• No results found

Annotatie - Bestuursverslag schiet tekort lessen voor bestuur en accountant

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Annotatie - Bestuursverslag schiet tekort lessen voor bestuur en accountant"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Annotatie - Bestuursverslag schiet tekort — lessen voor bestuur en accountant

Annotatie bij Accountantskamer 9

april 2021, ECLI:NL:TACAKN:2021:26

A. Dieleman RA

1

Onlangs heeft de Accountantskamer een interessante uitspraak gedaan in een tegen een accountant ingediende tuchtklacht.2De klacht bevat meerdere onderwerpen, maar in deze bijdrage aan TvJ be- handel ik alleen de klachtonderdelen die betrekking hebben op het bestuursverslag dat tekortkomin- gen bevatte en de verantwoordelijkheid van de accountant daarbij. De uitspraak is daarom bijzonder omdat de Accountantskamer een uitleg geeft bij de handelwijze voor een tekortschietend bestuurs- verslag die niet rechtstreeks uit de wet kan worden afgeleid. Daarnaast blijkt uit de uitspraak (nog steeds) dat accountants niet altijd helder hebben wat hun verantwoordelijkheid is met betrekking tot het bestuursverslag. Dat laatste is extra relevant door de eisen die aan het bestuursverslag worden gesteld. Ik ga in deze bijdrage eerst (kort) in op de uitspraak van de Accountantskamer. Vervolgens behandel ik een aantal onderwerpen uit die uitspraak in iets breder verband.

1. Samenvatting uitspraak

De procedure bij de Accountantskamer heeft betrek- king op de jaarrekening over boekjaar 2018 van een NV. De betrokken accountant heeft deze jaarreke- ning gecontroleerd en op 21 mei 2019 een goedkeu- rende controleverklaring verstrekt. De jaarrekening is gedeponeerd bij het handelsregister; het bestuurs- verslag over dat boekjaar niet. Dat bestuursverslag is (zoals toegestaan op basis van art. 2:394 lid 4 BW) op het kantoor van de NV ter inzage gelegd. De NV heeft in 2019 (dus na balansdatum) haar activa en passiva overgedragen aan een andere entiteit. De klacht houdt in dat in het bestuursverslag over 2018 mededelingen over de toekomst ontbreken (r.o. 2.6 en 3.1b). De oorzaak voor deze klacht is mede gele- gen in de volgende gang van zaken:

– klager heeft aan de betrokken accountant gemeld dat in het bestuursverslag een mededeling over de toekomst ontbreekt;

– de betrokken accountant reageert richting klager vervolgens dat het bestuursverslag niet aangepast hoefde te worden (na raadpleging van een deskun- dige);

1. Anton Dieleman RA is directeur vaktechniek bij Mazars, voorzitter van het Adviescollege Beroepsreglementering van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) en lid van de redactie van dit tijdschrift.

2. Uitspraak Accountantskamer, d.d. 9 april 2021, ECLI:NL:

TACAKN:2021:26

– daarna informeert de betrokken accountant dat het bestuur van de NV toch overgaat tot fouther- stel door het deponeren van een mededeling hier- over bij het handelsregister;

– de accountant stuurt vervolgens de concept-tekst van deze mededeling aan klager toe;

– klager laat vervolgens weten dat de concept-tekst wat hem betreft niet akkoord is;

– daarop heeft het bestuur van de NV de klager laten weten dat het bestuursverslag juist is en geen aan- passing behoeft. Volgens de uitspraak (r.o. 2.10) is de accountant het hiermee eens.

De Accountantskamer komt tot de conclusie dat in het bestuursverslag geen mededelingen zijn opgeno- men over de verwachte gang van zaken en dat de klacht op dit onderdeel gegrond is.

Interessant is vervolgens de visie van de Accoun- tantskamer met betrekking tot een bestuursverslag dat 'in ernstige mate tekort schiet'. R.o 4.5.3 van de uitspraak is daarbij cruciaal: 

''Indien een reeds vastgestelde jaarrekening in ernstige mate tekortschiet, wijst lid 6 van arti- kel 2:362 BW de weg: het bestuur moet de le- den of de aandeelhouders daarover informeren en een mededeling deponeren bij het handelsre- gister. Bij die mededeling dient een accountants- verklaring te worden gevoegd. Ten aanzien van het bestuursverslag kent de wet geen vergelijk- bare regeling. Afhankelijk van de omstandig- heid of het bestuursverslag bij het handelsregis- ter is gedeponeerd dan wel op het kantoor van de

