• No results found

INHOUD - DEEL II Door het Parlement aangenomen teksten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INHOUD - DEEL II Door het Parlement aangenomen teksten"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INHOUD - DEEL II

Door het Parlement aangenomen teksten

1. Gemeenschappelijke kwaliteitsnormen voor groenten en fruit in Portugal

* (artikel 99 van het Reglement)

Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 3650/90 betreffende maatregelen voor een strengere toepassing van de gemeenschappelijke kwaliteitsnormen voor groenten en fruit in Portugal (COM(97)0261 - C4-0298/97 - 97/0152(CNS)) . . . 1

2. Wijziging van het Financieel Reglement*

A4-0217/97

Voorstel voor een verordening (Euratom, EGKS, EG) van de Raad tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (COM(96)0351 - C4-0497/96 - 96/0189(CNS)) . . . 2 Wetgevingsresolutie . . . 12

3. Sociale dialoog

A4-0226/97

Resolutie over de mededeling van de Commissie betreffende de ontwikkeling van de sociale dialoog op Gemeenschapsniveau (COM(96)0448 - C4-0526/96) . . . 13

4. Financiële controle op de verrichtingen in het kader van de structuurfondsen

A4-0230/97

Resolutie over het document van de Commissie betreffende de financiële controle op de verrichtingen in het kader van de structuurfondsen - netto financiële correcties (C4- 0246/97) . . . 17

5. Steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen * (artikel 97, lid 5 van het Reglement)

Voorstel voor een verordening van de Raad houdende afwijking van een aantal bepalingen van verordening (EEG) nr. 1765/92 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (COM(97)0360 - C4-0343/97 - 97/0196(CNS)) . . . 19

6. GOM in de sector hop *

A4-0228/97

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr.

1696/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (COM(97)0098 - C4-0184/97 - 97/0066 (CNS)) . . . 20 Wetgevingsresolutie . . . 24

(2)

7. Groenboek betreffende het concurrentiebeleid

A4-0242/97

Resolutie over het Groenboek van de Commissie betreffende verticale afspraken in het concurrentiebeleid van de Europese Unie (COM(96)0721 - C4-0053/97) . . . 25

8. Deelname van Hongarije, Tsjechië en Roemenië aan programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs *

A4-0248/97

I. Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Hongarije aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs (COM(97)0012 - C4-0163/97 - 97/0018(CNS)) . . . 29 Wetgevingsresolutie . . . 33 II. Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Tsjechië aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs (COM(97)0013 - C4-0162/97 - 97/0024(CNS)) . . . 34 Wetgevingsresolutie . . . 38 III. Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Roemenië aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs (COM(97)0014 - C4-0161/97 - 97/0021(CNS)) . . . 39 Wetgevingsresolutie . . . 43

9. Ontwikkelingsproblemen en structurele steunverlening in Frankrijk uit hoofde van doelstellingen 1 en 2

A4-0203/97

Resolutie over ontwikkelingsproblemen en structurele steunverlening in Frankrijk uit hoofde van de doelstellingen 1 en 2 (C4-0038/96 - C4-0039/96 - C4-0040/96 - C4-0041/96 - C4-0042/96 - C4-0043/96 - C4-0044/96 - C4-0045/96 - C4-0046/96 - C4-0023/97) . . . 44

(3)

1. Gemeenschappelijke kwaliteitsnormen voor groenten en fruit in Portugal * (artikel 99 van het Reglement)

Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr.

3650/90 betreffende maatregelen voor een strengere toepassing van de gemeenschappelijke kwaliteitsnormen voor groenten en fruit in Portugal (COM(97)0261 - C4-0298/97 - 97/0152(CNS)) (Raadplegingsprocedure)

Dit voorstel wordt goedgekeurd.

(4)

( )1 PB C 296 van 8.10.1996, blz. 13.

2. Wijziging van het Financieel Reglement*

A4-0217/97

Voorstel voor een verordening (Euratom, EGKS, EG) van de Raad tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (COM(96)0351 - C4-0497/96 - 96/0189(CNS))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde tekst( )1 Door het Parlement aangebrachte wijzigingen

(Amendement 1)

Vóór de eerste overweging, een nieuwe overweging

overwegende dat het overleg als voorzien in de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 4 maart 1975 heeft plaatsgevonden binnen een overlegcomité,

(Amendement 2)

ARTIKEL 1, PUNT 1, SUB A)

Artikel 1, lid 7, eerste alinea van het Financieel Reglement

7. Juridische verbintenissen die zijn aangegaan 7. Vastleggingsvoorstellen die krachtens artikel voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging 36 worden ingediend en de betreffende zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, juridische verbintenissen bevatten een uiterste en de desbetreffende vastleggingsvoorstellen, uit vo eringsdat um, wanneer de bevatten een uiterste uitvoeringsdatum. Deze tenuitvoerlegging ervan zich over meer dan één datum moet in de vastleggingsvoorstellen begrotingsjaar uitstrekt. Deze datum moet in de worden opgenomen en tegenover de juridisch juiste vorm ter kennis worden begunstigde in de juiste vorm worden gebracht van de begunstigde. De gedeelten van aangegeven. De gedeelten van deze deze vastleggingen die zes maanden na deze vastleggingen die zes maanden na deze datum datum niet zijn uitgevoerd, worden vrijgemaakt niet zijn uitgevoerd, worden vrijgemaakt overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 6;

overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 6;

(Amendement 3)

ARTIKEL 1, PUNT 1, SUB A) BIS (NIEUW) Artikel 1, lid 7, derde alinea van het Financieel Reglement

a bis) Lid 7, derde alinea, wordt vervangen door:

"De Commissie kan in uitzonderlijke omstandigheden de uiterste datum voor de uitvoering van deze verbintenissen uitstellen op basis van door de begunstigden geleverde passende bewijzen."

(5)

(Amendement 4)

ARTIKEL 1, PUNT 1, SUB B)

Artikel 1, lid 7, vierde alinea (nieuw) van het Financieel Reglement

In dit geval moet de aanpassing van de datum In dit geval moet de verlenging van de termijn dezelfde procedure volgen als het dezelfde in de artikelen 36 tot en met 39 vastleggingsvoorstel en de begunstigde ter bedoelde procedure volgen als het kennis worden gebracht door een aanhangsel vastleggingsvoorstel en de begunstigde ter aan zijn contract of op een andere juridisch kennis worden gebracht op een juridisch

passende wijze. passende wijze.

(Amendement 5)

ARTIKEL 1, PUNT 2, SUB B)

Artikel 7, lid 6, eerste alinea van het Financieel Reglement

De kredieten op begrotingslijnen waar het De kredieten op begrotingslijnen waar het onderscheid wordt gemaakt tussen onderscheid wordt gemaakt tussen vastleggingskredieten en betalingskredieten, die vastleggingskredieten en betalingskredieten, die als gevolg van het onvolledig of in het geheel als gevolg van het onvolledig of in het geheel niet uitvoeren van de projecten waarvoor de niet uitvoeren van de projecten waarvoor de kredieten bestemd waren, in latere kredieten bestemd waren, in latere begrotingsjaren ten opzichte van het begrotingsjaren ten opzichte van het begrotingsjaar waarvoor deze kredieten in de begrotingsjaar waarvoor deze kredieten in de begroting zijn opgenomen, vrijkomen, komen begroting zijn opgenomen, vrijkomen, komen in de regel te vervallen. Bedragen die ten in de regel te vervallen. Ten onrechte onrechte zijn uitbetaald, worden uitbetaalde bedragen worden teruggevorderd

teruggevorderd. volgens de in de artikelen 28 en 29 bedoelde

procedures. Deze bedragen zijn rentegevend vanaf de in de debetnota vermelde vervaldatum, overeenkomstig de in artikel 139 bedoelde uitvoeringsvoorschriften.

(Amendement 6)

ARTIKEL 1, PUNT 2 BIS (NIEUW) Artikel 15, lid 6, van het Financieel Reglement

2 bis. Artikel 15, lid 6 wordt vervangen door:

"6. De voorontwerpen van aanvullende en/of gewijzigde begroting moeten vergezeld gaan van motiveringen en van gegevens over de uitvoering van de begroting van het vorige en van vroegere begrotingsjaren alsook van het lopende begrotingsjaar die beschikbaar zijn op het tijdstip dat zij worden opgesteld, alsook voor wat betreft besluiten inzake de boekhoudkundige afhandeling die door de lidstaten wordt ingediend met betrekking tot het EOGFL (Afdeling Garantie)".

