• No results found

No Nonsense. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad erkenningscommissie, versie mei 2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "No Nonsense. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad erkenningscommissie, versie mei 2015"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

No Nonsense

Werkblad beschrijving interventie

Gebruik de

HANDLEIDING

bij dit werkblad

Werkblad erkenningscommissie, versie mei 2015

Dit is een gezamenlijk werkblad van de volgende kennisinstituten:

(2)

Titel interventie * 2

Colofon

Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam organisatie: Scharlaken Koord

Postadres: Oudezijds Voorburgweg 241, 1012 EZ Amsterdam E-mail: info@scharlakenkoord.nl

Telefoon: 020-6226897

Website (van de interventie): www.scharlakenkoord.nl/nl/no-nonsense

Contactpersoon

Vul hier de contactpersoon voor de interventie in.

Naam: Heleen Haak

E-mail: hhaak@scharlakenkoord.nl Telefoon: 020-6260845

Referentie in verband met publicatie

Naam auteur interventiebeschrijving: Charlotte Hanzon, Elseline Verkerk en Eline van der Woude Titel interventie: No Nonsense

Databank(en):

Plaats, instituut: Scharlaken Koord Datum: juli 2020

Het werkblad is een invulformulier voor het maken van een interventiebeschrijving, geordend naar onderwerp (doelgroep, doel, enzovoort). De onderwerpen volgen de criteria voor beoordeling.

De interventiebeschrijving is een samenvatting van de beschikbare schriftelijke informatie over de interventie voor de bezoeker van de databanken effectieve interventies en voor de erkenningscommissie interventies.

De informatie is van belang voor de beoordeling van de kwaliteit, effectiviteit en randvoorwaarden van de interventie.

Dit werkblad wordt na erkenning, inclusief contactgegevens gepubliceerd op Loketgezondleven.nl en indien relevant ook in de databases van onze samenwerkingspartners.

Kijk bij het invullen in de handleiding die bij dit werkblad hoort.

(3)

Titel interventie * 3

Inhoud

Colofon ... 2

Inhoud ... 3

Samenvatting ... 4

Korte samenvatting van de interventie ... 4

Doelgroep ... 4

Doel ... 4

Aanpak ... 4

Materiaal ... 4

Onderbouwing ... 4

Onderzoek... 5

1. Uitgebreide beschrijving ... 6

Beschrijving interventie ... 6

1.1 Doelgroep ... 6

1.2 Doel ... 8

1.3 Aanpak ... 9

2. Uitvoering ... 13

3. Onderbouwing ... 16

4. Onderzoek ... 18

4.1 Onderzoek naar de uitvoering ... 18

4.2 Onderzoek naar de behaalde effecten ... 19

5. Samenvatting Werkzame elementen ... 21

6. Aangehaalde literatuur ... 22

7. Praktijkvoorbeeld ... 23

(4)

Titel interventie * 4

Samenvatting

Eén A-4tje, max 600 woorden

Korte samenvatting van de interventie

– max 150 woorden

No Nonsense is een lessenserie die sinds 2010 wordt uitgevoerd. De interventie is bedoeld om jongeren uit het praktijkonderwijs (pro) en op het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) van 14 tot en met 16 jaar zich meer bewust te laten worden van hun eigen seksuele identiteit en seksuele wensen en grenzen, en die van anderen. Het gesprek hierover draagt bij aan een vermindering van de kwetsbaarheid van deze doelgroep voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. Deze groep heeft vanwege haar leeftijd en vanwege haar opleidingsniveau vaker te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Daarbij is aandacht voor:

• kennis en begrip rondom eigen seksualiteit en die van anderen

• kennis van seksuele diversiteit

• verschillende opvattingen over relaties

• gezonde manieren van omgaan met relaties

• omgaan met grenzen en wensen van jezelf en anderen op het gebied van seksualiteit

• inzicht in hoe je verbaal voor jezelf kunt opkomen in risicosituaties

• inzicht in je eigen seksuele wensen en grenzen

• inzicht in de verschillende informatiebronnen (ouders, omgeving, cultuur, internet, social media, peers, docenten) en hoe die je beeld van seksualiteit vormen.

In de lessen wordt aangesloten bij de leefwereld van jongeren. No Nonsense, ‘geen onzin’ over seksualiteit, vliegt op een frisse, simpele manier seksualiteit aan. Gastdocenten hebben een oordeelsvrije houding en laten jongeren zelf nadenken over hun wensen en grenzen. Er wordt met ervaringsgericht leren gewerkt, zodat er een leercyclus ontstaat middels veel afwisseling en een laagdrempelige, concrete aanpak. No Nonsense is bedoeld voor alle soorten vmbo- en pro-scholen.

Doelgroep

– max 50 woorden

Doelgroep van de interventie zijn jongens en meisjes van 14 tot en met 16 jaar die vmbo of pro volgen.

Doel

– max 50 woorden

Het hoofddoel van No Nonsense is om jongens en meisjes van 14 tot en met 16 jaar in het vmbo en pro zich meer bewust te laten worden van hun eigen seksuele identiteit en seksuele wensen en grenzen, en die van anderen. Dit gebeurt middels het bevorderen van communicatie met en onder de jongeren rondom

seksualiteit, seks en relaties, en draagt bij aan een vermindering van de kwetsbaarheid van deze doelgroep voor seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Aanpak

– max 50 woorden

No Nonsense bestaat uit drie wekelijkse lessen van 75 minuten (pro) à 90 minuten (vmbo) voor een gemengde groep (meiden en jongens) leerlingen. De lessen worden door een gastdocent van Scharlaken Koord gegeven. Een vertrouwde docent van school is aanwezig.

Uitgangspunten in de lessen zijn samenwerking en leren van elkaar door interactie tussen docent en leerlingen, en door jongeren die met elkaar het gesprek aan gaan. Met als doel meer respect en begrip te stimuleren.

Materiaal

– max 50 woorden

Naast een handleiding voor docenten en een algemene folder voor scholen zijn er werkbladen,

beeldmateriaal, prezi-presentaties en materialen, behorend bij de werkvormen, zoals een bal, kaarten en ballonnen.

Onderbouwing

– max 150 woorden

(5)

Titel interventie * 5 Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Onderzoek

– max 100 woorden

In 2019 is een procesevaluatie uitgevoerd onder tien scholen, met ongeveer 82 leerlingen en 11 docenten en vijf gastdocenten. Deze evaluatie had tot doel inzicht te krijgen in waardering, succesfactoren en

verbetermogelijkheden volgens jongeren, docenten en preventiemedewerkers. Uit de evaluatie bleek dat zij de interventie als waardevol en passend ervaren. Op basis van de uitkomsten is de interventie verbeterd door meer aan te sluiten bij het specifieke onderwijsniveau (vmbo en pro) en per lessenserie beter aan te sluiten bij het niveau van de jongeren in een klas.

(6)

Titel interventie * 6

1. Uitgebreide beschrijving

Beschrijving interventie

Het werkblad is ook geschikt voor een samenvattende beschrijving van complexe of samengestelde interventies. Dit zijn interventies die uit twee of meer afzonderlijke onderdelen bestaan. Denk aan

interventies met aparte onderdelen voor verschillende doelgroepen, zoals een leefstijlinterventie die zowel gericht is op de community als op de school als op de individuele docent. Of aan interventies met

verschillende modules die bij een doelgroep ‘op maat’ worden toegepast.

