• No results found

college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 november 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "college van burgemeester en schepenen Zitting van 8 november 2019"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Kopie

college van burgemeester en schepenen

Zitting van 8 november 2019

Besluit GOEDGEKEURD

A-punt Stadsontwikkeling / Vergunningen

Samenstelling

de heer Bart De Wever, burgemeester

de heer Koen Kennis, schepen; mevrouw Jinnih Beels, schepen; mevrouw Annick De Ridder, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen;

de heer Fons Duchateau, schepen; de heer Karim Bachar, schepen; de heer Tom Meeuws, schepen de heer Sven Cauwelier, algemeen directeur

Iedereen aanwezig, behalve:

de heer Ludo Van Campenhout, schepen

103 2019_CBS_09066

Omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden - OMV_2019090480. Maria-Theresialei 84. District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

Projectnummer : OMV_2019090480

Gegevens van de aanvrager:

de heer Gert Pype met als adres Kastanjedreef 77 te 2950 Kapellen

Ligging van het project: Maria-Theresialei 84 te 2180 Ekeren (Antwerpen) Kadastrale gegevens: afdeling 33sectie H nrs. 626C2 en 626B2

Vergunningsplichten: verkavelen van gronden

Voorwerp van de aanvraag: verkavelen van een terrein in 2 loten voor eengezinswoningen Omschrijving aanvraag

Voorgeschiedenis

Relevante voorgeschiedenis Geen

Vergunde/vergund geachte en huidige toestand

- een grotendeels vrijstaande eengezinswoning achteraan op het terrein, met een aantal wederrechtelijk

bijgebouwde delen;

- enkele bomen op het bouwvrije deel van het terrein.

Gewenste toestand

(2)

2 loten, elk bestemd voor één eengezinswoning, in gesloten bebouwing met voorgevel op de rooilijn met een zone voor bijgebouwen, 10 m achter de achtergevelbouwlijn.

Inhoud van de aanvraag

- verwijderen van de bestaande constructies;

- vellen van bomen;

- verkavelen van een terrein in 2 loten, elk individueel bestemd voor één eengezinswoning.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

1. de gemeentelijke projecten;

2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aangezien verkavelingen niet voorkomen op de Vlaamse of provinciale lijst, is het college bevoegd voor de vergunning.

Fasering

Procedurestap Datum

Indiening aanvraag 10 juli 2019

Volledig- en ontvankelijk 1 augustus 2019

Start openbaar onderzoek 9 augustus 2019

Einde openbaar onderzoek 7 september 2019 Gemeenteraad voor wegenwerken geen

Uiterste beslissingsdatum 14 november 2019

Verslag GOA 25 oktober 2019

naam GOA Brenda Dierckx

Openbaar onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

Startdatum Einddatum Schriftelijke bezwaar- schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar- schriften

Petitie- lijsten

Digitale bezwaar- schriften

09/08/2019 07/09/2019 0 0 0 0

Argumentatie

(3)

omgevingsambtenaar.

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

Adviezen

Externe adviezen

Adviesinstantie Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies Fluvius System

Operator

1 augustus 2019 9 augustus 2019 Voorwaardelijk gunstig

INFRABEL 1 augustus 2019 7 augustus 2019 Geen bezwaar

Provincie Antwerpen 1 augustus 2019 20 september 2019 Voorwaardelijk gunstig PROXIMUS 1 augustus 2019 20 augustus 2019 Voorwaardelijk gunstig Interne adviezen

Adviesinstantie Datum advies gevraagd Datum advies ontvangen stadsbeheer/ groen en

begraafplaatsen

1 augustus 2019 6 augustus 2019

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP

Mariaburg, goedgekeurd op 26 februari 2018. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1: zone voor wonen (wo1) en artikel 4: zone voor groen - groen en waterbuffering (gr).

(Ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:

 Artikel 1.3 van de Algemene Voorschriften – Harmonieregel en referentiebeeld: de dakvorm wordt bepaald door het referentiebeeld, hetgeen in dit specifieke geval en in deze gebouwde omgeving betekent dat enkel hellende daken kunnen toegelaten worden op het hoofdgebouw. Dit aangezien de voorschriften van de verkaveling hier ook expliciet het gebruik van platte daken omschrijven;

 Artikel 1.2 van de Bijzondere Voorschriften – Inrichting: alle verhardingen in de tuinzone moeten verplicht aangelegd worden in waterdoorlatende materialen dit waar de voorschriften van de verkaveling dit niet voor alle verhardingen expliciet vermelden;

 Artikel 4 van de Bijzondere Voorschriften – Zone voor Groen – groen en waterbuffering (Gr): het is niet toegelaten in deze zone (startend op 35 m van de rooilijn, dus voorbij de zone voor bijgebouwen)

verhardingen aan te leggen. Dit aangezien de voorschriften van de verkaveling dit niet expliciet vermelden.

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een

gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).

(De verordening hemelwater kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING >

Verordeningen > Hemelwater)

De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

(4)

- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).

(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen > Toegankelijkheid publieke gebouwen)

De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

Algemene bouwverordeningen

- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van

algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.

(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)

De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

- Overwelven waterlopen: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake het overwelven of

inbuizen van niet geklasseerde waterlopen en waterlopen van 3de categorie (verder genoemd verordening overwelven waterlopen), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 26 januari 2009 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 4 juni 2009.

(De verordening overwelven waterlopen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘overwelven waterlopen’)

De verordening overwelven waterlopen is niet van toepassing op de aanvraag.

- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief

vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.

(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘bouwcode’) De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

o Artikel 13 – Ondergrondse en Bovengrondse Uitsprongen: volgens het verkavelingsvoorschrift

“Gebouw – Oversteek ten opzichte van het grondoppervlak” moet de vrije hoogte onder uitsprongen aan de voorgevel minimaal 2,50 m bedragen, terwijl dat volgens de Antwerpse bouwcode minimaal 2,60 m moet zijn.

Sectorale wetgeving

- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de

vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.

Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal

waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Er werd advies gevraagd aan Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid. Het advies is voorwaardelijk gunstig.

Normen en percentages betreffende de verwezenlijking van een sociaal of bescheiden woonaanbod Niet van toepassing.

Omgevingstoets

(5)

ordening

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er is geen gegronde reden om af te wijken van de geldende voorschriften.

