• No results found

Als Engelen Zat Zijn Ben J.G.Gh. Pirard

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Als Engelen Zat Zijn Ben J.G.Gh. Pirard"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Als Engelen Zat Zijn Ben J.G.Gh. Pirard

(2)
(3)

3

- satirische kwazie kolder novelle -

“Het iets is een curieuze structuur van het niets”

- tweede (herziene) druk -

Ben J. G. Gh. Pirard

Als Engelen Zat Zijn

(4)

ISBN: 9789402171747 - Tweede (herziene) druk -

 2018 B. Pirard, eerste druk in 1964 (in 3 exemplaren en in eigen beheer ISBN 9789081069793)

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag op enigerlei wijze of in enigerlei vorm worden overgenomen of gebruikt zonder schriftelijke toestemming van de auteur.

Ref. http://www.benpirard.be/

Illustraties en omslagontwerp: Mirte & Merel Fellinger

Trick Design Rivierenlaan 193 8226 LG Lelystad telefoon: 06-46 588 537 email: info@trickdesign.eu www: trickdesign.eu

(5)

5

“Neen, een dergelijk ratjetoe komt echt niet voor uitgave in aanmerking”.

Daarmee besloot een redacteur van de eerbiedwaardige uitgeverij Heideland de recensie die hem van hoger hand was opgelegd in de jaren ‘60.

We zijn nu bijna vijftig jaar later, Heideland is ter ziele, en hier alsnog ‘het ratjetoe’.

(6)
(7)

7

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 7

Figuren ... 7

Ten geleide ... 8

Hoofdstuk 1 : En toen… ... 11

Hoofdstuk 2 : De neus achterna ... 14

Hoofdstuk 3 : Kerkgang ... 16

Hoofdstuk 4 : Zeevaart ... 18

Hoofdstuk 5 : Wonderbaarlijke visvangst, zonder haring ... 22

Hoofdstuk 6 : Wonderbaarlijke visvangst (2) met haring ... 25

Hoofdstuk 7 : Haring aan de haak (hèhè) ... 30

Hoofdstuk 8 : Uitstapje naar een oud stadje ... 34

Hoofdstuk 9 : Wonderbaarlijke palingvangst, zonder paling ... 37

Hoofdstuk 10 : Op een grijze dinsdag ... 39

Hoofdstuk 11 : Het plan ... 40

Hoofdstuk 12 : Geld met hopen en hoop doet leven ... 42

Hoofdstuk 13 : Geluk en ongeluk van mieren en babies ... 49

Hoofdstuk 14 : Nabespiegelingen van m ensen en m ieren ... 51

Hoofdstuk 15 : Ruzie en naar huis ... 53

Hoofdstuk 16 : Louis doet het weer ... 55

Hoofdstuk 17 : Gevangenis ... 58

Hoofdstuk 18 : Slaper slaapwandelt ... 61

Hoofdstuk 19 : De zwarte advocaat brengt een hoop hoop ... 64

Hoofdstuk 20 : Het proces ... 67

Hoofdstuk 21 : Leven in een gevangenis ... 80

Hoofdstuk 22 : Ontsnappingsdroom ... 85

Hoofdstuk 23 : Te weinig m uren ... 87

Hoofdstuk 24 : De vreemde wereld weer in ... 90

Hoofdstuk 25 : Een zwarte nachtmerrie ... 92

Hoofdstuk 26 : Iets met bloemen ... 94

Hoofdstuk 27 : Op bezoek bij Louis ... 96

Hoofdstuk 28 : Louis ziek of zoek en toch bloemen ... 97

Hoofdstuk 29 : De grote vrijheid ... 99

Hoofdstuk 30 : Huwelijksuitnodiging ... 101

Hoofdstuk 31 : Huwelijksfeest ... 105

Hoofdstuk 32 : Tja... 112

Hoofdstuk 33 : Oei oei oei ... 115

Hoofdstuk 34 : Ai ai ai ... 119

Hoofdstuk 35 : Tussenspel ... 122

Hoofdstuk 36 : Oeps ... 125

Hoofdstuk 37 : Dat ging zo door ... 126

Hoofdstuk 38 : Vervelend ... 128

Hoofdstuk 39 : O wee, o jee ... 131

Hoofdstuk 40 : Och here mijn tijd (’t is dom maar hij is om) ... 136

Figuren

9 16 29 41 60 79 84 113 148

(8)

Ten geleide

Dit is voor ernstige mensen. Alleen humor is ernstig. Al de rest is om te lachen. Maar er zijn meerdere soorten ernstige humor, en er zijn meerdere soorten ernstige mensen. En soms moet de juiste soort ernstige humor bij de juiste soort ernstige mens terechtkomen voor een aangename kennismaking.