(6)

(Amendement 7)

ARTIKEL 1, PUNT 3, SUB A)

Artikel 22, lid 4, vierde alinea (nieuw) van het Financieel Reglement

Elk personeelslid dat als ordonnateur van Elk personeelslid dat als ordonnateur van vastleggingen of betalingen optreedt zonder vastleggingen of betalingen optreedt zonder daartoe een delegatie of subdelegatie te hebben daartoe een delegatie of subdelegatie te hebben ontvangen of de grenzen van de hem ontvangen overeenkomstig de interne uitdrukkelijk toegekende bevoegdheden te voorschriften van de Instelling of de grenzen buiten gaat, kan tuchtrechtelijk en eventueel van de hem uitdrukkelijk toegekende geldelijk aansprakelijk worden gesteld bevoegdheden te buiten gaat, kan overeenkomstig het bepaalde in titel V. tuchtrechtelijk en eventueel geldelijk aansprakelijk worden gesteld overeenkomstig het bepaalde in titel V. De delegatie van de bevoegdheid tot uitvoering van de begroting kan nooit betrekking hebben op de uitoefening van een discretionaire bevoegdheid in het kader van een communautaire politiek. Elke instelling neemt interne regels aan waarin de procedure wordt vastgelegd voor het uitvaardigen van de besluiten tot subdelegatie. In deze besluiten moeten de bevoegdheden die worden gedelegeerd, nauwkeurig worden omschreven.

(Amendement 8)

ARTIKEL 1, PUNT 3, SUB B)

Artikel 22, lid 4 bis (nieuw), eerste alinea en tweede alinea, inleidende zin, van het Financieel Reglement

4 bis. Wanneer de Commissie voor de 4 bis. Wanneer de instellingen aan een persoon, uitvoering van bepaalde programma's een een orgaan of een externe firma de uitvoering beroep doet op vormen van toelevering, moeten toevertrouwen van een communautaire de contracten alle gepaste clausules bevatten activiteit, moeten de daartoe gesloten om de doorzichtigheid van de in het kader van toeleverings- en onderaannemingscontracten de toelevering verrichte transacties te alle gepaste clausules bevatten om de verzekeren, overeenkomstig de in artikel 139 doorzichtigheid van de in het kader van de bedoelde uitvoeringsvoorschriften. toelevering verrichte transacties te verzekeren, Als de betalingen aan de toeleveranciers rente van de renten en andere producten, het opbrengen die voor de financiering van de aanhouden van de rekeningen en de programma's kan worden gebruikt, wordt als terugvordering van de ten onrechte betaalde

volgt te werk gegaan: bedragen. De in artikel 139 bedoelde

en met name de clausules inzake de regeling

uitvoeringsvoorschriften zijn de voorschriften die ertoe strekken deze doorzichtigheid op het niveau van het beheer bij de instellingen te verzekeren.

De betalingen aan de toeleveranciers worden gecrediteerd op rentedragende rekeningen. De betreffende renten worden gebruikt voor de financiering van de programma´s. Te dien einde wordt als volgt te werk gegaan:

(7)
(8)

(Amendement 9) ARTIKEL 1, PUNT 4

Artikel 24, vijfde alinea van het Financieel Reglement

De door de financieel controleur verrichte De door de financieel controleur verrichte controle wordt uitgeoefend aan de hand van de controle wordt uitgeoefend aan de hand van de bescheiden betreffende de uitgaven en de bescheiden betreffende de uitgaven en de ontvangsten en kan zo nodig ter plaatse ontvangsten en kan zo nodig ter plaatse geschieden. De financieel controleur oefent de geschieden. De financieel controleur oefent de interne controle van de instelling uit, interne controle van de instelling uit, overeenkomstig de in artikel 139 bedoelde overeenkomstig de in artikel 139 bedoelde uitvoeringsvoorschriften. uitvoeringsvoorschriften. Deze controle omvat o.a. een evaluatie van de doeltreffendheid van de beheers- en controlesystemen en een verificatie van de rechtmatigheid van de verrichtingen.

(Amendement 10) ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 25, vijfde alinea (nieuw) van het Financieel Reglement

De rekenplichtige wordt geraadpleegd over de De rekenplichtige wordt geraadpleegd over de invoering en wijziging van de door de invoering en wijziging van de door de ordonnateurs gebruikte systemen van financieel ordonnateurs gebruikte systemen van financieel beheer, indien deze tot doel hebben gegevens te beheer, indien deze tot doel hebben gegevens te verstrekken aan de centrale boekhouding. Hij verstrekken aan de centrale boekhouding. Hij kan verzoeken om toegang te verkrijgen tot de kan verzoeken om toegang te verkrijgen tot de in deze systemen opgenomen gegevens. in deze systemen opgenomen gegevens. De rekenplichtige wordt eveneens geraadpleegd over de invoering en wijziging van de inventarissystemen.

(Amendement 11) ARTIKEL 1, PUNT 6, SUB B)

Artikel 27, lid 3 (nieuw), tweede alinea, van het Financieel Reglement

De terugbetalingen van de bedoelde fiscale De terugbetalingen van de bedoelde fiscale lasten worden in de boekhouding afzonderlijk lasten worden in de boekhouding afzonderlijk

gevolgd. gevolgd. De verrekening van deze

terugbetalingen geschiedt met de opvoering van het definitieve bedrag op de rekeningen van de instelling vóór het eind van het jaar dat volgt op het begrotingsjaar waarin dit bedrag is geïnd.

(Amendement 12)

ARTIKEL 1, PUNT 6, SUB D) (NIEUW)

Artikel 27, lid 6 (voormalig lid 5) van het Financieel Reglement

d) In lid 5, dat lid 6 wordt, wordt de letter "g)" d) Lid 5 wordt lid 6 en vervangen door:

vervangen door de letter "f)" en de letter "h)"

door de letter "g)". "6. In het in lid 1, sub c), lid 2, sub b), d), e), f) en g) en lid 3 bedoelde geval zijn nieuwe aanwending en aftrek slechts mogelijk als dit in

(9)

de toelichting bij de begroting is voorzien. De toelichting bevat ter informatie ramingen van de voor nieuwe aanwending voorziene bedragen.

De instellingen geven een verklaring voor afwijkingen tussen deze ramingen en de bedragen die in werkelijkheid opnieuw zijn aangewend."

(Amendement 13) ARTIKEL 1, PUNT 8, SUB B)

Artikel 36, leden 2 en 3 van het Financieel Reglement

2. Onverminderd artikel 99 gelden als 2. Onverminderd artikel 99 gelden als betalingsverplichtingen de besluiten die de betalingsverplichtingen de besluiten die de Commissie neemt overeenkomstig de Commissie neemt overeenkomstig de bepalingen die haar machtigen financiële steun bepalingen die haar machtigen financiële steun te verlenen uit hoofde van de verschillende te verlenen uit hoofde van de verschillende fondsen of acties. Tenzij deze besluiten, fondsen of acties. Tenzij deze besluiten, overeenkomstig de bovenbedoelde bepalingen, overeenkomstig de bovenbedoelde bepalingen, een andere uitvoeringstermijn bevatten, dekken een andere uitvoeringstermijn bevatten, dekken deze betalingsverplichtingen tot 31 december deze betalingsverplichtingen tot 31 december van jaar n+1 de totale kosten van de betrokken van jaar n+1 de totale kosten van de betrokken juridische verbintenissen. juridische verbintenissen.

Tijdens de in de eerste alinea bedoelde Tijdens de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringsperiode wordt elke juridische uitvoeringsperiode wordt elke juridische verbintenis door de ordonnateur in de centrale verbintenis door de ordonnateur in de centrale boekhouding geregistreerd ten laste van de in de boekhouding geregistreerd ten laste van de in de eerste alinea bedoelde betalingsverplichting. eerste alinea bedoelde betalingsverplichting.

De financieel controleur neemt de nodige maatregelen om te verzekeren dat er voldoende controle is op de afzonderlijke juridische betalingsverplichtingen.

Na de gestelde termijn wordt het niet-gebruikte Na de gestelde termijn wordt het niet-gebruikte

saldo vrijgemaakt. saldo vrijgemaakt.

3. De wijze van uitvoering van de bepalingen 3. De wijze van uitvoering van de bepalingen van de leden 1 en 2 moet het mogelijk maken van de leden 1 en 2 moet het mogelijk maken om, overeenkomstig de werkelijke behoeften, om, overeenkomstig de werkelijke behoeften, een juiste boeking van de verplichtingen en een juiste boeking van de verplichtingen en betalingsopdrachten en de overeenstemming betalingsopdrachten en , voor wat betreft lid 2, tussen de afzonderlijke juridische de overeenstemming tussen de afzonderlijke verbintenissen en de in het besluit van de juridische verbintenissen en de in het besluit Commissie genoemde algemene budgettaire van de Commissie genoemde algemene verplichting te waarborgen. Zij wordt bepaald budgettaire verplichting te waarborgen. Zij door de in artikel 139 bedoelde wordt bepaald door de in artikel 139 bedoelde uitvoeringsvoorschriften. uitvoeringsvoorschriften.