Functionele inpasbaarheid

De voorgestelde verkaveling voorziet een opdeling van het bestaande perceel in 2 loten, voor telkens één eengezinswoning en gelet op de verenigbaarheid van de woonfunctie met de bestemmingsvoorschriften van het van kracht zijnde Ruimtelijk Uitvoeringsplan is er sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De voorgestelde maximale volumetrie in de voorschriften van de verkaveling, 17 meter gelijkvloers, 10 meter op eerste verdieping en 9 meter als basis voor de daklaag, is een algemeen aanvaarde en veelvuldig gebruikte maatvoering voor dit type van rijbebouwing en zorgt in deze specifieke context niet voor nadelige hinder voor de aangrenzende percelen en bebouwing. Dit laatste weliswaar indien er voor de daklaag, de 2de verdieping, zonder meer gekozen wordt voor een hellend dak met een helling van 45°; de omschrijving in de voorschriften dat hier een plat dak kan worden voorzien zorgt voor een volwaardige 3de bouwlaag, hetgeen nergens in de gebouwde omgeving voorkomend is, evenals de platte dakvorm voor hoofdbebouwing.

Bijkomend is de nieuwe typologie, een eengezinswoning met vermeld gabarit op een kavel met een breedte van 6 meter, uitermate kenmerkend voor de bebouwing in dit straatdeel, waardoor er sprake is van een afdoende ruimtelijke inpassing in de omgeving, in overeenstemming met de voorschriften inzake verkavelen uit het Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook voorwaardelijk gunstig.

Visueel-vormelijke elementen

De aanvraag voorziet uiteraard nog onvoldoende gedetailleerde gegevens inzake het visuele uitzicht van de geplande bebouwing om over materialisatie en dergelijke een uitspraak te kunnen doen, maar er kan in dit stadium wel duidelijk geargumenteerd worden dat het voorzien van een bovenste daklaag onder plat dak visueel niet ingepast is in de bestaande gebouwde omgeving, dit aangezien zonder uitzondering alle omliggende

bebouwing over een hellend dak beschikt. Er zal dan ook in de voorwaarden van een eventuele vergunning worden opgenomen dat deze dakvorm expliciet dient gehanteerd te worden. Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg voorwaardelijk gunstig.

Bespreking van de stedenbouwkundige voorschriften

De dakhelling wordt vastgelegd op 45° en de nokhoogte op 10,50 meter om een dakbasis van 9 meter te bekomen.

Volgens de voorschriften zijn bijgebouwen toegelaten. De bestemming ervan wordt echter niet vermeld.

Daarom worden de voorschriften aangevuld. De functie ervan moet aansluiten bij de functie van het

hoofdvolume. Verder wordt de nokhoogte van de bijgebouwen op maximum 4,50 meter in plaats van 3,00 meter gebracht.

De voorschriften worden aangepast aan het advies van de Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid:

- er moet overstromingsvrij gebouwd worden (vloerpeil op minstens 5,65 meter TAW);

- onder de huizen mogen geen benutte kelders voorzien worden;

- reliëfwijzigingen zijn ook niet toegestaan voor het bouwen van een kelderverdieping.

Om te voldoen aan het RUP worden de voorschriften aangepast:

- de dakhelling wordt vastgelegd op 45°;

- enkel waterdoorlatende verharding is toegelaten in de tuinzone;

- in de Zone voor Groen – groen en waterbuffering (Gr) zijn geen verhardingen toegelaten.

Om te voldoen aan de bouwcode worden de voorschriften aangepast: de minimale vrije hoogte tussen het maaiveld aan de straatzijde en uitsprongen uit de voorgevel dient minimaal 2,60 m te bedragen.

(6)

Advies aan het college De conclusie

Aan het college wordt voorgesteld om de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden te verlenen onder voorwaarden.

Geadviseerde voorwaarden

1. de bijgevoegde stedenbouwkundige voorschriften dienen strikt toegepast te worden. Ze worden evenwel

met volgende bepalingen gewijzigd en aangevuld:

o de voorschriften wat betreft Gebouw-Oppervlakte en Gebouw-Volume worden gewijzigd met de bepaling dat op het hoofdgebouw enkel een hellend dak toegelaten wordt met een helling van 45°;

o het voorschrift wat betreft Gebouw-Volume wordt gewijzigd met de bepaling dat er overstromingsvrij gebouwd moet worden (vloerpeil op minstens 5,65 meter TAW);

o de voorschriften wat betreft Gebouw-Oppervlakte, Gebouw-Volume en Gebouw-Nokhoogte worden gewijzigd met de bepaling dat de nokhoogte maximum 10,50 meter is;

o het voorschrift wat betreft Gebouw-Ondergronds gedeelte wordt gewijzigd met de bepaling dat er onder de huizen geen benutte kelders mogen worden voorzien;

o het voorschrift wat betreft Gebouw-Oversteek ten opzichte van het grondoppervlak wordt gewijzigd met de bepaling dat de minimale vrije hoogte tussen het maaiveld aan de straatzijde en uitsprongen uit de voorgevel minimaal 2,60 m dient te bedragen;

o het voorschrift wat betreft Vrijstaande handelingen in de tuinzones-Achtertuinstrook-Verharding wordt gewijzigd met de bepaling dat expliciet zonder uitzondering alle verhardingen die worden voorzien in de tuinzone waterdoorlatend moeten worden uitgevoerd – bijkomend dient te worden vermeld dat in de zone voor groen en waterbuffering, de zone voorbij de 35 m-lijn (dus achter de zone voor bijgebouwen), zonder meer geen verhardingen mogen worden voorzien;

o het voorschrift Vrijstaande handelingen in de tuinzones-Achtertuinstrook-Constructies wordt aangevuld met de bepaling dat de functie van het bijgebouw moet aansluiten bij de functie van het hoofdvolume en met de bepaling dat de kroonlijsthoogte beperkt is tot 3 meter en de nokhoogte tot 4,50 meter;

o het voorschrift Vrijstaande handelingen in de tuinzones-Andere voorschriften voor tuinzones wordt gewijzigd met de bepaling dat reliëfwijzigingen ook niet zijn toegestaan voor het bouwen van een kelderverdieping;

2. de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius moeten strikt worden nageleefd;

3. de voorwaarden opgelegd in het advies van Proximus moeten strikt worden nageleefd;

4. de voorwaarden opgelegd in het advies van Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid moeten

strikt worden nageleefd;

5. er dient na het rooien van de bestaande bomen per bouwlot minimaal 1 nieuwe, inheemse, hoogstammige

loofboom van eerste grootte te worden heraangeplant.

