ms- , te
het aly-
1
Ed
I uit erin
!'ltie
;to- wij : la- ler- lin- nd' 11an 'len tul- oor
de en.
~ul
tlijk IBn
~n
'e/-
ng, ige
lijk lks le- mt
)8-
18- te- de rin le- al- lu-
1f- nk lOt
·a- le-
~a
a-
lnhoud
pag.362 Van de redactie pag. 363
pag.381
Wetenschap in verantwoordelijkheid door drs. M. Beinema
78/10
Gespreide verantwoordelijkheid: het begin van een lang verhaal
pag.389
Gesprek met minister Van der Klaauw door dr. G. Puchinger
door prof. dr. N. H. Douben pag.369
Orientatie in Latijns-Amerika door dr. L Schuurman
pag.400
Samenvatting rapport 'Gespreide verantwoorde- lijkheid'
werkgroep wetenschappelijke instituten CDA
78/10
48ejaargang nr.10, oktober 1978 commentaar op
Gespreide verantwoordelijkheid
Douben
Latijns-Amerika
Schuurman
Wetenschapsbeleid
Beinema
Interview:
Van der Klaauw
Puchinger
Samenvatting rapport Gespreide
verantwoordelijkheid
a.r.
staatkunde Van de redBCtie
Eind september is het rapport
gespreide versntwoordelijkheid
gepubliceerd, een christen-democratische bij- drage aan de discussie over de economische or- de. Het rapport is uitgebracht door een werk- groep van de Dr. A. Kuyperstichting, het Cen- trum voor Staatkundige Vorming en de Jhr. mr.
A. F. de Savomin Lohmanstichting, de drie we- tenschappelijke instituten van het CDA.
De redactie hoopt de komende maanden aan- dacht aan dit rapport te besteden. Zij heeft dear- toe een aantal mensen om een bespreking van dit rapport gevraagd De eerste is
prof. dr. N.H. Douben
die dit nummer opent.
De schrijver heeft, zoa/s hij aan het slot van zijn beschouwing schrijft, in een kort tijdsbestek zijn eerste indrukken op schrift geste/d Wat hem vooral is opgevallen_ is dat in dit rapport wordt gepoogd een integra/e afweging van baten en offers in ons economisch stelse/ te bevorderen.
Van grate waarde acht hij dat naast de markt het over/eg op de verschil/ende niveau's wordt uitgebouwd om tot een zo verantwoorde/ijk mo- gelijke afweging te komen. De CDA-po/iticl al- dus Douben_ hebben tenslotte de taak de ve/e voorwaarden scheppende (wettelijke) maatrege- len die dit rapport veronderstelt, te he/pen reali- seren.
• • •
Achterin dit nummer is een samenvatting van het rapport Gespreide Verantwoordelijkheid op- genomen.
a.r.
78/10 sta1·
---
Vervolgens schrijft dr. L. Schuurman een orientstie in Lstijns-Ameriks.
De schrijver is onlangs in Nederland terugge- keerd na een verblijf van 10 jaar in Argentinie. In dit artikel bespreekt hij de positie van christenen en hun politieke activiteiten in Latijns-Amerika.
Schuurman bespreekt de 'typen' christenen die in Latijns-Amerika gesignaleerd moeten worden en gaat diep in op wat politiek in dit werelddee/
is: zij wordt begrensd en bepaa/d door de ideolo- gie van de nationale veiligheid. Dit is in feite het meest overheersende theme waarmede elke op- positie in de kiem wordt gesmoord. Schuurman gaat in op de tegenstel/ingen die fundamentee/
zijn tussen verschil/ende bevolkingsgroepen in Latijns-Amerika. Hij bespreekt voorts de cen- trum-periferie theorie, waaruit blijkt dat dit we- re/ddeel afhankelijk is van de eerste wereld (Europa).
Dit artikel vormt de aanloop naar een tweede ..
artikel, dat wij in het volgende nummer hopen op te nemen_ over de Christelijke v'erantwoorde- /ijkheid in Chili.