Bij velen slaat deze humor aan, anderen knappen erop af, zoals iets te weinig ernstige uitgevers.

Dit is een product van de tijd toen de babyboomers tot de jaren des onderscheids waren gekomen, en toen de golf van het sombere existentialisme net over haar hoogtepunt was en we ernstig nog wat op haar onderflank verder surften met de dreigende golfkam achter ons aan. Hoe harder de kam ons probeerde op te slokken, des te harder wij er vrolijk op vooruit gingen.We konden er maar beter om lachen, dan erdoor verzwolgen te worden. Na het lezen van Boris Vians

"L'Eccume des jours" klikte ik spontaan in de diens fijngevoelige nonsensikale modus en ging zelf aan het schrijven, vaak zonder te weten welke nieuwe zin er na de laatst getypte in mijn hoofd zou opkomen zoals de openingszin zelf als eerste was opgekomen en bleef rondspoken tot hij getypt was....

Mensen zijn als engelen die zat zijn. Als engelen zat zijn, doen zij allerlei gekke dingen die ze anders niet zouden doen, en die ook niet hoeven. Maar ze vullen hun tijd ermee. Misschien omdat ze beseffen dat ze in een roes zitten en denken dat ze zich daar moeten uit werken. Daarom doen ze de gekste dingen, zoals bijvoorbeeld het oprichten van een schroevendraaiersfabriek. En van het ene komt het andere. Voor zo’n fabriek is er geld nodig. En om aan geld te geraken doen ze weer andere gekke dingen. En daar komt heibel van… en dat gaat zo door…

Het kan opluchtend zijn in helikopterview naar een drukke wereld te kijken zoals men op een mierennest aan de voet van een boom neerkijkt en ziet welke pogingen, schijnbewegingen, en foute maneuvers er worden uitgehaald om toch maar ergens te geraken.

Het thema is achteraf beschouwd eigenlijk: wat doen mensen in de toestand van onwetendheid over wie ze zijn. Het 'ken uzelf van oude grote wereldleraren is hoogstens een tegeltje aan de muur gebleven. Ze gedragen zich stom en sluw, en dat is vaak gevaarlijk tot intreurig (zoals de meeste romans, toneelstukken, soaps en films aangeven), maar van buitenaf bekeken kan je er vaak ook net zo goed hard om lachen. Ze voelen intuïtief wel dat hun leven op aarde een doel moet hebben, maar herinneren het zich niet en zoeken dan maar een eigen doel, het

stompzinnigste het eerst. Desnoods noemen ze het 'goal'. Dan gedragen ze zich eigenlijk als engelen die uit de hemel naar de aarde zijn gezonden, maar hun missie niet meer kennen omdat ze door het aards bestaan beneveld zijn. Het verhaal zelf van deze novelle is erg simpel. De

hoofdpersonages zijn al zover dat ze een doel voor het leven denken gevonden te hebben: rijk worden. Hoe ze dat willen bereiken: zich van een goede inkomstenbron verzekeren. Maar daar is investeringskapitaal voor nodig, en dan begint het. En het loopt ook al gauw sterk uit de hand. Er komt een beschuldiging van diefstal van, en een proces, en opsluiting en 'vrijlating', maar het helpt allemaal niet, aan het einde van de rit wacht allen de dood, zoals in het wel zeer ernstige

(9)

9

contextueel op het verkeerde been gezet te worden. Maar dat is om als dronken engel niet ook nog helemaal in slaap te vallen.

(10)
(11)

11

Hoofdstuk 1 : En toen…

Toen kwam er een neus binnen...

O,wat een neus was dat :

Nog nooit, neen nooit, had ik zo'n neus gezien.

“Zie ginds komt… de neus”, zong Louis,

maar ik had hem al gezien, want reeds lang keek ik naar die neus. Ik kon er niet naast kijken. Ik zei:

“O" . Maar meer kwam er niet uit. Mijn stem stokte in mijn keel

...

De k am e r had ee n rood pl afon d, m et groen e s t r ee pj e s . Lo ui s pord e i n m i j n z i j . “AU",zei ik. Graag had ik er aan toegevoegd dat ik mijn mond ni et m e er di cht kr ee g. Ma ar het gi n g ni e t .