Financiële gevolgen Nee

Besluit

Artikel 1

(7)

dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren , die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

Voorwaarden

1. de bijgevoegde stedenbouwkundige voorschriften dienen strikt toegepast te worden. Ze worden

evenwel met volgende bepalingen gewijzigd en aangevuld:

o de voorschriften wat betreft Gebouw-Oppervlakte en Gebouw-Volume worden gewijzigd met de bepaling dat op het hoofdgebouw enkel een hellend dak toegelaten wordt met een helling van 45°;

o het voorschrift wat betreft Gebouw-Volume wordt gewijzigd met de bepaling dat er overstromingsvrij gebouwd moet worden (vloerpeil op minstens 5,65 meter TAW);

o de voorschriften wat betreft Gebouw-Oppervlakte, Gebouw-Volume en Gebouw-Nokhoogte worden gewijzigd met de bepaling dat de nokhoogte maximum 10,50 meter is;

o het voorschrift wat betreft Gebouw-Ondergronds gedeelte wordt gewijzigd met de bepaling dat er onder de huizen geen benutte kelders mogen worden voorzien;

o het voorschrift wat betreft Gebouw-Oversteek ten opzichte van het grondoppervlak wordt gewijzigd met de bepaling dat de minimale vrije hoogte tussen het maaiveld aan de straatzijde en uitsprongen uit de voorgevel minimaal 2,60 m dient te bedragen;

o het voorschrift wat betreft Vrijstaande handelingen in de tuinzones-Achtertuinstrook- Verharding wordt gewijzigd met de bepaling dat expliciet zonder uitzondering alle verhardingen die worden voorzien in de tuinzone waterdoorlatend moeten worden uitgevoerd – bijkomend dient te worden vermeld dat in de zone voor groen en waterbuffering, de zone voorbij de 35 m-lijn (dus achter de zone voor bijgebouwen), zonder meer geen verhardingen mogen worden voorzien;

o het voorschrift Vrijstaande handelingen in de tuinzones-Achtertuinstrook-Constructies wordt aangevuld met de bepaling dat de functie van het bijgebouw moet aansluiten bij de functie van het hoofdvolume en met de bepaling dat de kroonlijsthoogte beperkt is tot 3 meter en de nokhoogte tot 4,50 meter;

o het voorschrift Vrijstaande handelingen in de tuinzones-Andere voorschriften voor tuinzones wordt gewijzigd met de bepaling dat reliëfwijzigingen ook niet zijn toegestaan voor het bouwen van een kelderverdieping;

2. de voorwaarden opgelegd in het advies van Fluvius moeten strikt worden nageleefd;

3. de voorwaarden opgelegd in het advies van Proximus moeten strikt worden nageleefd;

4. de voorwaarden opgelegd in het advies van Provincie Antwerpen – Dienst Integraal Waterbeleid

moeten strikt worden nageleefd;

5. er dient na het rooien van de bestaande bomen per bouwlot minimaal 1 nieuwe, inheemse,

hoogstammige loofboom van eerste grootte te worden heraangeplant.

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.

Bijlagen

(8)

1. VP_VA_B_Bestaande toestand.pdf 2. VP_VA_N_Verkavelingsplan.pdf 3. aangepaste_voorschriften.pdf 4. Advies_Proximus.pdf

5. beroepsmogelijkheden en verval.pdf 6. Advies_Infrabel.pdf

7. advies_Fluvius_2019090480.pdf

8. Wateradvies_Provincie_2019090480.pdf

(9)

Stad Antwerpen

Projectnummer: OMV_2019090480

VERKAVELING VOOR WONINGBOUW

Van een grond gelegen Maria-Theresialei 84 te 2180 Ekeren (Antwerpen) Kadastraal gekend: afdeling 33 sectie H nrs. 626C2 en 626B2

GECOÖRDINEERDE VERKAVELINGSVOORSCHRIFTEN

Gevoegd bij collegebesluit van 8 november 2019 Namens het college van burgemeester en schepenen

voor de algemeen directeur voor de burgemeester

bij machtiging van 11 januari 2019 de gemachtigd schepen de directeur Omgeving bij machtiging van 7 januari 2019

Katlijn Van der Veken Annick De Ridder

(10)

Lot 1 en 2

> Gebouw

>>> Oppervlakte

Toelichting Voorschrift

Er is gekozen voor een standaardindeling voor gesloten bebouwingen.

- Maximale bouwdiepte gelijkvloers:

17,00 m;

- Maximale bouwdiepte eerste verdieping: 10,00 m;

- Maximale kroonlijsthoogte: 6,00 meter - Maximale nokhoogte: 10,50 9,00 meter - Voorgevelbreedte: 6,00 meter

Dakhelling ligt tussen 0° en 45°. Binnen het maximale bouwprofiel is de dakvorm vrij te kiezen. Zowel platte daken als schuine daken zijn toegelaten.

>>> Volume

Toelichting Voorschrift

Er is gekozen voor een standaardindeling voor gesloten bebouwingen.

- Maximale bouwdiepte gelijkvloers:

17,00 m;

- Maximale bouwdiepte eerste verdieping: 10,00 m;

- Maximale kroonlijsthoogte: 6,00 meter - Maximale nokhoogte: 10,50 9,00 meter - Voorgevelbreedte: 6,00 meter

- Dakhelling ligt tussen 0° en 45°. Binnen het maximale bouwprofiel is de dakvorm vrij te kiezen. Zowel platte daken als schuine daken zijn toegelaten.

Vloerpeil

Max. 0.30 meter boven straatniveau Er moet overstromingsvrij gebouwd worden (vloerpeil op minstens 5.65 m TAW).

>>> Nokhoogte

Toelichting Voorschrift

/// Maximale nokhoogte bedraagt 10,50 9,00

meter.

>>> Kroonlijsthoogte

Toelichting Voorschrift

/// Maximale kroonlijsthoogte van de

voorgevel bedraagt 6,00 meter.

(11)

>>> Dakuitvoering

Toelichting Voorschrift

Er is gekozen voor een standaard dakuitvoering voor gesloten bebouwingen.

Het profiel van de op te richten woningen dient het “Maximaal gabarit” te volgen.

Het gekozen bouwprofiel dient steeds volledig inschrijfbaar te zijn binnen het maximumprofiel.

