• No results found

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

15-15 ECLI:NL:TNORDHA:2015:42

KAMER VOOR HET NOTARIAAT Beslissing in de zaak onder nummer van: 15-15

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 16 december 2015 inzake de klacht onder nummer 15-15 van:

[klager],

hierna ook te noemen: klager, tegen

mr. [naam]

kandidaat-notaris te [vestigingsplaats], hierna ook te noemen: de kandidaat-notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht van 1 april 2015, met bijlagen, ingekomen op 2 april 2015,

· brief van de kandidaat-notaris van 7 april 2015,

· brief van de kandidaat-notaris van 24 april 2015, met bijlage,

· het antwoord van de kandidaat-notaris, met bijlagen,

· aanvullende brief van de kandidaat-notaris van 12 mei 2015, met bijlage,

· aanvullende brief van klager van 1 juni 2015, met bijlage

· aanvullende brief van de kandidaat-notaris van 5 juni 2015, met bijlagen.

Het procesverloop

De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 17 juni 2015. Bij aanvang van de mondelinge behandeling heeft de kandidaat-notaris mr. Smal, lid van de Kamer, gewraakt, waarna de zitting is geschorst. Bij beslissing van de president van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 juni 2015 is de behandeling van het wrakings- verzoek doorverwezen naar de Kamer te ’s-Hertogenbosch, omdat aannemelijk is ge- worden dat binnen de Kamer Den Haag onvoldoende (plaatsvervangende) leden zijn dit het wrakingsverzoek kunnen behandelen.

Op 21 september 2015 is het wrakingsverzoek ter zitting van de Kamer te ’s-Hertogen- bosch behandeld. Op 5 oktober 2015 heeft de Kamer ’s-Hertogenbosch het wrakings- verzoek gegrond verklaard en de klacht terugverwezen naar de Kamer Den Haag ten- einde een Kamer te benoemen die de behandeling van de klacht zal voortzetten in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek.

De verdere mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 november 2015.

Daarbij waren aanwezig namens klager mr. S.G. Groenhof bijgestaan door raadsman

(2)

Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

De kandidaat-notaris is sinds 1 januari 2013 (en van 1 januari 2011 tot 1 mei 2012) werkzaam bij [kantoornaam]. Mr. [X], notaris van dat kantoor, heeft op 1 februari 2013 ontslag genomen. Bij beslissing van 4 februari 2014 is notaris [X] door het Gerechtshof te Amsterdam uit het ambt ontzet. Mr [Z] heeft vervolgens alle aandelen van [de Holding]

overgenomen. Bij beslissing van 11 februari 2013 is de kandidaat-notaris, met ingang van 1 februari 2013, zijnde de datum van defungeren van mr. [X], tot 1 februari 2014 benoemd tot waarnemer van het vacante protocol. Deze situatie duurt tot op heden voort.

In 2015 heeft een audit plaatsgevonden, waarbij is gebleken dat op het kantoor in 2014 meer dan 10.000 akten zijn gepasseerd.

Op het kantoor is sedert 1 maart 2011 werkzaam mr. [Y], aan wie bij beslissing van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Zutphen van 27 april 2010 de maatregel van ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen voor onbepaalde duur is opgelegd.

De klacht

In 2009 is de Verordening op de kwaliteit van kracht geworden. Deze Verordening voorziet in een intercollegiale kwaliteitstoetsing, oftewel een onafhankelijk onderzoek door notariële deskundigen naar de wijze waarop de notaris voldoet aan de voor hem geldende normen van kwaliteit en integriteit, op basis van gesprekken en het doornemen van dossiers met de notaris en medewerkers van de notaris. Deze intercollegiale kwa- liteitstoetsing of audit is niet vrijblijvend, want de notarissen zijn verplicht hieraan mee te werken. Op het notariskantoor zijn in 2012 en 2013 meerdere audits uitgevoerd. Het beeld dat uit de audits van 5 februari 2013 en 8 mei 2013 kwam was bemoedigend. Op 5 februari 2015 heeft wederom een audit plaatsgevonden. De uitkomst hiervan was uitermate zorgelijk. In 2014 waren meer dan 10.000 akten gepasseerd, terwijl van de vier op het kantoor werkzame kandidaat-notarissen er slechts twee passeerbevoegd waren, te weten de kandidaat-notaris zelf en mr. [G]. Mr.[Y] is niet waarnemingsbevoegd vanwege de bij de feiten genoemde maatregel. De vierde kandidaat-notaris bevindt zich in haar stageperiode en is derhalve evenmin bevoegd om waar te nemen. Uit steekproeven is gebleken dat er soms driedubbele passeerafspraken werden gemaakt.