Naarmate er meer onderdelen zijn is het aan te bevelen de structuur visueel weer te geven in een schema.

Dit geldt met name voor de subdoelen en voor de aanpak van de interventie. Zie ook de aanwijzingen in de handleiding.

1.1 Doelgroep

Uiteindelijke doelgroep – max 100 woorden Wat is de uiteindelijke doelgroep van de interventie?

De doelgroep van de interventie zijn jongens en meisjes van 14 tot en met 16 jaar die vmbo of pro volgen.

Intermediaire doelgroep – max 100 woorden Zijn er intermediaire doelgroepen? Zo ja, welke?

Deze interventie heeft geen intermediaire doelgroep.

Selectie van doelgroepen – max 250 woorden

Hoe wordt de (intermediaire)doelgroep geselecteerd? Zijn er contra-indicaties? Zo ja, welke?

De doelgroep wordt bereikt door de interventie uit te voeren op scholen. Jongeren van 14 tot en met 16 kunnen deelnemen aan de interventie als zij vmbo Basis of Kader (leerjaar 2, 3 of 4); of praktijkonderwijs (pro) volgen (leerjaar 2, 3 of 4). De doelgroep wordt daardoor geselecteerd op basis van onderwijsniveau en leeftijd. Deze leeftijdsgroep heeft te maken met de pubertijd en de seksuele aspecten daarvan. In klassen met een lager opleidingsniveau vind je vaker jongeren met ervaring op het gebied van seksueel

grensoverschrijdend gedrag, vergeleken met hoger opgeleide leerlingen van dezelfde leeftijd. De school maakt zelf de keuze om de interventie voor hun klas(sen) in te zetten.

Contra-indicaties voor deelname zouden gelden voor jongeren die ongewenste seksuele ervaringen hebben gehad. De interventie kan voor hen te confronterend zijn. Voorafgaand aan de lessenserie wordt de school via een intakeformulier gevraagd naar bijzonderheden over de leerlingen, ook op seksueel vlak. Als naar voren komt dat er sprake is van ongewenste seksuele ervaringen, wordt met de docent van school besproken of de leerling er wel/niet aan toe is om deze lessen te volgen. Tijdens de lessen wordt, samen met de docent van school, gelet op signalen van angst of andere adverse reacties.

Daarnaast is een onveilige sfeer in de klas een contra-indicatie. Het leereffect van deze interventie zit in het samen leren en het samen in gesprek gaan. Als dit niet mogelijk is door een onveilige sfeer, zal het moeilijk zijn om veel leerrendement uit deze interventie te halen. Indien nodig wordt met de docent besproken welke leerlingen beter niet bij de lessenserie aanwezig kunnen zijn, zodat de sfeer veilig blijft.

Betrokkenheid doelgroep – max 150 woorden

Was de doelgroep betrokken bij de (door)ontwikkeling van de interventie, en op welke manier?

(7)

Titel interventie * 7 Bij de opstart van de interventie in 2011 zijn in de eerste twee jaar pilots uitgevoerd, waarin actief feedback is gevraagd van docenten en leerlingen. Op basis daarvan zijn aanpassingen aangebracht in de interventie.

Deze aanpassingen betroffen onder andere een betere aansluiting bij de belevingswereld van de doelgroep, minder thema’s per les, en het gebruik van meer audiovisueel materiaal. Zo wordt nu meer ingegaan op issues rondom social media, omdat bleek dat hier meer behoefte aan is. Ook is de doelgroep aangescherpt van 12-16 jaar naar 14-16 jaar. De oorspronkelijke leeftijdscategorie bleek te breed te zijn omdat door de veranderingen in deze levensfase 12-jarigen wezenlijk andere behoeften hebben dan 16-jarigen. De interventie sloot beter aan bij 14- tot 16-jarigen, omdat jongeren in deze leeftijdscategorie doorgaans meer interesse hebben in seksualiteit. Een deel van de jongeren in deze leeftijdsgroep begint met experimenteren, maar handelt meer vanuit emotie dan vanuit rationaliteit. Doordat hun executieve functies in de hersenen nog niet uitontwikkeld zijn, hebben deze jongeren moeite met het overzien van oorzaak en gevolg. Dat maakt hen meer kwetsbaar voor seksueel grensoverschrijdend gedrag.

(8)

Titel interventie * 8

1.2 Doel

Hoofddoel – max 100 woorden

Wat is het hoofddoel van de interventie?

Het hoofddoel van No Nonsense is om jongens en meisjes van 14 tot en met 16 jaar in het vmbo en pro zich meer bewust te laten worden van hun eigen seksuele identiteit en seksuele wensen en grenzen, en die van anderen. Dit gebeurt middels het bevorderen van communicatie met en onder de jongeren rondom

seksualiteit, seks en relaties, en draagt bij aan een vermindering van de kwetsbaarheid van deze doelgroep voor seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Subdoelen – max 350 woorden

Wat zijn de subdoelen van de interventie? Indien van toepassing: welke subdoelen horen bij welke intermediaire doelgroepen of subdoelgroep(en)?

Om bewustwording op het gebied van seksuele identiteit en seksuele wensen en grenzen toe te laten nemen, wordt gewerkt aan de volgende subdoelen:

1. Kennis en begrip met betrekking tot relaties, seks en seksualiteit bevorderen door het stimuleren van een open dialoog tussen een gemengde groep jongeren, en jongeren en de docent.

a. Jongeren ervaren een veilige en laagdrempelige omgeving waarin ze altijd vragen aan elkaar en aan de docent mogen stellen.

b. Jongeren hebben inzicht en zijn zich bewust van de denkwijze van anderen over relaties, seks en seksualiteit.

2. Kennis van eigen seksuele identiteit en die van anderen, en de ontwikkeling daarvan.

a. Jongeren hebben kennis van het onderscheid tussen seks en seksualiteit.

b. Jongeren hebben kennis van lichamelijke en emotionele ontwikkelingen die plaatsvinden in de pubertijd en kunnen enkele verschillen hierin benoemen tussen henzelf en anderen.

c. Jongeren hebben kennis van seksuele diversiteit.

3. Bewustwording van verschillende opvattingen over en manieren van omgaan met seksuele relaties.

a. Jongeren zijn bewust van hun persoonlijke beleving van seksualiteit en hun wensen en grenzen op dit vlak.

b. Jongeren zijn zich ervan bewust dat andere mensen andere wensen en grenzen hebben op het gebied van relaties en seksualiteit dan zijzelf.

c. Jongeren kunnen kenmerken benoemen van gezonde en ongezonde relaties.

d. Jongeren zijn zich ervan bewust dat verschillende informatiebronnen (ouders, omgeving, cultuur, internet, porno, social media, peers, docenten) hun beeld over seksualiteit vormen.

e. Jongeren hebben inzicht in hoe ze kunnen communiceren over hun eigen wensen op het gebied van seksualiteit.