(2)

rechtspersoon ter inzage is  gelegd, ligt het voor de hand artikel 2:362 lid 6 BW analoog toe te passen respectievelijk artikel 9 van de VBGA toe te passen. Het onderhavige bestuursverslag is op het kantoor van de NV ter inzage gelegd, zodat voor analoge toepassing van artikel 2:362 lid 6 BW geen goede grond bestaat. Wel diende be- trokkene op grond van artikel 9 van de VGBA te beoordelen of het bestuursverslag, gegeven de kritiek van klaagster, materieel onjuist, onvol- ledig of misleidend is en zo nodig een passende maatregel te nemen.''

 Op verschillende aspecten van deze rechtsoverwe- ging in de uitspraak kom ik later in deze bijdrage te- rug. 

2. Getrouw beeld bestuursverslag Met betrekking tot de term'getrouw beeld'is het al- lereerst van belang hoe dat begrip in Titel 9 van Boek 2 BW wordt gehanteerd. De term 'getrouw beeld' wordt in het spraakgebruik veelal (en vooreerst) ge- bruikt in relatie tot de jaarrekening. Het blijkt ove- rigens dat Titel 9 van Boek 2 BW dit begrip bij de bepalingen over de jaarrekening niet letterlijk ge- bruikt. Art. 2:362 BW bepaalt wel dat de jaarreke- ning een zodanig inzicht moet geven dat een verant- woord oordeel kan worden gegeven over het vermo- gen en resultaat en dat balans en winst-en-verliesre- kening'getrouw'het vermogen, resp. resultaat moet weergeven, maar de letterlijke term'getrouw beeld' komt daarbij niet voor. Maar met het inzichtver- eiste in art. 2:362 lid 1 BW wordt tevens 'getrouw beeld'bedoeld. Ik verwijs naar het artikel van Hoog- endoorn waarin hij aangeeft dat voor'inzicht'zoals genoemd in art. 2:362 ook 'getrouw beeld' kan wor- den gehanteerd en dat het slechts een cosmetische wijziging zou zijn3.

Voor de jaarrekening kleurt de bepaling in art. 2:

362 lid 4 BW het (getrouwe) inzicht nader in: als het inzicht dat vereist, moeten in de jaarrekening, in aanvulling op de bijzondere voorschriften van Titel 9 van Boek 2 BW, extra gegevens worden verstrekt en afgeweken van deze voorschriften. Deze bepa- ling ziet echter op de jaarrekening en niet op het be- stuursverslag.

Met betrekking tot het bestuursverslag hanteert art.

2:391 BW wel expliciet de term 'getrouw beeld'. Art.

2:391 lid 1 BW luidt (gedeeltelijk) als volgt: 

''Het bestuursverslag geeft een getrouw beeld van de toestand op de balansdatum, de ont- wikkeling gedurende het boekjaar en de resul- taten van de rechtspersoon en van de groeps- maatschappijen waarvan de financiële gege- vens in zijn jaarrekening zijn opgenomen. Het

3. M.N. Hoogendoorn, 'Reactie op 'De wetgever bepaalt de norm van art 2:362 lid 1, niet de RJ'', TvJ 2021, nr. 2, p. 61.

bestuursverslag bevat, in overeenstemming met de omvang en de complexiteit van de rechtsper- soon en groepsmaatschappijen, een evenwich- tige en volledige analyse van de toestand op de balansdatum, de ontwikkeling gedurende het boekjaar en de resultaten.''

 Gegeven deze wettekst en het doel van het bestuurs- verslag (waarover later meer) geldt de eerderge- noemde bepaling (dat aanvullende informatie moet worden verstrekt als het 'getrouwe beeld' dat ver- eist) ook voor het bestuursversverslag.

De Nadere Voorschriften Controle- en Overige Stan- daarden ('NV COS') van de NBA bevatten ook een bruikbare definitie van 'getrouw beeld' (Standaard 200, par. 13): 

''De term'getrouw-beeld-stelsel'wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake financi- ële verslaggeving dat het naleven van de door het stelsel gestelde vereisten voorschrijft, als- mede:''

1.     impliciet of expliciet erkent dat om de finan- ciële overzichten een getrouwe weergave te laten vormen het nodig kan zijn dat het management toelichtingen verstrekt die verder gaan dan de toelichtingen die specifiek door het stelsel vereist zijn; of

2. expliciet erkent dat het noodzakelijk kan zijn dat het management van een door het stelsel ge- stelde vereiste afwijkt om de financiële overzich- ten een getrouwe weergave te laten vormen. Der- gelijke afwijkingen worden uitsluitend in bui- tengewoon zeldzame omstandigheden noodza- kelijk geacht.''

