• No results found

Wat wil de minister? Juist minister Koenders zou pal moeten staan voor de Nederlandse civilaterale traditie, maar dat doet hij niet

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wat wil de minister? Juist minister Koenders zou pal moeten staan voor de Nederlandse civilaterale traditie, maar dat doet hij niet"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wat wil de minister? Juist minister Koenders zou pal moeten staan voor de Nederlandse civilaterale traditie, maar dat doet hij niet

Dietz, A.J.

Citation

Dietz, A. J. (2009). Wat wil de minister? Juist minister Koenders zou pal moeten staan voor de Nederlandse civilaterale traditie, maar dat doet hij niet. Vice Versa, Oktober 2009, 8.

Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/15377

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/15377

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

deREACTlE

Wat wil de minister?

Juist minister Koenders zou pal moeten staan voor de Nederlandse civilaterale traditie. Maar dat doet hij niet, constateert Ton Dietz.

Complimentair Net als bij de zaterdagbijlage van de Volkskrant, waarin ik altijd hele-

maal vrolijk wordt van Sylvia Witteman, ga ik bij Vice Versa altijd eerst even zitten voor het redactioneel van Evelijne Bruning. Scherp, humor in deze voor de ontwikkelingssamenwerking toch wel barre tijden.

Mooie taal ook. Maar in Vice Versa 3 (2009) slaat de hoofdredacteur de plank mis en een correctie is niet alleen nodig om historische feiten recht te doen.

De suggestie wordt gewekt dat er tot 2002 vier medefinancierings- organisaties waren en dat er nu 203 andere zijn die geld van het minis- terie lOuden krijgen en die lOuden allemaal tot 2002 lOnder subsidies hebben gewerkt (en 'hun bloederige best hebben gedaan om armoede te bestrijden').

Dat laatste mag dan waar zijn, het eerste helemaal niet. Bij het on- derzoek dat ik met enkele collega's een paar jaar geleden deed naar de 'Thematische Medefinancierings Organisaties' (mfo's) bleek dat er vanuit het ministerie naast de zes (niet vier) mfo's lO'n tweehonderd organisaties waren uit binnen- en buitenland die subsidies kregen van het ministerie. Dat was een organisatorische chaos. Elke ambtenaar zijn of haar eigen ngo, leek het we!. En als die ambtenaar dan weer naar elders werd gestuurd was er vaak een gapend gat in het commitmel1t.

FRAGMENTATIE

MFS-l was een poging om enige orde in die chaos te brengen - en wat meer continulteit. Daarbij verordonneerde de Kamer (tot grote erger- nis van veel BZ-ambtenaren) dat het OS geld niet meer naar buiten- landse clubs mocht gaan, maar dat de Eigen Charitas Eerst moest. BZ heeft toen wel een noodverband in elkaar gezet voor een paar van die buitenlandse organisaties, maar voor veel van die (vaak internationaal prominente) ngo's elders was de Nederlandse houding onbegrijpe- lijk wispelturig. MFS-l resulteerde erin dat een deel van de kleinere door BZ gesubsidieerde ngo's geen aanvraag niet indiende,.een deel werd afgewezen en een deel mocht door. Dat leverde al een aanzienlijke uitdunning op (en dus niet, lOals in het redactioneel werd gesugge- reerd, een enorme uitbreiding).

Op bepaalde terreinen is er echter nog steeds een behoorlijke fragmen- tatie en zullen de beleidsintenties voor MFS-2 leiden tot een verdere concentratie en hopelijk wat meer synergie. Maar er blijven dan nog steeds dertig gesubsidieerde ngo's over. En als je kijkt waar die allemaal aan moeten voldoen, dan moeten de overlevers gewoon hele professio- nele organisaties zijn. En dat zijn het ook.