• • •
Hierna bespreekt drs. M. Beinema het wetenschspsbe/eid,
waarvan de rijksbegroting eind deze maand wordt behandeld De schrijver is lid van de Tweede Kamer voor het CDA. Hij beschrijft in het bijzonder de mogelijkheden tot beihvloeding van de ontwikkeling van wetenschap en tech- niek vanuit het parlement. Hij bepleit aan het slot van zijn bijdrage een ontwikkeling van we- tenschap en techniek waardoor mensen niet vervreemden van hun verantwordelijkheid, maar waardoor deze juist meer inhoud zou kunnen krijgen.
• • •
Dr. G. Puchinger heeft vervolgens een uitvoerig interview met de minister van Buitenlandse Za- ken_ dr. Ch. A. van der Klaauw.
• • •
Ges van
VE G
h~
et
do
Qp,!
spn onz eve de' leid
WOI 00~
vlu~
is; 'I Wij 1 een org: eco.
he6. aile; slui,, me1 rna .
vre4 re ~
me, cus vra; vor Dit nummer wordt, zoals opgemerkt, afges/oten wo1, met een samenvatting van het rapport Gesprei- we~
de Verantwoorde/ijkheid, een christen-democra- mu, tische bijdrage aan de discussie over de econo- • litic,
mische orde. ord
10
e-
ln
m
'ie
m
e/
o- et o- m el in
7-
ld
le
d
'e .,
g ,_
!t ,_
!t
"
n a.r.
staatkunde
Gespreide verantwoordelijkheid: het begin van een lang verhaal
Gespreide
verantwoordelijkheid:
het begin van een lang verhaal
door prof. dr. N. H. Douben
Opvallend is hoe duidelijk in het rapport 'Ge- spreide verantwoordelijkheid' de grenzen van onze economische orde worden getekend. Maar even opvallend mag het worden genoemd, dat de weg die naar een verruiming van die grenzen leidt, even duidelijk voor wat de richting betreft, wordt aangewezen. Daarbij laat men de lezer ook niet in het ongewisse over de vraag of vluchten voor deze problematiek nog mogelijk is; vluchten kan niet meer .
Wij staan in de ge'industrialiseerde wereld voor een gigantisch probleem met betrekking tot de organisatie van de besluitvorming in het sociaal- economisch Ieven. Nog niet zo lang geleden heeft A. Heertje in zijn boekje 'Echte Economie' aile aandacht op dit vraagstuk gericht. Het be- sluitvormingsprobleem is in de economie im- mers steeds meer centraal komen te staan, maar dat wil nog niet zeggen dat er ook al be- vredigende theoretische en praktisch uitvoerba- re oplossingen zijn aangedragen. Het heeft er meer de schijn van dat in veel hedendaagse dis- cussies over economisch-maatschappelijke vraagstukken de moeilijkheden rond de besluit- vorming niet op een juiste wijze ter bespreking worden voorgelegd, maar achter te abstracte werkhypothesen verborgen blijven of in het tu- mult van de praktische successenjagerij van po- litici worden doodgezwegen. De economische orde wordt hooguit nog partieel onder vuur ge-
78/10 prof. dr. N. H. Douben
prof. dr. N.H. Douben (39) is hoogleraar econo- mie aan de sociale faculteit van de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Hij promoveerde in 1967 op het proefschrift: Afwenteling van de vennootschapsbelasting. Verdere publikaties:
Arbeid (1975). De heer Douben is geen lid van een politieke partij.
nomen, maar een samenhangende visie behoeft men nauwelijks te verwachten.
Verstrengeling
Wie een integrale beschouwing over de econo-
mische orde weggeeft, komt snel in de verlei-
ding de zaken erg abstract te behandelen en als
zodanig belangrijke aspecten van de economi-
sche orde buiten zijn betoog te houden. Ken-
merkend is daarbij het gemak waarmee denk-
modellen toch op bestaande stelsels van econo-
mische organisaties worden gelegd zonder dat
de verfijning van het alledaagse economische Ie-
ven in het model wordt verweven. Globale ken-
merken van een economische orde worden dan
bij de kop genomen om het mogelijk te maken
de theoretische indeling overeind te houden,
a.r.
staatkunde
Gespreide verantwoordelijkheid: het begin van een lang verhaal
ook al komen hierdoor grate problemen van we- tenschappelijke toetsing op ons at.