 Als we het voorgaande toepassen op het bestuurs- verslag, betekent dit het volgende:

– getrouw beeld vereist niet alleen het letterlijk vol- gen van de onderwerpen die in art. 2:391 BW met betrekking tot het bestuursverslag worden benoemd; als het inzichtsvereiste daartoe aanlei- ding geeft, moet aanvullende informatie worden opgenomen;

– dit betekent in ieder geval dat niet alleen de ver- eisten van art. 2:391 BW relevant zijn voor de in- houd van het bestuursverslag, maar eveneens de voorschriften van RJ 400 ('Bestuursverslag') van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving4; – art. 2:391 lid 1 BW vereist dat het bestuursverslag

'een evenwichtige en volledige analyse van de toe- stand op de balansdatum, de ontwikkeling gedurende het boekjaar en de resultaten' moet bevatten. Die evenwichtige en volledige analyse brengt even- eens mee dat, in aanvulling op de specifieke voor- schriften, extra informatie moet worden verstrekt als dat voor het getrouwe beeld noodzakelijk is;

4. Ik abstraheer hier van de aanvullende vereisten voor beursfondsen; hiervoor verwijs ik naar mijn artikel A.

Dieleman, 'Verantwoordelijkheid accountant voor be- stuursverslag', TvJ 2018, afl. 2.

(3)

–  tot slot moet het bestuursverslag een'analyse'be- vatten. Dat betekent niet slechts het herhalen van (financiële) gegevens die de gebruiker ook al in de jaarrekening kan lezen. Een (evenwichtige en vol- ledige) analyse brengt mee dat de gebruiker – juist in het bestuursverslag – over het verhaal 'achter de cijfers' wordt geïnformeerd.

3. Verantwoordelijkheid accountant voor bestuursverslag

Vervolgens is, in het licht van de in deze bijdrage be- handelde uitspraak, de verantwoordelijkheid van de accountant voor het bestuursverslag relevant. Mede omdat de betrokken accountant zich verweert met de stelling dat hij het bestuursverslag 'slechts mar- ginaal' hoefde te toetsen. Tot en met jaarrekenin- gen over boekjaren 2015 was die visie juist, maar met ingang van de controle van jaarrekeningen voor boekjaren 2016 is de verantwoordelijkheid van de ac- countant gewijzigd, naar aanleiding van de imple- mentatie van de EU-jaarrekeningrichtlijn5. De ac- countant moet nagaan of het bestuursverslag (art. 2:

393 lid 3 BW):

– volgens de daaraan in Titel 9 van Boek 2 BW ge- stelde eisen is opgesteld;

– met de jaarrekening verenigbaar is;  en

– materiële onjuistheden bevat in het licht van de tijdens de controle van de jaarrekening verkregen kennis en begrip omtrent de rechtspersoon en zijn omgeving.

Met betrekking tot de diepgang van het onderzoek van het bestuursverslag door de accountant merkt de Accountantskamer, op basis van een citaat uit de parlementaire geschiedenis,  het volgende op (r.o 4.3.3): 

'''Deze nieuwe voorschriften (artikel 2:393 BW, toevoeging Accountantskamer) hebben tot ge- volg dat er een actieve onderzoeksverplichting voor de accountant ontstaat om materiële on- juistheden in het bestuursverslag te signaleren en daarover te rapporteren in de controlever- klaring; bij zijn onderzoek van het bestuursver- slag dient hij de daarin opgenomen informatie te toetsen op de informatie die hem tijdens zijn onderzoek van de jaarstukken ter kennis is ge- komen en dient hij, wanneer hij een materiële onjuistheid ontdekt, dit te vermelden in de ac- countantsverklaring.'''

 Hieruit kan ook worden afgeleid dat de accountant een actieve onderzoeksplicht heeft om na te gaan dat het 'getrouwe beeld' van het bestuursverslag wordt bereikt door een volledige en evenwichtige analyse.