(10)

(Amendement 14)

ARTIKEL 1, PUNT 8, SUB B) BIS (NIEUW) Artikel 36, lid 3 bis (nieuw), van het Financieel Reglement

b) bis. Een nieuw lid 3 bis wordt ingevoegd:

"3 bis. Elke situatie waarin een vermenging van belangen zou kunnen ontstaan tussen de opdrachtgever en degene met wie een juridische verbintenis wordt aangegaan, is verboden. De in artikel 139 bedoelde uitvoeringsvoorschriften leggen de uitvoeringsvoorwaarden van dit artikel vast, met name rekening houdend met de volgende aspecten:

- oorzaken van de belangenvermenging;

- personen tussen dewelke een vermenging van belangen kan ontstaan;

- gevolgen van de belangenvermenging."

(Amendement 15)

ARTIKEL 1, PUNT 8 BIS (NIEUW)

Artikel 37, eerste alinea bis (nieuw) van het Financieel Reglement

8 bis. Aan artikel 37 wordt een alinea bis toegevoegd:

"De voorstellen tot het aangaan van individuele betalingsverplichtingen zoals bedoeld in artikel 36, lid 2, tweede alinea, kunnen steekproefsgewijs aan een controle worden onderworpen. Deze controle wordt uitgevoerd volgens een systeem waarmee het mogelijk is te bepalen welke de risicosectoren zijn waar een grote waarschijnlijkheid bestaat dat de in artikel 38, lid 1 bedoelde voorwaarden niet vervuld zijn. In de risicosectoren worden de individuele bet alingsverplichtingen systematisch gecontroleerd."

(Amendement 16)

ARTIKEL 1, PUNT 8 TER (NIEUW)

Artikel 38, lid 1, sub b) van het Financieel Reglement

8 ter. Artikel 38, lid 1, sub b) wordt vervangen door:

"b) de juistheid van de aanwijzing op de begroting, met name volgens de beginselen van annualiteit en specificiteit;"

(11)

(Amendement 17) ARTIKEL 1, PUNT 9

Artikel 39, tweede en derde alinea van het Financieel Reglement

9. Artikel 39, tweede en derde alinea, wordt 9. Artikel 39, derde alinea, wordt vervangen

vervangen door: door:

Indien een visum wordt geweigerd en de ordonnateur zijn voorstel handhaaft, wordt dit voorstel binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum van de visumweigering bij de in de eerste twee leden van artikel 22 bedoelde instellingen ter beslissing voorgelegd aan het hoogste gezag van de betrokken instelling.

Behoudens in gevallen waarin de Behoudens in gevallen waarin de beschikbaarheid van de kredieten in het geding beschikbaarheid van de kredieten, de juistheid is, kan dit hoogste gezag bij een met redenen van de aanwijzing op de begroting of de niet- omkleed besluit en op eigen verantwoording naleving van een richtlijn inzake openbare over de weigering van het visum heenstappen. werken of diensten in het geding zijn, kan dit Dit besluit is uitvoerbaar met ingang van de hoogste gezag bij een met redenen omkleed datum van de visumweigering. Het moet besluit en op eigen verantwoording over de uiterlijk op 15 februari van het jaar n+1 worden weigering van het visum heenstappen. Dit genomen. Het wordt ter informatie aan de besluit is uitvoerbaar met ingang van de datum financieel controleur medegedeeld. Het hoogste van de visumweigering. Het moet uiterlijk op gezag van elke instelling stelt de Rekenkamer 15 februari van het jaar n+1 worden genomen.

binnen een maand van al deze besluiten op de Het wordt ter informatie aan de financieel

hoogte. controleur medegedeeld. Het hoogste gezag van

elke instelling stelt de Rekenkamer binnen een maand van al deze besluiten op de hoogte.

(Amendement 18)

ARTIKEL 1, PUNT 10 BIS (NIEUW)

Artikel 46, lid 1, tweede alinea bis van het Financieel Reglement

10 bis. Aan artikel 46, lid 1 wordt een tweede alinea bis toegevoegd:

"Het besluit tot het verstrekken van de opdracht tot betaling van het saldo of de terugvordering van het onverschuldigde wordt genomen binnen de in artikel 1, lid 7 bedoelde termijn."

(Amendement 19)

ARTIKEL 1, PUNT 10 TER (NIEUW)

Artikel 47, tweede alinea bis (nieuw) van het Financieel Reglement

10 ter. Aan artikel 47 wordt de volgende tweede alinea bis toegevoegd:

"Het voorafgaande visum kan worden verleend op basis van een steekproefsgewijze controle;

deze controle wordt uitgevoerd volgens een

(12)

systeem waarmee het mogelijk is te bepalen welke de risicosectoren zijn waar een grote waarschijnlijkheid bestaat dat de in de tweede alinea bedoelde voorwaarden niet vervuld zijn.

In de risicosectoren worden de individuele bet alingsverplichtingen systematisch gecontroleerd."

(Amendement 20)

ARTIKEL 1, PUNT 10 QUATER (NIEUW)

Titel IV, Afdeling (a), Artikel 55 bis (nieuw) van het Financieel Reglement

10 quater. Er wordt onder Titel IV, Afdeling (a) een nieuw artikel 55 bis ingevoegd:

"Artikel 55 bis

De bevoegdheid van de instellingen tot het sluiten van overeenkomsten in het kader van de uitoefening van hun Europese openbare functie, kan niet worden gedelegeerd of anderszins worden overgedragen van de instelling naar personen of diensten buiten de instellingen van de Europese Gemeenschap."

(Amendement 21)

ARTIKEL 1, PUNT 10 QUINQUIES (NIEUW) Artikel 58, lid 3 van het Financieel Reglement

10 quinquies. Artikel 58, lid 3 wordt vervangen door:

"3. De procedures voor offerteaanvraag en de selectie- en gunningscriteria worden vastgesteld en geregeld bij de uitvoeringsvoorschriften van artikel 139, mits deze criteria analoog zijn aan de criteria waarin is voorzien bij de in artikel 56 bedoelde richtlijnen. De aanbieding van de kandidaat dient van bij aanvang, op straffe van uitsluiting, alle in de offerteaanvraag van aanbiedingen vereiste gegevens te bevatten."

(Amendement 22) ARTIKEL 1, PUNT 11

Artikel 65, nieuwe alinea's, van het Financieel Reglement

11. Aan artikel 65 worden drie nieuwe alinea's 11. Aan artikel 65 worden twee nieuwe alinea's

toegevoegd: toegevoegd:

"Het inventarissysteem dat door de ordonnateur "Het inventarissysteem wordt door de met de technische bijstand en onder het ordonnateur met de technische bijstand van de technische toezicht van de rekenplichtige is r e k e n p lic ht ig e ing e vo e r d . D it ingevoerd en wordt beheerd, moet aan het inventarissysteem, dat door de ordonnateur

(13)

centrale boekhoudsysteem de relevante wordt beheerd, moet aan het centrale gegevens verschaffen die nodig zijn voor de boekhoudsysteem de relevante gegevens opstelling van de financiële balans van de verschaffen die nodig zijn voor de opstelling

Instelling. van de financiële balans van de Instelling.

Daartoe worden de inventaris- en boekhoudsystemen zodanig georganiseerd dat hun informatie met elkaar in overeenstemming is en de transacties kunnen worden gecontroleerd vanaf de verwerving van een goed en de opname ervan in de inventaris tot de declassering of afdanking ervan.

De Instellingen stellen elk voor zichzelf De Instellingen stellen elk voor zichzelf regelingen vast voor het behoud van de in hun regelingen vast voor het behoud van de in hun balans opgenomen goederen en duiden de balans opgenomen goederen en duiden de administratieve diensten aan die ervoor administratieve diensten aan die ervoor verantwoordelijk zijn." verantwoordelijk zijn."

(Amendement 23)

ARTIKEL 1, PUNT 13 BIS (NIEUW) Artikel 76 van het Financieel Reglement

13 bis. Artikel 76 wordt vervangen door:

"De tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid en, indien van toepassing, de geldelijke aansprakelijkheid van ordonnateurs, financieel controleurs, rekenplichtigen en ondergeschikte rekenplichtigen alsmede van beheerders van gelden ter goede rekening kan in het geding worden gebracht onder de omstandigheden, bedoeld in de artikelen 22 en 86 tot en met 89 van het Statuut van de ambtenaren der Europese Gemeenschappen.

De autoriteit die bevoegd is tot inleiding van de procedure inzake het vaststellen van de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid en de geldelijke aansprakelijkheid, krijgt alle desbetreffende elementen of informatie voorgelegd, waaronder eventuele verslagen en visumweigeringen van de financieel controleur."