“Gaat en haalt een dokter", hoorde ik Louis kreunen. De neus verdween acht er d e di cht kl app ende d eur . Toen k ee rde Loui s z i ch t ot m i j en vroe g of h et z ee r d eed . “Neen", zei ik en sloot mijn mond.

Bov en Lo ui s hi n g e en pot m et ca ct u s . Hi j dro e g wol l e n p a nt off el s m et s t ri kj es van rood -ko per en i j z e rdr ard , en kal f s l er en z ol en , w a arv an enkel e ui t opgepo et s t e ko e i enhui d. M et wi j d open ge s p erd e m ond s t aard e nu Lo ui s m i j a an. “Is er iets?" vroeg ik. Maar Louis zei niets meer.

Mi j n o gen s t a an o n geve er t e r hoo gt e v a n Loui s ' m ond. En m i j n ore n t e r hoo gt e va n m i j n o gen. M a ar ni et s z ei Lo ui s no g. T oen gi ng i k na ar de deur , ope nde z e , gi n g do or h et gat i n de m uur en s l oot z e m et e en kl a p.

Ook gi n g i k w ee r naa r bi nn en, v oort get rokk en d oor m i j n ui t pui l end e ogen. M a ar n een , i k kon ni et m e er n a ar bi n nen. Da ar om bel de i k a an.

“Wie is daar?" hoorde ik Louis' stem en van lοuter vreugd viel ik acht ero ve r m et het h oofd t e ge n de t r apl e uni n g v an d e ov erl o op.

Maa r w at ke ek i k ve rba a s d t o en i k t e ru g rec ht wou k rui pen. Da ar z a g i k di e neu s w ee r. D art el s chom m el end i n de wi nd kw am hi j naa r bove n.

Di t m aal s ch rok i k echt er ni et z o e r g. Ik w a s al wat m e t het be el d vert rouw d.

(12)

Acht er d e neu s t ri pp el de d e dokt er. “Ach",zei Louis toen, “dokter, bijna had u voor h em da ar m oet en kom e n”. “Ja",zei ik, “en toen bijna voor hem hi er”. “Maar nu komt u voor niets”, zei toen nog iemand.

De dokt e r, di e kl ei n wa s , kee k ver ba a s d en m et open m ond nu een s na ar hem d an w ee r n aa r m i j op. En ni et al l een z a g de ne u s h oe d e dokt er keek , m a ar oo k l eu nde hi j m et z i j n ru g t e gen de t r apl eun i ng v an d e overlοορ, en bovendien stond hij daar als een paal boven water, die juist een gewi cht i ge opd ra cht he eft ui t gevo e rd en nu op z i j n kl ont j e s ui k er wa cht .

Dat gi n g z o doo r.

Nat uu rl i j k kr ee g i k er t en slotte genoeg van. En Lοuis nog eerder, Da arom z ei hi j : “Euh...” en dacht toen na over wat hij had gezegd. Ik pers o onl i j k vo nd d a t m en a an z ul k e ui t l at i n gen ni et ve el h ee ft , d aa rom dacht i k e er s t n a om daa rn a w aa r s ch i j nl i j k t ot ee n da a dwe rkel i j k e opl o ss i n g t e z ul l en k om en. M aa r re ed s w as d e ne u s m i j voo r.

“Dokter”,zei hij, met een stem als een stoel in een kathedraal, en wa cht t e t oen ev en. Zo wel i k al s Loui s en oo k de dokt er ke ken n aa r d e neu s , “Dokter”, zei hij bruin, “u kunt beter weer naar huis gaan dan hier uw t i j d z i t t en t e v er ki j ken”.

Een d ro evi g gez i cht t rok d e d okt e r t o en , wa nt l an gz aam kru l de z i ch z i j n onde rl i p t erwi j l z i j no g l a n gz am e r n a ar bove n k roop t ot bi j na aan z i j n dunne l ee s bri l . Da n wen d de hi j t ri e s t h et gel aat , en vi el z owat v an d e t rapp en. Ten s l ot t e v erd we en hi j .

C ont em pl at i ef ke ek i k de ne u s nu a an. W ant i k b e gon h em t e w aa rd er en.

Ei genl i j k z at e r da a r wel wat ac ht e r bi j h em .

W e gi n gen na ar bi nn en e n m et ee n a an t af el .