Het Auditteam geeft aan grote twijfels te hebben over de belehrung en daarnaast over het correct naleven van de regelgeving op het gebied van indiening van Kadasterstukken en het geldverkeer.

Klager verwijt de notaris dat hij niet c.q. onvoldoende invulling geeft en ook logistiek onvoldoende invulling kan geven aan zijn belehrungsplicht. Welke rekensom ook wordt losgelaten op de meer dan 10.000 akten per jaar doet niet heel erg ter zake, omdat er maar één conclusie mogelijk is en die is dat er per akte veel en veel te weinig tijd overblijft om op reële en verantwoorde wijze aan de belehrungsplicht invulling te geven.

Verder verwijt klager de notaris dat hij handelt in strijd met de Beleidsregel integere beroepsuitoefening, op grond waarvan het een notaris of de onderneming waarin deze zijn ambt uitoefent niet is toegestaan om samen te werken met personen die “als gevolg van een tuchtrechtelijke of gerechtelijke uitspraak, het ambt van notaris niet meer mogen bekleden of niet meer als toegevoegd of waarnemend notaris mogen optreden”. De kandidaat-notaris werkt immers samen met mr. [Y] die voor onbepaalde tijd is geschorst

(3)

Het verweer van de kandidaat-notaris

Wat betreft het verwijt over de belehrungsplicht heeft de kandidaat-notaris het volgende aangevoerd. De kandidaat-notaris heeft inmiddels ruim 22.000 akten verleden, zonder ooit een klacht te hebben ontvangen van wie dan ook wegens onvoldoende belehrung.

Er is geen voorgeschreven en af te meten hoeveelheid belehrung per akte of per comparant of partij door enige toezichthouder opgelegd. Het is derhalve erg makkelijk om alleen te stellen dat de kandidaat-notaris onvoldoende de belehrungsplicht zou zijn nagekomen. Een groot deel van de door de kandidaat-notaris gepasseerde akten betreft rechtshandelingen van eenvoudige en begrijpelijke aard, kortom niet complex. Bij het belehren van een verkoper of een koper die optreedt bij een leveringsakte van een huis, komt de rol van de notaris naast het effectueren van de formele rechtshandeling (het verlijden van de akte) neer op wilscontrole, en draagt de belehrung in wezen niet veel bij.

Klager is een campagne gestart met het doel om het kantoor van de kandidaat-notaris te sluiten.

Wat betreft het verwijt met betrekking tot mr. [Y] heeft de kandidaat-notaris het volgende aangevoerd. De aanleiding voor de invoering en de tekst van deze beleidsregel is evident ingegeven en duidt kennelijk op door de tuchtrechter ontzette notarissen (of notarissen die door de strafrechter zijn veroordeeld met de bijkomende straf van een verbod tot het uitoefenen van het notarisambt) die na hun ontzetting in het notariaat werkzaam willen blijven/zijn. Het bestuur van de [klager] komt niet de wettelijke bevoegdheid toe om beroepsverboden voor een kandidaat-notaris uit te vaardigen, noch om een (ander) lid van de [klager] met een tuchtklacht te bedreigen in geval een kandidaat-notaris die de bedoelde tuchtmaatregel heeft ondergaan in dienst is bij dat lid of in dienst zal worden genomen. Een zo verstrekkende bevoegdheid ten aanzien van een lid van de [klager]

behoort op wettelijke grondslag te berusten, en bij gebrek daaraan kan zeker niet een bestaande bevoegdheid van de ene op de andere dag worden beëindigd. Verder wordt opgemerkt dat de door de Kamer Zutphen opgelegde maatregel aan mr. [Y] betekent dat hij een levenslange tuchtstraf heeft gekregen, hetgeen op zich al de nodige vraag- tekens oproept.