(Amendement 24) ARTIKEL 1, PUNT 17

Artikel 112 van het Financieel Reglement

In afwijking van titel IV geldt deze afdeling De bepalingen van deze afdeling gelden ter voor de gevallen waarin de Commissie, in het vervanging van die van titel IV voor de gevallen kader van de uit de begroting van de Europese waarin de Commissie, in het kader van de uit de

(14)

Gemeenschappen gefinancierde externe begroting van de Europese Gemeenschappen steunmaatregelen, als aanbestedende macht gefinancierde externe steunmaatregelen, als optreedt bij de plaatsing van opdrachten voor aanbestedende macht optreedt bij de plaatsing werken, leveringen of diensten die niet worden van opdrachten voor werken, leveringen of gedekt door de bepalingen van de richtlijnen diensten die niet worden gedekt door:

van de Raad tot coördinatie van de procedures

voor het plaatsen van opdrachten voor werken, - de bepalingen van de richtlijnen van de Raad leveringen of diensten of door de multilaterale tot coördinatie van de procedures voor het overeenkomst over de overheidsopdrachten die plaatsen van opdrachten voor werken, in het kader van de Wereldhandelsorganisatie is leveringen of diensten; of

gesloten. - door de multilaterale overeenkomst over de

overheidsopdrachten die in het kader van de Wereldhandelsorganisatie is gesloten.

(15)

( )1 PB C 296 van 8.10.1996, blz. 13.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening (Euratom, EGKS, EG) van de Raad tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen (COM(96)0351 - C4-0497/96 - 96/0189(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(96)0351 - 96/0189(CNS))( ),1

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 78 novies van het EGKS-Verdrag, artikel 209 van het EG- en artikel 183 van het Euratom-Verdrag (C4-0497/96),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gelet op de gemeenschappelijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 4 maart 1975 en met name op de paragrafen 1 en 2 daarvan,

- gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie externe economische betrekkingen (A4-0217/97),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 189 A, lid 2 van het EG-Verdrag en artikel 119, tweede alinea van het Euratom-Verdrag, dienovereenkomstig te wijzigen;

3. wenst dat de overlegprocedure wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(16)

3. Sociale dialoog

A4-0226/97

Resolutie over de mededeling van de Commissie betreffende de ontwikkeling van de sociale dialoog op Gemeenschapsniveau (COM(96)0448 - C4-0526/96)

Het Europees Parlement,

- gezien de mededeling van de Commissie betreffende de ontwikkeling van de sociale dialoog op Gemeenschapsniveau (COM(96)0448 - C4-0526/96),

- gelet op artikel 118 B van het EG-Verdrag,

- gelet op de artikelen 3 en 4 van de Overeenkomst betreffende de sociale politiek gesloten tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, en gezien het feit dat het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland op de bijeenkomst van de Europese Raad van 16 en 17 juni 1997 in Amsterdam ter afsluiting van de Intergouvernementele Conferentie heeft verklaard tot deze overeenkomst toe te treden,

- gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid en de Commissie institutionele zaken (A4-0226/97),

A. overwegende dat de sociale dialoog een beproefd en verder te ontwikkelen instrument is om bij te dragen tot het creëren en verder uitbouwen van de economische en sociale samenhang in de Gemeenschap,

B. overwegende dat de vormen van de dialoog moeten worden afgestemd op de doelmatigheid en organisatorische duidelijkheid,

C. overwegende dat bij de deelneming van de organisaties van de sociale partners aan de verschillende niveaus van de sociale dialoog moet worden voldaan aan het beginsel van de representativiteit en de autonomie van de organisaties,

D. overwegende dat de Commissie overeenkomstig artikel 118 B van het EG-Verdrag is gehouden om de sociale dialoog te ondersteunen,

E. overwegende dat de Commissie voornemens is in het tweede halfjaar 1997 concrete voorstellen over de verhoging van de doelmatigheid en de taakstelling van de sociale dialoog in te dienen, De dialoog van Hertoginnedal

1. acht het opportuun nog andere organisaties die voldoen aan het criterium van representativiteit op EG-niveau, bij de dialoog van Hertoginnedal te betrekken;

2. verzoekt de tot dusverre aan de dialoog deelnemende organisaties om met uitdrukkelijke inachtneming van hun autonomie na te gaan of de sociale dialoog op dit niveau kan worden versterkt door meer organisaties hierbij te betrekken, in het bijzonder uit het midden- en kleinbedrijf;

(17)

De interprofessionele raadgevende comités

3. acht een strikte afbakening van de taken tussen de momenteel bestaande zes comités noodzakelijk en bepleit om bij overlappende taakgebieden de suggestie van de Commissie te volgen en comités samen te voegen;

4. bepleit de mogelijkheid om vertegenwoordigers van de sociale partners uit de EER-landen bij de sociale dialoog te betrekken;

5. verzoekt de Commissie bij te dragen tot een verhoging van de doelmatigheid door hoorzittingen en de voorbereiding zo vroeg op stapel te zetten dat het standpunt van de comités daadwerkelijk invloed heeft op het meningsvormingsproces binnen de Commissie; dit dient niet alleen te gelden voor DG V maar ook voor andere DG's; acht het bovendien van belang naar een grotere doeltreffendheid te streven doordat gelijksoortige onderwerpen in gemeenschappelijke vergaderingen van de betrokken commissies worden behandeld, op welke wijze ondoeltreffend dubbel werk kan worden vermeden;

De sectoriële dialoog

6. stelt vast dat de sectoriële sociale dialoog op grond van de specifieke vakkennis van de deelnemers bijzonder geschikt is om de ervaringen uit de praktijk in te brengen in de sociale dialoog; dringt erop aan om op grond van het feit dat de uitwerking van regulering, respectievelijk deregulering op de werkgelegenheid in de economische sectoren het best kan worden ingeschat in het kader van de sectoriële dialoog, een bijzondere betekenis aan deze dialoog toe te kennen; verzoekt de Commissie een sectoriële dialoog tussen de sociale partners in de openbare sector aan te moedigen;

7. verzoekt de Commissie om, teneinde begripsproblemen tussen de aan de sectoriële sociale dialoog deelnemende vaklieden weg te nemen, meer steun te bieden in de vorm van vertaling en vertolking; verzoekt de Commissie voorts om meer technische steun te bieden met het oog op het tijdig doorgeven van de resultaten van de sectoriële dialoog aan de betrokken leden van de organisaties in hun eigen taal;

8. acht het noodzakelijk om het besef van het belang van de sociale dialoog als instrument voor de meningsvorming en organisatie binnen de gehele Commissie sterker te bevorderen, aangezien alleen op deze wijze in de lagere echelons die zich met het oplossen van sociale, respectievelijk sociaal-economische problemen bezighouden, de nodige bereidheid ontstaat tot samenwerking met de organen van de sociale dialoog;

9. acht het voor een optimalisering van de doelmatigheid van de sectoriële sociale dialoog noodzakelijk de rol van DG V binnen de administratieve structuren van de Commissie te versterken, hetgeen met het oog op de sociale dialoog een betere financiering en een verhoging van het personeelsbestand inhoudt;

10. acht het noodzakelijk te allen tijde te waarborgen dat het proces van meningsvorming in het kader van de sociale dialoog binnen de deskundige instanties functioneert, voordat de Commissie als collectief orgaan in sociale, respectievelijk sociaal-economische vraagstukken besluiten neemt;

is van mening dat dit tevens inhoudt dat de nationale sectoriële verenigingen van de sociale partners hun advies afgeven voordat er een definitieve mening gevormd is en dat zij daarop invloed uitoefenen;

11. verzoekt de Commissie om op haar beurt te zorgen voor meer transparantie bij het plannen en gebruik van de voor de sociale dialoog beschikbare middelen, opdat de deelnemende organisaties

(18)

( )1 PB C 77 van 14.3.1994, blz. 30.

en het Europees Parlement kunnen zien voor welke activiteiten binnen de sociale dialoog welke middelen gepland, respectievelijk uitgegeven worden;

12. is verheugd over de inspanningen van de Commissie om de representativiteit van de aan de sectoriële sociale dialoog deelnemende organisaties te actualiseren;

Het Permanente Comité voor arbeidsmarktvraagstukken

13. vraagt nadrukkelijk om de hervorming van het Permanente Comité voor arbeidsmarktvraagstukken, alsmede om de invoering van coördinatiemechanismen tussen dit Comité en het inmiddels bij de Raad Sociale Zaken ingestelde Comité voor het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid, waarbij het doelmatiger is dat de secretariaatswerkzaamheden door de Commissie worden overgenomen; is voorts van mening dat de instelling van een Verbindingscomité ter voorbereiding van de standpunten van de leden van het Permanente Comité voor arbeidsmarktvraagstukken de doelmatigheid kan verhogen;

14. verwacht dat de noodzakelijke hervorming van het Permanente Comité voor arbeidsmarktvraagstukken en zijn bevoegdheden beantwoordt aan de eisen die zullen voortvloeien uit het nieuwe hoofdstuk Werkgelegenheid in het EU-Verdrag; dit geldt ook voor de rol van het Europees Parlement in de procedure overeenkomstig de artikelen 3 en 4 van de Overeenkomst betreffende de sociale politiek; een aanvullend verslag van het Europees Parlement terzake is noodzakelijk;