“Dus”, zei Louis toen we allen gezeten waren, en intussen zwaaide hij even m et e en r e gel . E en p er el e re n re gel . Di e hi j n og va n z i j n over groot v ad er had geë rfd . “Dus, mijnheer Knuft, was het mij een zwaar geno e ge n u hi er t e kunne n ont m oe t en m et e en oo g op nade re kenni s m aki n g, - i m m er s k end en wi j m a l kand er t ot n o g t oe s l echt s l an gs t el ef oon en p er bri efwi s s el i n g en po s t chèq ue, ni et wa ar - en m et e en ande r oo g op e en b e l a n gri j k e m ede del i n g van m i j nent w e ge, wa ar we het ee rs t m e e z ul l en be gi nnen.“

Νa deze lange uitademing presenteerde Louis de heer Knuft en mij een s i gar et . “Dank u”, klonk het tweemaal tegelijk. Knuft zocht vuur in zijn

(13)

13

Dat n eem t u m i j t o c h ni et kw a l i j k, wel ? " Neen, wi j nem en ni et . “Goed dan”, zong Louis opgelucht, “dan kunnen wij nu beginnen.”

Maa r hi j be go n ni et . Met o gen al s knoop s gat en k ee k hi j naa r z i j n per el e ren r e gel . Oo k de n eu s ke ek ern aa r . En i k vanz el f s p rek end oo k . Zo z at en wi j da ar . En d at gi n g z o d oor. ..

“Misschien,..“, ging Louis omhoog, toen weer omlaag, “misschien z ouden wi j i n ee n s p i j s hui s kunn en ga an et en.” “Tenslotte zullen we toch m oet en et en, n i et w a ar.”

Ei genl i j k h ad Lo ui s gri f gelijk en dat gaven we hem dan οοk allemaal.

Al s ui t gehon g er de l ee uw en v ee rd en wi j r e cht en s ch ot en n a ar de voord eu r . D e n eu s v oorop, wi j vol gden .

(14)

Hoofdstuk 2 : De neus achterna

De s pi j s ka art i n h et s pi j s hui s gi n g va n d e h ak n aa r d e t ak t ot z e t en s l ot t e i n m i j n honge ri ge vi nger en va s t ra akt e. Van de Tu rk s e haa n i n E ngel s e s aus t ot de S pa an s e s p a get t i b ol l en wa s er ni et s dat m i j vert rou wen i nboez em d e. D aa ro m be s t el d e i k w a t gekl ov en ol i e noo t j e s bi j de aut om a at . E er s t s t ak i k ee n gel d s t uk i n z i j n neu s e n dr aai de er wat aan , daa rna b ra akt e hi j het ui t i n m i j n bordj e. Aan een z wa rt m ei s j e m et wi t hoedj e op v ro e g i k o f i k bi j h aa r m i j n v o rk kon rui l en voo r e en l e pel . Toen i k na ar on s c om part i m ent t er u gk ee rde, h ad Knu ft ee n ui t pui l end e bi efs t ek m et do ez el i ge s l a en s t e kel i ge fri et en op z i j n bord, di e hi j gul z i g on de r z i j n ne u s we ggr aa s de, Loui s wa cht t e no g.

Hi j had i et s b es t el d dat z e ni et h add en.

“Terwijl ik toch moet wachten," zei hij met rekkende nek en vluchtige ogen, kan i k m i ss chi en m et een m i j n m ede del i n g van m i j nent we ge m eed el en .” De heer Knuft knuffelde verder aan zijn doezelige sla. Ik s che pt e m et de s t e el van m i j n l epel n o g een hal f ge s pl et en o l i enoot j e op.

“Dus het doel van mijn zakenbezoek had twee wortel s nietwaar", scheen Knuft m i j i ne en s ge z egd t e heb ben. "J a ", ant woo rdd e Lo u i s , "m a ar i k be gi n m et h et t w ee de, om d at d at h et e ers t e m et ee n ook e en opl o s s i n g gee ft . " - O j ui s t j a, u b ent w el z e er e c onom i s ch a an gel e gd , ni et w a ar? - Euh... - Goe de gave voor e en e rn s t i g z ak enm an . - Ac h wat . .. - U hebt e en m ooi e t oekom s t voo r de bor s t . - W eet u ,... - Met z ul ke m en s e n kun j e z aken d oen, ni et wa a r... - M i j nhe er , . . . - Ik heb ee n s een com p a gn on geha d, en di e... - Mi j nh ee r Knuft ! - O, j a n at uur l i j k, aa n u h et w oord .