Mr. [Y] was ten tijde van het uitvaardigen van voormelde beleidsregel al werkzaam als kandidaat-notaris op basis van de arbeidsovereenkomst met [kantoornaam], terwijl op het moment dat hem de maatregel werd opgelegd mr. [Y] nog niet werkzaam was op het kantoor van de kandidaat-notaris.

De kandidaat-notaris verzoekt de Kamer om bedoelde beleidsregel onverbindend te verklaren met betrekking tot op de datum van invoering in het notariaat werkzame kandidaat-notarissen, althans ten aanzien van mr. [Y] onverbindend te laten verklaren en de klacht als (kennelijk) ongegrond af te wijzen.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de kandidaat-notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een kandidaat-notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als kandi- daat-notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt.

(4)

Wat betreft de belehrungsplicht overweegt de Kamer als volgt. De belehrungsplicht (artikel 43 lid 1 Wna) houdt in dat de notaris zich ervan dient te vergewissen dat partijen de inhoud van de akte begrijpen en dat de akte de wil van partijen juist weergeeft. Het vervullen van deze verplichting behoort tot de essentie van het notariële ambt.

Vast is komen te staan dat in 2014 de kandidaat-notaris zelf (of in de waarneming mr.

[G] meer dan 10.000 akten heeft gepasseerd. De kandidaat-notaris heeft bij de monde- linge behandeling van de klacht erkend dat het passeren van zoveel akten niet wenselijk was. In lijn met het audit-rapport heeft hij daarom een wijziging doorgevoerd in de leiding en organisatie van het kantoor en daardoor is het aantal gepasseerde akten inmiddels gedaald naar rond de 7000 per jaar. Een gemiddelde notaris passeert rond de 1500 akten per jaar.

Er bestaat geen regel die voorschrijft hoeveel tijd er per akte voor het belehren van cliënten uitgetrokken moet worden. Ongeacht dat er diverse rekensommen mogelijk zijn om te berekenen hoeveel (of hoe weinig) tijd er per akte aan het passeren van de akten en het belehren van de cliënten is besteed, oordeelt de Kamer dat bij het passeren van een dermate hoog aantal akten per jaar de kandidaat-notaris niet voldoende aan zijn belehrungsplicht kan hebben voldaan.

De klacht is derhalve gegrond.

Wat betreft het in dienst hebben van mr. [Y] overweegt de Kamer als volgt.

De kandidaat-notaris heeft de Kamer verzocht de beleidsregel onverbindend te verklaren.

De Kamer wijst dit verzoek af, aangezien zij daartoe als tuchtrechter niet de bevoegdheid heeft.

Vast is komen te staan dat mr. [Y] op 27 april 2010 door de Kamer Zutphen voor onbe- paalde tijd is geschorst om waar te nemen. Daarna, namelijk per 1 maart 2011 is hij in dienst getreden als kandidaat-notaris bij [kantoornaam]. De kandidaat-notaris was op dat moment niet de verantwoordelijke notaris (dat was mr. [X]). De beleidsregel integere beroepsuitoefening is pas geruime tijd later, namelijk op 10 juli 2013, door het bestuur van klager vastgesteld, op een moment dat de kandidaat-notaris waarnemer was van het vacante protocol van mr. [X]. De stelling van klager komt erop neer dat invoering van de beleidsregel ertoe had moeten leiden dat de kandidaat-notaris de samenwerking met mr. [Y] had moeten beëindigen, hetgeen hij niet heeft gedaan. Het is voor de Kamer niet gegeven dat door het inwerkingtreden van de beleidsregel het reeds bestaande dienstverband van [Y] met [kantoornaam] op die enkele grond verbroken had kunnen worden.