De sociale dialoog op basis van het Protocol betreffende de sociale politiek

15. is ervan overtuigd dat de regelgevingsprocedure op basis van de artikelen 3 en 4 van de Overeenkomst betreffende de sociale politiek van steeds groter belang zal worden;

16. acht het ter voorkoming van rechtsonzekerheid noodzakelijk dat de representativiteit van de organisaties die deelnemen aan de regelgevingsprocedure van de artikelen 3 en 4 van de Overeenkomst betreffende de sociale politiek wordt geactualiseerd; houdt desalniettemin vast aan het criterium van vrijwilligheid van het lidmaatschap van de tot de sociale dialoog toegelaten organisaties;

17. wenst echter de cao-afsluitende Wirtschaftskammer van de Republiek Oostenrijk op basis van een strikte uitzondering toch bij de sociale dialoog wordt betrokken;

18. is van oordeel dat naast het criterium van representativiteit de wederzijdse erkenning van de deelnemende sociale partners ook in de toekomst een voorwaarde moet blijven voor de deelneming aan de onderhandelingen in het kader van de in de Overeenkomst betreffende de sociale politiek vastgelegde procedure; wijst in dit verband opnieuw op de noodzakelijke omzetting van de eisen die het Parlement in zijn resolutie van 24 februari 1994 over de nieuwe sociale dimensie van het Verdrag van Maastricht( ) heeft geformuleerd;1

19. is bovendien van oordeel dat op communautair niveau gesloten overeenkomsten alleen overeenkomstig artikel 4, lid 2 van de Overeenkomst betreffende de sociale politiek ten uitvoer kunnen worden gelegd door een besluit van de Raad wanneer de aan de overeenkomst deelnemende organisaties niet alleen voldoen aan representativiteitscriteria maar tevens een voldoende hoge dekkingsgraad van de verschillende typen van bedrijvigheid garanderen, inzonderheid wat het midden- en kleinbedrijf betreft;

(19)

20. vordert naast de opneming van de Overeenkomst betreffende de sociale politiek in het Verdrag een medebeslissingsrecht voor het Europees Parlement in het kader van de regelgevingsprocedure van de artikelen 3 en 4 van de Overeenkomst betreffende de sociale politiek analoog aan dat van de Raad, dus in de vorm van een algemeen recht van verwerping respectievelijk instemming;

21. vraagt voor het geval dat de door het EP verwachte vooruitgang inzake de Overeenkomst betreffende de sociale politiek niet of niet ten volle wordt geboekt, om interinstitutionele afspraken waarmee volledig aan de nagestreefde doelstellingen wordt beantwoord;

Uitgangspunten voor een verruiming van de sociale dialoog

22. ondersteunt de aanpak van de Commissie die tot doel heeft in het kader van de sociale dialoog de nadruk te leggen op het werkgelegenheidsbeleid, doch wijst erop dat een en ander niet ten koste mag gaan van bestaande of later toegevoegde thema's, met name thema's die reeds uitsluitend op Europees niveau worden behandeld;

23. keert zich tegen de overbelasting van de sociale dialoog door de uitbreiding ervan tot een dialoog die de gehele samenleving betreft; is van oordeel dat de Commissie andere mogelijkheden ter beschikking staan voor het betrekken van de NGO's bij een dergelijke dialoog met betrekking tot de gehele samenleving;

24. ondersteunt de invoering van grensoverschrijdende regionale dialogen;

25. acht het niet nuttig om naast de bestaande structuren een extra sociale dialoog in grotere ondernemingen in te voeren, maar juicht het toe wanneer de Commissie, waar dit mogelijk is, opleidingsactiviteiten ten behoeve van de werknemers aanbiedt in overleg met hun vakbonden;

26. is van oordeel dat het aanbeveling verdient waarnemers uit de toekomstige lidstaten van Midden- en Oost-Europa op verschillende niveaus bij de sociale dialoog te betrekken, voorzover een toetreding van de respectieve landen binnen afzienbare tijd te verwachten is en de representativiteit van de deelnemende organisatie is gewaarborgd; is van oordeel dat de EU door deze manier van participatie haar bijdrage levert tot de opbouw van de structuren van een sociale markteconomie in deze toekomstige lidstaten, waarmee ook in dit gedeelte van Europa de gedachte van de economische en sociale samenhang geconsolideerd wordt;

- --

27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Economisch en Sociaal Comité, alsmede de Europese sociale partners.

(20)

( )1 PB L 374 van 31.12.1988, blz. 1.

4. Financiële controle op de verrichtingen in het kader van de structuurfondsen

A4-0230/97

Resolutie over het document van de Commissie betreffende de financiële controle op de verrichtingen in het kader van de structuurfondsen - netto financiële correcties (C4-0246/97)

Het Europees Parlement,

- gezien het document van de Commissie houdende de financiële controle op de verrichtingen in het kader van de structuurfondsen en de netto financiële correcties (C4-0246/97),

- gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A4-0230/97),

A. gelet op de Gedragscode van 13 juli 1997 betreffende de tenuitvoerlegging door de Commissie van de structurele beleidslijnen en met name paragraaf 4, tweede streepje, en overwegende dat, overeenkomstig de Gedragscode, de Commissie zich ertoe heeft verbonden het Europees Parlement te raadplegen over het ontwerpbesluit betreffende de nauwkeurige omschrijving van de wijze waarop de financiële controle op de structuurfondsen dient te geschieden, zoals bepaald door artikel 23, lid 1, laatste alinea, van verordening (EEG) 4253/88 van de Raad van 19 december 1988( ),1

B. overwegende dat de uitvoering van de aan de structuurfondsen toegekende kredieten nog geen procedure kent voor de toepassing van financiële correcties, zoals wel al geruime tijd bestaat op het terrein van het EOGFL-Garantie,

C. overwegende dat deze lacune is ontstaan door het ontbreken bij de Commissie en de lidstaten van de vereiste politieke bereidheid en door het in het vage gehouden karakter van de toe te passen regels,

D. verheugd dat de Commissie en de lidstaten in het kader van het SEM 2000-programma een krachtige politieke impuls hebben weten te geven aan de rationalisering van de controles op het gebied van het structuurbeleid,

E. van mening dat het nodig is om te evalueren in hoeverre de door de Commissie in het kader van SEM 2000 voorgestane oplossingen hout snijden om een procedure in het leven te roepen voor de boekhoudkundige controle en toepassing van financiële correcties in de structuurfondsen,

F. er nota van nemend dat de Commissie het door de artikelen 23 en 24 van voornoemde verordening 4253/88 van de Raad gecreëerde juridisch bestek wil aanvullen met een verordening van de Commissie die nauwkeurig omschrijft tot welke controles de lidstaten verplicht zijn en de verordening wil aanvullen met interne instructies die de procedure voor de toepassing van de correcties moeten regelen,

1. is van mening dat de procedure voor de toepassing van de financiële correcties op de financiering van de structuurfondsen kan starten op basis van het door de Commissie voorgestelde pragmatisch kader;

(21)

2. tekent hier evenwel bij aan dat, wanneer de regelgeving toevertrouwd blijft aan interne instructies bij de Commissie, elke procedure kwetsbaar zal blijken te zijn en ertoe kan leiden dat men herhaaldelijk in beroep gaat bij het Hof van Justitie;

3. wil daarom dat de ingestelde praktijk op termijn wordt vastgelegd in een meer solide juridisch bestek op basis van de ervaringen die daarmee tegen die tijd zijn opgedaan;

4. is van mening dat bepaalde lacunes de effectiviteit en doorzichtigheid van de procedure aantasten alsook de duidelijkheid van de betrekkingen met de kwijtingsautoriteit:

a) de Commissie moet de rekeningen onderzoeken die ten grondslag liggen aan de verklaring van het nationale orgaan dat ermee belast is de geldigheid te onderzoeken van de betalingsaanvraag en de legitimiteit en regelmatigheid van de hieraan ten grondslag liggende operaties; daarvoor moet de Commissie uitbetalende organen opzetten en daarvan de boekhouding controleren,

b) de procedure zou beter gedefinieerd kunnen worden, vooral wat betreft de aan de toepassing van de correctie voorafgaande besprekingen met de lidstaat; te denken valt aan een verzoeningscomité,

c) de criteria voor de toepassing van forfaitaire correcties moeten nauwkeurig worden omschreven, vooral waar het gaat om:

- het belang van de correctie;

- de periode waarin deze van toepassing is; het intrekken achteraf met terugwerkende kracht is uitdrukkelijk uit den boze,

d) het verband tussen het besluit tot correctie en het kwijtingsbesluit betreffende dezelfde periode moet nauwkeurig worden aangegeven met aandacht voor:

- de informatie die aan de kwijtingsautoriteit moet worden verstrekt over de besluiten van de Commissie betreffende financiële correcties;

- de bevoegdheid van de kwijtingsautoriteit om correcties te onderzoeken die boekjaren die al zijn afgesloten, betreffen, waarbij wel de rechtszekerheid moet worden gerespecteerd;

5. verlangt dat, wanneer deze lacunes in het huidige juridisch bestek nog steeds voortbestaan, de Commissie toezegt om in de toekomst met voorstellen te zullen komen op het niveau van de reglementen van de fondsen en het Financieel Reglement;

6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de groep van vertegenwoordigers van de ministers van Financiën die voorstellen opstelt voor het SEM 2000-programma.