- Ei genl i j k i s h et m i j onm ogel i j k, z on i e t nogal m oei l i j k u di t m ede t e dee…, te delen, maar...

- J a ? z ei de he er n e u s . - J a? z ei t oen oo k i k.

- J a, z ei Loui s .

Het gro en e m ei s j e n aa s t on s l a cht e bl au w. Ik w ede rl a cht e h aa r,m a ar z i j hi el d nu op. “Wij failleren”, zei Louis gehaast. “Wat doen wij ?” wilde de n eu s gra a g wet en.

“Wij failleren”, herhaalde Louis, “we gaan failliet!”.

- U b edo el t f ai l l i ss e m ent , b ank roet ,… van de plank af?

(15)

15

wat e rv al l en ui t z i j n ogen s t room d e n, “en die...ie” Toen snoot hij zijn neu s .

En t oen hi j d at ge da an h ad , was het s t i l i n het s pi j s hui s .

R ekhal z e nde d am e s keke n m et p auw eno gen na ar m i j n hee r Knu ft . Ver kr eukt e ouw eh er en gez i cht en t rokk en z i ch s t r ak e n l ui s t erd en s chui n naa r de s t i l t e. E n he t gro en e m ei s j e n aa s t on s l acht e groe n. Dat gi n g z o door.

Toch t i kt e t oen t e ge n het bo rd de l ep el van e en j on ge d am e er gen s v er we g. Een m e s vi el o p de grond. Een vor k be gon we er voort t e ha rke n i n een bi j n a gel edi gd b ord. E en a nde re d ee d het z el fd e. E n d an vi el d e re s t i n koor i n. En h et s pi j s hui s dav erd e w e er va n we el d eri g get i ngt an gel op wi t t e por cel ei n en bord en m et kl et t er ende v er ket t en en s chri en en de m ess en .

”Als dat zo is",vond ik het nodig te moeten zeggen, "rest er ons alleen no g het hoo fd bo v en wat e r t e houd en”. De neus draaide zich om, draaide z i ch da ar na w ee r om , en s che en t oe n pl ot s e en d ri n ge nde af s pr aak ver get e n t e heb ben.

Maa r Lo ui s z ei dat h i j ni et da ar om w as we ggel op en, m a ar o m dat h et h em t e z waa r t e m oed e was . D at verl i cht t e m i j , i k dacht dat de neu s e en kwa ad v er band ha d gel e gd t u ss en het wat er en het wat er. En t o c h:

Mi ss chi e n w a s d at o ok wel z o ...

Ver vel end w a s dat . Ik h ad het ni et z o dom bedoel d . Da aro m nam i k na m i j n l aat s t e hal f ge s pl et en ol i eno ot j e h et be s l ui t d i e arm e neu s n a t e l open om al v a s t d ez e z aa k i n h et r ei n e t e t r ekk en.

Ver ge ef s ke ek i k ee r s t l i nk s en d an re ch t s t oen i k o p s t ra at wa s , w ant er was op dat m om ent ni et al l ee n ge en au t o m aa r ook ge en n eu s t e z i en , al t han s voo r m i j . D a arom con cl ud ee rde i k dat hi j m oe s t ve rd wen en z i j n.

En d at kon hi j al l e e n i n een o f a nde r gebo uw , w ant z i j s t rat en wa ren e r t oeval l i g ni et i n di e s t ra at . Nu k wam ook Lou i s na ar m i j t oe , op z i j n s t ok . Ik s t ond i n het m i dden van de we g en Loui s werd bi j n a over re den, wa nt het wa s i n p ri n ci pe t o c h no gal e en dr ukke baa n. M a ar di e aut o ko n no g j ui s t er gen s e en et al a ge bi n nen ri j de n. D at geb eur de daa r m e er. To en i k ui t het s pi j s hui s k wam gel op en ge beu rde h et ook j ui s t . Er wa re n i m m e r s ge en z i j s t r at e n.

"H eb j e h em ge von den ?” vroeg Louis ontademd. "Neen",zei ik, “maar ki j k es w at j e nou hebt ui t geri cht .” “O dat", knikhoofdde Louis, “da's j am m er h è ". "J a ", z ei i k, " 't w as n et z o’n mooie. Zo'n mooie rooie. Had j e hem da n ni et z i e n a ankom en ?” vroeg ik. “Ik ben kleurenblind”, zei Lo ui s .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN