,, iii! 111111 tilt 11111111111111 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42 44 46 48 50

Iengteklasse (cm)

Figuur 7

(13)

14"

12

10

8

6

4

2 g

e w c h

w

n

4 g 3

0 2 4 6 8 10 12 14 lengte in cm

Figuur 8. Lengte-gewicht relatie Baars, Volkerakdarn - 24-2-1989, n14

01 .

0 2 4 6 8 10 12 14 lengte in cm

Figuur 9. Verhouding gewicht t.o.v. normaal-gewicht Baars, Volkerakdam - 24-3-1989, n=14

(14)

lengteverdeling Snoekbaars Volkerak 24-02-1989; n=22

20

is

frekwentie (%) 10

: 46 8101214161820222426283032343384O42444648505254565860

Iengteklasse (cm)

Figuur 10 -

g e w c h t

n g a m

25 22 20 17 15 12 10 7 5 2

0 5 10 15 20 25 30 35 lengte in cm

Figuur 11. Lengte-gewicht relatie Snoekbaars, Volkerakdam - 24-2-1989, n=22

12 g

e 10 w

8

/ 6

w

2

%

01 • • • •

0 5 10 15 20 25 30 35 lengte in cm

Figuur 12. Verh. gewicht t.o.v. normaalgewicht Snoekbaars, Volkerakdam - 24-2-1989, n=22

(15)

C171

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Miguel Lardennois, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, coördinator van de Raad. 9u50 Resultaten van de bevraging en geselecteerde

 Vaak wordt gedacht dat iets waar veel moeite voor gedaan moet worden automatisch tot waardering van de consument leidt. Een voorbeeld is het antibioticumvrij maken van een

Ook stroomt vanuit het centrale Bioimpuls-kweekprogramma jaarlijks een tiental derdejaars klonen rechtstreeks door naar de commerciële kweekprogramma’s van de kweekbedrijven

Be variatie in de vakken onderling was te groot om betrouwbare verschillen tussen de temperatuurniveaus te krijgen.. De produktieversohillen tussen de rassen waren

1966 als landbouwbedrijf geregistreerd. Op laatstgenoemde bedrij- ven hebben de gegevens in tabel 14 betrekking. Ook de mate van vergroting, het percentage bedrijven dat met 3 ha

Bron tabellen: CSAR, Aanbevelende Rassenlijst 2016 In tabel 2 staan de gemiddelde relatieve korrelopbrengsten per regio weergegeven voor zowel “Zonder ziektebestrijding” als

The approach to the research work is three-fold: an appropriate sustainability framework is selected based on certain criteria; sustainability indicators are developed from the

Voor deze personen met een mogelijke psychische stoornis, die al dan niet strafbare feiten hebben gepleegd en die al dan niet dringend medische zorg nodig hebben, is het