Dakkapellen:

Gevallen waarin oprichting is toegelaten:

- achterste dakvlak: steeds toegelaten - voorste dakvlak: toegelaten indien dakhelling 40° overschrijdt

Plaatsing:

- op min. 0,40m uit snijlijn van voorgevel en voorste dakvlak

- op minimum 1 meter afstand van de scheidingsmuren en vrijstaande zijgevels Afmetingen:

- maximumbreedte: 2/3 van de

gevelbreedte met een onderlinge afstand van min. 2 meter

- maximumhoogte: de nokhoogte van de dakkapel is maximum 2/3 van de

dakhoogte

Dakterrassen in het dakvolume:

De insnijding van dakterrassen in schuine dakvlakken is toegelaten. De borstwering mag maximum op 0,40m achter de snijlijn van het gevelvlak worden

opgericht en op minimum 1 meter afstand van de scheidingsmuren en vrijstaande zijgevels. De breedte van het dakterras is beperkt tot 2/3 van de breedte van het gebouw.

Zonnepanelen en -boilers

De voorziening van zonnepanelen en/of zonneboilers op hellende daken is toegelaten. (zowel hoofd- als bijgebouwen)

De voorziening van zonnepanelen en/of zonneboilers op platte daken is toegelaten

(12)

met een maximale hoogte van 1 meter.

(zowel hoofd- als bijgebouwen) In de bouwvrije stroken mogen geen zonnepanelen of zonneboilers voorzien worden.

>>> Type gebouw

Toelichting Voorschrift

Alle woningen zijn gesloten ééngezinswoningen.

Woningsplitsing is niet toegelaten, evenals nevenbestemmingen vreemd aan de woonfunctie zelf.

Slechts een beperkt gedeelte van de woning kan ingericht worden als nevenbestemming. Het accent van de verkaveling ligt immers op 'wonen'

Er wordt slechts één gesloten

ééngezinswoningen per lot toegelaten.

Voorzieningen voor eventueel inwonende hulpbehoevenden zijn toegelaten voor zover ze niet afsplitsbaar zijn van de woning, de zogenaamde ‘zorgwoning’.

Voor de definitie en toepassing van zorgwoningen wordt verwezen naar de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

Enkel functies, complementair aan het wonen, zoals kantoorfunctie, vrij beroep en dienstverlening zijn toegelaten, mits aan alle van de volgende vereisten voldaan is:

1° de woonfunctie blijft behouden als hoofdfunctie;

2° de complementaire functie beslaat een geringere oppervlakte dan de

woonfunctie met een totale maximale vloeroppervlakte van 100 vierkante meter.

>>> Materiaalgebruik

Toelichting Voorschrift

Er wordt in het concept erg veel belang gehecht aan het kader waarbinnen de woningen tot stand kunnen komen. Dat betekent dat initiatief tot het creëren van architectuur de drijfveer zal zijn om deze verkaveling tot een kwalitatieve

woonomgeving te laten worden.

Het concept van de verkaveling is dusdanig dat binnen een minimum aan grenzen een maximum aan architecturale vrijheid wordt voorzien. Het residentiële karakter van de verkaveling zal hoe dan ook door materiaalgebruik onderstreept worden.

GEVELMATERIALEN

Alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur of baksteen geverfd in lichte kleur, doch oplettend dat het totaal één harmonieus geheel vormt. De gevels mogen voor een beperkte oppervlakte afgewerkt worden met hout, metaal, pannen,…

DAKVORM en -BEDEKKING Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen der op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht der omgeving.

Voor de bedekking van de schuine daken:

(13)

pannen of leien.

Voor de bedekking van platte daken:

dakvilt/bitumen.

Installaties tbv groene energie (bv.

zonnepanelen, zonneboilers,…) zijn toegelaten op zowel schuine als platte daken. Groendaken zijn eveneens toegelaten.

>>> Inplanting

Toelichting Voorschrift

Binnen de verkaveling wordt een maximale bouwbreedte en bouwdiepte vooropgesteld.

Voor deze regelgeving gelden in volgorde de regels van het Burgerlijk Wetboek, de regels van het administratief recht, inclusief de bestaande

bouwverordeningen en het gewoonterecht.

Een scheidingsmuur heeft een ruimere functie als zijnde enkel een dragende muur.

Hij beschermt tevens tegen

regendoorslag, geluid, brandoverslag, isolatie en privacy.

Scheidingsmuren moeten dienen om beide buren toe te laten hun perceel op een zo efficiënt en economisch mogelijke manier te benutten met inachtname van boven vernoemde

functies.

LOT 1

- SCHEIDINGSMUREN / ZIJGEVELS Thv de grenslijn tussen lot 1 en nummer 86 dient verplicht een scheidingsmuur opgericht te worden thv de bouwzone.

Scheidingsmuren moeten te paard op de grenslijn opgetrokken worden.

Ontdubbelde en isolerende

scheidingsmuren zijn slechts toegestaan in zoverre:

- zij te paard worden opgetrokken op de grenslijn

- beide ontdubbelde muren een voldoende dragende functie garanderen

- zij bij de bouwaanvraag het akkoord dragen van beide aanpalende eigenaars Bouwaanvragen moeten ondubbelzinnig de gekozen manier van scheidingsmuren weergeven.

LOTEN 1 & 2

Op het verkavelingsplan wordt de maximale bouwzone voor de hoofdgebouwen vastgesteld en aangeduid:

(men is niet verplicht de volledige bouwzone te bebouwen)

- VOORGEVELBOUWLIJN

De voorgevelbouwlijn is gelijk aan de rooilijn van Maria Theresialei.

De maximale voorgevelbreedtes voor

(14)

ieder perceel is 6,00 meter.

De volledige bouwzones dienen niet verplicht bebouwd te worden.

- ACHTERGEVEL

De achtergevel bevindt zich op minimaal 9,00 meter en maximaal 17,00 meter achter de voorbouwlijn.

Scheidingsmuren moeten te paard op de grenslijn opgetrokken worden.

Ontdubbelde en isolerende

scheidingsmuren zijn slechts toegestaan in zoverre:

- zij te paard worden opgetrokken op de grenslijn

- beide ontdubbelde muren een voldoende dragende functie garanderen

- zij bij de bouwaanvraag het akkoord dragen van beide aanpalende eigenaars Bouwaanvragen moeten ondubbelzinnig de gekozen manier van scheidingsmuren weergeven.

>>> Aantal bouwlagen

Toelichting Voorschrift

Er werd gekozen voor een

standaardtypologie voor gesloten halfopen bebouwingen (“Maximaal gabarit”).

Binnen het maximaal toegelaten profiel is er voldoende ruimte voor twee

volwaardige bouwlagen (gelijkvloers &

eerste verdieping) en eventueel een beperkte derde bouwlaag (onder de nok van het dak).