4. Bewustwording van het omgaan met grenzen bij zichzelf en anderen op het gebied van relaties, seks en seksualiteit.

a. Jongeren zijn zich bewust van hun persoonlijke ruimte en dat ze daarin zelf de grenzen kunnen stellen.

b. Jongeren zijn zich ervan bewust hoe ze grenzen kunnen aangeven en respectvol kunnen omgaan met de grenzen van anderen.

c. Jongeren kunnen enkele risicosituaties op het gebied van seksualiteit herkennen en benoemen.

d. Jongeren hebben inzicht in hoe ze verbaal voor zichzelf kunnen opkomen in risicosituaties, met behulp van lichaamshouding en confrontatieregels.

e. Jongeren hebben kennis van hulpbronnen en weten waar ze terechtkunnen.

(9)

Titel interventie * 9

1.3 Aanpak

Opzet van de interventie – max 200 woorden

Hoe is de opzet van de interventie en wat is de omvang (duur, aantal contacten – indien van toepassing)?

Voeg eventueel een schema toe als bijlage.

De vorm, omvang en intensiteit: No Nonsense bestaat uit een serie van drie wekelijkse lessen van 75 (pro) à 90 (vmbo) minuten. Het heeft de voorkeur dat de lessen elkaar wekelijks opvolgen. De groepen bestaan uit maximaal 15 (pro) tot maximaal 25 (vmbo-)leerlingen. De lessen worden door een gastdocent van

Scharlaken Koord gegeven aan een gemengde groep leerlingen van meiden en jongens die samen een klas vormen. De lessen zijn bedoeld voor gemengde groepen om daardoor te kunnen werken aan een positieve situatie met een gelijkwaardige wisselwerking en respect tussen jongens en meiden. Een vertrouwde docent van school (bijv. de mentor van de groep) is aanwezig bij de lessen.

De opbouw van de interventie is als volgt:

- Intakegesprek: Zodra een school aangeeft geïnteresseerd te zijn in No Nonsense, wordt er een lessenserie ingepland. Voorafgaand aan de eerste les heeft de gastdocent een (telefonisch) intakegesprek met de docent van school.

- Les 1 ‘De jongens en de meiden’. Introductieles met focus op de link tussen identiteit, seks en seksualiteit, en de verschillen en diversiteit daarin.

- Les 2 ‘Verliefd en dan?!’ Thema gaat in op het aangaan van relaties, informatiebronnen over seks en relaties, en kenmerken van gezonde of ongezonde relaties.

- Les 3 ‘Zoenen en zo’. Les 3 kijkt naar grenzen in relaties, het maken, uitspreken en respecteren van grenzen, en kennis van hulpbronnen.

- Evaluatie. Na de laatste les wordt er door de leerlingen en docent een evaluatieformulier ingevuld over de gastdocent en de lessen. Indien er verrassende dingen uit komen, worden deze besproken met de gastdocent.

Inhoud van de interventie – max 1200 woorden

Welke concrete activiteiten worden uitgevoerd en -eventueel- in welke volgorde? Geef geen uitputtende beschrijving van activiteiten; het is voldoende als de lezer zich een beeld kan vormen van wat er gedaan wordt en hoe dit gedaan wordt.

Indien van toepassing per onderdeel samenvatten. Vergeet niet aandacht te besteden aan de werving.

Bij interventies op maat: geef aan wat op basis van welke criteria wanneer wordt uitgevoerd. Geef ook aan wat minimaal moet worden uitgevoerd om de gestelde doelen te behalen.

Voorafgaand aan de interventie melden scholen zich aan via de website, en worden ze actief geworven via:

-de website van Scharlaken Koord -social media

-acties om bijv. een gratis lessenserie te ontvangen -promotie binnen huidig netwerk

-E-mail/telefoon naar scholen die door de gemeenten worden gesubsidieerd.

Daarna vindt een telefonisch intakegesprek plaats tussen schooldocent en gastdocent. Hierin worden de rol van de docent, het niveau van de leerlingen, de veiligheid en sfeer in de klas, en nazorg besproken. Er kunnen vragen aan bod komen die inzicht geven in de samenstelling van de klas, zoals leerlingen die extra zorg nodig hebben, of zaken die binnen de groep spelen in relatie tot de lessen. Zo kan daar rekening mee gehouden worden en, indien gewenst, kunnen de lessen aangepast worden. Een docent van school is aanwezig bij de lessen en wordt er zoveel mogelijk bij betrokken. De schooldocent heeft dan

aanknopingspunten om na de lessen weer verder in te gaan op deze thematiek.

De lessenserie wordt dan ingepland. Elk van de drie lessen van de serie gaat in op een thema en verloopt als volgt:

Les 1 gaat over ‘de jongens en de meiden’. In deze les reflecteren leerlingen op hoe zij naar zichzelf kijken.

Ze gaan aan de slag met wie zij zijn als jongen of als meisje en hoe zij dat zichtbaar maken via bijvoorbeeld

(10)

Titel interventie * 10 kledingkeuze en vrijetijdsbesteding, en wat dat met seksualiteit te maken heeft. Het gesprek gaat over de verschillen tussen jongens en meiden aan de buitenkant, maar ook in hun verwachtingen, emoties en hun omgaan met relaties. Ook komt seksuele diversiteit aan de orde.

Les 2 gaat over het vormen van gezonde relaties. Er wordt gekeken naar de invloed van informatiebronnen (ouders, school, vrienden en (sociale) media) op het zelfbeeld van leerlingen en op hun verwachtingen van seks en relaties. Het gesprek gaat ook over de ideale partner: hoe zoek je die en hoe word je een goede partner voor de ander? Ten slotte wordt het onderscheid tussen gezonde en ongezonde relaties behandeld.

Les 3 gaat over grenzen: wat doe je als iemand iets doet wat jij niet wilt? Leerlingen denken na over hun wensen en grenzen op het gebied van seksualiteit. Durven ze elkaars keuzes te respecteren? Het aangeven van grenzen wordt geoefend aan de hand van de eigen ruimte. Met veel voorbeelden leren leerlingen rekening te houden met zichzelf en anderen. De les wordt afgesloten met een positieve activiteit ter bevordering van het zelfvertrouwen.

Een voorbeeld van de tweede les:

1. Welkom en afspraken (2 min.) 2. Terugblik op les 1 (2 min.)

3. Wat gaan we doen vandaag? (3 min.) 4. Filmpje: Fix it (5 min.)

5. Verliefd: wat werkt? (10 min.) 6. Dobbelsteenopdracht (15 min.) 7. Seks in de media (10 min.) 8. Filmpje: P…?! (10 min.)

9. Kaartjes (on)gezonde relatie (10 min.) 10. Filmpje: Mijn ideale vriend(in) (15 min.) 11. The box (5 min.)

12. Terugblik op les 2 (3 min.)

In de lessen wordt gewerkt met veel opdrachten en werkvormen waarin de volgende uitgangspunten leidend zijn:

• de jongeren werken samen;

• veel directe interactie tussen docent en leerlingen en tussen leerlingen onderling;

• jongeren met verschillende achtergronden (zoals etniciteit, religie, cultuur, geslacht, geaardheid) gaan met elkaar het gesprek aan over seksualiteit, zodat er onderling meer begrip en respect ontstaat;

• elke leerling wordt gestimuleerd een bijdrage te leveren;

• jongeren leren met en van elkaar. Jongens leren zich verplaatsen in het perspectief van meisjes, en omgekeerd;

• een oordeelsvrije houding van de gastdocent.