Een identieke verplichting vloeit voor de accountant voort uit Standaard 720 van de NV COS ('De verant- woordelijkheid van de accountant met betrekking tot 5. Stb. 2015, nr. 349

andere informatie'). Op grond van deze Standaard moet de accountant vaststellen dat er geen sprake is van:

– inconstenties tussen de jaarrekening en de andere informatie (in dit geval het bestuursverslag (Stan- daard 720, par. 14a);

– afwijkingen als gevolg van het weglaten van infor- matie (Standaard 720, par. 15);

– inconstitenties tussen de andere informatie en de kennis van de accountant die is verkregen tijdens de controle (Standaard 720, par 14b).

In de controleverklaring komt dit expliciet tot uiting door met betrekking tot het bestuursverslag en de werkzaamheden van de accountant in dat kader te verwijzen naar Titel 9 van Boek 2 BW (art. 2:393 BW) en Standaard 720. 

4. Foutherstel bestuursverslag

Het meest interessante onderdeel van de uitspraak van de Accountantskamer hangt samen met de ac- tie die van het bestuur wordt verwacht als, na open- baarmaking van de vastgestelde jaarrekening (en eventueel het bestuursverslag) bij het handelsregis- ter, blijkt dat het bij die jaarrekening behorende be- stuursverslag in ernstige mate tekort schiet.

Als een (vastgestelde) jaarrekening in ernstige mate tekort schiet in het geven van het juiste inzicht in vermogen en resultaat, schrijft art. 2:362 lid 6 BW voor dat het bestuur de leden of aandeelhouders on- verwijld informeert over de fout en een mededeling over de fout bij het handelsregister deponeert. In- dien de jaarrekening van de rechtspersoon op ba- sis van art. 2:393 BW is gecontroleerd moet aan de genoemde mededeling een accountantsverklaring worden toegevoegd. In tegenstelling tot die proce- dure van foutherstel bij een jaarrekening die in ern- stige mate tekort schiet, bevat de wet geen proce- dure voor een bestuursverslag met dergelijke tekort- komingen. Dat wordt door de Accountantskamer ook vastgesteld. De Accountantskamer concludeert dat de procedure van foutherstel voor de jaarreke- ning analoog op het bestuursverslag moet worden toegepast indien het bestuursverslag aan de (bij het handelsregister) gedeponeerde jaarrekening is toe- gevoegd.

Dat is mijns inziens een terechte conclusie van de Accountantskamer omdat derden niet alleen belang hebben bij een getrouwe jaarrekening, maar even- zeer bij een getrouw bestuursverslag.

De uitspraak benoemt niet specifiek de accoun- tantsverklaring bij de mededeling over het fouther- stel. Die accountantsverklaring is naar mijn mening eveneens noodzakelijk. De accountantsverklaring bij de jaarrekening bevat immers doorgaans ook een passage over (de inhoud van) het bestuursverslag, zo- dat het in de rede ligt de correctie van dit bestuurs- verslag, door de bij het handelsregister te deponeren mededeling, ook van een accountantsverklaring te voorzien.

(4)

De vraag rijst of foutherstel ook mag plaatsvinden door het deponeren van een nieuw – gecorrigeerd – bestuursverslag en dat aan de jaarrekening toe- voegen. Bij foutherstel van een jaarrekening die in ernstige mate tekortschiet, is die mogelijkheid (het deponeren van een gecorrigeerde jaarrekening) niet aan de orde. De wet vereist namelijk een mededeling en bij de jaarrekening is sprake van een vastgestelde – dus definitieve – jaarrekening; wijziging is daar- mee wetstechnisch niet toegestaan6. Voor het be- stuursverslag kent de wet geen vaststellingsverplich- ting; het wordt derhalve ook niet vastgesteld door de algemene vergadering7. Wetstechnisch gezien zou het derhalve mogelijk zijn om in plaats van een me- dedeling over het foutherstel een nieuw bestuursver- slag te deponeren. Ik vind dat persoonlijk een route die niet de voorkeur heeft. Op die manier ontstaat mogelijk onduidelijkheid doordat er twee verschil- lende bestuursverslagen circuleren. Het corrigeren van het foutherstel met een afzonderlijke medede- ling geeft gebruikers dezelfde informatie en voor- komt de genoemde verwarring.