>>> Ondergronds gedeelte

Toelichting Voorschrift

/// Voor het hoofdgebouw kan maximum 1

ondergrondse bouwlaag voorzien worden.

Onder de huizen mogen geen benutte kelders worden voorzien.

>>> Uitbouw (veranda, carport)

Toelichting Voorschrift

Geen specifieke zone voor uitbouwen. Uitbouwen zijn enkel toegelaten binnen

(15)

de strook voor hoofdgebouwen zoals aangeduid op het verkavelingsplan nieuwe toestand.

>>> Terrassen

Toelichting Voorschrift

Terrassen mogen voorkomen in de

bouwvrije zone van 10,00 meter achter de maximale bouwzone.

Terrassen mogen voorkomen in de bouwvrije zone tussen de zone voor bijgebouwen en zone voor

hoofdgebouwen op voorwaarde dat ze uitgevoerd worden in waterdoorlatende materialen.

De totale verharde oppervlakte blijft wel beperkt tot een maximum van 20% van de oppervlakte van de achtertuin.

>>> Oversteek t.o.v. het grondoppervlak

Toelichting Voorschrift

Deze maatvoeringen volgen de geldende basisnormen.

Alle balkons, erkers en luifels zijn toegelaten zover zij zich binnen het toegelaten bouwvolume bevinden.

In het voorgevelvlak zijn balkons buiten het toegelaten bouwvolume toegelaten (onder voorbehoud van beperkingen opgelegd door de

wegbeheerder/overheid) onder volgende voorwaarden:

- Maximumuitsprong van 0.50m - Op minimum 2.60 2.50m boven het trottoirniveau of – bij afwezigheid hiervan – boven de kruin van de weg +0.20m

- Op minimum 0.50m afstand van het verlengde van elke scheidingsmuur - Erkers buiten het toegelaten

bouwvolume zijn in alle gevelvlakken enkel toegelaten onder volgende voorwaarden:

- Maximumuitsprong van 0.50m - Op minimum 0.50m afstand van het verlengde van elke scheidingsmuur Luifels buiten het toegelaten

bouwvolume zijn in alle gevelvlakken toegelaten voor zover de uitsprong maximaal 1m bedraagt. Luifels in de

(16)

voorgevel moeten zich op minimum 2.60 2.50m boven het trottoirniveau of – bij afwezigheid hiervan- boven de kruin van de weg +0.20m bevinden.

> Vrijstaande handelingen in de tuinzones

>> Achtertuinstrook

>>> Verharding

Toelichting Voorschrift

Alle verhardingen dienen te gebeuren met waterdoorlaten materialen of materialen toegepast met een brede voeg.

Alle verhardingen moeten worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen.

In de bouwvrije zone tussen de zone voor bijgebouwen en zone voor hoofdgebouwen:

Noodzakelijke voorzieningen voor tuinpaden mogen voorzien worden, omrand door groenaanleg. Enkel de gedeelten van de grond die als toegang tot de gebouwen worden aangewend mogen worden verhard.

Buiten deze bouwzones dient de tuin aangelegd te worden met

groenaanplantingen.

De totale verharde oppervlakte blijft wel beperkt tot een maximum van 20% van de oppervlakte van de achtertuin (tussen achtergevelbouwlijn en achterste

perceelsgrens).

De verharde toegangen tot het gebouw moet tot het strikte minimum worden beperkt en uitgevoerd worden in waterdoorlatende materialen of

materialen toegepast met een brede voeg.

Terrassen met een maximale oppervlakte van 30 m² wordt toegelaten.

In de bouwvrije zone tussen de zone voor bijgebouwen en de achterste perceelsgrens:

Geen verhardingen toegelaten

>>> Groenaanleg

(17)

Toelichting Voorschrift Naast de noodzakelijke toegangen tot de

woning (en/of constructies) wordt de achtertuin aangeplant met

groenvoorzieningen. Het natuurlijke karakter dient optimaal gevrijwaard te worden.

Naast de verhardingen wordt de tuinzone vrij aangeplant met groenvoorzieningen in volle grond (grassen, bloemen,

struiken, hoog- en laagstammige bomen, hagen, planten).

>>> Constructies

Toelichting Voorschrift

Na de maximale achtergevellijn is een niet-bebouwde tuingedeelte aanwezig van 10,00 meter waarna zich de zone voor bijgebouwen bevindt.

In deze zone mogen vanzelfsprekend bijgebouwen voorkomen, weliswaar ondergeschikt aan de hoofdgebouwen.

Een zone voor bijgebouwen maakt het mogelijk achteraan op het perceel een bergplaats of dergelijke op te richten.

De gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen is maximaal 10% van de perceelsoppervlakte.

Op het verkavelingsplan wordt de zone voor bijgebouwen aangegeven. Er kunnen bijgebouwen worden voorzien met een maximale gezamenlijke grootte van 10% van de perceelsoppervlakte.

De gevel gericht naar het hoofdgebouw dient op minimum 10 meter uit de achtergevelbouwlijn geplaatst te worden.

De gevels dienen afgewerkt te worden met volwaardige gevelmaterialen.

Mits het akkoord van de aanpalende eigenaar kan tegen de

gemeenschappelijke grenslijn binnen de verkaveling gebouwd worden.

De nok- / kroonlijsthoogte van

bijgebouwen dienen beperkt te blijven.

Voorschriften bijgebouwen:

- Bijgebouw waarvan de functie aansluit bij de hoofdfunctie van het hoofdvolume (zoals bijvoorbeeld tuin- en fietsberging)

- Plat dak of schuin dak - Kroonlijst - en nokhoogte:

respectievelijk max. 3,00 meter en max 4,50 meter

Alle gevels in gevelsteen, natuursteen, sierbepleistering in lichte kleur of baksteen geverfd in lichte kleur, doch oplettend dat het totaal één harmonieus geheel vormt.

Voor de bedekking van de schuine daken:

pannen of leien in horizontale rijen of

(18)

riet. Voor platte daken is dakvilt toegelaten.

Zonnecellen en –boilers zijn eveneens toegelaten.

>> Afsluitingen op de perceelsgrens

>>> Materiaal

Toelichting Voorschrift

Op de bestaande en nieuwe perceelsgrenzen dienen verplicht

perceelsscheidingen te worden geplaatst.

Bestaande perceelsscheidingen mogen behouden blijven in samenspraak met de buur.