(22)

5. Steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen * (artikel 97, lid 5 van het Reglement)

Voorstel voor een verordening van de Raad houdende afwijking van een aantal bepalingen van verordening (EEG) nr. 1765/92 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (COM(97)0360 - C4-0343/97 - 97/0196(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Dit voorsteld wordt goedgekeurd met de volgende wijziging:

Door de Commissie voorgestelde tekst Door het Parlement aangebrachte wijzigingen

(Amendement 1) ARTIKEL 1 bis (nieuw)

Artikel 7, lid 4 bis (nieuw) (verordening (EEG) nr. 1765/92 Artikel 1 bis

Na artikel 7, lid 4, van verordening (EEG) nr.

1765/92 wordt het volgende lid 4 bis ingevoegd:

" 4 bis. Op het braakgelegde areaal worden peulgewassen (klavergras, luzerne e.d.) vrijgegeven voor begrazing.

Op gecontroleerd milieuvriendelijke landbouwbedrijven mogen op het braakgelegde areaal verbouwde peulgewassen als diervoeder worden gebruikt.

Deze regeling geldt uitsluitend voor vrijwillige braaklegging."

(23)

( )1 PB C 127 van 24.4.1997, blz. 11.

6. GOM in de sector hop *

A4-0228/97

Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1696/71 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector hop (COM(97)0098 - C4- 0184/97 - 97/0066 (CNS))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde tekst ( )1 Amendementen

(Amendement 1) Zesde overweging

overwegende dat het daartoe van belang is het overwegende dat het daartoe van belang is het steunbedrag ten tijde van de betrokken oogst te steunbedrag ten tijde van de betrokken oogst te betalen zonder het naar rassengroep te betalen zonder het naar rassengroep te differentiëren; dat dit betekent dat niet langer differentiëren; dat dit betekent dat niet langer wordt gewerkt met de in artikel 12, lid 5, onder wordt gewerkt met de in artikel 12, lid 5, onder a) en b), bepaalde berekeningsmethode, die is a) en b), bepaalde berekeningsmethode, die is gebaseerd op de door de lidstaten medegedeelde gebaseerd op de door de lidstaten medegedeelde gegevens; dat in plaats daarvan een forfaitair gegevens; dat in plaats daarvan een forfaitair steunbedrag per hectare op basis van historische steunbedrag per hectare op basis van historische gemiddelden dient te worden berekend; dat is gemiddelden over de afgelopen drie jaar dient te voorzien in de mogelijkheid om in geval van worden berekend; dat is voorzien in de verstoring van de markt de steunverlening tot mogelijkheid om in geval van verstoring van de een gedeelte van het areaal te beperken; dat het markt de steunverlening tot een gedeelte van het wenselijk is daaraan de mogelijkheid toe te areaal te beperken; dat het wenselijk is daaraan voegen om in een dergelijk geval ook het de mogelijkheid toe te voegen om in een steunniveau te differentiëren; dat het bijgevolg dergelijk geval ook het steunniveau te nodig blijkt het genoemde lid en lid 6 van differentiëren; dat het bijgevolg nodig blijkt het hetzelfde artikel te wijzigen en lid 7 van genoemde lid en lid 6 van hetzelfde artikel te hetzelfde artikel te schrappen, wijzigen en lid 7 van hetzelfde artikel te

schrappen,

(24)

(Amendement 2) Zesde overweging bis (nieuw)

overwegende dat gerooide hoparealen als voormalige met blijvend gewas beteelde oppervlakten van de premiebetalingen in het kader van de compensatieregeling voor akkerbouwgewassen zijn uitgesloten; dat derhalve de bereidheid van de producenten om de hoparealen te verkleinen zeer gering is; dat, aangezien deze verkleining voor het wegwerken van structurele overschotten dringend noodzakelijk is en tegelijkertijd op andere rassen moet worden overgeschakeld, de steun voor beteelde oppervlakten die tijdelijk niet met hop zijn beplant, moet worden verleend, als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan,

(Amendement 3) Zevende overweging

overwegende dat de producentengroepering overwegende dat de producentengroepering moet kunnen beslissen of zij dit hele uniforme moet kunnen beslissen of zij dit hele uniforme steunbedrag - na aftrek van een verplichte steunbedrag dan wel slechts een deel ervan inhouding van 5% voor overschakeling op (echter minstens 60%), aan haar leden betaalt andere rassen - dan wel slechts een deel ervan naar verhouding van de door hen beteelde dat tussen 80% en 95 % ligt, aan haar leden oppervlakten; dat bijgevolg de in artikel 7, lid 1, betaalt naar verhouding van de door hen onder e), opgenomen bepalingen betreffende het beteelde oppervlakten; dat bijgevolg de in beheer van de steunregeling dienen te worden artikel 7, lid 1, onder e), opgenomen bepalingen aangepast; dat het door de betreffende het beheer van de steunregeling producentengroeperingen ingehouden deel van dienen te worden aangepast, het steunbedrag over meerdere jaren moet

kunnen worden gecumuleerd, (Amendement 4)

Achtste overweging

overwegende dat de producentengroepering tot overwegende dat, gezien de talrijke taken van 20 % van de steun moet kunnen inhouden voor een producentengroepering, de lijst van de in de verwezenlijking van de in artikel 7, lid 1, artikel 7, lid 1, genoemde doelstellingen moet onder a) tot en met d), omschreven doeleinden worden uitgebreid en wel met maatregelen voor en dat zij dit hoofdzakelijk of zelfs uitsluitend de instandhouding van de markt, gerichte ten behoeve van de overschakeling op andere aankopen voor de marktstabilisatie, maatregelen rassen moet kunnen doen indien er op dit voor de vaststelling, waarborging en verbetering gebied nog behoeften zijn, van de kwaliteit, gericht onderzoek op het gebied van productie en afzet, alsmede de goedkeuring van plantenbeschermingsmiddelen,

(25)

(Amendement 5)

ARTIKEL 1, PUNT 1, SUB a)

Artikel 7, lid 1, sub d bis) (nieuw) (verordening (EEG) 1696/71)

d bis) maatregelen voor de instandhouding van de markt te kunnen treffen met behulp van maatregelen ter bevordering van de concurrentie en de afzet van hop,

(Amendement 6)

ARTIKEL 1, PUNT 1, SUB a)

Artikel 7, lid 1, sub d ter) (nieuw) (verordening (EEG) 1696/71)

d ter)gerichte aankopen te kunnen doen voor de stabilisatie van de markt,

(Amendement 7)

ARTIKEL 1, PUNT 1, SUB a)

Artikel 7, lid 1, sub d quater) (nieuw) (verordening (EEG) 1696/71)

d quater) maatregelen te kunnen treffen voor de vaststelling, waarborging en verbetering van de kwaliteit,

(Amendement 8)

ARTIKEL 1, PUNT 1, SUB a)

Artikel 7, lid 1, sub d quinquies) (nieuw) (verordening (EEG) 1696/71)

d quinquies) gericht onderzoek te kunnen doen op het gebied van productie en afzet,

(Amendement 9)

ARTIKEL 1, PUNT 1, SUB a)

Artikel 7, lid 1, sub d sexies) (nieuw) (verordening (EEG) 1696/71)

d sexies) maatregelen te kunnen steunen in het kader van de goedkeuring van plantenbeschermingsmiddelen.

(Amendement 10) ARTIKEL 1, PUNT 1, SUB c)

Artikel 7, lid 1 bis (verordening (EEG) 1696/71)

1 bis. De producentengroeperingen mogen tot 1 bis. De producentengroeperingen mogen tot 20 % van de steun gebruiken om maatregelen te 40 % van de steun gebruiken om maatregelen te nemen waardoor de in lid 1, onder a) tot en met nemen waardoor de in lid 1, onder a) tot en met d), omschreven doeleinden kunnen worden d) sexies , omschreven doeleinden kunnen

bereikt. worden bereikt. Het door de

producentengroeperingen ingehouden deel van de producentensteun kan over een periode van hoogstens vijf jaar worden gecumuleerd.