Voorts geeft het gebruik van allerlei '-ismen' aanleiding tot een verstrengeling van oordelen, feiten, hypothesen en politieke of maatschappe- lijke wensen. Evenzeer wordt hierdoor een sche- matisering in het Ieven geroepen die de realiteit van een bepaalde bestaande economische orde in hokjes plaatst waarin ze vaak niet thuis hoort.
Accenten worden daamaast op sommige ken- merken van een stelsel z6 nadrukkelijk gelegd, dat het systeem met deze karakteristieken ver- eenzelvigd wordt waardoor het ingewikkelde patroon van relaties, verbanden, terugkoppelin- gen en impulsen niet die belangstelling krijgt die het voor een adequaat inzicht verdient. Daar- door behoeft het ook geen verwondering te wekken dat schermutselingen tussen 'kapitalis- ten' en 'socialisten' bijvoorbeeld, zo onvrucht- baar zijn voor de aanpak en definitieve oplossing van praktische problemen. De ingewikkeldheid van het Ieven van de gewone man die mee- draait in het economische stelsel komt dan ook niet meer aan bod. Processen die zich tussen mensen en groepen dag in dag uit afspelen in de economie Iaten zich echter niet gemakkelijk vangen en vatten in bonkige stelselanalyses. Zij vragen om meer verfijning, gradatie, nuancering en niet om verdichting tot onwezenlijke begrip- pen en uitgangspunten. Maar schenk je a an zo'n netwerk van economische betrekkingen veel aandacht, dan komt de kracht van de be"invloe- ding van het stelsel via hanteerbare instrumen- ten waarschijnlijk in groat gevaar. Dan wordt beheersing van het economisch proces door een centrale overheid een hachelijke zaak.
Dan is het voor een serieuze politicus niet meer mogelijk zijn kiezers garanties te verstrekken voor de afloop en de invloed van de maatrege- len die hij voorstelt te nemen. Nuancering van de analyse van de economische orde leidt ge- makkelijk tot afbraak van de aantrekkingskracht van de maatschappelijke ismen. De mens wil namelijk meer dan een gepolijste economische en maatschappelijke orde.
Oat meer is het hart van de economische orde:
de inrichting van een omgeving die hem laat meebeslissen over aile dingen en zaken die hem aangaan.
Macro, mezo, micro 7
De organisatie van de besluitvorming is even- min als het economisch proces zeit een eenvou-
78/10 prof. dr. N. H. Douben
dige zaak. Toch is de manier waarop verant- woordelijkheden zijn gespreid in de besluitvor- ming over de produktie van goederen en dien- sten, de inkomensverwerving en de inkomens- besteding de kern van de economische orde- problematiek, zodat het stramien waarop de be- sluitvorming geent moet worden ook ingewik- keld zal zijn. Daarom is de centrale vraag van het onderhavige rapport: 'is de spreiding van en de toerusting met verantwoordelijkheid binnen onze economische orde nog wei toegesneden op onze huidige en toekomstige sociaal-econo- mische bedrijvigheid ?' aileen tentatief te beant- woorden. Oat hierbij sterk de nadruk wordt ge- legd op de besluitvorming op verschillende ni- veaus, heeft vooral te maken met de reikwijdte van verschillende beslissingen. Heel terecht wordt niet bij voorbaat de afweging ten aanzien van de organisatie van de besluitvorming zelf buiten de discussie gehouden. Ook in dit opzicht spelen baten en offers een kardinale rol.
De organisatie van economische beslissingen heeft op verschillende niveaus plaats en dat be- .,.
tekent een voortdurende afweging van besluit- vormingsprocessen tussen die nilteaus. Want niet voor eens en altijd kunnen hier regels wor- den opgesteld die een duidelijke afbakening ge- ven voor datgene wat op de verschillende ni- veaus in het beslissingsproces thuishoort. In dit opzicht is slechts sprake van 'vaste verhoudin- gen' tussen de niveaus wanneer een dogma- tisch uitgangspunt wordt gehanteerd. En daarte- gen wil de werkgroep die het rapport heeft sa- mengesteld juist Stelling nemen. Vaste verhou- dingen negeren hier de dynamische ontwikke- ling van de economische orde en leiden gerriak- kelijk tot een vanzelfsprekendheid in de afwe- ging waardoor een echte tegenoverelkaarstel- ling van baten en offers niet meer gemakkelijk plaats heeft.