De lesstof wordt laagdrempelig aangeboden, hoewel seksualiteit een beladen, ingewikkeld en persoonlijk onderwerp kan zijn. No Nonsense, ‘geen onzin’, vliegt op een frisse, simpele manier seksualiteit aan. Dit gebeurt onder andere door veel aandacht te besteden aan een veilige sfeer in de groep. Zoals een werkvorm aan het begin van de eerste les waarin afspraken worden gemaakt over hoe je respectvol met elkaar omgaat. Deze afspraken worden tijdens de les opgehangen in de klas. Een ander voorbeeld is een opdracht waarin leerlingen woorden opschrijven die er in hen opkomen bij het begrip seksualiteit. Daarna worden deze woorden gedeeld en zo kunnen leerlingen ook leren van elkaars kennis.

De lessen zijn klassikaal waardoor ze aanzetten tot het gesprek tussen de leerlingen en zijn opgebouwd aan de hand van ervaringsgericht leren. In de lessen wordt eerst input gegeven, zoals een filmfragment, een verzameling plaatjes of een stukje uitleg. Daarna volgen korte, simpele activiteiten van 5 à 10 minuten in het hier en nu waarmee leerlingen direct aan de slag kunnen gaan. Dit vormt de fase ‘concreet ervaren’. Ze mogen lopen, schrijven, praten, kijken, kaartjes plakken, ballonnen doorprikken, dobbelen, sorteren, vlaggen omhoogsteken etc. Er worden bijvoorbeeld casussen uitgespeeld, spellen gedaan, stellingen bediscussieerd

(11)

Titel interventie * 11 en afbeeldingen en filmmateriaal geïnterpreteerd. De afwisselende combinatie helpt de leerlingen hun ervaringen in klassikale gesprekken en opdrachten te ‘overdenken’. Er is dus ook telkens interactie.

Leerlingen krijgen de gelegenheid om direct te reageren op wat hun aangeboden wordt, delen ideeën, stellen vragen en krijgen van de gastdocent direct feedback op hun handelen. De docent vertaalt heel kort wat besproken en gedaan is naar algemene kennis (‘begrijpen’). Theorie komt in de lessen aan bod volgens het just-in-time principe. Dat betekent dat slechts theorie geboden wordt die nodig is om een opdracht uit te voeren. Achteraf vat de gastdocent de theorie samen. De leerlingen betrekken het ‘begrijpen’ vervolgens op zichzelf door te bedenken wat ze ermee willen in een relatie of in de manier waarop ze naar zichzelf kijken (‘experimenteren’). Elke les wordt afgesloten met een eindopdracht, waarin leerlingen oefenen met wat zij geleerd hebben. Hier komen de verschillende lesonderdelen samen. Door de leerfases in elke opdracht op elkaar aan te laten sluiten, is er sprake van een leercyclus (Kolb, 1984) binnen de lessenserie.

De opdrachten zijn bewust kort opgezet zodat jongeren zich kunnen verplaatsen in wat ze in de praktijk kunnen tegenkomen, en door de afwisseling geconcentreerd blijven maar toch op verschillende manieren de lesstof meekrijgen. Dit sluit aan op de specifieke leerbehoeften van leerlingen tussen 14 en 16 jaar op pro- en vmbo-scholen (Hamstra & Van den Ende, 2006).

De lessen dienen elkaar wekelijks op te volgen en alle lessen dienen uitgevoerd te worden. Ze bevatten veel opdrachten, waarin regelmatig dezelfde lesstof op verschillende manieren aan bod komt en dezelfde doelen nagestreefd worden. De gastdocent kijkt per les of het haalbaar is om alle opdrachten met deze groep uit te voeren of dat het wenselijk is enkele opdrachten te schrappen. Daarbij wordt erop gelet dat wel alle

lesdoelen aan bod komen. Zo kan de gastdocent (in overleg met de docent van school) nog beter aansluiten bij de behoeften van de groep.

Ook kunnen veel van de opdrachten in de lessen door de gastdocent aangepast worden aan het niveau van de groep, waardoor deze zowel in het pro als in het vmbo gebruikt kunnen worden. Aanpassingen gericht op niveau zijn terug te lezen bij vele opdrachten. Er zijn ook algemene manieren om beter aan te sluiten bij het niveau van de jongeren in een groep:

• Tijdsduur: in het pro kan gekozen worden voor kortere lessen (75 minuten) (door opdrachten in te korten) of het inlassen van een of twee pauzes.

• Taalgebruik: de gastdocent gebruikt minder moeilijke woorden en gaat vaker na of de lesstof begrepen is.

• Beeldend maken: de docent vertelt zo beeldend mogelijk over onderwerpen door het tonen van voorwerpen of het geven van beeldende omschrijvingen.

• Duidelijkheid over lesverloop: een dia of A3 met het lesprogramma is gedurende de hele les te zien.

• Veilig klimaat: de docent neemt de tijd om aan een veilige sfeer te werken (onder andere door te benoemen dat alles gezegd kan worden, elke leerling aandacht te geven en te stimuleren respectvol in gesprek te gaan).

• Aansluiten bij kennisniveau: vooraf en in de eerste les wordt er een inschatting van het basisniveau en de kennis van de groep gemaakt. De opdracht ‘buitenkantverschillen’ van de eerste les leent zich daar goed voor. Hierbij wordt gekeken naar het taalniveau en (voor zover bekend) hoe ver jongeren zijn in hun seksuele ontwikkeling, zoals het hebben van een relatie. De ervaringen van de schooldocent over gedrag, concentratieniveau en het opnemen van stof worden meegenomen bij het inschatten van het niveau.

• Via informatie uit de intake en de evaluatiemomenten.

Na elke les vindt er een kort evaluatiegesprek plaats tussen gastdocent en schooldocent. Hier kunnen de jongeren die opvallend gedrag vertonen (zoals angst, heel stil zijn of juist heel aanwezig zijn) worden benoemd. Indien nodig wordt de gastdocent aangemoedigd om hierover in gesprek te gaan met de

desbetreffende leerling of diens mentor. Ook vindt aan het einde van de lessen een eindevaluatie plaats met leerlingen en schooldocent. Als hier verrassende dingen of vragen uit komen, worden deze besproken tussen gastdocent en schooldocent; ook wordt aandacht gegeven aan nazorg en signalering. De

schooldocent krijgt een hulpwijzer mee over signalen van seksueel grensoverschrijdend gedrag: wat kun je doen als je vermoedens hebt en bij welke instanties kun je terecht voor informatie of hulp. Dit is geen

(12)

Titel interventie * 12 onderdeel van de interventie zelf, maar een deel van de nazorg waarin wordt gewezen op het doorverwijzen naar professionele hulpverleners en zorgcoördinators, en het volgen van protocollen binnen de school. Voor vragen over loverboyproblematiek en prostitutie kan een school bij Scharlaken Koord terecht. Bij overige hulpvragen verwijst Scharlaken Koord door naar andere instanties.

(13)

Titel interventie * 13

2. Uitvoering

Materialen – max 200 woorden

Welke materialen zijn beschikbaar voor de uitvoering, werving en evaluatie van de interventie?