(26)

(Amendement 11) ARTIKEL 1, PUNT 5, SUB a)

Artikel 12, lid 5, sub a) (verordening (EEG) 1696/71)

a) Het steunbedrag per hectare is gelijk voor a) Het steunbedrag per hectare is gelijk voor alle rassengroepen. Met ingang van de oogst alle rassengroepen. Met ingang van de oogst 1996 bedraagt het gedurende een periode van 1996 bedraagt het, overeenkomstig het

vijf jaar 450 ecu/ha. gemiddelde over de afgelopen drie jaar,

gedurende een periode van vijf jaar 500 ecu/ha.

(Amendement 13) ARTIKEL 1, PUNT 5, SUB a)

Artikel 12, lid 5, sub a bis) (nieuw) (verordening (EEG) 1696/71)

a bis) De steun kan ook worden verleend voor beteelde oppervlakten die tijdelijk niet met hop zijn beplant, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

= instandhouding van weer te gebruiken hopinstallaties

= permanente beplanting ter verbetering van de vruchtbaarheid van de bodem

= afzien van uitbreiding van de hoparealen op de overige bedrijfs- oppervlakten.

(Amendement 12) ARTIKEL 1, PUNT 5, SUB a)

Artikel 12, lid 5, sub b) (verordening (EEG) 1696/71)

b) Ingeval de steun overeenkomstig lid 3, eerste b) Ingeval de steun overeenkomstig lid 3, eerste alinea, aan een erkende producentengroepering alinea, aan een erkende producentengroepering wordt toegekend, kan deze groepering beslissen wordt toegekend, kan deze groepering beslissen of zij deze steun volledig - na aftrek van een of zij deze steun volledig dan slechts voor een verplichte inhouding van 5 % voor deel ervan (echter minstens 60%), betaalt aan overschakeling op andere rassen - dan slechts haar leden naar verhouding van de door hen voor een deel ervan dat tussen 80 % en 95 % beteelde oppervlakten, naargelang ligt, betaalt aan haar leden naar verhouding van overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) tot en de door hen beteelde oppervlakten, naargelang met d) sexies, nog aan aanvragen op het gebied overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) tot en van de overschakeling op andere rassen moet met d), nog aan aanvragen op het gebied van de worden voldaan of eventueel andere doeleinden overschakeling op andere rassen moet worden moeten worden verwezenlijkt.

voldaan of eventueel andere doeleinden moeten

worden verwezenlijkt. Het door de producentengroeperingen

ingehouden deel van de producentensteun kan over een periode van hoogstens vijf jaar worden gecumuleerd.

(27)

( )1 PB C 127 van 24.04.1997, blz. 11.

Wetgevingsresolutie houdende advies van het Europees Parlement inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 1696/71 inzake de gemeenschappelijke marktorganisatie voor hop(COM(97)0098 - C4-0184/97 - 97/0066(CNS)) (Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad COM(97)0098 - 97/0066(CNS)( ),1

- geraadpleegd door de Raad overeenkomstig de artikelen 42 en 43 van het EG-Verdrag (C4-0184/97),

- gelet op artikel 58 van zijn Reglement,

- gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Begrotingscommissie (A4-0228/97),

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie zoals gewijzigd door het Parlement;

2. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4. verzoekt zijn Voorzitter dit advies te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(28)

( )1 PB 13 van 21.2.1962, blz. 204.

( )2 PB 36 van 6.3.1965, blz. 533.

( )3 PB L 173 van 30.6.1983, blz. 1.

( )4 PB L 173 van 30.6.1983, blz. 5.

( )5 PB L 359 van 28.12.1988, blz. 46.

( )6 PB C 320 van 28.10.1996, blz. 126.

7. Groenboek betreffende het concurrentiebeleid

A4-0242/97

Resolutie over het Groenboek van de Commissie betreffende verticale afspraken in het concurrentiebeleid van de Europese Unie (COM(96)0721 - C4-0053/97)

Het Europees Parlement,

- gezien het Groenboek van de Commissie (COM(96)0721 - C4-0053/97), - gezien het Groenboek over de handel (COM(96)0530),

- gelet op de artikelen 85, 86 en 87 van het EG-Verdrag,

- gelet op de verordeningen 17/62 van de Raad over de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het Verdrag( ) en 19/65/EEG betreffende de toepassingen van artikel 85, lid 3 van het Verdrag op1 groepen van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen( ),2

- gelet op verordening (EEG) nr. 1983/83 van de Commissie betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3 van het Verdrag op groepen alleenverkoopovereenkomsten( ), verordening (EEG) nr.3 1984/83 van de Commissie betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3 van het Verdrag op groepen exclusieve afnameovereenkomsten( ) en verordening (EEG) nr. 4087/88 van de4 Commissie inzake de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op groepen franchiseovereenkomsten( ), 5

- gelet op het 26ste verslag over het mededingingsbeleid (SEC(97)0628),

- gelet op de bekendmaking van de Commissie betreffende de herziening van haar bekendmaking van 3 september 1986 inzake overeenkomsten van geringe betekenis,

- onder verwijzing naar zijn advies van 19 september 1996( ) over het voorstel voor een besluit van6 de Raad betreffende een derde meerjarenprogramma voor het midden- en kleinbedrijf in de Europese Unie (1997-2000) (COM(96)0098 - C4-0232/96 - 96/0087(CNS)),

- gezien de raadplegingen waarop de Commissie zich heeft gesteund bij de opstelling van het Groenboek en de onderzoeken waarop het is gebaseerd,

- gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid (A4-0242/97),

A. overwegende dat het Europees concurrentiebeleid niet alleen op onvervalste concurrentie maar ook op marktintegratie gebaseerd is,

B. overwegende dat een doeltreffend concurrentiebeleid het concurrentievermogen van de Europese

(29)

ondernemingen bevordert,

C. overwegende dat in de economische analyse verticale afspraken niet meer in se als schadelijk of bevorderlijk voor de concurrentie beschouwd worden,

D. overwegende dat het huidige concurrentiebeleid tot op heden overwegend succesvol geweest is, E. overwegende dat de interne-marktwetgeving voor het vrij verkeer van goederen grotendeels van

kracht is en er zich in de distributiesector belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan, F. overwegende dat meerdere groepsvrijstellingsverordeningen weldra verstrijken,

G. overwegende dat de distributiesector van bijzonder belang is voor het scheppen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid,

1. meent dat de Commissie voor de juiste aanpak gekozen heeft door te vertrekken van een Groenboek en prijst haar met de kwaliteit van het geleverde werk;

2. is het met de Commissie eens dat het concurrentiebeleid in de Europese Unie gebaseerd moet blijven op artikel 85 e.v. van het EG-Verdrag;

3. meent dat op een rechtszekere manier duidelijke beleidslijnen bepaald moeten worden voor een doeltreffend, consistent en kostenefficiënt concurrentiebeleid dat het belang van de consument en het concurrentievermogen van de Europese ondernemingen bevordert, met specifieke aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen;

4. is het ermee eens dat het mededingingsbeleid verenigbaar moet zijn met andere, horizontale beleidsdoelstellingen maar stelt dat ook ruimte moet gelaten worden voor andere beleidsniveaus;

is erover verbaasd dat maatregelen betreffende ruimtelijke ordening en openingstijden van handelszaken in het Groenboek als toetredingsdrempels gekwalificeerd worden, waarbij de beleidsruimte van andere beleidsniveaus om hun beslissingen te baseren op sociale, culturele en/of ecologische overwegingen genegeerd wordt;

5. stelt vast dat het bedrijfsleven mede omwille van de materiële en relationele investeringen die met verticale afspraken gepaard gaan, terecht vraagt naar de grootst mogelijke rechtszekerheid en dat over de nieuwe beleidslijnen zo snel mogelijk beslist wordt;

6. stelt vast dat buiten de "de minimis"-bekendmaking het bedrijfsleven sterk gekant is tegen het hanteren van het marktaandeel, dat als een niet algemeen hanteerbaar en onvoldoende rechtszeker onderscheidingscriterium beschouwd wordt, in het bijzonder bij zogenaamde gebundelde contractnetwerken (bijv. bierafnamecontracten);

7. verzoekt de Commissie de mogelijkheid te onderzoeken om andere parameters dan het marktaandeel te introduceren als drempelwaarde; daar de definitie van het marktaandeel ingewikkeld is, is het vandaag de dag voor ondernemingen vaak moeilijk uit te maken of zij zich boven of beneden de drempel bevinden; is van mening dat een marktaandeelbenadering niet altijd de meest efficiënte indicator is voor de marktpositie;

8. stemt in met het ontwerp van de Commissie voor een herziene bekendmaking inzake de overeenkomsten van geringe betekenis, waarin overeenkomsten tussen KMO in het algemeen beschouwd worden als vallende buiten het toepassingsgebied van artikel 85, lid 1 van het Verdrag;

wenst, ondanks de moeilijkheden van een marktaandeelbenadering, desalniettemin dat een aandeel van de nationale markt van 10% geldt als drempel voor "de minimis", waarbeneden artikel 85, lid