Herbezinning op de afbakening tussen de ver- schillende niveaus wordt vooral ingegeven door de waarneming dat na de tweede wereldoorlog in ons land steeds meer beslissingen in het soci- ~
aal-economische vlak naar het 'hoogste niveau', namelijk dat van het macro-peil, zijn getild en daar worden beslist. En de beslisser op dit ni- veau is de centrale overheid. De herbezinning bestaat nu hierin, dat men zich afvraagt of de beslissingen die thans op het macro-niveau wor- den genomen daar nu nog wei allemaal thuisho- ren. Terecht naar mijn opvatting, moet deze vraag regelmatig worden gesteld, en beant- woord. Meer besluitvorming op centraal en rna- ,.
cro-niveau betekent immers noodzakelijk, dat er a.r.
stae Ges van
minc1 micr1 kaiVI midc:
WOrl meZt De I kad~
lijn \;
der:
sen:
woe:.
besl het 1 en Q
ove1 terrt stell ant\;
vea~
cra- ze
~iede;
kan1 vrac- ruin, heio, ciaai ant1i sten kom bien reah Er i' nive naa: autc tiesl vea1 van ken. wor 1 MiSt dell·
mO!'
ren~
Een toe'
ver~
ant~
and.
on~
niet.
mOl.
zulk
10
It-
1-
s-
<- In
)-
t- i- :e lt n ,If lt
n
t- It
i- it
I- I- ,_
1-
.-
k
a.r.
staatkunde
Gespreide verantwoordelijkheid: het begin van een lang verhaal
minder te beslissen overblijft voor de mezo- en micro-niveaus. Het is om deze reden - het af- kalven van de besluitvormingsprocessen op het midden- en laagste niveau - dat gezocht wordt naar een ombuiging in de richting van de mezo- en micro-niveaus.
De fundering van dit ombuigingsbeleid in het kader van de economische orde loopt langs de lijn van de verantwoordelijkheidsbeleving van ie- der mens. In het verleden waren zeer veel men- sen in het arbeidsproces niet in staat om verant- woordelijkheid te dragen voor een groot aantal beslissingen. Vaak zelfs moest de erkenning van het verantwoordelijk zijn worden 'afgedwongen' en dat kon niet buiten de invloed van de centrale overheid om. Maar nu deze overheid op velerlei terreinen waarborgen heeft weten te bewerk- stelligen waardoor meer mondigheid en dus ver- antwoordelijkheid. op lagere besluitvormingsni- veaus is bereikt, zal ze haar positie op het ma- cro-vlak minder star dienen vast te houden. Nu ze de voorwaarden heeft geschapen dat vrijwel iedereen over een redelijke bestaanszekerheid kan beschikken (in materieel opzicht) komt de vraag steeds dringender op of ze niet meer ruimte moet maken voor de verantwoordelijk- heidsbeleving van de individuele mens in het so- ciaal-economische verband. De werkgroep be- antwoordt deze vraag positief; zij benadrukt heel sterk dat veel beslissingen weer terug moeten komen naar de 'basis', maar daarmee is de pro- blematiek van de niveaus nog niet uitputtend en realistisch aangegeven.
Er is onmiskenbaar een wisselwerking tussen de niveaus in de loop van de tijd werkzaam, maar naast dit endogene verband zijn er ook meer autonome verschijnselen die de onderlinge rela- ties tussen de verschillende besluitvormingsni- veaus be"invloeden. In het praktische handelen van iedere dag zullen deze uiteenlopende oorza- ken toch goed onderscheiden moeten kunnen worden, en ik vraag me af of dit wei zal lukken.
Misschien moeten we in dit verband wei tevre- den zijn met praktische oplossingen die zo dicht mogelijk de werkelijke scheidingslijnen benade- ren, omdat we niet veel verder kunnen komen.