Voor het uitvoeren van de lessen zijn de volgende materialen beschikbaar:

• Informatie voor scholen op de website

• De No Nonsense-handleiding voor gastdocenten

• Algemene folder over de lessenserie voor scholen

• Prezi-presentaties van les 1, 2 en 3

• Werkbladen van les 1, 2 en 3

• Geplastificeerde rode en groene kaarten

• Doos

• Roze en blauwe papiertjes

• Post-its

• Ballonnen

• Waslijn/knijpers

• Magneetjes of plakband

• Dobbelsteen

• A2-vellen

• Zachte bal

• Evaluatieformulieren voor docenten van scholen en voor leerlingen

• Hulpwijzer voor docenten

Locatie en type organisatie – max 200 woorden

Waar kan de interventie uitgevoerd worden en welk(e) soort(en) organisatie(s) kan/kunnen de interventie uitvoeren?

De lessenserie vindt plaats op (vmbo- en pro-)scholen. De ruimte waar de lessen plaatsvinden, moet zo ingericht zijn dat er interactie kan plaatsvinden tussen leerlingen en docent, en tussen leerlingen onderling.

In les 1 en 2 is een klassikale opstelling gewenst, in les 3 is er een opstelling nodig waarbij veel ruimte is om te bewegen.

No Nonsense wordt uitgevoerd door gastdocenten, die als preventiemedewerker verbonden zijn aan de ontwikkelaar Scharlaken Koord. Zij worden door Scharlaken Koord bij verschillende scholen ingezet om de lessenseries uit te voeren en zij worden gecoördineerd door een projectleider.

Opleiding en competenties van de uitvoerders – max 200 woorden Wie zijn de uitvoerders en welke opleiding en competenties hebben zij nodig?

De gastdocenten hebben een afgeronde hbo-opleiding (bij voorkeur pabo, spo (sociaalpedagogisch

onderwijs) of jongerenwerk). Zij worden geselecteerd door Scharlaken Koord en er wordt kritisch gekeken of hij of zij beschikt over de volgende competenties en ervaring:

• Ervaring op het gebied van pedagogiek en didactiek in het voortgezet en/of speciaal onderwijs, of in een vorm van jongerenwerk.

• Een energieke houding, houdt ervan om met jongeren te werken met verschillende achtergronden en niveaus.

• Is verbaal creatief en in staat zaken helder en duidelijk te verwoorden.

• Laat zich niet uit het veld slaan als zaken anders lopen dan verwacht.

• Heeft kennis van de huidige jeugdculturen en kan jongeren op hun eigen niveau aanspreken.

(14)

Titel interventie * 14

• Is zelfstandig en flexibel.

• Is in staat het thema bewustwording rondom seksuele weerbaarheid op de kaart te zetten.

De gastdocenten worden ‘on-the-job’ opgeleid. Ze lopen minstens twee keer mee met een collega-

gastdocent. Daarna geven ze een aantal keer zelf de lessenseries, onder toezicht en met begeleiding van een ervaren collega. Ook krijgt de gastdocent een rondleiding bij andere (preventie)projecten van

Scharlaken Koord, zodat hij of zij breed georiënteerd is. Om de uitwisseling van ervaring en kennis te bevorderen vinden er regelmatig evaluatiegesprekken plaats met iedere individuele gastdocent en is er intervisie met alle gastdocenten waarin casussen en actualiteiten besproken worden. Collega’s lopen ook met elkaar mee om van elkaar te leren en de inhoud van de lessen continu te verbeteren. Deskundigheid wordt ook bevorderd door het bezoeken van conferenties en lezingen over relevante thema’s.

Kwaliteitsbewaking – max 200 woorden

Hoe wordt de kwaliteit van de interventie bewaakt?

De kwaliteit van de interventie wordt gemonitord door evaluatie onder docenten en leerlingen en onder de uitvoerende gastdocenten. Na de eerste les vult de schooldocent een evaluatieformulier in met vragen over hoe deze No Nonsense waardeert. Er vindt dan, en na elke les, ook een kort gesprek plaats tussen de gastdocent en schooldocent. De gastdocent kan op basis van deze evaluatie en gespreksmomenten eventueel nog aanpassingen maken in de tweede en derde les. De schooldocent en leerlingen vullen aan het eind van de laatste les een eindevaluatieformulier in. Alle evaluatieformulieren worden verzameld en de data worden verwerkt door de gastdocenten. Eén of twee keer per jaar wordt een analyse gemaakt van de uitkomsten. Deze worden besproken in een evaluatiebijeenkomst met de gastdocenten van No Nonsense, op basis waarvan eventuele verbeteringen kunnen worden aangebracht in de interventie. Tijdens de evaluatiebijeenkomst evalueren de gastdocenten ook met elkaar en signaleren zij verbetermogelijkheden.

Een projectleider van Scharlaken Koord houdt toezicht op deze processen en neemt eventueel meer actie op basis van evaluatie-uitkomsten per school en/of gastdocent. De projectleider brengt ook trainings- en certificatiemogelijkheden naar voren binnen het team.

Een herhalingsles van ‘No Nonsense’ is ook mogelijk, mochten docenten merken dat daar behoefte aan is onder hun leerlingen. Deze kan in het volgende schooljaar waarin de drie lessen zijn geweest worden uitgevoerd. Hierin worden kort de onderwerpen van de lessenserie herhaald en is zo een startpunt voor docenten van school om verder met de leerlingen in te gaan op de thema’s die voor de leerlingen actueel zijn.

Randvoorwaarden – max 200 woorden

Wat zijn de organisatorische en contextuele randvoorwaarden voor een goede uitvoering van de interventie?

Belangrijk voor de uitvoering is een goede samenwerking tussen de contactpersoon van school en de gastdocent, om het (kennis)niveau op het gebied van seksualiteit, relaties, weerbaarheid en grenzen van leerlingen goed in te schatten en zo goed aan te sluiten bij de belevings- en ervaringswereld van de deelnemende leerlingen. Ook draagvlak binnen de school is belangrijk om de lessen goed uit te kunnen voeren. De docent of mentor die de klas/leerlingen kent, is verplicht aanwezig tijdens het lesproject, doet actief mee met de lessen en geeft feedback op de inhoud van de lessen en de gastdocent.

Het is wenselijk dat, voorafgaand aan de ‘No Nonsense’-lessenserie, seksuele voorlichting heeft

plaatsgevonden. Vaak komt dit aan bod in de lessen Biologie of Zorg en welzijn. Dit om te voorkomen dat er tijdens de lessenserie nog veel vragen over lichamelijke ontwikkeling gesteld worden.

Een organisatorische randvoorwaarde is een beschikbare ruimte met digibord of laptop/beamer en scherm.

(15)

Titel interventie * 15 Implementatie – max 200 woorden

Is er een systeem voor implementatie? Geef een samenvatting.

