• No results found

Pagina 1 van 12 Registratienummer: Z / D

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Pagina 1 van 12 Registratienummer: Z / D"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

op de op 5 maart 2018 bij hen ingekomen aanvraag van Varkensbedrijf Rijnen Oirschot b.v. te Oirschot, om vergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voor de inrichting gelegen aan Broekstraat 31 te Oirschot.

Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl

(2)

Besluit

OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN

Onderwerp

Op 5 maart 2018 ontvingen wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning van Varkensbedrijf Rijnen Oirschot b.v., Broekstraat 31 in Oirschot voor een varkenshouderij met mestvergisting- en

mestverwaardingsinstallatie. De aanvraag is geregistreerd onder nummer HZ_WABO-2018-2191/OLO nummer 3519675.

De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal veranderen van de inrichting.

Besluit

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant besluiten, gelet op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Algemene wet bestuursrecht, en gezien de overwegingen in deze vergunning:

1. aan Varkensbedrijf Rijnen Oirschot b.v. de gevraagde omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen en in werking hebben van een agrarisch bedrijf met varkens, mestvergistingsinstallatie en mestverwaardingsinstallatie, te verlenen voor onbepaalde tijd;

2. dat de volgende bij de aanvraag ingediende stukken deel uitmaken van de vergunning:

 aanvraagformulier d.d. 5 maart 2018;

 bijlage 2 omgevingsvergunning milieuneutraal veranderen d.d. 2 maart 2018, laatst gewijzigd d.d.

17 april 2018;

 tekening van de inrichting d.d. 2 maart 2018, laatst gewijzigd d.d. 17 april 2018.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant namens deze,

V. Verhoeven

Afdelingsmanager, Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant

Verzonden op: 9-5-2018

De volgende instantie heeft een kopie van deze beschikking gekregen:

- gemeente Oirschot.

(3)

Rechtsmiddelen Bezwaar

Als u het niet eens bent met dit besluit, kunt u een bezwaarschrift indienen. Dit kan tot zes weken na de bekendmaking van dit besluit. In het bezwaarschrift moet u het volgende opnemen: uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt en de reden(en) van uw bezwaar. U moet het bezwaarschrift ook ondertekenen. Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Secretariaat van de hoor- en adviescommissie

Postbus 90151

5200 MC 's-Hertogenbosch

Wij verzoeken u om op de linkerbovenhoek van de envelop het woord "bezwaarschrift" te vermelden.

Voor meer informatie over de behandeling van bezwaarschriften verwijzen wij u naar

www.brabant.nl/bezwaar. Het secretariaat van de hoor- en adviescommissie is bereikbaar op telefoonnummer (073) 680 83 04, faxnummer (073) 680 76 16 en e-mailadres bezwaar@brabant.nl.

Voorlopige voorziening

Bovenstaand besluit treedt in werking, ook al wordt een bezwaarschrift ingediend. Het is daarom mogelijk om gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift een zogenaamde “voorlopige voorziening”

te vragen bij: De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA ’s-Hertogenbosch.

Een voorlopige voorziening is in feite het nemen van een tijdelijke maatregel, bijvoorbeeld het schorsen van het besluit gedurende de tijd die nodig is om de bezwaren te behandelen en daarop een besluit te nemen. Voorwaarde om zo’n voorlopige voorziening te vragen is, dat er sprake is van spoedeisend belang. Voor het vragen van een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Kijkt u voor meer informatie op http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht of informeert u bij de griffie van de Rechtbank Oost-Brabant (tel. 073–6202020).

(4)

Inhoudsopgave

Procedurele overwegingen ...5

Samenhang met overige wet- en regelgeving...8

Inhoudelijke overwegingen ...10

Milieu ...11

1. Toetsing milieuneutraal veranderen...11

(5)

PROCEDURELE OVERWEGINGEN

OMGEVINGSVERGUNNING OP AANVRAAG

PROJECTOMSCHRIJVING

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd, betreft een varkenshouderij met een mestvergistings- en mestverwaardingsinstallatie.

Ten opzichte van de geldende vergunning worden de volgende veranderingen aangevraagd:

 het verwijderen van de grote osmose installatie;

 het plaatsen van een indampinstallatie;

 het plaatsen van een kleine osmose installatie;

 putten 1 en 3 zullen worden gebruikt voor de opslag van ‘schoon’ loosbaar water en/of als calamiteitenput.

Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning.

Voor het onderdeel milieu betreft deze aanvraag een vergunning voor het milieuneutraal veranderen en het in werking hebben, volgens artikel 2.1 eerste lid onder e, onder 2°, en artikel 3.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), van een agrarisch bedrijf met varkens, mestvergistings- en mestverwaardingsinstallatie.