Wordt het bestuursverslag ten kantore van de rechtspersoon gehouden8dan vindt de Accountants- kamer geen goede grond aanwezig voor analoge toe- passing van de foutherstelprocedure voor de jaarre- kening. Dat ben ik slechts ten dele met de Accoun- tantskamer eens. Uiteraard lijkt in eerste instan- tie het deponeren van een mededeling bij het Han- delsregister wellicht niet heel zinvol, omdat het be- stuursverslag daar ook niet is gedeponeerd. Maar de foutherstelprocedure voor de jaarrekening ver- eist ook het informeren van aandeelhouders; die verplichting lijkt mij ook met betrekking tot het bestuursverslag nog steeds relevant. En als het be- stuursverslag niet bij het handelsregister is gedepo- neerd, maar wel in een brede (mogelijk zelfs deels anonieme) gebruikerskring is verspreid, lijkt het de- poneren van een mededeling inzake het foutherstel bij het handelsregister nog niet zo onlogisch.

Los van het voorgaande is bijzonder dat de Accoun- tantskamer zich met deze uitspraak begeeft op een terrein die niet direct tot het primaire domein van de Accountantskamer behoort. De rechtsgang met betrekking tot onjuistheden in de jaarrekening en het bestuursverslag is voorbehouden aan de Onder- nemingskamer van het Hof Amsterdam (art. 2:447 lid 1 BW). Juist op het terrein van een tekortschietend

6. Tenzij sprake is van aanwijzingen (tot aanpassing) door de Ondernemingskamer op basis van een procedure ex art. 2:447 BW.

7. Het bestuursverslag wordt wel aan de algemene vergade- ring voorgelegd; daarmee kan worden betoogd dat – na die algemene vergadering – sprake is van een'definitief' bestuursverslag.

8. Toegestaan op basis van art. 2:394 lid 4 BW mits op ver- zoek van een ieder een volledig of gedeeltelijk afschrift (tegen ten hoogste kostprijs) wordt verstrekt.

bestuursverslag ontbreekt jurisprudentie van de On- dernemingskamer; opmerkelijk is dat de Accoun- tantskamer de vrijheid neemt om als eerste rechts- college daarin te voorzien; hoewel ik het met de con- clusies van de Accountantskamer grotendeels eens ben.

Terzijde merk ik nog het volgende op. Hoewel ik de Accountantskamer volg in de conclusie dat voor een bestuursverslag dat in ernstige mate tekort schiet de procedure van foutherstel bij een jaarrekening analoog moet worden toegepast, rijst in deze casus de (voor)vraag of hier sprake was van een bestuurs- verslag dat in ernstige mate tekort schoot. Uiter- aard leidt het ontbreken van relevante toekomstge- richte informatie tot een onvolledig bestuursverslag dat (daardoor) niet aan de wettelijke eisen voldoet.

En er is naar mijn mening zelfs sprake van een te- kortkoming van materiële omvang. De drempel voor de vaststelling dat sprake is van'in ernstige mate te- kort schieten' ligt echter hoger. Als het ontbreken van toekomstgerichte informatie als tekortkoming van materiële omvang kwalificeert, betekent dat na- melijk nog niet dat ook sprake is van 'in ernstige mate tekort schieten'. Ongetwijfeld wordt die dui- ding door de Accountantskamer in deze casus mo- gelijk veroorzaakt door de (onprofessionele) handel- wijze van het bestuur (en de accountant) om eerst te communiceren dat een mededeling met de aanvul- ling van het bestuursverslag bij het handelsregister zou worden gedeponeerd, terwijl later bestuur en ac- countant op dit punt 180 graden zijn gedraaid. 

5. Verantwoordelijkheid accountant bij fout in bestuursverslag

Als een bestuursverslag in ernstige mate tekort schiet en de accountant neemt daarvan kennis, heeft die accountant ook een verantwoordelijkheid. Die vloeit voort uit art. 9 van de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Dat artikel bepaalt (kort weergegeven) het volgende: Als de ac- countant in verband wordt gebracht met informatie die materieel onjuist, onvolledig of misleidend is:

a. neemt hij een maatregel gericht op het wegne- men daarvan;

b. voegt hij een mededeling toe waarbij die on- juistheid, onvolkomenheid of misleiding ken- baar wordt voor de gebruikers; of

c. distantieert hij zich de informatie.