Voor scholen is er op landelijk niveau informatie verspreid over de interventie. Op de website van No Nonsense is informatie voor scholen beschikbaar over de lessenserie; een school kan zich aanmelden via de website. Daarnaast wordt er via verschillende kanalen informatie over No Nonsense bekendgemaakt (social media, filmpjes, netwerken, persoonlijk contact met de scholen). Ook worden per e-mail (en eventueel telefonisch) de scholen benaderd die via hun gemeente subsidie kunnen ontvangen voor No Nonsense. Dit geldt momenteel voor scholen die binnen een subsidieproject van de GGD Amsterdam in aanmerking komen en voor scholen die betrokken zijn bij de ketenaanpak Loverboyspreventie en seksuele weerbaarheid in Zwolle. Voor nieuwe scholen bestaat de mogelijkheid dat een medewerker de interventie op school komt toelichten.

Vervolgens wordt er een inschrijfformulier door de school ingevuld via de website. Als een school aangeeft geïnteresseerd te zijn in No Nonsense, wordt contact opgenomen door een gastdocent voor een

intakegesprek (vaak iemand uit of dicht bij de regio van de school). Tijdens dat gesprek worden afspraken gemaakt over de context en uitvoering van de lessen (zie 1.3). Data voor de lessen worden dan ingepland.

De gastdocenten worden begeleid en gecoördineerd vanuit het kantoor van Scharlaken Koord met behulp van een projectleider. Ze worden ‘on-the-job’ getraind en krijgen ook ondersteuning via intervisies,

bijeenkomsten en het meelopen met collega’s. De handleiding van No Nonsense helpt de docenten bij het uitvoeren van de lessen.

Kosten – max 200 woorden

Wat zijn de kosten van de interventie? Benoem daarbij de personele (in aantallen uren) en de materiële kosten.

Tabel 1. Kostenoverzicht Onderdeel

Inzet gastdocent voor 3-lessenserie 65 euro per uur

1 gastdocent per les 1,5 uur per les

0,75 uur voorbereiding op locatie/beeldapp testen/lokaal inrichten

0,75 uur evaluatie met docent en opruimen Totaal 3 uur per les x 3 lessen = 9 uur

1,5 uur intake/telefonisch contact per lessenserie

9 uur x 65 euro = 585,00 1,5 uur x 65 euro = 97,50

Materialen

Laptop, ballonnen, papier, post-its, magneten, vlaggen, A2-vellen, wasknijpers, bal, folder, evaluatieformulier, ander materiaal

Schatting = 142,50

Reiskosten

0,39 euro per kilometer (heen en weer van kantoor Amsterdam)

3 keer per lessenserie

0,39 x 3 x ? = onbekend (verschilt per locatie)

Totaal (exclusief reiskosten)* 825,00

• Kosten voor inzet van een docent of mentor van de school bij elke les is onbekend; dit verschilt per school en per persoon.

(16)

Titel interventie * 16

3. Onderbouwing

Probleem – max 400 woorden

Voor welk probleem of (mogelijk) risico is de interventie ontwikkeld? Omschrijf aard, ernst, spreiding en gevolgen.

Als iemand overgehaald, beïnvloed, gemanipuleerd, gechanteerd of gedwongen wordt tot seks is er sprake van seksuele grensoverschrijding (De Graaf, Van den Borne, Nikkelen, Twisk & Meijer, 2017). Jongeren zijn kwetsbaar voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het onderzoek ‘Seks voor je 25e’ (De Graaf et al., 2017) laat zien dat 3% van de jongens en 14% van de meisjes in Nederland bij de eerste keer

geslachtsgemeenschap zijn overgehaald of gedwongen. Met name laagopgeleide jongeren en jongeren uit een jongere leeftijdsgroep zijn kwetsbaar. Onder meisjes op het pr.o. is 18% weleens gedwongen tot seksuele handelingen. Dat is ruim twee keer zo veel als onder meisjes op het vmbo (7%) (De Graaf et al., 2017). Op internet heeft 1 op de 4 jongens en 1 op de 5 meisjes in de afgelopen zes maanden meegemaakt dat iemand een naaktfoto of seksfilmpje van zichzelf aan hen stuurde; deze vormen van sexting komen vaker voor bij jongeren op het pro. Wanneer de eerste keer geslachtsgemeenschap met 14 of 15 jaar plaatsvindt, is een op de vijf meisjes hierbij gedwongen of overgehaald, hoger dan bij oudere meiden (De Graaf et al., 2017). Onder de doelgroep waarmee we werken, zien we dus verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt beïnvloed door de manier waarop jongeren denken en praten over seksualiteit, seks, en relaties en seks. Uit de onderzoeken blijkt dat veel jongeren niet praten over seks en verwante onderwerpen. Slechts een kwart van jongeren praat met vrienden over wat ze leuk vinden op het gebied van seks. Als het gaat om dingen die ze niet willen doen op het gebied van seks, zien we met name bij jongens dat maar 35% met hun partner daarover praat, en slechts 20% met vrienden (De Graaf et al., 2017). Meisjes verwoorden ook hun wensen en grenzen minder, omdat ze niet de baas willen spelen of omdat ze bang zijn dat de jongen hen zal verlaten voor een ander (Watson, 2014). Het niet durven of kunnen aangeven van grenzen en wensen op het gebied van seksuele relaties heeft gevolgen. De meeste jongeren die tegen hun wil seks hebben gehad, geven aan dat de ander hen met woorden onder druk zette (34% van de jongens en 39% van de meisjes) (De Graaf et al., 2017; Buijinck et al., 2009). Van de jongeren die seksueel geweld hebben meegemaakt, heeft een op de drie jongens en een op de vier meisjes nog nooit aan iemand verteld dat ze dit hebben meegemaakt.

Jongeren op het pro en vmbo en van een jongere leeftijdsgroep praten nog minder openlijk over seks en relaties (De Graaf et al., 2017). Zij hebben ook vaker eenzijdige ideeën en stereotypen over seks en seksualiteit die een rol spelen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag (Felten, Janssens & Brants, 2009).

Een op de drie jongeren tussen 12 en 14 zegt dat je van porno leert wat seks is of wat je moet doen tijdens seks (De Graaf et al., 2017). Twee derde van de pro-jongeren zegt dat je van porno leert wat je moet doen tijdens seks, tegenover een derde van de jongeren op het vmbo. Bovendien hebben laagopgeleide jongens en meisjes ook minder kennis over seks, soa’s en anticonceptie en minder toegang tot informatie (De Graaf et al., 2017).

Tegelijkertijd, vinden zowel ouders als docenten het vaak lastig om gesprekken over seks en seksualiteit te hebben wegens kennisgebrek, schaamte of voelen ze zich minder bekwaam (Lee, Marjanovis, Wijsen &

Mouthaan, 2005). Dit, terwijl bij bijvoorbeeld seksueel gerelateerde online media belangstellend communiceren en het voeren van wederzijdse gesprekken risicoverlagend is (Van Oosten, 2017).

Hieruit kan worden opgemaakt dat zonder communicatie met en onder jongeren om bewustwording rondom seksualiteit, seks en relaties te bevorderen, jongeren kwetsbaar blijven op seksueel gebied (Schakenraad &

Janssens, 2008).