OMSCHRIJVING VAN DE AANVRAAG De aanvraag bevat de volgende stukken:

 aanvraagformulier d.d. 5 maart 2018;

 bijlage 2 omgevingsvergunning milieuneutraal veranderen d.d. 2 maart 2018, laatst gewijzigd d.d. 17 april 2018;

 tekening van de inrichting d.d. 2 maart 2018, laatst gewijzigd d.d. 17 april 2018.

VERGUNNINGPLICHT

De aanvraag heeft op basis van artikel 2.1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor), in samenhang met de onderdelen B en C van bijlage 1 bij het Bor, betrekking op een vergunningplichtige inrichting. Binnen de inrichting:

 worden meer dan 2.000 vleesvarkens gehouden (artikel 2.1, tweede lid Bor);

 wordt meer dan 15.000.000 kg per jaar of meer aan afvalstoffen verwerkt (categorie 28.4 onder c.

Bijlage I Bor).

BEVOEGD GEZAG

Gelet op de hiervoor opgenomen projectbeschrijving, evenals op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Bor en de daarbij horende bijlage, zijn wij het bevoegde gezag om de integrale omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle relevante aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd.

(6)

ONTVANKELIJKHEID

In de Regeling omgevingsrecht (Mor) is vastgesteld welke gegevens en bescheiden bij een aanvraag om een omgevingsvergunning moeten worden ingediend om tot een ontvankelijke aanvraag te komen.

Wij hebben de aanvraag aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is hierop in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens te leveren. Deze gegevens zijn op 17 april 2018 ontvangen. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag samen met de latere aanvulling daarop, voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving.

PROCEDURE

De procedure is uitgevoerd volgens het bepaalde in paragraaf 3.2 van de Wabo.

ADVIES

De aanvraag is op 23 maart 2018 voor advies doorgestuurd aan de gemeente Oirschot. Op 11 april 2018 (kenmerk OIR-2018-0210) heeft Gemeenschappelijk Regeling Samenwerking Kempen gemeenten,

afdeling VTH De Kempen, namens de gemeente Oirschot, per brief laten weten geen bezwaren te hebben tegen de voorgenomen wijziging.

De aanvraag is op 23 maart 2018 voor advies doorgestuurd naar Waterschap De Dommel. Waterschap De Dommel heeft geen reactie gegeven op het verzoek om advies.

BIBOB

Conform onze beleidsregels is op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet bibob) de aanvraag omgevingsvergunning voorgelegd bij het Bibob team.

Het Bibob team heeft op 19 maart 2018 per e-mail laten weten dat het doen van een Bibob onderzoek niet nodig is.

VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN

Verklaring van geen bedenkingen, Wet natuurbescherming

In de Wabo is opgenomen dat de Wet natuurbescherming (Wnb) bij de Wabo aanhaakt wanneer:

1. een activiteit plaatsvindt in of om een Natura 2000-gebied en deze activiteit de kwaliteit van de habitats en de habitats van soorten verslechtert (handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden), en/of;

2. een activiteit plaatsvindt waarbij in onvoldoende mate sprake is van het beschermen van inheemse plant- en diersoorten en het bewaken van de biodiversiteit tegen invasieve uitheemse plant- en diersoorten (handelingen met gevolgen voor beschermde plant- en diersoorten).

Wanneer het aanhaken van toepassing is, moet het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning de aanvraag doorsturen naar het bevoegd gezag voor de Wnb (Gedeputeerde Staten van de provincie) met het verzoek een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) af te geven. De aanvrager van de

omgevingsvergunning is zelf verantwoordelijk om vooraf na te gaan of een activiteit invloed heeft op Natura 2000-gebieden en/of beschermde flora en fauna.

(7)

Voor de veranderingen is geen vergunning op basis van de Wnb nodig. De aangevraagde veranderingen leiden niet tot veranderingen die effect hebben op emissies/en of depositie op omliggende beschermende natuurgebieden. De veranderingen vinden plaats binnen de bestaande bebouwing. De Wnb haakt in dit geval niet aan bij de Wabo. Het vragen van een verklaring van geen bedenkingen voor Natura 2000- activiteiten of flora-en fauna-activiteiten is daarom niet van toepassing.

(8)

SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING

ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

De inrichting is op basis van artikel 1.2 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) een inrichting type C. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit dit besluit en de bijbehorende ministeriële regeling rechtstreeks van toepassing zijn. In de vergunning zijn alleen voorschriften voor aspecten en activiteiten opgenomen die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling.