Op de perceelsgrenzen zijn draadafsluitingen en/of groenaanplantingen mogelijk.

Bestaande afsluitingen mogen behouden blijven of worden in samenspraak met de naburige eigenaar vernieuwd.

Zijdelingse en achterste perceelsgrens Materialen : draad, hout of baksteen (evt.

in combinatie met hagen)

>>> Uitvoering

Toelichting Voorschrift

Nieuwe afsluitingen of hagen mogen worden aangebracht met een maximum hoogte van 2,00 meter. Wat een

voldoende hoge afsluiting is om de nodige privacy te garanderen.

Afmetingen:

Maximale hoogte 2,00 meter in zijtuin en achtertuin.

>> Andere voorschriften voor de tuinzones

Toelichting Voorschrift

Het gaat om een zeer vlak terrein, waar reliëfwijzigingen niet wenselijk zijn.

Reliëfwijzigingen worden niet toegestaan (uitgezonderd voor het bouwen van een eventuele kelderverdieping).

(19)

Geacht college,

Voor het geplande project is voldoende telecominfrastructuur van Proximus aanwezig om de percelen aan te sluiten. Met uitzondering van een punctuele opening, dienen geen bijkomende werken worden uitgevoerd. Om kosten te vermijden dient de verkavelaar een wachtbuis te plaatsen vanaf de woning tot aan de rooilijn.

Voor de effectieve aansluiting en/of slopen van het bestaand gebouw dient de bouwheer of klant contact op te nemen met Proximus op 0800 22 800.

Met vriendelijke groet, Patrick Van den Langenbergh

(20)

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende

beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor

beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° …;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn

afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

(21)

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering van decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 74. Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

(22)

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Extra info

Een beroep kan u aantekenen volgens de hiervoor omschreven procedure bij:

Provincie Antwerpen

Deputatie van de provincieraad van Antwerpen Koningin Elisabethlei 22

2018 Antwerpen

Meer informatie vindt u op volgende website van de provincie Antwerpen:

https://www.provincieantwerpen.be/aanbod/drem/dienst-stedenbouwkundige- beroepen/omgevingsberoepen.html

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 102. § 1. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarbij geen nieuwe wegen worden aangelegd of het tracé van bestaande gemeentewegen niet moet worden gewijzigd, verbreed of opgeheven, vervalt van rechtswege als:

1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot registratie van de verkoop, de verhuring voor meer dan negen jaar of de vestiging van erfpacht of opstalrecht ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;

(23)

overgegaan tot dergelijke registratie ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.

Voor de toepassing van het eerste lid:

1° wordt met verkoop gelijkgesteld: de nalatenschapsverdeling en de schenking, met dien verstande dat slechts één kavel per deelgenoot of begunstigde in aanmerking komt;

2° komt de verkoop, de verhuring voor meer dan negen jaar, of de vestiging van erfpacht of opstalrecht van de verkaveling in haar geheel niet in aanmerking;

3° komt alleen de huur die erop gericht is de huurder te laten bouwen op het gehuurde goed in aanmerking.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met verkoop gelijkgesteld.

§ 2. Een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarbij nieuwe wegen worden aangelegd of waarbij het tracé van bestaande gemeentewegen gewijzigd, verbreed of opgeheven wordt, vervalt van rechtswege als:

1° binnen een termijn van vijf jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot de oplevering van de onmiddellijk uit te voeren lasten of tot het verschaffen van waarborgen betreffende de uitvoering van deze lasten op de wijze, vermeld in artikel 75;

2° binnen een termijn van tien jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot registratie van de in paragraaf 1 vermelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste één derde van de kavels;

3° binnen een termijn van vijftien jaar na de afgifte van de definitieve omgevingsvergunning niet is overgegaan tot registratie van de in paragraaf 1 vermelde rechtshandelingen ten aanzien van ten minste twee derde van de kavels.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt tijdige bebouwing door de verkavelaar conform de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, met verkoop gelijkgesteld.

§ 3. Als de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het verkavelingsproject, worden de termijnen van verval, vermeld in de paragrafen 1 tot en met 2, gerekend per fase. Voor de tweede en volgende fasen worden de termijnen van verval dientengevolge gerekend vanaf de aanvangsdatum van de betrokken fase.

§ 4. Het verval, vermeld in paragraaf 1 en 2, 2° en 3°, geldt slechts ten aanzien van het niet bebouwde, verkochte, verhuurde of aan een erfpacht of opstalrecht onderworpen gedeelte van de verkaveling.

§ 5. Onverminderd paragraaf 4, kan het verval van rechtswege niet worden tegengesteld aan personen die zich op de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden beroepen als zij kunnen aantonen dat de overheid na het verval en ten aanzien van een of meer van hun kavels binnen de verkaveling, wijzigingen aan deze omgevingsvergunning heeft toegestaan of stedenbouwkundige of bouwvergunningen of stedenbouwkundige attesten heeft verleend in zoverre deze door de hogere overheid of de rechter niet onrechtmatig werden bevonden.

(24)

§ 6. De Vlaamse Regering kan maatregelen treffen aangaande de kennisgeving van het verval van rechtswege.

Artikel 103. De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9, behoudens als de verkaveling in strijd is met een vóór de datum van de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding

desalniettemin behouden.

De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de archeologienota waarvan akte is genomen overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de nota waarvan akte is genomen overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een

conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van vijf, tien of vijftien jaar, vermeld in artikel 102, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

(25)
(26)

Advies_Infrabel

Geachte,

Ons kenmerk: 3516.2019.345.Ekeren

NV Infrabel heeft geen bezwaar tegen de omgevingsvergunning van Gert Pype voor een verkaveling van 2 bouwloten in de Maria Theresiaolei 84, 2180 Ekeren.

Met vriendelijke groeten,

(27)
(28)
(29)

Departement Leefmilieu Dienst Integraal Waterbeleid

Wateradvies

Gemeente(n): Antwerpen Waterloop nr. A.S.04, Schoon Schijn (2de categorie)

Aanvrager advies: Stadsbestuur Antwerpen, dd. 1 augustus 2019 ref. 2019090480 Districtverantwoordelijke:Dominique De Witte

(03 240 65 35, Dominique.DEWITTE@provincieantwerpen.be)

Dossiernr.: DWAD-2019-0960

Districtcontroleur: Simon De Preter Datum: 20 september 2019

Betreffende: ANTWERPEN/Ekeren. Adviesvraag stad over verkavelen perceel in 2 loten in de Maria- Theresialei 84 aan het 'Schoon Schijn' (A.S.04) door Gert Pype

1. WETTELIJKE BASIS VOOR DE WATERTOETS

Onder verwijzing naar artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid gecoördineerd op 15 juni 2018 werd onderzocht of er een schadelijk effect op de waterhuishouding uitgaat van de geplande ingreep. Dit advies wordt verleend in uitvoering van artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen.

