Vraag nr. 110 van 19 maart 2004
van de heer CARL DECALUWE Waterski – Ruimtelijke ordening
De waterskisporters deelden me onlangs hun bezorgd- heid mee ; zij vrezen namelijk voor de toekomst van hun sport. Door allerlei beperkingen – die betrekking hebben op zowel mobiliteit (bv. de mogelijke zondags- vaart op de binnenwateren), milieu (strenge afstandsre- gels en geluidsnormen) als ruimtelijke ordening – is de sport volgens de sector in een doodlopend straatje be- land.
In Vlaanderen zijn er een veertigtal waterskiclubs.
De meeste van die clubs zijn gelegen langs kanalen.
Echter het merendeel van de disciplines die tot het waterskiën behoren, zijn niet haalbaar op kanalen (zoals : blootvoeten, showskiën waar permanent een schans voor nodig is en klassiek waterskiën). Deze disciplines dienen te gebeuren op gesloten water- vlakken. Momenteel zijn er dertien plassen waarop men kan waterskiën. Volgens de Vlaamse Waterski- federatie zijn er slechts vier die voldoen aan de eisen om er optimaal te kunnen waterskiën. Bij tien van deze clubs is de vaarmogelijkheid beperkt tot één boot. Volgens de federatie ligt de norm op tachtig le- den per clubboot. Al deze clubs zijn overbezet, waardoor zij bijkomende leden moeten weigeren.
De federatie oordeelt dat hun onrecht wordt aange- daan op het gebied van ruimtelijke ordening. Ten eer- ste is er hun bekommernis om het gebrek aan gepaste recreatieterreinen. De huidige recreatiezones zijn te beperkt om nog veel uit te breiden. Soms ligt een plas in recreatiezone, maar liggen de oevers in een zone die recreatie niet toelaat, waardoor bijvoorbeeld geen clubhuis of parking kan worden gebouwd. Vele plas- sen die in aanmerking komen, liggen langs een auto- snelweg met hoge geluidsmetingen, maar deze wer- den groen ingekleurd. Andere plassen liggen wel in recreatiezone, maar daar zijn dan weer geen gemoto- riseerde sporten toegelaten, enzovoort …
Zelf stellen de waterskiërs allerhande alternatieven voor, zoals kabelbaaninstallaties, waterskiplassen naast de door de regering beloofde motorcrossterrei- nen, waterskiën mogelijk maken op plassen langs autosnelwegen, …
Ik spreek me niet uit over de toepasbaarheid van deze alternatieven, maar toch zou ik de minister daarover graag volgende vragen stellen.
1. Is de minister op de hoogte van de bekommernis van de Vlaamse waterskiërs ?
2. Wat is zijn beleidsvisie hieromtrent ?
3. Acht de minister bijkomende initiatieven noodza- kelijk om de waterskisport uit het slop te helpen ? 4. Zo ja, welke initiatieven op het gebied van ruim-
telijke ordening neemt hij daartoe ?
Antwoord
Binnen het kader van de werkgroep "sport, ruim- telijke ordening en milieu" opgestart onder impuls van de minister bevoegd voor Sport signaleerden de verschillende sportfederaties in algemene ter- men hun knelpunten met betrekking tot milieu en ruimtelijke ordening.
Een concrete inventarisatie van de thans beschik- bare ruimte en van de uitbreidingsvragen en voor- stellen voor nieuwe locaties die - na afweging van een aantal omgevingsvoorwaarden - in aanmer- king kunnen komen, is een noodzakelijke voor- waarde om een ruimtelijk beleidskader hiervoor te kunnen uitwerken.
Daarnaast is van belang dat de bijkomende ruimte- vraag vanuit de watersportfederaties niet alleen staat. Hierbij dient het principe van zuinig en meer- voudig ruimtegebruik centraal te staan. Het is aan- gewezen terzake een globaal ontwikkelingskader uit te werken, waarbij de concrete ruimtebehoefte van hoogdynamische dagrecreatie wordt verduidelijkt.
Op deze manier kan men tot een redelijke en maat- schappelijk verdedigbare verdeling van de bijkom- ende ruimte voor toerisme en recreatie tussen de verschillende recreatie- en sporttakken komen. Het bundelen van de verschillende ruimtevragen moet waar mogelijk overwogen worden.
De werkgroep die de minister bevoegd voor Sport hiervoor heeft opgestart, zal op deze vragen een ant- woord moeten geven. Pas daarna kan een vertaling hiervan in het ruimtelijk beleid plaatsvinden.