Aspecten die volgens de literatuur te maken hebben met ‘in control’ (1):
1 Doelen: het heeft te maken met het stellen van
ambitieuze, maar haalbare doelen en het realiseren van de doelen.
2 Risico: de geformuleerde doelen dienen gerealiseerd
te worden door middel van bedrijfsprocessen, waarbij
voldaan wordt aan de algemeen geaccepteerde én
de eigen normen van de onderneming.
Aspecten die volgens de literatuur te maken hebben met ‘in control’ (2):
3 Controle: om redelijke zekerheid te verkrijgen over het bereiken van de geformuleerde doelen, dient er controle op de realisatie plaats te vinden. Tevens dient er controle plaats te vinden op de
risicobeheersing.
4 Informatie: over de mate van realisatie en
risicobeheersing (= de conclusie naar aanleiding van
controle), dient verantwoording afgelegd te worden
richting stakeholders.
Aspecten die volgens de literatuur te maken hebben met ‘in control’ (3):
5 (Bij)sturen: op basis van de informatie kan er, indien nodig, bijgestuurd worden en kan er gereageerd
worden op veranderingen.
Definitie literatuur:
‘In control’ is het stellen van ambitieuze, maar
haalbare doelen en het realiseren van die doelen door middel van bedrijfsprocessen, waarbij voldaan wordt aan de algemeen geaccepteerde én de eigen normen van de onderneming. Om redelijke zekerheid te verkrijgen over het bereiken van de doelen en de risicobeheersing dient hierop te worden gecontroleerd en richting stakeholders te worden gerapporteerd,
zodat indien nodig tijdig bijgestuurd en gereageerd
kan worden op veranderingen.
Indicatoren (1):
• Procesbeschrijvingen & procesbeheersing;
• Aanwezigheid en uitvoering controlejaarplan en conform deze planning rapporteren
• Onderkennen van kansen en bedreigingen;
• Naleving van wetten en regelgeving/rapportage LCO;
• Realisatie van doelen;
• Functiebeschrijvingen, waarin taken en verantwoordelijkheden beschreven staan;
• Een bevoegdhedenregeling;
Indicatoren (2):
• Voorbeeldfunctie van het management;
• Heldere doelen met een concrete vertaling naar lagere niveaus;
• Normen en waarden (spelregels) van de onderneming/gedragsregels;
• Informatie en communicatie;
• Klachten;
• Benoemen van risico’s die gerelateerd zijn aan de
doelen;
Indicatoren (3):
• Ontwikkeling van de risico’s/risicofoto;
• Medewerkertevredenheid;
• Klanttevredenheid/klachten;
• Rating van de accountantsdienst;
• Bancaire productiviteit;
• Marktaandeel;
• Gemiddelde dienstafname;
• Aantal nieuwe klanten i.c.m. behoud bestaande klanten;
• Solvabiliteit;
Indicatoren (4):
• Rentabiliteit;
• Brutobijdrage (per klant);
• Rentebaten;
• Baten/lasten-verhouding;
• POP-gesprekken;
• Ziekteverzuim;
• Hoe vaak is er bijgesteld en welke bijstellingen hebben plaatsgevonden?;
• Een begroting;
• Het opleidingsniveau van het personeel.