2. KENMERKEN WATERSYSTEEM

2.1. Waterloop nr. A.S.04, Schoon Schijn van 2de categorie 2.1.1. Atlas van de waterlopen

De percelen zijn nabij atlaspunt 11 gelegen:

Vereiste bodembreedte: 2.2 m.

Opgenomen kruinbreedte: 3.0 m.

2.1.2. Kadaster

De percelen ANTWERPEN 33 AFD/DL EKEREN 1 ..., sectie H nr. 626 B 2;ANTWERPEN 33 AFD/DL EKEREN 1 ..., sectie H nr. 626 C 2 palen aan de linkeroever van de waterloop.

2.2. Kaartgegevens

De percelen zijn gelegen in effectief overstromingsgevoelig en recent overstroomd gebied volgens de watertoetskaart.

Volgens het gewestplan zijn de percelen gelegen in woongebieden en bufferzones.

Het gebied is volgens de BWK biologisch minder waardevol.

2.3. Voorschriften waterbeheerplan

Volgende voorschriften van een waterbeheerplan zijn van toepassing:

(30)

- Krachtlijn 1: terugdringen van risico’s die de veiligheid aantasten; het voorkomen, het herstellen en waar mogelijk het ongedaan maken van watertekort;

- Krachtlijn 2: water voor de mens: scheepvaart, watervoorziening, industrie en landbouw, onroerend erfgoed, recreatie;

- Krachtlijn 3: de kwaliteit van water verder verbeteren;

- Krachtlijn 4: duurzaam omgaan met water;

- Krachtlijn 5: voeren van een meer geïntegreerd waterbeleid.

3. VERENIGBAARHEID MET HET WATERSYSTEEM

Mogelijke schadelijke effecten zouden kunnen ontstaan door:

- wijziging van infiltratie naar het grondwater - wijziging van het overstromingsregime

4. VOORWAARDEN EN MAATREGELEN

4.1. Algemene wettelijke voorwaarden

4.1.1. Bouwafstanden – erfdienstbaarheden: 5m-zone

Voor de noodzakelijke onderhouds- en ruimingwerken en voor het spreiden van de

ruimingproducten dient langs beide kanten van de waterloop een zone met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop vrij te worden gehouden van

voorwerpen, constructies, aanplantingen en gebouwen die de doorgang zouden belemmeren van de machines die bij de werken worden gebruikt. Wanneer uitvoering van deze bepaling aanleiding kan geven tot ernstige ecologische schade, zal de Provincie hier in de praktijk afwijkingen op dulden.

Afsluitingen/Hagen langs de waterloop moeten op een afstand van 0,75 m tot 1,00 m vanaf de kruin van de waterloop geplaatst worden. Ze mogen niet hoger zijn dan 1,50 m boven de begane grond. Afsluitingen hoger dan 1,50 m moeten op minstens 5 m van de kruin van de waterloop geplaatst worden. Afsluitingen haaks op de waterloop moeten binnen de 5m-zone eenvoudig verwijderbaar zijn en terugplaatsbaar zijn. Struikgewas dient tot op een hoogte van maximaal 1,50 m worden teruggesnoeid.

Verhardingen(opritten, terrassen,…) , leidingen en ondergrondse constructies voorzien tot op een afstand van minder dan 5 m vanaf de kruin van de waterloop moeten bestand zijn tegen het overrijden van machines tot 40 ton.

Beplantingen

De aanplanting van loofbomen langs de onbevaarbare waterlopen dient als volgt te gebeuren:

1. ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop en met een vrij te bepalen afstand tussen de bomen zodat stroken als zone van openbaar nut met een breedte van 5 m landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop volledig vrij worden gehouden;

2. ofwel een eerste rij bomen op een plantafstand van 0,75 landinwaarts gemeten vanaf de kruin van de waterloop met een afstand tussen de bomen van minimum 10 m zodat de bereikbaarheid van de waterloop met de machine blijft verzekerd, en een tweede rij bomen zoals vermeld onder punt 1.

Volgens de wet op het natuurbehoud is het verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan 6 m van de oevers van de waterlopen.

(31)

De bereikbaarheid van de waterloop voor uitvoering van de noodzakelijke onderhouds-, ruimings- en herstellingswerken dient echter steeds gevrijwaard te worden.

Reliëfwijziging.

Reliëfwijzigingen zijn verboden binnen de 5 m zone.

4.1.2. Afstanden – waterkwaliteit: 1m-zone

Binnen een afstand van minimaal een meter vanaf de kruin van de waterloop mag de oever niet bewerkt worden, noch besproeid met biociden. Het Mestdecreet verbiedt bovendien elke

bemesting binnen een strook van 10 m (GEN en GENO) of 5 m (overige gevallen) gemeten vanaf de kruin van de waterloop.

4.1.3. Eigendom

De bedding van een waterloop van tweede en derde categorie behoort respectievelijk toe aan de provincie en de gemeente.

4.1.4. Werken aan waterlopen

Het is verboden werken uit te voeren binnen de bedding van de onbevaarbare waterloop zonder omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen. Hieronder kan onder meer

verstaan worden het optrekken of plaatsen van een constructie (overwelving, kruisen met nutsleiding, aansluiting, elke vaste constructie in de waterloop, oeverversteviging) en

reliëfwijzigingen (ophogen 5m-zone langs waterloop, verleggen, dempen of herprofilering van waterloop).

4.1.5. Waterkwantiteit: vasthouden > bergen > afvoeren

Niet functionele verharde oppervlakten moeten vermeden worden. Eventuele verharding is bij voorkeur waterdoorlatend. Het dakwater moet zoveel mogelijk hergebruikt worden (als toiletspoeling, waswater, beregening, … ). Het overige afstromende hemelwater (niet

doorlaatbare verharde oppervlakten, overloop regenwaterput, …) moet worden geïnfiltreerd en/of – wanneer de bodem geen of slechts beperkte infiltratie toelaat - gebufferd. Slechts een zeer beperkte hoeveelheid mag worden afgevoerd. Er moet minstens voldaan zijn aan de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater.