Seksueel grensoverschrijdend gedrag kan fysieke, psychologische of sociale schade opleveren, zoals een minder positief lichaamsbeeld en minder goede psychische en emotionele gezondheid (De Graaf et al., 2017). Zonder elkaars grenzen en wensen te kennen en zonder om te kunnen gaan met de ‘druk’ van de

(17)

Titel interventie * 17 partner komen jongeren vaker in risicosituaties terecht die hun weerbaarheid verminderen (Blom, 2011;

Cense & Dalmijn, 2016; Vanwesenbeeck et al., 1999). Seksuele disfuncties komen twee keer zo vaak voor (Monitor Seksuele Gezondheid, 2012), en het risico om opnieuw seksueel overschrijdend gedrag mee te maken neemt toe (8% van de jongens en 20% van de meisjes) (De Graaf et al., 2017). Bij sexting neemt het risico op seksueel geweld toe (Van Oosten, 2017).

Bovenstaande laat zien dat het belangrijk is om het gesprek met en onder jongeren aan te gaan om hun bewustwording van seksualiteit en wensen en grenzen hierin te bevorderen. Ouders en docenten vinden dit regelmatig lastig, terwijl zo’n gesprek juist de kans verkleint op seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit is ook waarom we dit zo belangrijk vinden in No Nonsense.

Oorzaken – max 400 woorden

Welke factoren veroorzaken het probleem of (mogelijk) risico?

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.

Aan te pakken factoren – max 200 woorden

Welke factoren pakt de interventie aan en welke onder 1.2 benoemde (sub)doelen horen daarbij?

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.

Verantwoording – max 1000 woorden

Maak aannemelijk dat met deze aanpak ook daadwerkelijk de doelen bij deze doelgroep bereikt kunnen worden.

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.

(18)

Titel interventie * 18

4. Onderzoek

4.1 Onderzoek naar de uitvoering

– max 600 woorden

Wat is op basis van het beschikbare onderzoek bekend over de uitvoering van de interventie?

Beschrijf kort welke onderzoeken zijn gedaan en wat daarvan de uitkomsten waren. Stuur bij het indienen van het werkblad de volledige publicatie van ieder genoemd onderzoek mee.

Beschrijf per onderzoek:

a) De titel, auteurs, organisatie en jaar van uitgave (indien gepubliceerd)

b) Het type onderzoek, de onderzoeksmethode en de omvang van het onderzoek

c) Een samenvatting van de meest relevante uitkomsten met betrekking tot inzicht in de mate waarin activiteiten zijn uitgevoerd volgens plan, het bereik van de interventie, de waardering en ervaring van de uitvoerders en doelgroep, succes- en faalfactoren, en -indien beschikbaar- de uitvoerbaarheid, de randvoorwaarden en de omgevingsvariabelen.

Procesevaluatie 2019 (ongepubliceerd)

In 2019 is een procesevaluatie uitgevoerd met als doel inzicht te krijgen in waardering, succesfactoren en verbetermogelijkheden van de interventie No Nonsense, volgens jongeren, docenten en gastdocenten. Ook zijn enkele vragen gesteld die de ervaren opbrengsten door leerlingen evalueren, met als doel de interventie te kunnen verbeteren. De evaluatie is uitgevoerd middels schriftelijke vragenlijsten door docenten en

jongeren van het pro en vmbo die hebben deelgenomen aan een lessenserie; een evaluatiebijeenkomst met gastdocenten van Scharlaken Koord; en een bijeenkomst met gastdocenten waarin mogelijkheden voor aanpassingen van de aanpak van de interventie zijn verkend. In totaal hebben elf docenten de vragenlijst ingevuld en 82 jongeren (van de 92 die in de periode januari t/m april 2019 hebben deelgenomen aan een lessenserie op het vmbo en pro).

No Nonsense is vanaf het schooljaar 2014-2015 uitgevoerd in de huidige vorm op het pro en sinds 2018 ook in het vmbo. Het aantal deelnemers bedroeg in totaal 676 en per jaar:

2014-2015: 61 leerlingen op vijf pro-scholen.

2015-2016: 87 leerlingen op zes pro-scholen.

2016-2017: 131 leerlingen op zeven pro-scholen.

2017-2018: 122 leerlingen op zeven pro-scholen.

2018-2019: 199 leerlingen op zeven pro-scholen en 76 leerlingen op drie vmbo-scholen.

In 2019 zijn er vijf gastdocenten actief die de interventie uitvoeren.

Uit het onderzoek blijkt dat jongeren, docenten en preventiemedewerkers No Nonsense over het algemeen erg waarderen. De methode sluit volgens hen goed aan en voldoet aan de wensen en verwachtingen. Alle docenten die de vragenlijst hebben ingevuld vinden dat No Nonsense een duidelijke meerwaarde heeft ten opzichte van de lessen die reeds op school gegeven worden. 91% van de docenten die de vragenlijst invulde, geeft een 8 of 9 als rapportcijfer voor de inhoud van de lessen. 64% vond dat het niveau van de lessen goed aansloot bij het niveau van de groep; 27% gaf daarvoor een voldoende.

De jongeren vinden de lessen interessant en leerzaam. Ook over het (beeld)materiaal zijn zij erg tevreden, 90% vond de filmpjes voldoende of goed en 92% scoorde een voldoende of goed voor de presentaties. 70%

van de deelnemende jongeren geeft een 8 of hoger over alle lessen (22% heeft deze laatste vraag van de vragenlijst niet beantwoord; 5% geeft een 7 en 3% geeft een 6).

De jongeren kregen in de vragenlijst ook 5 stellingen voorgelegd die ingaan op de ervaren opbrengsten. De stelling ‘Door deze lessen weet ik nu beter wat ik belangrijk vind aan een relatie’ wordt door twee derde met

‘ja’ beantwoord. De stelling ‘Door deze lessen heb ik nagedacht over wat ik wil als ik verkering heb’ wordt het minst vaak, maar toch door bijna een kwart, met ‘ja’ beantwoord.

(19)

Titel interventie * 19 Er zijn twee verbeterpunten die geconcludeerd kunnen worden naar aanleiding van de vragenlijsten onder docenten en jongeren. Ten eerste: dat de gastdocent tijdens de lessen explicieter aan de jongeren uitlegt wat het doel is van de oefeningen in de lessen. In de tweede plaats gaat het om het explicieter betrekken van de thema’s op de jongeren zelf, waar dat nog niet automatisch in de oefeningen gebeurt - door, naast het geven van voorbeelden tijdens de oefeningen, meer te vragen over hoe dat voor de jongeren zelf is, wat zij zelf zouden doen in een bepaalde situatie.

De gastdocenten waarderen No Nonsense goed en zien vooral de open, oordeelvrije houding naar jongeren toe als een belangrijke succesfactor, net als de variatie in type werkvormen en oefeningen. De

professionaliteit, de houding en vaardigheden van de preventiemedewerkers zijn hierin een belangrijke factor. Verbeterpunten liggen volgens preventiemedewerkers op het gebied van het contact met en de rol van de docent van school (zowel tijdens als na de lessen), het vooraf goed kunnen inschatten van het niveau en de behoeften van de groep, en de onderlinge kennisuitwisseling tussen preventiemedewerkers. Zij geven aan dat de docent van school bij de lessen aanwezig is, maar het moet wel een docent zijn die vertrouwd is met de groep. Ook vinden de gastdocenten het belangrijk om met de docent van school vooraf beter af te stemmen wat de verwachtingen zijn over zijn of haar rol gedurende de lessenserie.

Tot slot geven ze aan dat het goed is een beter beeld te krijgen van de beginsituatie van de leerlingen door middel van een standaardvoorgesprek met de docent van school.