Standaard 720 van de NV COS bevat in par. 19 verge- lijkbare voorschriften. De consequentie is dat de ac- countant moet optreden, omdat de controleverkla- ring bij de jaarrekening onder meer verklaart dat het bestuursverslag volgens Titel 9 van Boek 2 BW is op- gesteld. Blijkt (achteraf) dat daarvan geen sprake is, dan ontstaat de in art. 9 VGBA en Standaard 720 van de NV COS bedoelde situatie en moet de accountant één van de genoemde maatregelen nemen. Als het bestuur besluit (met een mededeling) het bestuurs- verslag aan te vullen, betekent dit het volgende:

(5)

–  als het bestuursverslag bij het handelsregister is gedeponeerd, voegt de accountant op vergelijk- bare wijze als bedoeld in art. 2:362 lid 6 BW een accountantsverklaring aan die mededeling toe, waarin hij verklaart zich te kunnen verenigen met de mededeling. Het  bestuur en de accountant zijn hiertoe op basis van de wet niet verplicht, maar het ligt voor de hand om gebruikers van de jaarre- kening en het bestuursverslag hierover niet in het ongewisse te laten;

– wordt het bestuursverslag ten kantore van de rechtspersoon gehouden en het bestuur besluit een nieuw bestuursverslag op te stellen, dan kan de eerder afgegeven controleverklaring in stand blijven. Voor de accountant is dan – op basis van art. 9 VGBA – wel van belang om na te gaan dat het bestuursverslag ook daadwerkelijk is aangepast;

– besluit het bestuur in de situatie dat het bestuurs- verslag ten kantore van de rechtspersoon wordt gehouden een afzonderlijke (aanvullende) mede- deling op te stellen, dan ligt het voor de hand ook hierbij een accountantsverklaring toe te voegen waarin de accountant verklaart zich te kunnen verenigen met de mededeling. Als derden het be- stuursverslag opvragen is voor hen ook duidelijk dat de accountant het eens is met de aanvullende mededeling die bij het bestuursverslag is gevoegd.

Als het bestuur besluit geen corrigerende maatrege- len te nemen met betrekking tot het bestuursverslag neemt de accountant maatregelen om te voorkomen dat derden zich ten onrechte op de controleverkla- ring baseren. Uiteraard vraagt dit een zorgvuldig traject, met juridische onderbouwing en het infor- meren van het bestuur over deze route. Veelal zal de druk van een accountant die dreigt zelfstandig een dergelijke maatregel te (moeten) nemen voldoende zijn voor het bestuur om de corrigerende maatrege- len alsnog te nemen. 

6. Afsluitend

De uitspraak van de Accountantskamer bevat een dubbele noviteit: jurisprudentie op het terrein van een tekortschietend bestuursverslag en een uit- spraak over een onderwerp dat buiten het domein van de Accountantskamer ligt. Los daarvan is het naar mijn mening terecht dat de route van fout- herstel die geldt voor een in ernstige mate tekort- schietende jaarrekening op analoge wijze wordt toe- gepast op een bestuursverslag dat in ernstige mate tekortschiet. Een les voor bestuurders en accoun- tants: zorg dat het bestuursverslag dat bij de jaarre- kening wordt gevoegd – met een volledige en even- wichtige analyse – een getrouw beeld geeft van de situatie waarin de onderneming verkeert. Dat voor- komt achteraf een lastige route van herstel bij een – naar later blijkt – tekortschietend bestuursverslag.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We blijft zijn nog een aantal maanden aan Pento verbonden en zet zij zich in voor de uitvoering van de speerpunten van AGENDA20-25.. De directieteamvergaderingen zijn

Op basis van de reactie van de politie heeft de ombudsman de politie gevraagd om nog eens te proberen de identiteit van de betreffende politieagenten te achterhalen op basis van

SAMEN MAKEN WE HET VERSCHIL.. Een recordaantal van 160 nieuwe scholen gingen van start met de leerKRACHT-methode, de online leerKRACHT-Academie was af en had binnen een maand meer

De RvT zorgt bij de samenstelling van de raad voor een slimme combinatie van persoonlijkheden, deskundigheden en ervaring en neemt deel aan onder meer door de NVTZ

Dat verklaart meteen waarom er ondanks de afnemende kennis binnen het ambtelijk apparaat veel meer diploma’s en certificaten nodig zijn om alles aan te sturen.. Vroeger wist

Uit de hiervoor genoemde aanpassing van de EU jaarrekeningrichtlijn vloeit voort dat de accountant enerzijds een oordeel moet geven over of het bestuursverslag strookt met

Ook hier scoort de palliatieve zorg opvallend beter met een uitmuntende score van 9,27 op 10 van de familie voor de verpleegkundigen en 8 op 10 voor de artsen.. Omdat in de

Het is essentieel voor een document als het voorliggende dat het de ‘gewone’ rechten van de patiënt niet opschort omdat men te maken heeft met Covid-19, als daar geen goede