Een ander probleem dat de kop opsteekt bij het toewijzen van verantwoordelijkheden aan de verschillende niveaus, is de vraag wanneer ver- antwoordelijkheden van het ene niveau naar het andere over gaan. Hier ligt een breed terrein van onenigheden en rnisverstanden. Het is immers niet zo gemakkehjk om aan te geven op welk moment de beslissingen op het laagste niveau zulke externe effecten oproepen, dat er op een
78/10 prof. dr. N. H. Douben
hoger niveau meebeslist moet worden of zelfs, dat de beslissing door een hoger niveau dient te worden overgenomen. Daarbij werkt de realiteit natuurlijk van 'boven naar beneden en van be- neden naar boven'. Vee I van wat in de loop van deze eeuw is opgebouwd en wat geleid heeft tot de huidige verzorgingsstaat, komt niet tege- lijkertijd in aanmerking om van beslissingsni- veau te verwisselen. Daar ligt voor het praktisch handelen een teer punt. En niet zozeer omdat men daar lang over kan twisten waarom van be- sluitvormingsniveau veranderd moet worden, maar natuurlijk ook omdat men geen concrete maatstaven in de hand heeft om de naderende overgang te kunnen aangeven.
Het feit dat herbezinning op de besluitvorming in de economische orde betekent, dat er meer onzekerheid ontstaat ten aanzien van het niveau waarop de belangrijkste beslissingen in feite worden genomen, kan gemakkelijk ook tot poli- tieke onduidelijkheid leiden. In dit opzicht heeft een bevooroordeeld of een dogmatisch denken over de economische orde het gemakkelijker.
Verruiming van het particulier initiatief aan de ene kant of een systematische bevoordeling van de overheidsbesluitvorming aan de andere kant, leveren meer duidelijkheid op. Het CDA komt door het uitgangspunt van de reikwijdte van de individuele verantwoordelijkheidsbeleving zeer snel terecht in de 'onduidelijke hoek'. Maar dit is de prijs die betaald moet worden om de econo- mische orde om te buigen in de richting van het dragen van meer persoonlijke verantwoordelijk- heid. Die prijs kan politiek hoog zijn, omdat an- dere partijen - die uiteraard concurrerend om de stem van de kiezer optreden - met veelal eenduidiger uitgangspunten slechts 'duidelijk- heid' trachten te geven aan de burgers.
Toch zal een fundamentele herbezinning op onze economische orde er niet omheen kunnen deze uitgangspunten uitdrukkelijk op tafel te leg- gen. want gebeurt dit niet dan wordt het louter een 'gladstrijken' van de problematiek in de rich- ting van de weg die de minste weerstand ople- vert.
lnternationalisatie
In een open economie als de Nederlandse, ko-
men beschouwingen over de economische orde
als vanzelfsprekend terecht op de openheid van
ons economische stelsel. Oat legt niet aileen
stringente randvoorwaarden op, maar brengt
ook met zich mee dat internationale ontwikke-
a.r.
staatkunde
Gespreide verantwoordelijkheid: het begin van een lang verhaal
lingen een grotere invloed hebben op onze eigen orde dan een stelsel dat veel meer gesloten is.
T erecht gaat het rapport op dit aspect vele ma- l en in. lk heb bewondering voor de stellingname, dat men uitdrukkelijk kiest voor een actief tege- .moettreden van de intemationale problematiek
in plaats van de passieve opstelling te kiezen die direct verlammend werkt op elk eigen binnen- lands initiatief. Toch is het mij niet geheel duide- lijk geworden of de werkgroep op sommige punten niet te veel verwacht van de herorienta- tie op de persoonlijke verantwoordelijkheid. Het ombuigingsbeleid ten aanzien van de economi- sche orde lijkt mij op een aantal terreinen thans al bijna geen succes meer te kunnen hebben. De internationalisatie van de economische betrek- kingen zal zich niet Iaten ombuigen zolang slechts op een beperkt territorium van de werel- deconomie in feite gewerkt wordt aan een an- dere economische orde.
Besluitnemers
De analyse die van het economische besluitvor- mingsproces in dit rapport is gemaakt, lijdt zeker niet aan eenzijdigheid, en evenmin aan een ge- brek aan diepgang. Maar toch is bij de uitwer- king van de weg 'terug' naar de gespreide ver- antwoordelijkheid een bepaalde spreiding niet uit de vert gekomen. De drie groepen van be- sluitnemers die onderscheiden worden verkeren onderling niet aileen in verschillende posities, maar het zijn ook geen intern homogene groe- pen. Althans zeker niet met het oog op de be- sluitvorming. Daaraan is - zo meen ik te mo- gen constateren - te weinig aandacht besteed in dit rapport. Vandaar dat ik hier wat verder op deze zaak in wil gaan.