De interventie is op onderdelen aangepast naar aanleiding van deze evaluatie. In het handboek is meer aandacht voor het aansluiten bij het onderwijsniveau (vmbo en pro) en mogelijkheden om werkvormen aan te passen aan het niveau van de jongeren. Er zijn concrete wijzigingen aangebracht in de in te zetten werkvormen in de lessen; het handboek is hierop aangepast. Zoals de tijdsduur; het taalgebruik; het

beeldend maken van kennis; de duidelijkheid over het lesverloop; een veilig klimaat en het aansluiten bij het kennisniveau. Deze punten zijn verwerkt in het handboek. Het ging daarbij onder andere om:

• Meer inzetten op het in staat zijn hulp te vragen: een extra sheet in de presentatie over waar jongeren informatie kunnen vinden - welke sites en organisaties - zodat op die manier ook weer terugkomt dat jongeren weten hoe ze hulp moeten vragen.

• Benoemen van de opstelling, afhankelijk van de groepsgrootte. Bij grote groepen een bus-opstelling. Bij kleinere groepen (onder de 10) overwegen om in een U-vorm te gaan zitten. Dit in overleg met de docent, die weet of de groep dit aankan.

• Groepsgrootte: bij vmbo max. 25, bij pro max. 15.

• Het programma per les op het bord hangen, zodat het de hele les zichtbaar is.

• Voorkeur voor een groep die samen een klas vormt, en geen samengestelde groep met leerlingen uit verschillende klassen; dit doet afbreuk aan de vertrouwensband.

• Vaker checken of jongeren de lesstof begrepen hebben: eventueel even zelf laten vertellen.

• Nog meer beeldende voorbeelden gebruiken in de uitleg: omschrijven hoe de situatie is, eventueel gastdocent vanuit eigen ervaring dingen laten benoemen.

4.2 Onderzoek naar de behaalde effecten

– max 600 woorden

Wat is op basis van het beschikbare onderzoek bekend over de behaalde effecten met de interventie?

Beschrijf kort welke onderzoeken zijn gedaan en wat daarvan de uitkomsten waren. Stuur bij het indienen van het werkblad de volledige publicatie van iedere genoemde studie mee.

Beschrijf per onderzoek:

a) De titel, auteurs, organisatie en jaar van uitgave

b) Het type onderzoek, de meetinstrumenten en de omvang van het onderzoek

c) Een samenvatting van de meest relevante uitkomsten met betrekking tot het bereik van de interventie, de gevonden effecten en -indien beschikbaar- de door de doelgroep ervaren effectiviteit en de mate waarin de veronderstelde werkzame elementen daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

(20)

Titel interventie * 20

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Let op: dit onderdeel (4.2) hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op de niveaus ‘Goed beschreven’ en

‘Goed onderbouwd’.

(21)

Titel interventie * 21

5. Samenvatting Werkzame elementen

Wat zijn de werkzame elementen van deze interventie waardoor de gestelde doelen bij de doelgroep gerealiseerd worden? Geef een puntsgewijs overzicht van de belangrijkste werkzame elementen van de interventie. Denk daarbij aan inhoudelijke en praktische elementen.

Max 250 woorden

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Let op: dit onderdeel hoeft niet ingevuld te worden voor erkenning op niveau ‘Goed beschreven’.

(22)

Titel interventie * 22

6. Aangehaalde literatuur

Maak een alfabetische lijst van alle in deze beschrijving aangehaalde literatuur en gebruik hiervoor de APA- normen (variant met kleine letters, zie aanwijzingen in de handleiding).

Buijinck, G., M. Stals, L. Schutte, F. te Poel, & S. Meijer, (2009). Zwanger...en dan? Planmatige ontwikkeling van een aanvullende module rondom (on)bedoelde zwangerschap voor het lespakket Lang Leve de Liefde: Fiom & SANL.

Cense, M. & E. Dalmijn, (2016). In één klap volwassen: Over tienerzwangerschap. Utrecht: Rutgers.

Felten, H., K. Janssens, & L. Brants, (2009). Seksualisering: ”Je denkt dat het normaal is...”: Onderzoek naar de beleving van jongeren. Utrecht: Movisie.

Graaf, H. de, M. van den Borne, S. Nikkelen, D. Twisk & S. Meijer (2017). Seks onder je 25e. Utrecht:

Rutgers.

Hamstra, D.G. & J. van den Ende, (2006). De vmbo-leerling: Onderwijspedagogische en

ontwikkelingspsychologische theorieën. Amersfoort: CPS, Onderwijsontwikkeling en Advies.

Kolb, D.A. (1984). Experiential learning: Experience as the source of learning and development. New Jersey:

Prentice-Hall.

Monitor Seksuele Gezondheid (2012). Seksuele gezondheid in Nederland 2012. Rutgers. Binnengehaald op 20 mei 2020 van https://www.rutgers.nl/feiten-en-cijfers/seksuele-gezondheid-en-gedrag/seksuele- gezondheid-nederland-2012

Nikken, P. & H. de Graaf, (2011). Seks in de media: Wat doen jongeren ermee?. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut en Rutgers WPF.

Oosten, A. van, (2017). Jongeren en online veiligheid. Nunspeet: Kliksafe.

Schakenraad, W. & K. Janssens, (2008). Seksualiteit en grenzen: wat maakt jongeren met een licht verstandelijke beperking kwetsbaar, wat maakt hen weerbaar? Utrecht: Movisie.

Vanwesenbeeck, I., G. van Zessenz, R. Ingham, E. Jaramazovic & D. Stevens, (1999). Factors and processes in heterosexual competence and risk: an integrated review of the evidence. Psychology and Health, 14, 25-50.

Watson, A.F.C. (2014). Developing improved sexual health education strategies (PhD thesis). Australia:

Queensland University of Technology.

(23)

Titel interventie * 23

7. Praktijkvoorbeeld

Beschrijf, indien beschikbaar, in max. 600 woorden een praktijkvoorbeeld van de uitvoering van de interventie: hoe was de situatie voor, tijdens en na de interventie?

Klik hier als u tekst wilt invoeren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoe lang de reis duurt, kan de leerlingen niet schelen, maar het moet zo goedkoop mogelijk zijn.. De leerlingen en hun leraar kiezen voor

Bij de verkeersafhankelijke verkeerslichten kan de groene fase door bijvoorbeeld door een bewegingsmelder worden verlengd6. Verkeerslichten verbeteren de verkeersdoorstroming en

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

Willie laat zijn handen door de hond besnuf-

Alle modellen werden door klas 4A van de HS Virgen met Christoph Lukasser gebouwd en vormgegeven... JI

b) Het type onderzoek, de onderzoeksmethode en de omvang van het onderzoek c) Een samenvatting van de meest relevante uitkomsten met betrekking tot inzicht in de mate

c) Een samenvatting van de meest relevante uitkomsten met betrekking tot inzicht in de mate waarin activiteiten zijn uitgevoerd volgens plan, het bereik van de interventie,

Zij kunnen na afloop van de lessen blijvend (mede) zorgdragen voor een goede open sfeer in de klas (Hendrickx, 2017). Zij weten wat leeft en kunnen door periodiek terug te komen op