In het eindrapport van het TMF-onderzoek waarnaar ik verwees, constateerden de onderzoekers al dat Nederland beschikt over mis- schien wel de meest prominente ngo-ondersteuningssector ter wereld op de vele beleidsterreinen van armoedebestrijding en internationale samenwerking. Die inmiddels vaak al jarenlange steun heeft Nederland wereldwijd een zeer gewaardeerde positie gegeven en blijkt een vorm

8 OKTOBER 2009

vangoodwill-diploma tie te zijn waar geen ambassade tegenop kan. Het cynisme waarmee op dit moment over deze sector wordt gesproken, ook door Minister Koenders, is onterecht en voor de BV Nederland buitengewoon onverstandig. En waar het om gaat: het meehelpen opbouwen van allerlei vormen van tegen- macht tegen foute overheden, met beleid waar armoede niet van verdwijnt en waar ontwik- keling door wordt geblokkeerd, krijgt lO ook een onverkwikkelijke tik.

Dit lijkt allemaal terug te voeren op een totaal ontbrekende beleidsthe- orie over wat je nu eigenlijk wilt met ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking en hoe dat dan het meest effectief zou moeten. Naar mijn bescheiden mening moet relatief juist veel meer de nadruk worden gelegd op die Nederlandse 'civilaterale' sector, wat mij betreft eerder 50 dan 15 procent van de officiele Nederlandse ontwik- kelingsgelden. En dan is de eenzijdige kritiek op die sector wel heel erg misplaatst als je kijkt naar de huidige 85 procent van de hulpgelden die doorgesluisd worden lOnder dat daar nu lOveel overtuigends mee gebeurt.

GAREEL

De tekening van minister Koenders als illustratie bij het redactio- neel was daarom akelig goed getroffen. Hij loopt lO de pagina af. Ook ik had hele hoge verwachtingen van deze minister. En ook ik ben toch wel verbijsterd over het feit dat hij de ene na de andere ontwikkelings- gerichte professional van zich vervreemdt. De manier waarop hij nu de goedwerkende en prestigieuze Nederlandse uithangborden van develop- mel1t commitmel1t in het gareel van MSF-2 dwingt is verwerpelijk. Als het gareel lOU deugen, dan lOU ik me er nog iets bij kunnen voorstel- len, maar voor zover we weten wat dat gareel is, deugt er te weinig van.

Juist deze minister loU pal moeten staan vO'or de brede Nederlandse civilaterale traditie op het terrein van mondiale rechtvaardigheid en solidariteit. Dat is een traditie die geworteld is in allerlei delen van de Nederlandse samenleving en die een fundament is van blijvende kos- mopolitische betrokkenheid over een breed deel van het politieke spec- trum. Het is ook de basis van het draagvlak voor niet alleen ontwikke- lingssamenwerking, maar voor een open en tolerante samenleving.

Ton Dietz. hoogleraar sociale geografie aal1 de Ul1iversiteit val1 Amsterdam el1 lid val1 de Worldcol1l1ectors

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De door de Gasunie gevraagde zekerheden hebben zo tot gevolg dat het voor nieuwe en kleinere leveranciers praktisch niet mogelijk is om gas te leveren aan kleinverbruikers.. Met

11 † - Voorbeelden van juiste argumenten voor de kenmerken van het locatietype zijn: 1.. • De locatie is vooral goed bereikbaar per auto (en niet per

De omzendbrieven van 1 juni 1995 en 27 juli 1995 en 27 juli 1995 zijn echter niet in strijd met de reeds bestaande wettelijke bepalingen en bovendien is het niet ongebruikelijk

Gevolgen Gemeenten Het hanteren van een deelbudget voor de G4 leidt ertoe dat het wel uitmaakt of een kind in een grote of kleine(re) gemeente opgroeit. De G4 gaat er qua

Met langjarig investeren is in verschillende gemeenten in een intensieve samenwerking met kinderopvangorganisaties, peuterspeelzaalorganisaties en schoolbesturen een solide

Het gedeelte van de ingebrachte 124,5 miljoen eu- ro dat gebruikt werd voor het project Oosterweel, kan bijgevolg wel als kapitaaldeelneming (code 8) beschouwd worden, vooropgesteld

¾ Herijking van ons buitenlands beleid naar vernieuwde waarden en normen is niet eens nodig.. We hoeven niet op zoek naar een nieuwe

OPTA/EGM/2003/201464, inzake het standpunt betreffende de status van oproepingskaarten, is in de tweede alinea abusievelijk vermeld dat het college op 4 december 2002 aan