(30)

1 niet van toepassing is;

9. stelt met genoegen vast dat in het Groenboek de economische noodzaak van samenwerkingsassociaties van detailhandelaren erkend wordt, maar betreurt dat deze erkenning niet consequent vertaald wordt naar de beleidsopties, en betreurt eveneens dat geen melding wordt gemaakt van inkoopcentrales en handelsagenten;

10. verzoekt de Commissie bij haar herziening de kleine en middelgrote ondernemingen rechtszekerheid te garanderen, zodat vrijwillige detailhandelsketens, met name op het stuk van gemeenschappelijke prijsstrategie, gelijkgesteld zijn met kapitaalketens;

11. is van mening dat met de vraag naar een grotere flexibiliteit rekening moet worden gehouden; wijst er evenwel op dat het opvoeren van de flexibiliteit meer effectieve controle en een grotere waakzaamheid van de mededingingsautoriteit vergt en de onderhandelingspositie van de ene contractpartij ten nadele van de andere kan versterken;

12. verzoekt de Commissie na te gaan of het noodzakelijk is een groepsvrijstellingsverordening voor selectieve distributie uit te werken die een codificatie inhoudt van de bestuurlijke praktijk van de Commissie en van de jurisprudentie van het Hof van Justitie inzake openheid, noodzakelijkheid en evenredigheid van afspraken met betrekking tot selectieve distributie;

13. vraagt aandacht voor het bijzonder economisch of financieel voordeel bij de bierleveringscontracten en de tankstationscontracten; meent dat dit voordeel voor deze groepsvrijstellingen nauwkeurig gedefinieerd dient te worden opdat de waarde van dit voordeel enerzijds en van de opgelegde beperkingen anderzijds in een redelijk evenwicht staan; is in dit verband van mening dat:

- het bijzonder economisch of financieel voordeel kwantificeerbaar en evident moet zijn op het moment dat de wederverkoper en de leverancier het pachtcontract sluiten,

- de leverancier, indien hij tevens de pachthouder is, moet erkennen dat de pachtrente een essentiële factor is bij de berekening en kwantificering van bijzonder financieel en economisch voordeel,

- de leverancier en de wederverkoper bij het sluiten van het pachtcontract overeen dienen te komen de verplichtingen inzake het aanhouden van voorraden naar merk en niet naar soort te specificeren;

14. dringt er bij de Commissie op aan zorgvuldig te onderzoeken of de huidige regelingen inzake verticale beperkingen niet gehandhaafd of gewijzigd kunnen worden, welke mogelijkheid door Opties I en II duidelijk wordt geboden. Optie II met name zou het mogelijk maken de voordelen van het huidige systeem te behouden en flexibeler te werk te gaan;

15. verzoekt de Commissie voorts alle nodige aandacht te schenken aan andere opties, waarbij verticale afspraken niet automatisch als concurrentievervalsend worden aangemerkt en derhalve buiten het toepassingsgebied van artikel 85, lid 1 van het Verdrag vallen;

16. pleit voor een systeem waarbij het onderste marktsegment op basis van de "de minimis"- bekendmaking vrijgesteld is van het verbod van artikel 85, lid 1; dat het plafond voor de "de minimis"-regel de drempelwaarde is voor het toepassingsgebied van de groepsvrijstellingen; dat de groepsvrijstellingen ruimte laten voor meer flexibiliteit zonder evenwel het evenwicht tussen de contracterende partijen te verstoren; dat gelet op de toegenomen flexibiliteit en met het oog op de doelmatigheid, kan overwogen worden een procedureel onderscheidingscriterium in te bouwen

(31)

dat gebaseerd is op het marktaandeel en waarboven verticale akkoorden alleen nog genieten van een eenvoudig weerlegbaar vermoeden van conformiteit met de groepsvrijstelling; dat alleen indien dit laatste onvoldoende dienstig is voor de doelmatigheid van het beleid, kan overwogen worden het stelsel van de groepsvrijstelling boven een bepaald marktaandeel niet meer toe te passen, met uitzondering voor de ondernemingen beneden een nader te bepalen omzet; dat ondernemingen die akkoorden sluiten die niet aan de bepalingen van de groepsvrijstelling voldoen, in staat moeten blijven individueel aan te melden;

17. verzoekt de Commissie haar onderzoek inzake de huidige individuele aanmeldingen zo spoedig mogelijk af te sluiten; is van mening dat iedere verdere ontwikkeling van het systeem van individuele aanmeldingen de toewijzing van meer financiële middelen door de Commissie zal vereisen; suggereert de Commissie te onderzoeken of het werken met een stelsel van referentiebeschikkingen de individuele aanmeldingsprocedures kan versnellen;

18. gaat ervan uit dat de concurrentie niet alleen beperkt kan worden door verticale afspraken maar ook door verticale integratie; wenst daarom dat de Commissie de invloed op de mededinging en op de marktintegratie van beide beleidsstrategieën op een vergelijkbare manier beoordeelt;

19. wijst erop, uitgaande van de positieve elementen van verticale integratie, dat vervalsing van de voorwaarden ervan leidt tot:

- aantasting van de rechten van het bedrijfsleven, met name van de KMO's, - belemmering van het vrij verkeer en de verwezenlijking van de interne markt, - wijziging van de mededingingsvoorwaarden;

20. verzoekt de Commissie het Parlement te informeren en te raadplegen over alle concrete beleidsmaatregelen die zij zich voorneemt naar aanleiding van het debat in verband met dit Groenboek te treffen;

21. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(32)

( )1 PB C 113 van 11.4.1997, blz. 2.

8. Deelname van Hongarije, Tsjechië en Roemenië aan programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs *

A4-0248/97

I. Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende het standpunt van de Gemeenschap in de Associatieraad inzake de deelname van Hongarije aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs (COM(97)0012 - C4-0163/97 - 97/0018(CNS))

Dit voorstel wordt goedgekeurd met de volgende wijzigingen:

Door de Commissie voorgestelde tekst ( )1 Door het Parlement aangebrachte wijzigingen

(Amendement 1) Derde overweging bis (nieuw)

overwegende niettemin dat de beschikbare financiële middelen geen evenwichtige uitwisseling tussen de Europese Unie en de geassocieerde landen mogelijk maken;

(Amendement 2) Derde overweging ter (nieuw)

overwegende dat er een overeenkomst bestaat tussen het Parlement en de Commissie over het informeren van het Parlement en de aanwezigheid van het Parlement bij de werkzaamheden van de comités van de Commissie, vermeld in de resolutie van het Parlement van 24 oktober 1996 over het ontwerp van algemene begroting van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 1997 - Afdeling III - Commissie (1),

(1) PB C 347 van 18.11.1996, blz. 125.

(33)

(Amendement 3) Dictum, alinea bis (nieuw)

Indien, overeenkomstig artikel 3 van de protocollen bij de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschappen en de desbetreffende lidstaat (Hongarije) een beroep wordt gedaan op de Gemeenschapsbegroting met het oog op een financiële aanvulling, zal de Commissie hiervan de begrotingsautoriteit vooraf op de hoogte stellen.

(Ontwerp voor een besluit van de Associatieaard EG/Hongarije tot goedkeuring van de voorwaarden voor de deelname van Hongarije aan de communautaire programma's op het gebied van beroepsopleiding, jeugd en onderwijs)

(Amendement 4) Derde overweging bis (nieuw)

overwegende dat de beschikbare financiële middelen voor het SOCRATES-programma geen evenwichtige uitwisseling tussen de Europese Unie en de geassocieerde landen mogelijk maken,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

41. is bovendien van mening dat de Unie autonome maatregelen moet overwegen op commercieel gebied, in het bijzonder in het kader van het Systeem van Algemene Preferenties;.. is

1) Bij Verordening (EG) nr. 718/1999 is het beleid vastgesteld inzake de capaciteit van schepen voor het vervoer van goederen over de waterwegen in de lidstaten. 2) In het kader

Krachtens punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed

Omdat de doelstellingen van deze richtlijn onvoldoende kunnen worden gerealiseerd door de lidstaten, is optreden van de Unie vereist overeenkomstig het in artikel 5, lid 3, van

b) lid 3 wordt geschrapt. De lidstaten zenden elk jaar uiterlijk op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarvoor de gegevens worden verzameld, langs elektronische weg hun

2100/94 van de Raad inzake het communautaire kwekersrecht bepaalde beschermingstermijn van 25 jaar voor aspergesoorten en de soortengroepen bloembollen,

Na de inwerkingtreding van deze De Commissie brengt jaarlijks en voor de beschikking legt de Commissie om de vijf jaar eerste maal twee jaar na de inwerkingtreding en de eerste

Ingevolge de wereldcrisis zijn deze buitenlandse financieringsbronnen aanzienlijk afgenomen, waardoor de waarde van de bouw- en installatie- werkzaamheden is gedaald (met 20%