4.1.6. Riolering: voorkomen > scheiden > zuiveren

Er dient rekening gehouden met de voorschriften die geformuleerd staan in de Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen (VMM) (Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelinginstallaties en kleinschalige

rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanvullingen met betrekking tot de herwaardering van grachtenstelsels, hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen en andere aanvullingen en updates).

Het is verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in de RegenWaterAfvoerleiding en

regenwater in de DroogWeerAfvoerleiding. Het is uiteraard verboden huishoudelijk afvalwater te lozen in een oppervlaktewater als er kan aangesloten worden op een DroogWeerAfvoerleiding.

De lozing van huishoudelijk afvalwater in de gewone oppervlaktewateren of in de kunstmatige afvoerwegen voor hemelwater moet voldoen aan de voorwaarden opgenomen in deel 4 van Vlarem II; een IBA of kleinschalige waterzuivering dient voorzien.

4.2. Specifieke voorwaarden (art. 1.3.1.1 §1 DIW dd.18/07/03 en art. 7 §1 4° UB dd. 20/07/06) Teneinde het schadelijk effect te voorkomen/beperken worden de volgende specifieke voorwaarden opgelegd:

4.2.1. Voor de wijziging van infiltratie naar het grondwater

(32)

Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke, provinciale, gemeentelijke

stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Verder moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept 'vasthouden- bergen-afvoeren' dat opgenomen is in de waterbeleidsnota en de stroomgebiedbeheerplannen.

Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.

4.2.2. Voor de wijziging van overstromingsregime

Het betrokken gebied is gelegen langs het Schoon Schijn, een onbevaarbare waterloop van tweede categorie die door de provincie wordt beheerd. Volgens de watertoetskaart zijn de percelen volledig effectief overstromingsgevoelig. Om wateroverlast daar te

verminderen/voorkomen is het nodig het water op te houden aan de bron. Daarom moet er een infiltratievoorziening- en/of buffervoorziening worden aangelegd. Indien het hemelwater niet voldoende geïnfiltreerd kan worden omwille van hoge grondwaterstanden, een te klein

doorlatendheidsfactor van de bodem of omwille van geldende regelgeving, mag het vertraagd worden afgevoerd.

Er mag geen ruimte voor water verloren gaan of het ingenomen overstromingsvolume

dient gecompenseerd te worden. Door het oprichten van constructies en door ophogingen wordt immers overstroombare ruimte ingenomen, waardoor op die plaats geen overstromingswater geborgen kan worden. Dit kan er toe leiden dat het gevaar voor wateroverlast in de omgeving toeneemt. Om de overstromingsproblemen in de omgeving niet te verergeren, moet het verlies van waterbergingsruimte dan ook vermeden worden of effectief gecompenseerd worden. Dit moet in de onmiddellijke omgeving gebeuren en minimum hetzelfde overstromingsvolume compenseren. Het verlies in waterbergingsruimte kan gecompenseerd worden door een

oppervlakkige afgraving op het terrein (afgravingen onder het grondwaterniveau zijn echter niet effectief) en/of met een overstroombare kruipkelder onder de gebouwen. Een eventuele

ophoging is enkel toegelaten ter hoogte van de gebouwen zelf; het omliggende terrein mag in geen geval opgehoogd worden. De grondbalans van het perceel moet neutraal zijn: iedere ophoging moet gecompenseerd worden door een afgraving.

Een andere mogelijkheid is om het project/plan te realiseren zonder inname van ruimte voor water. Dit impliceert het optrekken van het gebouw boven op palen waarbij de onderkant van het gebouw boven het overstromingspeil wordt voorzien zodat eventueel overstromingswater de ruimte onder het gebouw kan benutten.

Indien men het compenseren van ruimte voor water niet haalbaar acht moet gestreefd worden naar een bestemmingswijziging via ruil van het perceel met een overstromingsvrije locatie.

Voorwaarde:

• Er mag geen ruimte voor water verloren gaan.

Uit de modelleringstudie van het Schoon Schijn blijkt dat voor een bui met een

terugkeerperiode van 100 jaar ter hoogte van het perceel in kwestie een waterpeil van 5.35 m TAW optreedt.

Door het overstromingsrisico moet het vloerpeil van het toekomstig aan te leggen gebouw voldoende hoog gekozen worden, zodat deze overstromingsvrij gebouwd wordt (advieshoogte T100 peil + 30 cm). De ophoging dient zich te beperken tot het gebouw en de toegang tot het gebouw. Ook mag er geen grond van elders aangevoerd worden om de ophoging te realiseren (iedere ophoging moet gecompenseerd worden door een afgraving op het terrein).

Verder moeten benutte kelders geweerd worden (een niet waterdichte overstroombare kruipkelder kan echter wel ter compensatie van de verloren gegane waterbergingsruimte), alsook ondergrondse mazouttanks. Bij de plaatsing van een hemelwaterput, ondergrondse (mest)kelder, ondergrondse brandstoftank, verwarmingsketel, moet er op gelet worden dat er geen verontreinigd overstromingswater de put kan binnendringen.

Voorwaarden:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omwille van de transitie van OCMW Antwerpen naar de stad Antwerpen wordt het abonnement van OCMW Antwerpen, dat werd verrekend op op budgetplaats 5312000000, grotendeels

vzw Socio staat momenteel in voor het afvangen (exclusief duiven) en tijdelijk opvangen van.. loslopende verwilderde dieren op het openbaar domein. Deze taak kan uitgevoerd worden

Het college keurt goed dat voor deze opdracht een bijkomend ereloon wordt vastgelegd op naam van KARUUR architecten bvba voor een bedrag van 2.323,20 EUR, inclusief btw.

Bijkomend wordt de bestaande woning op Lambermontstraat 8 voorzien van een terras ter hoogte van de achtergevel op de tweede verdieping, hiervoor wordt de bestaande achterbouw

Indien een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd voor enkel een volume- uitbreiding en/of functiewijziging naar een andere functie dan wonen dient enkel de oppervlakte

Wanneer de inrichting op bovenverdiepingen of in kelderverdiepingen voor het publiek toegankelijke lokalen heeft, moeten deze door vaste trappen bediend worden. Verdiepingen waar

In toepassing van artikel 26, §1, 2°, a van de wet van 15 juni 2006 zal deze opdracht voor aanvullende werken waarvan het bedrag niet hoger ligt dan 50% van het bedrag van

Op 30 september 2015 werd advies gevraagd aan het gemeentelijk havenbedrijf Antwerpen Zij brachten advies uit op 29 oktober 2015.. Het advies is