Daarbij neemt de Kamer in aanmerking dat de beleidsregel slechts bepaalt hoe de [klager] gebruik kan maken van de haar toegekende bevoegdheid.

De Kamer acht het nalaten van de kandidaat-notaris om de samenwerking met mr. [Y]

te verbreken in de gegeven omstandigheden (mr. [Y] was al geruime tijd werkzaam op het kantoor voordat de beleidsregel werd ingevoerd, terwijl ook de tuchtmaatregel is opgelegd geruime tijd voor invoering van de beleidsregel) niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, te minder nu ook klager blijkbaar tot voor kort geen reden heeft gezien de positie van mr. [Y] nader te bezien. Vast is komen te staan dat hoewel klager op de hoogte was van de situatie, zij pas na een aantal jaren stappen heeft ondernomen richting mr. [Y].

Bij besluit van 15 juli 2015 van klager is mr. [Y] aangezegd dat hij als lid van de [klager]

zou worden geschrapt te rekenen vanaf 1 oktober 2015. De tegen dit besluit door mr.

[Y] aangespannen procedure loopt nog.

(5)

Maatregel

Gelet op het oordeel van de Kamer dat de kandidaat-notaris niet voldoende inhoud kan hebben gegeven aan de belehrung van cliënten en de belehrungsplicht behoort tot de essentie van het notariaat, acht de Kamer een maatregel op zijn plaats. Nu klager de mate waarin niet is voldaan aan de belehrungsplicht niet gesubstantieerd heeft en concrete voorbeelden ontbreken, terwijl bovendien aannemelijk is dat de kandidaat- notaris thans meer tijd uittrekt voor de belehrung, kan met het opleggen van de maat- regel van berisping worden volstaan.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

- wijst het verzoek tot onverbindend verklaren van de beleidsregel integere be- roepsuitoefening af;

- verklaart de klacht voor zover het de samenwerking met mr. [Y] betreft ongegrond;

- verklaart de klacht voor zover het de belehrung betreft gegrond en legt de kan- didaat-notaris de maatregel van berisping op;

bepaalt dat de opgelegde maatregel, nadat deze beslissing in kracht van gewijsde zal zijn gegaan, zal worden ten uitvoer gelegd op een nader te bepalen vergadering van de Kamer, waartoe de notaris per aangetekende brief zal worden opgeroepen door de secretaris.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.G.L. den Os-Brand, voorzitter, A.F.L. Geerdes, L.G. Vollebregt, E.S. Voskamp en P.H.B. Gorsira en in tegenwoordigheid van de secre- taris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 16 december 2015.

(6)

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagte- kening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ont- vangst door het Hof bepalend is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

ontvangt u per mail het verzoek een petitie te tekenen, waarin wordt aangedrongen op actieve deelname van de AOb in voornoemd landelijk Overlegplatform Openbaar

Het Hof van Beroep te … beslist in zijn arrest van 23 januari 2019 verzoekende partij schuldig te bevinden op strafrechtelijk gebied en zij zich schuldig heeft gemaakt aan

Op 19 oktober 2017 heeft de heer [ZZ], verbonden aan AON (hierna ook: de verzekeraar), telefonisch contact opgenomen met de gemachtigde van klagers, waarbij hij heeft meegedeeld dat

overlegorgaan van Arctische kuststaten waarbij Nederland waarnemer is) vindt geregeld bilateraal overleg plaats door de minister van Buitenlandse Zaken en minister van Economische

Als de werkgever van de aan haar overgedragen rechten gebruik maakt (van de uitvinding, het kweken van het ras of het vervaardigen van het werk door de werknemer), heeft de

Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris ter zake van genoemde transacties het bepaalde in artikel 8 lid 1 Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van

voetbalvereniging Rhoon en RKSV WCR tegen het voorstel van wethouder Rombout mee te nemen in uw beslissing door of extra gelden ter beschikking te stellen, zodat er ook in de