Binnen de inrichting vinden de volgende activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit:

- lozen van hemelwater dat niet afkomstig is van een bodem beschermende voorziening;

- het in werking hebben van een stookinstallatie

- het uitwendig wassen en stallen van motorvoertuigen en werktuigen;

- opslag van mengvoer in silo’s;

- opslag van kuilvoer;

- opslag van vaste mest;

- opslag van stabiel digestaat;

- opslag van plantaardige bijvoedermiddelen die niet verpompbaar zijn;

- opslag van drijfmest;

- opslag van vloeibare plantaardige bijvoedermiddelen;

- opslag van dieselolie in een bovengrondse tank;

- het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven;

- het bereiden van brijvoer met plantaardige bijvoedermiddelen;

- toepassing van emissiearme (huisvestings)systemen, waaronder een luchtwassysteem.

Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat - voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten - moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende ministeriële regeling:

- paragraaf 3.1.3 Lozen van hemelwater dat niet afkomstig is van een bodem beschermende voorziening;

- paragraaf 3.2.1 Het in werking hebben van een stookinstallatie, niet zijnde een grote stookinstallatie;

- paragraaf 3.3.2 Het uitwendig wassen en stallen van motorvoertuigen, werktuigen of spoorvoertuigen;

- paragraaf 3.4.3 Opslaan en overslaan van goederen;

- paragraaf 3.4.5 Opslaan van agrarische bedrijfsstoffen;

- paragraaf 3.4.6 Opslaan van drijfmest en digestaat;

- paragraaf 3.4.7 Opslaan van vloeibare bijvoedermiddelen;

- paragraaf 3.4.9 Opslaan van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in een bovengrondse opslagtank;

- paragraaf 3.5.8 Houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven, met uitzondering van de artikelen 3.113 tot en met 3.121;

- paragraaf 3.5.9 Bereiden van brijvoer voor eigen landbouwhuisdieren;

- hoofdstuk 1, afdelingen 2.1, 2.2 en 2.10 van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 6 (overgangsbepalingen),

(9)

voor zover dit betrekking heeft op de activiteiten of deelactiviteiten van de inrichting, zoals voornoemd opgenomen en afdelingen 2.3 en 2.4 met betrekking tot de gehele inrichting.

De aanvraag voor een omgevingsvergunning is voor deze activiteiten aangemerkt als melding op grond van het Activiteitenbesluit. Bij de inhoudelijke overwegingen, onderdeel milieu, is nader ingegaan op de concrete inhoud van de paragrafen uit het Activiteitenbesluit die van toepassing zijn.

Door de rechtstreekse werking van het Activiteitenbesluit kunnen uitsluitend aanvullende

maatwerkvoorschriften worden vastgesteld ten aanzien van deze activiteiten. Er worden in dit geval geen aanvullende maatwerkvoorschriften vastgesteld voor genoemde activiteiten. De voorschriften uit het Activiteitenbesluit voldoen voor deze situatie.

COÖRDINATIE MET DE WATERWET

Voor het lozen van het schone water na de bewerking van de dunne fractie is op 12 maart 2013 een vergunning op basis van de Waterwet verleend. Ten gevolge van de aangevraagde veranderingen veranderen de hoeveelheid en samenstelling van het te lozen water niet. De coördinatieplicht uit paragraaf 3.5 van de Wabo is niet van toepassing.

PROVINCIALE MILIEUVERORDENING NOORD-BRABANT 2010

De inrichting is gelegen binnen de boringsvrije zone van het grondwaterbeschermingsgebied Oirschot. In de Provinciale milieuverordening Noord-Brabant 2010 (verder: PMV) is een verbod opgenomen voor het oprichten, in exploitatie hebben of nemen van boorputten, het uitvoeren van grond- of funderingswerken op een diepte van 10 meter of meer onder het maaiveld en het toevoegen of onttrekken warmte aan het grondwater. Bij het vervangen van de grote osmose installatie door een indampinstallatie met een kleine osmose installatie vinden deze werkzaamheden niet plaats. Er wordt voldaan aan de PMV.

(10)

INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

(11)

Milieu

1. Toetsing milieuneutraal veranderen

Inleiding

De aanvraag heeft betrekking op een milieuneutrale verandering van de inrichting of van de werking van de inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, 2° van de Wabo. De Wabo bepaalt in artikel 2.14, vijfde lid dat in afwijking van het eerste tot en met vierde lid de vergunning wordt verleend, wanneer wordt voldaan aan artikel 3.10, derde lid. Dat betekent dat een vergunning wordt verleend met de reguliere procedure , wanneer er sprake is van een verandering van de inrichting of van de werking van de inrichting die niet leidt

1. tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning is toegestaan;

2. tot een verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer;

3. tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend.