Laat ik beginnen bij het individu dat bij de be- sluitvorming wordt betrokken. Het behoeft hier niet te worden aangetoond dat in gelijke situa- ties verschillende mensen niet dezelfde moge- lijkheden hebben om een afweging van baten en offers tot stand te brengen. De ene mens heeft nu eenmaal meer kennis kunnen vergaren en informatie kunnen opdoen dan de ander. En voor een juiste afweging van offers en baten kan dit verschil in 'potentiele' verantwoordelijkheids- beleving toch wei wat uitmaken. Maar deze in- tersubjectieve ongelijkheid moet dan ook een randvoorwaarde zijn waarbinnen de procedure functioneert en waarmee in het economische stelsel rekening wordt gehouden. Met andere woorden: de individuele besluitnemers zijn als
78/10 prof. dr. N. H. Douben
element van de groep niet homogeen.
Meer problemen Ievert deze heterogeniteit van 1 de besluitvormers op als het om de twee andere categorieen gaat: de particuliere organisaties en de overheid.
Vooral bij beslissingen over sociaal-economi- sche vraagstukken is de beschikbaarheid van in- formatie en de kennis om die gegevens te ver- werken en te beoordelen, een zeer belangrijke kwestie. Het inrichten van de economische orde op basis van rentmeesterschap en solidariteit, waarbij dan de betrokkenheic;l van de groeperin- gen mede de verantwoordelijkheidsbeleving uit- maakt, is een weg die meer vraagt dan de werk- groep thans heeft aangeboden. Want om heel concreet te zijn: de eerste de beste onderne- mingsraad heeft in het algemeen minder poten- tiele mogelijkheden om over ondernemings- vraagstukken mee te beslissen dan de directie.
Veel ondememingsraden zullen kennis. inzicht - kort samengevat 'kwaliteit' - tekort komen om in het besluitvormingsproces de vereiste rol te kunnen spelen. Het 'terug naar de basis' gaat dus onvermijdelijk gepaard met een forse 'bij- ""
scholing', maar evenzeer met een '{Jpenheid aan informatie naar aile betrokkenen. Doordenkend over deze problematiek betekent de weg die de CDA-werkgroep aangeeft, ook een spreiding van de voorwaarden die het dragen van verantwoor- delijkheid feitelijk mogelijk moeten maken. Heeft zo'n spreiding van kennis niet tegelijkertijd se- rieus plaats, dan hoeft aan de gespreide verant- woordelijkheid niet gedacht te worden. Daar- naast zullen ook meer 'bedrijfsgeheimen' aan meerderen bekend moeten worden gemaakt.
Het rapport gaat maar zeer summier op deze za- ken in, hoewel hier een zwakke schakel aanwe- zig is, die de haalbaarheid van de gespreide ver- antwoordelijkheid in de praktijk voor grate pro- blemen zal kunnen plaatsen. Het vervolg van dit lange verhaal zal dan ook niet aileen een appel kunnen inhouden op de verantwoordelijkheid van de mens, maar er zal ook voorwaardeschep- pend moeten worden gewerkt om mensen de kans te geven in de organen te opereren op een 1'
wijze die noodzakelijk een kennis- en informatie- evenwicht inhoudt tussen aan het gesprek en de besluitvorming deelnemende partners. Het gaat nu niet meer om de formele structuren, maar om reele kansen tot serieuze afweging.
Voor zover de overheid aan de besluitvorming deelneemt - en in het rapport krijgt de over- heid zeker geen passieve rol toebedacht - zal zich dit vraagstuk van de homogenisering van ,._
kennis en informatie ook kunnen voordoen.
var
Voc en, hie; hec, vra be~ cul 1
m~
es!)
WC; st~
dec zijl1 ginl On
sl~
no 1
H~ ce. de:
Ipe, K( de. w:
dil
Izo,
b-' m' ~
WI
te.
v\
st.
tc'
, Ier, I~
rT,
""
di
til kl
rr;
\Ill II\ b' i rT,
d'
E. o,
d
10
In
re m li-
CI-
'r- (e le it,
1-
t- k- el
1-
s- e.
1t ol at ij-
ln
ld le 1n r- ,ft
3-
t- r- 1n 3-
r- J-
lit el id
) -
le
~n