Aanvraag

De aanvraag heeft betrekking op het vervangen van de grote omgekeerde osmose installatie in de mestverwaardingsloods door een indampinstallatie met een kleine omgekeerde osmose installatie.

Beoordeling en conclusie

Bij het nemen van het besluit hebben wij het volgende overwogen.

Voor de inrichting is op 8 mei 2007 een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer (nu:

omgevingsvergunning) verleend voor een varkenshouderij met mestvergistingsinstallatie. Verder is op 8 april 2008 een vergunning verleend ingevolge de Wet milieubeheer (nu: omgevingsvergunning) voor het veranderen van de inrichting. Op 2 november 2010 en 16 augustus 2013 zijn omgevingsvergunningen verleend voor het veranderen van de inrichting. Op 16 april 2008, 30 juli 2008, 13 augustus 2008, 26 maart 2009 en 15 januari 2010 is ingestemd met een melding op basis van artikel 8.19 van de Wet milieubeheer. Op 5 maart 2015 en 20 februari 2017 zijn omgevingsvergunningen voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting verleend.

De veranderingen betreffen het vervangen van de grote omgekeerde osmose installatie in de

mestverwaardingsloods door een indampinstallatie met een kleine omgekeerde osmose installatie. Na de scheiding van het digestaat in een dikke- en dunne fractie, wordt de dunne fractie in de indampinstallatie ingebracht. Het verdampingsproces vindt plaats in een volledig gesloten systeem, waarbij het uiteindelijke schone loosbare water via de kleine osmose installatie naar een buffer wordt gebracht. Het concentraat uit de indampinstallatie wordt opgeslagen in een buffer of aan het eindproduct (korrels) toegevoegd.

Verder zal in de putten 1 en 3 schoon loosbaar water worden opgeslagen. Tevens zal put 3 fungeren als calamiteitenput.

Er vinden geen veranderingen plaats in de indeling van het terrein en de gebouwen. Ook vinden er geen wijzigingen plaats in de vergunde dieraantallen binnen de inrichting.

Ten gevolge van de aangevraagde veranderingen wijzigen de emissies naar de lucht niet. De restwarmte uit de WKK’s zullen bij het indampproces worden hergebruikt. Hierdoor zal het energieverbruik in

(12)

Aangezien de veranderingen binnen de mestverwaardingsloods plaatsvinden is het aannemelijk dat de gevraagde veranderingen binnen de geluidruimte van de vigerende vergunning kunnen plaatsvinden.

De in de aanvraag opgenomen verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan door de geldende omgevingsvergunning worden toegestaan. Er bestaat voor deze verandering geen verplichting tot het maken van een milieueffectrapport, zoals bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer.

Daarnaast leidt de verandering niet tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend.

De voorgenomen verandering geeft geen aanleiding voor het wijzigen van de voorschriften bij de

geldende omgevingsvergunning. De voorschriften van de geldende omgevingsvergunning zijn toereikend.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is,

Indien meerdere aanvragen voldoen aan de artikelen 13 en 15, verleent Onze Minister de vergunning aan de aanvrager aan wie subsidie op grond van een algemene maatregel van bestuur

Indien de schuldbemiddeling niet heeft geleid tot totstandkoming van een overeenkomst tot schuldregeling met alle bekende schuldeisers, mag geen vergoeding worden bedongen,

die leden van de bevolking kunnen ontvangen buiten de terreingrens door deze gemelde werkzaamheden van deze ondernemer (zie ook bijlage 2, onder punt 2, van de Regeling

Onder verwijzing naar hoofdstuk 2 van de beschikking merken wij op dat de omgevingsvergunning, gelet op artikel 2.10 en 2.12, eerste lid van de Wabo op deze grond wel kan

Overeenkomstig artikel 2.30, lid 1 en 2 van de Wabo juncto artikel 5.10, tweede lid, onder a van het Bor toetst het bevoegd gezag of de omgevingsvergunning voldoet aan de

Wanneer het aanhaken van toepassing is, moet het bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning de aanvraag doorsturen naar het bevoegd gezag voor de Wnb (Gedeputeerde Staten van

De Directeur of het Hoofd als diens daartoe aangewezen vervanger kan een speciale vergunning verlenen aan door hem aan te wijzen personen om ten behoeve van een